light Alfa Romeo MiTo 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2013, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2013Pages: 312, PDF Size: 11.43 MB
Page 30 of 312
SETUP-MENUHet menu bestaat uit een serie opties die gekozen kunnen worden met
de knoppen "+" en "–" (of
en
voor versies met
Start&Stop systeem), om toegang te krijgen tot onderstaande
verschillende keuze- en instellingsmogelijkheden (Setup).
Sommige opties hebben een submenu. Het menu wordt geactiveerd
door de knop MENU ESC kort in te drukken.
Het menu bestaat uit de volgende opties:
❒MENU
❒PIEP SNELHEID
❒SENSOR KOPLAMPEN (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
❒REGENSENSOR (voor bepaalde versies/markten)
❒ACTIVERING TRIP B
❒STEL UUR (tijd) IN
❒STEL DATUM IN
❒EERSTE PAGINA (voor bepaalde versies/markten)
❒ZIE RADIO
❒AUTOCLOSE
❒MEETEENHEID
❒TAAL
❒GELUIDSSTERKTE WAARSCHUWINGEN (zoemervolume)
❒GELUIDSSTERKTE TOETSEN
❒PIEP VEILIGHEIDSGORDELS/CONTROLEZOEMER❒SERVICE
❒AIRBAG/PASSAGIERSAIRBAG
❒"DAYTIME RUNNING LIGHTS"
❒INSTAPVERLICHTING
❒MENU VERLATEN
OpmerkingBij auto's met radio-navigatiesystemen (voor bepaalde
versies/markten) worden sommige menuopties op de display van
het navigatiesysteem weergegeven.
Een optie in het hoofdmenu zonder
een submenu kiezen:❒druk kort op de MENU ESC knop om de instelling van het
hoofdmenu die gewijzigd moet worden te selecteren;
❒druk op de knoppen "+" of "–" (deze telkens indrukken) om de
nieuwe instelling te selecteren;
❒kort drukken op de MENU ESC-knop zorgt ervoor dat de instelling
wordt opgeslagen. Keer daarna terug naar dezelfde menuoptie die
eerst gekozen was.
26
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 74 of 312
BUITENVERLICHTINGLINKER HENDELDe linker hendel fig. 33 bedient de meeste soorten buitenverlichting.
De buitenverlichting kan alleen worden ingeschakeld met de
contactsleutel in de stand MAR.
Bij inschakeling van de buitenverlichting, worden het
instrumentenpaneel en verschillende bedieningselementen op het
dashboard verlicht.DAGVERLICHTING (DRL)"Daytime Running Lights"
Met de sleutel in de stand MAR en de ring A fig. 33 in de stand
gedraaid, gaat de dagverlichting automatisch aan. De andere
lampen en de binnenverlichting blijven uit.Voor de werking van de dagverlichting, zie de paragraaf
“Menuopties” in dit hoofdstuk. Als de dagverlichting wordt
uitgeschakeld, gaat er bij de ring A in stand
geen enkel licht
branden.
STADSLICHT EN DIMLICHTDraai, met de contactsleutel in de stand MAR, de ring A fig. 33 naar
.
De dagverlichting wordt uitgeschakeld en het stadslicht en het dimlicht
worden ingeschakeld. Het controlelampje
gaat op het
instrumentenpaneel branden.
PARKEERLICHTENDeze lichten kunnen alleen worden ingeschakeld met de contactsleutel
in de stand STOP of verwijderd, door de ring A eerst naar stand
en vervolgens naar stand
te draaien.
Wanneer de parkeerverlichting ingeschakeld wordt, gaan ook de
kentekenverlichting en het stadslicht voor en achter branden (de
dagverlichting (DRL) blijft echter uit).
Het controlelampje
gaat op het instrumentenpaneel branden.
Met behulp van de richtingaanwijzerhendel kan de zijde van de
parkeerlichten (links of rechts) gekozen worden.
fig. 33
A0J0063
70
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 75 of 312
AUTOMATISCHE INSCHAKELING
KOPLAMPEN (AUTOLIGHT)
(Schemersensor)(voor bepaalde versies/markten)
Deze op de voorruit geplaatste infrarood-ledsensor detecteert samen
met de regensensor de verschillen in sterkte van het omgevingslicht op
basis van de lichtgevoeligheid die in het Setup-menu is ingesteld:
hoe hoger de gevoeligheid, des te minder buitenlicht er nodig is om de
buitenverlichting in te schakelen.
Inschakeling
De schemersensor wordt ingeschakeld wanneer de ring A fig. 33 naar
wordt gedraaid. Op deze manier gaan, afhankelijk van de sterkte
van het buitenlicht, het stadslicht en het dimlicht automatisch branden.
BELANGRIJK De schemersensor is niet in staat om mist te detecteren.
In dat geval moet de verlichting handmatig ingeschakeld worden.
Wanneer de lichten door de sensor worden ingeschakeld, kunnen ook
de mistlampen (voor bepaalde versies/markten) en de
mistachterlichten ingeschakeld worden.
Wanneer de lichten automatisch uitgeschakeld worden, worden ook de
mistlampen en de mistachterlichten (indien ingeschakeld)
uitgeschakeld. De volgende keer dat de lichten automatisch
ingeschakeld worden, moeten de mistlampen handmatig ingeschakeld
worden (indien nodig).
Bij actieve sensor kunnen grootlichtsignalen worden gegeven, maar het
grootlicht zelf kan niet ingeschakeld worden. Draai, om dit licht in te
schakelen, de ring A naar
en schakel het dimlicht in.Wanneer de lichten automatisch ingeschakeld zijn en vervolgens door
de sensor uitgeschakeld worden, gaat eerst het dimlicht en na enkele
seconden het stadslicht uit.
Als de geactiveerde sensor slecht functioneert, worden het stadslicht en
het dimlicht ongeacht de sterkte van het omgevingslicht ingeschakeld
en wordt het defect van de sensor op de display van het
instrumentenpaneel getoond.
Het is ook mogelijk om de sensor uit te schakelen en deze lichten
indien nodig handmatig in te schakelen.
GROOTLICHTDuw, met de draaischakelaar A in stand
de hendel naar het stuur
(stabiele stand). Het controlelampje
gaat op het
instrumentenpaneel branden.
Trek de hendel nogmaals naar het stuurwiel om het grootlicht uit te
schakelen (het dimlicht blijft ingeschakeld). Het is niet mogelijk het
grootlicht vast in te schakelen wanneer de automatische inschakeling
van de verlichting actief is.
GROOTLICHTSIGNAALTrek de hendel naar het stuurwiel (instabiele stand), ongeacht de stand
van de draaiknop A. Het controlelampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden.
71WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER