alarm Peugeot 508 RXH 2014 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: 508 RXH, Model: Peugeot 508 RXH 2014Pages: 332, PDF Size: 9.67 MB
Page 4 of 332
.
.
508RXH_nl_Chap00a_sommaire_ed01-2014
Instrumentenpaneel 39
Verklikkerlampjes
41
Meters
52
Boordcomputer
5
7
Touchscreen
61
Datum en tijd instellen
6
4
Controle tijdens het rijdenOverzicht
Sleutel met afstandsbediening 6
5
Alarm
75
Elektrisch bedienbare ruiten
7
7
Bagageruimte
79
Elektrisch bedienbare achterklep
8
0
Panoramadak (SW)
8
3
Brandstoftank
84
Tankbeveiliging diesel
8
5
Toegang tot de auto
Voorstoelen 87
Ac hterbank
91
Spiegels
9
3
Stuurwielverstelling
95
Indeling interieur
9
6
Indeling van de bagageruimte
9
9
Verwarming en ventilatie
1
04
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
1
06
Automatische airconditioning quadrizone
1
09
Ontwasemen - Ontdooien vóór
1
14
Achterruitverwarming
114
Programmeerbaar verwarmings-/ ventilatiesysteem
1
15
Comfort
Elektrische parkeerrem 1 17
Schakelindicator
1
23
Elektronisch gestuurde versnellingsbak met 6 versnellingen
1
24
Hill Holder
1
28
Head-up display
1
29
Dodehoekdetectie
131
Snelheidsbegrenzer
135
Snelheidsregelaar
1
37
Parkeerhulp
139
Achteruitrijcamera
141
Rijden
Lichtschakelaar 142
LED-verlichting
145
Automatische verlichting
1
47
Koplampen verstellen
1
50
Aanvullende verlichting vóór
1
51
Ruitenwisserschakelaar
1
52
Automatische ruitenwissers
1
54
Plafonniers
156
Sfeerverlichting
1
57
Zicht
Hybridesysteem
Presentatie 1
2
Starten / afzetten
1
5
Verklikkerlampje Ready
1
9
Keuzeschakelaar HYbrid4
1
9
Energiemeter
22
Weergave van de energiestromen van het hybridesysteem
23
Veelgestelde vragen HYbrid4
26
E
co off
2
9
Eco-rijden
30
Ver br uik
32
Tractiebatterij
3
3
Autowasstraat
37
Slepen
3
8
Inhoud
Page 11 of 332
9
90
75 131 148117
68, 79, 80 242 15 171
115
140
29
129 179 84
508RXH_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2014
Het branden van een verklikkerlampje geeft aan of
de bijbehorende functie is in- of uitgeschakeld.
Schakelaars
Elektrische parkeerrem.
Openen van de achterklep.
Massagefunctie.
Inbraakalarm. Elektrisch kinderslot.
Verklikkerlampje programmeerbare verwarming.
Uitschakelen parkeerhulp.
Uitschakelen automatisch afzetten
van de verbrandingsmotor.
Head-up display
(aan/uit, instellingen).
PE
UGEOT C
onnect SOS
Motor starten/afzetten met de
elektronische sleutel.
Dodehoekbewaking. Uitschakelen van het CDS-systeem. Openen van de brandstofvulklep.
Grootlichtassistent.
.
Overzicht
Page 12 of 332
10
508RXH_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2014
11. Zijruitontwaseming.
12 . Voorruitontwaseming.
13.
Contact-/stuurslot.
14 .
S
tarten met de elektronische sleutel.
15.
B
ediening op het stuur wiel van de
autoradio.
16.
S
chakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer.
17.
S
chakelaar alarmknipperlichten en centrale
vergrendeling.
18.
Display.
19.
M
iddelste verstelbare en afsluitbare
ventilatieroosters.
20.
A
irbag passagier.
21.
V
erstelbare en afsluitbare
zijventilatieroosters.
Cockpit
1. Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer.
2. K oplampverstelling.
3.
S
chakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
4.
I
nstrumentenpaneel.
5.
A
irbag bestuurder.
Claxon.
6.
Selectiehendel.
7.
K
euzeschakelaar HYbrid4-systeem.
8.
12V-aansluiting.
USB-/Jack-aansluitingen.
9.
H
endel motorkapontgrendeling.
10.
Zekeringkast. 22. D
ashboardkastje / Uitschakeling
passagiersairbag.
23.
E
lektrische parkeerrem.
24.
M
iddenarmsteun met opbergvakken.
25.
O
pbergvakken (volgens uitvoering).
26.
Autoradio.
2 7.
B
edieningspaneel verwarming/
airconditioning.
28.
A
larm / P
E
UGEOT
C
onnect SOS -
P
E
UGEOT
C
onnect Assistance.
29.
Opbergvak.
30.
M
assage / Grootlichtassistent /
Dodehoekbewaking.
Overzicht
Page 71 of 332
69
508RXH_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2014
Als een van de portieren of de
achterklep geopend is, als een van
de sleutels van het Keyless entry and
start-systeem zich in de auto bevindt
of als het contact is aangezet, werkt de
centrale vergrendeling niet.
Als de auto is vergrendeld en per
ongeluk wordt ontgrendeld zonder dat
binnen ongeveer 30 seconden een van
de portieren wordt geopend, wordt de
auto automatisch weer vergrendeld.
Als het alarmsysteem al was
ingeschakeld, wordt dit niet automatisch
weer ingeschakeld.
Het in- en uitklappen van
de buitenspiegels met de
afstandsbediening kan worden
uitgeschakeld door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Het vergrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk
van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels ingeklapt.Verlaat om veiligheidsredenen
(kinderen in de auto) de auto nooit,
zelfs niet voor een korte tijd, zonder
de sleutel van het Keyless entry and
start-systeem mee te nemen.
Wees bedacht op diefstal als de sleutel
van het Keyless entry and start-systeem
zich binnen het detectiebereik bevindt
ter wijl uw auto ontgrendeld is.
Om te voorkomen dat de batterij van
de elektronische sleutel ontladen raakt,
gaan de "Keyless entry"-functies over in
de waakfase als de auto langer dan
21 dagen niet is gebruikt. Om de
functies weer te activeren, dient
u op een van de knoppen van de
afstandsbediening te drukken of de
motor te starten met de elektronische
sleutel in de lezer.
Met de elektronische sleutel
F Druk, als de elektronische sleutel zich binnen het detectiebereik bevindt, met een
van uw vingers op de portiergreep (bij de
merktekens) om de auto te vergrendelen.
F
D
ruk, als de elektronische sleutel zich
binnen het detectiebereik bevindt, bij de
achterklep op een knop om de auto te
vergrendelen.
Wanneer u de sleutel in de vergrendelstand gedraaid
houdt, de knop van de afstandsbediening ingedrukt
houdt of uw vinger op de portiergreep houdt, worden
ook de ruiten en het schuifdak gesloten.
2
Toegang tot de auto
Page 77 of 332
75
508RXH_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2014
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal. Het systeem bestaat uit de volgende
typen beveiliging:
Alarm
- Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de achterklep of de motorkap
probeert te openen.
- Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er
bewegingen in het interieur worden
waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand de auto
binnendringt of als iets of iemand in de auto
beweegt.
- Wegsleepbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er veranderingen
in de wagenhoogte worden waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst of aangestoten.
Automatische beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert
de accu, de bedieningseenheid of de
kabels van de sirene uit te schakelen of
te beschadigen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats alvorens wijzigingen
aan het alarmsysteem aan te brengen.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
F Zet het contact af en verlaat de auto.F
D
ruk op de vergrendelknop
van de afstandsbediening of
vergrendel de auto met het
"Keyless entry and start"-
systeem.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het verklikkerlampje
van de knop zal één keer per seconde knipperen.
De inbraakbeveiliging wordt 5
seconden nadat
de vergrendelknop van de afstandsbediening is
ingedrukt of nadat de auto met het "Keyless entry
and start"-systeem vergrendeld is, geactiveerd.
De interieurbeveiliging wordt 45
seconden en
de wegsleepbeveiliging 90
seconden nadat de
vergrendelknop van de afstandsbediening is
ingedrukt, geactiveerd.
Indien een portier of de achterklep niet goed is
gesloten, wordt de auto niet vergrendeld, maar
wordt de omtrekbeveiliging na 45
seconden wel
ingeschakeld.
F Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening of
ontgrendel de auto met het
"Keyless entry and start"-
systeem.
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging
De interieurbeveiliging wordt
uitgeschakeld; het verklikkerlampje
van de knop gaat uit.
2
Toegang tot de auto
Page 78 of 332
76
508RXH_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2014
Vergrendelen van de auto met
alleen de omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit
om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
-
e
en ruit op een kier blijft staan,
-
d
e auto wordt gewassen,
-
e
en wiel wordt ver wisseld,
-
d
e auto wordt gesleept,
-
d
e auto op een boot wordt vervoerd.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
F Zet het contact af en druk binnen 10 seconden op deze knop
tot het verklikkerlampje blijft
branden.
F
V
erlaat de auto.
F
D
ruk onmiddellijk op de
vergrendelknop van de
afstandsbediening of vergrendel
de auto met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt ingeschakeld;
het verklikkerlampje van de knop zal één keer per
seconde knipperen.
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure elke
keer na het afzetten van het contact wordt uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende dertig seconden.
Als het alarm voor de 11
e keer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld. F
D
ruk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening of
ontgrendel de auto met het
"Keyless entry and start"-systeem
om de omtrekbeveiliging uit te
schakelen.
F
D
ruk op de vergrendelknop
van de afstandsbediening of
vergrendel de auto met het
"Keyless entry and start"-
systeem om alle alarmsystemen
in te schakelen.
Het verklikkerlampje van de knop
zal opnieuw één keer per seconde
knipperen.
Als het verklikkerlampje van de knop
snel knippert bij het ontgrendelen van
de auto met de afstandsbediening of
met het "Keyless entry and start"-
systeem, is het alarm tijdens uw afwezigheid
afgegaan. Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
F
O
ntgrendel de auto met de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier.
F
O
pen het portier; het alarm gaat af.
F
Z
et het contact aan, het alarm stopt. Het
verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
verklikkerlampje van de knop blijft branden, duidt
dit op een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
* Volgens land van bestemming.
Automatisch inschakelen*
Het systeem wordt 2 minuten nadat het laatste
p ortier of de achterklep is gesloten, automatisch
ingeschakeld.
F
O
m het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep te
voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening worden gedrukt
of moet de auto ontgrendeld worden met het
"Keyless entry and start"-systeem.
Toegang tot de auto
Page 98 of 332
96
508RXH_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Indeling interieur
1. Gekoeld dashboardkastje I
n het dashboardkastje bevinden zich een
ventilatieopening* die met een draaiknop
kan worden afgesloten (voor de toevoer
van koude lucht) en een USB-aansluiting*
voor de 3G-dongel.
2.
W
egklapbare bekerhouders
D
ruk op het deksel om de bekerhouder te
openen.
3.
U
itneembare asbak
D
ruk op het deksel om de asbak te openen.
A
sbak legen: trek de asbak omhoog om
deze te verwijderen.
4.
S
chakelaars *
M
assage, Grootlichtassistent,
Dodehoekbewaking.
5.
S
chakelaars *
I
nbraakalarm, PEUGEOT connect sos,
PEUGEOT connect assistance
6.
Mi
ddenarmsteun vóór
7.
1
2V-aansluitingen vóór (120 W) *
H
oud u aan het maximaal toegestane
vermogen om schade aan uw apparatuur
te voorkomen.
8.
P
EUGEOT Connect USB
* Volgens uitvoering.
Comfort
Page 118 of 332
116
508RXH_nl_Chap03_confort_ed01-2014
F Selecteer:
- " onmiddellijk" om de ver warming of
ventilatie te starten (als de keuze via
"OK" is bevestigd),
-
h
et eerste klokje om uw vertrektijd te
programmeren/op te slaan,
-
h
et tweede klokje om een tweede
vertrektijd te programmeren/op te slaan.
De werking van de stand " Ventilatie"
bij het onmiddellijk of geprogrammeerd
inschakelen van deze stand is afhankelijk
van de temperatuur in het interieur van de
auto en de buitentemperatuur.
Afhankelijk van de ingestelde vertrektijd
berekent het systeem automatisch het optimale
inschakeltijdstip.
Met de twee klokjes kunt u, bijvoorbeeld
afhankelijk van het seizoen, een keuze
maken uit twee starttijden.
Via een melding op het display van het
instrumentenpaneel wordt uw keuze
bevestigd.
Tussen twee keer starten van de auto kan er
slechts één stand voor het geprogrammeerd
of onmiddellijk voorverwarmen/ventileren
worden ingeschakeld.
Het onmiddellijk of geprogrammeerd
inschakelen van de ver warming en de
ventilatie werkt niet als:
-
h
et brandstofniveau te laag is,
-
d
e accuspanning te laag is.
Voordat de ver warming of de ventilatie
wordt geprogrammeerd, moeten eerst
de interieur- en wegsleepbeveiliging van
het inbraakalarm worden uitgeschakeld
(zie de rubriek "Alarm"). Zorg ervoor dat de programmeerbare
verwarming altijd is uitgeschakeld
tijdens het bijvullen van brandstof,
om brand- en explosiegevaar te
voorkomen.
Gebruik om koolmonoxidevergiftiging
te voorkomen de programmeerbare
ver warming nooit, zelfs niet voor korte
tijd, in een afgesloten ruimte zoals
een garage of werkplaats zonder
afzuiginstallatie.
Parkeer om brandgevaar te voorkomen
de auto niet op een brandbare
ondergrond (dor gras, dode bladeren,
papier...).
Comfort
Page 135 of 332
133
508RXH_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
- bij het inhalen van of ingehaald worden door een extreem lang voertuig
(vrachtauto, autobus...) die én in de dode
hoek achter wordt gedetecteerd én zich in
het gezichtsveld van de bestuurder bevindt,
-
b
ij erg druk verkeer: de voertuigen die voor
en achter worden gedetecteerd worden
aangezien voor een vrachtwagen of een
stilstaand object,
-
b
ij snelle inhaalmanoeuvres. F
O
m deze functie uit te schakelen
drukt u nog een keer op de knop:
het controlelampje gaat uit.
Storingen
Bij slechte weersomstandigheden
(zware regen, hagel enz.) kan het
systeem tijdelijk minder nauwkeurig
werken.
Vooral het rijden op een nat wegdek
of van een droog wegdek op een nat
wegdek terechtkomen kan tot een
vals alarm leiden (zo kan een wolk
waterdruppels in de dode hoek worden
aangezien voor een voertuig).
Let er bij slecht weer en in de winter
altijd op dat de sensoren niet met
modder, sneeuw of ijs bedekt zijn.
Plak geen stickers of andere zaken op
het gedeelte onder de buitenspiegels
waar de waarschuwingslampjes zitten,
omdat de de dodehoekdetectie dan
mogelijk niet goed werkt. Dit geldt ook
voor de detectiezones op de voor- en
achterbumper.
Bij een storing in het systeem gaat het
controlelampje in de schakelaar enkele
seconden knipperen; vervolgens gaat het uit.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Bij het afzetten van het contact wordt de status
van het systeem opgeslagen. De dodehoekdetectie wordt automatisch
uitgeschakeld als u een aanhanger trekt
met een door het PEUGEOT-netwerk
gehomologeeerde trekhaak.
4
Rijden
Page 174 of 332
172
508RXH_nl_Chap07_securite_ed01-2014
Richtingaanwijzers
F Links: duw de hendel helemaal omlaag.
F R echts: duw de hendel helemaal omhoog.
Drie keer knipperen
Beweeg de hendel iets omhoog of omlaag,
zonder het zware punt te passeren; de
desbetreffende richtingaanwijzers knipperen
vervolgens drie keer.
Wanneer de richtingaanwijzers na
meer dan 20 seconden nog niet zijn
uitgeschakeld, wordt bij een snelheid
van meer dan 60 km/h automatisch het
knippergeluid versterkt.
Alarmknipperlichten
Druk de knop in, de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop - afhankelijk van de mate
van remvertraging, als het ABS ingrijpt, maar
ook als er een aanrijding wordt gesignaleerd,
worden de alarmknipperlichten automatisch
ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de
alarmknipperlichten uit.
F
U k
unt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door de knop in te drukken.
Deze functie kunt u bij elke snelheid
gebruiken, maar komt vooral van pas bij
het wisselen van rijstrook op wegen met
meerdere rijstroken per rijbaan.
Veiligheid