air conditioning Peugeot 207 CC 2010 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2010, Model line: 207 CC, Model: Peugeot 207 CC 2010Pages: 207, PDF Size: 10.01 MB
Page 5 of 207
IN EEN OOGOPSLAG
Airconditioning met gescheiden
regeling
Deze functie maakt het mogelijk de air-
conditioning voor de bestuurders- en
passagierszijde afzonderlijk in te stel-
len. Aan de hand van deze instellingen
en de weersomstandigheden wordt de
airconditioning vervolgens automatisch
geregeld.
48
Automatische transmissie
Deze uitvoering combineert de voorde-
len van zowel een volautomatische func-
t i e , m e t t w e e s p e c i fi e k e p r o g r a m m a ' s ,
als een handgeschakelde functie.
104 Audio- en
communicatiesystemen
Deze uitvoeringen kunnen zijn voorzien
van de nieuwste technologie: de MP3-
compatible Peugeot Connect Sound,
Peugeot Connect USB met Bluetooth
handsfree-set, of Peugeot Connect Nav
met kleurendisplay 16x9, JBL audiosy-
steem, extra aansluitingen.
Peugeot Connect Nav
149
Peugeot Connect Sound
179
Peugeot Connect USB
186
Ruitbediening
Aan bestuurderszijdse worden
de ruiten automatisch elektrisch
geopend en gesloten.
69
Page 7 of 207
IN EEN OOGOPSLAG
1. Contact-/stuurslot.
2. Stuurkolomschakelaar autoradio.
3. Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer.
4. Schakelaar alarmknipperlichten.
5. Multifunctioneel display.
Verklikkerlampjes veiligheidsgordels.
6. Zonnesensor.
7. Airbag passagier.
8. Dashboardkastje/Uitschakeling
airbag aan passagierszijde/
Aansluitingen audio/video.
9. Schakelaar stoelverwarming.
10. 12V-aansluiting.
11. USB-aansluiting.
12. Schakelaar elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP/ASR).
Schakelaar centrale vergrendeling.
Schakelaar alarm.
13. Bedieningspaneel verwarming/
airconditioning.
14. Opbergvak.
15. Audio-en telematicasysteem.
16. Middelste verstelbare en afsluitbare
ventilatieroosters.
Page 11 of 207
–
IN EEN OOGOPSLAG
Aanbevolen instellingen
Automatische airconditioning: het is raadzaam de volautomatische werking te selecteren met de toets "AUTO" .
Gewenste werking
Verwarming of handbediende airconditioning
Luchtverdeling
Luchtopbrengst
Luchtrecirculatie/
Toevoer van
buitenlucht
Temperatuur
Handbediende
Airconditioning
WARM
KOUD
ONTWASEMEN
ONTDOOIEN
Page 41 of 207
COMFORT
43
VENTILATIE Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instel-
lingen van de bestuurder via verschil-
lende circuits worden toegevoerd:
- rechtstreekse toevoer naar het inte-rieur (toevoer van buitenlucht),
- toevoer via het verwarmingscircuit,
- toevoer via het circuit van de aircon- ditioning. Stel de temperatuurregeling in: de lucht
van de verschillende circuits wordt ge-
mengd om het gewenste comfortniveau
te bereiken.
Stel de luchtverdeling in: de lucht wordt
via de gewenste uitstroomopeningen
over het interieur verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjager-
snelheid wordt verhoogd of verlaagd.
Luchttoevoer
De lucht in het interieur, die overigens
w o r d t g e fi l t e r d , w o r d t v a n b u i t e n a f t o e -
gevoerd via het luchtrooster onder de
voorruit, of is lucht die in het interieur
wordt gerecirculeerd. Bedieningspaneel
Het systeem wordt bediend via het be-
dieningspaneel
A van de middencon-
sole. Afhankelijk van de uitvoering zijn
de volgende functies aanwezig:
- temperatuurregeling,
- luchtopbrengstregeling,
- regeling luchtverdeling,
- ontdooien en ontwasemen,
- handbediende of automatische air- conditioning.
Luchtverdeling
1. Uitstroomopeningen voor het ontdooi-
en of ontwasemen van de voorruit.
2. Uitstroomopeningen voor het ontdooi-
en of ontwasemen van de zijruiten.
3. Afsluitbare en verstelbare zijventila-
tieroosters.
4. Afsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5. Uitstroomopeningen beenruimte voor-
passagiers.
6. Uitstroomopeningen beenruimte ach-
terpassagiers.
Page 42 of 207
i
COMFORT
44
Het airconditioningssysteem is
chloorvrij en is niet schadelijk voor
de ozonlaag.
Neem voor een optimale werking van de verwarming, ventilatie en airconditio-
ning de volgende gebruiksadviezen in acht:
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interi-
eur de uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luch tkanalen,
ventilatieroosters en overige uitstroomopeningen en de ventila tieopening
in de bagageruimte vrij blijven.
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt a fgedekt. Deze
sensor dient voor de regeling van de airconditioning.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand minstens 5 t ot 10 minuten
aan om het systeem in perfecte staat te houden.
C o n t r o l e e r r e g e l m a t i g d e s t a a t v a n h e t i n t e r i e u r fi l t e r e n l a a t d e fi l t e r e l e -
menten periodiek vervangen (zie desbetreffende paragraaf in hoo fdstuk
"Controles").
W i j r a d e n u e e n g e c o m b i n e e r d i n t e r i e u r fi l t e r a a n . D a n k z i j h e t s p e c i a l e a c -
tieve additief draagt het bij tot een gezuiverde lucht voo r de inzittenden
en een schoon interieur (vermindering van allergische reacties, stan k en
vetaanslag).
Laat de airconditioning controleren volgens de voorschriften in het onder-
houdsboekje om het systeem in perfecte staat te houden.
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en ra adpleeg het
PEUGEOT-netwerk.
Als het dak weggeklapt is, kunnen de prestaties van de aircond itioning afne-
men. Als er echter een windscherm wordt geplaatst, neemt het comfo rt toe.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhange r op een
steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airco nditioning tijdelijk
worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
Als de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto l ang in de zon heeft
gestaan, kunt u het passagierscompartiment kort ventileren.
Zet de knop van de luchtopbrengst zodanig dat de interieu rlucht goed ververst
wordt.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel .
Page 43 of 207
COMFORT
45
VERWARMING / VENTILATIE
Bedieningspaneel met knoppen
Bedieningspaneel met toetsen
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING
Bedieningspaneel met knoppen
Bedieningspaneel met toetsen
Page 45 of 207
COMFORT
45
VERWARMING / VENTILATIE
Bedieningspaneel met knoppen
Bedieningspaneel met toetsen
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING
Bedieningspaneel met knoppen
Bedieningspaneel met toetsen
Page 47 of 207
i
COMFORT
47
5. Airconditioning AAN/UIT De airconditioning kan tijdens
alle seizoenen effectief ge-
bruikt worden, mits de ruiten
zijn gesloten: De achterruitverwarming kan
worden ingeschakeld met de
toets op het bedieningspaneel
van de verwarming of aircondi-
tioning. ACHTERRUITVERWARMING
Schakel, zodra de omstandig-
heden het toelaten, de ach-
terruit- en buitenspiegelver-
warming uit omdat een gering
stroomverbruik leidt tot een
verlaging van het brandstofver-
bruik.
Als de motor wordt afgezet voordat
de achterruitverwarming automatisch
wordt uitgeschakeld, wordt de achter-
ruitverwarming weer ingeschakeld
als de motor weer wordt gestart.
De achterruitverwarming wordt uit-
geschakeld als het wegklapbare dak
in de bagageruimte is opgeborgen.
AAN
De achterruitverwarming werkt uitslui-
tend bij draaiende motor.
Druk op deze toets om de achter-
ruit en de buitenspiegels te ontwa-
semen. Het verklikkerlampje van de
toets gaat branden.
UIT
De achterruitverwarming wordt automa-
tisch uitgeschakeld om onnodig brand-
stofverbruik te voorkomen.
U kunt de achterruitverwarming ook
eerder uitschakelen door nogmaals
op de toets te drukken. Het verklik-
kerlampje van de toets gaat uit.
- 's zomers: om de temperatuur in het interieur te verlagen,
- 's winters, bij vorst: om de ruiten snel te ontwasemen.
AAN
Druk op de toets "A/C" , het verklik-
kerlampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
knop van de luchtopbrengst 2 in de
stand "0" staat.
UIT
Druk nogmaals op de toets "A/C" ,
het verklikkerlampje gaat uit.
Page 48 of 207
i
COMFORT
47
5. Airconditioning AAN/UIT De airconditioning kan tijdens
alle seizoenen effectief ge-
bruikt worden, mits de ruiten
zijn gesloten: De achterruitverwarming kan
worden ingeschakeld met de
toets op het bedieningspaneel
van de verwarming of aircondi-
tioning. ACHTERRUITVERWARMING
Schakel, zodra de omstandig-
heden het toelaten, de ach-
terruit- en buitenspiegelver-
warming uit omdat een gering
stroomverbruik leidt tot een
verlaging van het brandstofver-
bruik.
Als de motor wordt afgezet voordat
de achterruitverwarming automatisch
wordt uitgeschakeld, wordt de achter-
ruitverwarming weer ingeschakeld
als de motor weer wordt gestart.
De achterruitverwarming wordt uit-
geschakeld als het wegklapbare dak
in de bagageruimte is opgeborgen.
AAN
De achterruitverwarming werkt uitslui-
tend bij draaiende motor.
Druk op deze toets om de achter-
ruit en de buitenspiegels te ontwa-
semen. Het verklikkerlampje van de
toets gaat branden.
UIT
De achterruitverwarming wordt automa-
tisch uitgeschakeld om onnodig brand-
stofverbruik te voorkomen.
U kunt de achterruitverwarming ook
eerder uitschakelen door nogmaals
op de toets te drukken. Het verklik-
kerlampje van de toets gaat uit.
- 's zomers: om de temperatuur in het interieur te verlagen,
- 's winters, bij vorst: om de ruiten snel te ontwasemen.
AAN
Druk op de toets "A/C" , het verklik-
kerlampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
knop van de luchtopbrengst 2 in de
stand "0" staat.
UIT
Druk nogmaals op de toets "A/C" ,
het verklikkerlampje gaat uit.
Page 49 of 207
i
i
COMFORT
48
Om bij koude motor de toevoer van
koude lucht te beperken, wordt de
ventilatie geleidelijk op het optima-
le niveau gebracht.
Bij koud weer wordt de warme
lucht uitsluitend naar de voorruit,
de zijruiten en de beenruimte van
de passagiers verdeeld. Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor een optimale
temperatuur de ingestelde waarde
te wijzigen. Het systeem compen-
seert automatisch en zo snel mo-
gelijk het temperatuurverschil.
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
De bestuurder en voorpassa-
gier kunnen de temperatuur af-
zonderlijk naar wens instellen.
Draai de knop 2 of 3 naar links om
de waarde te verkleinen en naar
rechts om de waarde te vergroten.
Instelling op een waarde van ongeveer
21 biedt een optimaal comfort. Desge-
wenst kunt u een andere waarde instel-
len, die gebruikelijk tussen 18 en 24 ligt.
Het is raadzaam het verschil tussen de
instellingen links en rechts niet meer
dan 3 te laten bedragen.
4. Automatisch programma "zicht"
In sommige gevallen kan het
automatische programma
"comfort" niet toereikend blij-
ken om de voorruit en zijruiten
snel condens- en ijsvrij te ma-
ken (vocht, veel inzittenden,
vorst...).
Kies dan het automatisch program-
ma "zicht".
Het systeem regelt automatisch de air-
conditioning en de luchtopbrengst en
zorgt voor een optimale luchttoevoer
naar de voorruit en zijruiten.
Automatische werking
Druk op de toets "AUTO" .
Het symbool "AUTO" wordt
weergegeven. 2.
Temperatuurregeling bestuurderszijde
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING MET GES CHEIDEN REGELING
Het is raadzaam deze stand te gebrui-
ken: het systeem regelt de temperatuur,
de luchtopbrengst, de luchtverdeling en
de luchtrecirculatie automatisch en op-
timaal aan de hand van de door u inge-
stelde waarde.
Het systeem kan tijdens alle seizoenen
effectief gebruikt worden, mits de ruiten
zijn gesloten. De op het display weergegeven waarde
heeft betrekking op een bepaald com-
fortniveau en niet op de temperatuur in
graden Celsius of Fahrenheit.
1. Automatisch programma "comfort"
3. Temperatuurregeling passagierszijde