Abarth 500 2020 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2020, Model line: 500, Model: Abarth 500 2020Pages: 204, PDF Size: 3.53 MB
Page 131 of 204

MOTOROLIE
32)
4)
Controleer ongeveer 5 minuten na het
uitzetten van de motor het oliepeil
met het voertuig op een horizontale
ondergrond.
Neem de oliepeilstok 2 fig. 109 of fig.
110 uit, maak hem schoon met een niet
pluizende doek en breng hem weer in.
Neem de motoroliepeilstok weer uit
en controleer of het peil tussen het
MIN- en MAX-teken op de peilstok
staat.
Het verschil tussen het MIN en
MAX-teken komt overeen met ongeveer
1 liter olie.
Als het oliepeil vlakbij of onder het
MIN-teken staat, olie toevoegen via de
vulopening 1 fig. 109 of fig. 110 totdat
het MAX-teken wordt bereikt.
Het olieniveau mag nooit boven het
MAX-teken komen.
Motorolieverbruik
Gewoonlijk ligt het maximaal
motorolieverbruik op 400 gram per
1000 km.
Wanneer de auto nieuw is, moet de
motor ingereden worden. Daarom is het
motorolieverbruik pas stabiel na de
eerste 5000 - 6000 km.BELANGRIJK Het motorolieverbruik
hangt af van de rijstijl en de
omstandigheden waaronder het
voertuig wordt gebruikt.
BELANGRIJK Laat na het bijvullen of
het verversen van motorolie de motor
enkele seconden draaien alvorens hem
uit te zetten en wacht enkele minuten
alvorens het oliepeil te controleren.
MOTORKOELVLOEISTOF
Controleer het koelvloeistofniveau bij
koude motor. Het niveau moet tussen
het MIN- en MAX teken op het reservoir
staan.
Draai, als het niveau te laag is, de
reservoirdop 3 fig. 109 of fig. 110 van
het reservoir en vul de vloeistof bij zoals
vermeld in het hoofdstuk "Technische
gegevens".
33)
138)
VLOEISTOF VOOR
RUITENSPROEIERS/
ACHTERRUITSPROEIER
Controleer het vloeistofpeil in het
reservoir.
Draai, als het vloeistofniveau te laag is,
de reservoirdop 4 fig. 109 of fig. 110 los
en vul de vloeistof bij zoals vermeld in
het hoofdstuk "Technische gegevens".Na het bijvullen, dop 4 dichtdraaien,
controleren of hij goed vastzit.
REMVLOEISTOF
Controleer of het vloeistofniveau op het
maximum peil staat (het niveau mag
nooit boven het MAX-teken komen).
Draai, als het vloeistofniveau te laag is,
de reservoirdop 5 fig. 109 of fig. 110 los
en vul de vloeistof bij zoals vermeld in
het hoofdstuk "Technische gegevens".
140) 141)
34)
BELANGRIJK Reinig zorgvuldig de
reservoirdop 5 en het omliggende
oppervlak van de vulopening.
Zorg er goed voor dat er geen
verontreinigingen in het reservoir
terechtkomen als de dop geopend
wordt.
Gebruik altijd een trechter met
ingebouwd filter met een zeef van 0,12
mm of minder.
BELANGRIJK Remvloeistof is
hygroscopisch (d.w.z. trekt water aan).
Daarom moet, als de auto voornamelijk
gebruikt wordt in gebieden met hoge
luchtvochtigheid, de vloeistof vaker
worden vervangen dan is aangegeven
in het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema”.
129
Page 132 of 204

BELANGRIJK
136)Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte: er
kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen die brand kunnen veroorzaken.
137)Wees erg voorzichtig bij het uitvoeren
van werkzaamheden in de motorruimte
wanneer de motor nog warm is: gevaar
voor brandwonden. Vergeet niet dat bij een
warme motor de ventilator onverwacht
kan inschakelen: gevaar voor letsel. Sjaals,
dassen of andere loszittende kleding
kunnen door de bewegende onderdelen
worden meegetrokken.
138)Het koelsysteem staat onder druk.
Vervang, indien nodig, de dop alleen door
een origineel exemplaar om de werking van
het systeem niet negatief te beïnvloeden.
Draai bij warme motor de dop van het
reservoir niet los: gevaar voor
brandwonden.
139)Rijd nooit met een leeg
ruitensproeiervloeistofreservoir:
ruitensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een goed zicht. Sommige in de
handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn licht
ontvlambaar. De motorruimte omvat warme
onderdelen die bij contact met de vloeistof
brand kunnen veroorzaken.140)Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als er per ongeluk remvloeistof
gemorst wordt, moeten de betrokken delen
onmiddellijk worden gewassen met water
en neutrale zeep. Vervolgens met veel
water afspoelen. In geval van inslikken
onmiddellijk een arts raadplegen.
141)Het symbool
op het reservoir geeft
aan dat een synthetische remvloeistof
moet worden gebruikt, dus geen minerale
remvloeistof. Het gebruik van minerale
vloeistoffen kan de speciale rubberen
pakkingen in het remsysteem onherstelbaar
beschadigen.
BELANGRIJK
30)De Abarth 595/695 is ontworpen en
gefabriceerd voor gebruik op de weg,
in overeenstemming met de wettelijke
bepalingen die op dit gebied van kracht
zijn. Het gebruik van de auto op het circuit
moet beschouwd worden als incidenteel
en valt in ieder geval onder de
verantwoordelijkheid van de gebruiker. Er
MOGEN GEEN veranderingen aan het
voertuig worden aangebracht en er mag
op geen enkele wijze aan geknoeid
worden, dit zou van invloed zijn op de
typegoedkeuring van de Fabrikant en/of de
veiligheidsvereisten. Het gebruik van een
voertuig waaraan wijzigingen zijn
aangebracht of waaraan geknoeid is,
ontheft de Fabrikant van elke
aansprakelijkheid voor het product en kan
mensen blootstellen aan ernstige risico's.31)Wees voorzichtig bij het bijvullen en
meng nooit verschillende soorten
vloeistoffen: alle vloeistoffen zijn specifiek
en het mengen ervan kan de auto ernstig
beschadigen.
32)Vul geen olie bij met andere kenmerken
dan de olie waarmee de motor al is
gevuld.
33)Het motorkoelsysteem moet worden
gevuld met PARAFLU
UPantivries. Vul
koelvloeistof bij met dezelfde kenmerken als
de koelvloeistof waarmee het koelsysteem
reeds is gevuld. PARAFLU
UPmag niet
met andere typen vloeistoffen worden
gemengd. Mocht dit toch gebeuren, start
de motor dan in geen geval en neem
contact op met het Abarth Servicenetwerk.
34)Vermijd elk contact tussen de uiterst
corrosieve remvloeistof en de gelakte
delen. Spoel bij contact onmiddellijk uit met
rijkelijk water.
BELANGRIJK
4)De gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk zijn voor het
milieu. Geadviseerd wordt naar een
werkplaats van het Abarth Servicenetwerk
te gaan om de olie en het oliefilter te laten
vervangen.
130
ONDERHOUD EN ZORG
Page 133 of 204

ACCU
Het voertuig is voorzien van een
onderhoudsarme accu: onder normale
gebruiksomstandigheden hoeft er
niet bijgevuld te worden met elektrolyt
en gedestilleerd water.
ACCULADING EN
ELEKTROLYTNIVEAU
CONTROLEREN
De werkzaamheden moeten uitgevoerd
worden zoals beschreven in dit
Instructieboek en uitsluitend door
gespecialiseerd personeel. Het bijvullen
mag uitsluitend door deskundig
personeel van het Abarth
Servicenetwerk worden verricht.
DE ACCU VERVANGEN
142) 143) 144) 145)
35)
5)Vervang indien nodig de accu door een
andere originele accu met dezelfde
specificaties.
Als de accu vervangen wordt door een
accu met andere specificaties, dan
zijn de onderhoudsintervallen die in het
“Onderhoudsschema” van dit
hoofdstuk zijn vermeld, niet meer
geldig.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant
van de accu voor het onderhoud.
NUTTIG ADVIES OM DE
LEVENSDUUR VAN DE
ACCU TE VERLENGEN
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te
verlengen:
wanneer de auto wordt geparkeerd,
controleer dan of de portieren, de
motorkap en de achterklep goed
gesloten zijn. Hiermee wordt
voorkomen dat de interieurverlichting
blijft branden;
schakel de interieurverlichting uit: de
auto is in ieder geval uitgerust met
een systeem voor automatische
uitschakeling van de interieurverlichting;
houd accessoires (bijv.
Uconnect™, autoradio,
alarmknipperlichten, enz.) niet te lang
ingeschakeld wanneer de motor is
uitgezet;
maak, voordat er werkzaamheden
aan de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de minpool van de accu
los;
trek de accuklemmen stevig aan.
BELANGRIJK Als het laadniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen.De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij
temperaturen van -10°C gebeuren). Als
de auto langere tijd niet gebruikt wordt,
zie dan "Langdurige stilstand van de
auto” in het hoofdstuk "Starten en
rijden".
Als men na aanschaf van het voertuig
elektrische accessoires wil monteren
die constante elektrische voeding nodig
hebben (diefstalalarm, enz.) of veel
stroom verbruiken, dient men contact
op te nemen met het gespecialiseerde
personeel van het Abarth
Servicenetwerk. Zij kunnen het totale
stroomverbruik beoordelen en
controleren of de elektrische installatie
hierop berekend is en of het
noodzakelijk is een accu met een
grotere capaciteit te monteren.
Er zijn namelijk ook apparaten die bij
afgezette motor stroom blijven
verbruiken en op deze manier de accu
ontladen.BELANGRIJK
142)Accuvloeistof is giftig en corrosief.
Vermijd contact met huid en ogen. Houd
open vuur en bronnen van vonken uit
de buurt van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
131
Page 134 of 204

143)Als de accu met een te laag
vloeistofniveau werkt, kan hij onherstelbaar
beschadigd raken en zelfs ontploffen.
144)Als de auto langdurig gestald moet
worden bij zeer lage temperaturen,
verwijder dan de accu en breng deze naar
een verwarmde plek, om bevriezing te
voorkomen.
145)Bij werkzaamheden aan de accu of in
de buurt van de accu, moeten de ogen
altijd met een speciale bril beschermd
worden.
BELANGRIJK
35)Onjuiste installatie van elektrische en
elektronische apparatuur kan leiden tot
ernstige schade aan de auto. Als men na
aanschaf van de auto accessoires wil
monteren (alarm, mobiele telefoon enz.),
wordt geadviseerd contact op te nemen
met het Abarth Servicenetwerk, dat de
voor uw voertuig meest geschikte
apparaten zal aanraden en, het
allerbelangrijkst, zal controleren of een
accu met een grotere capaciteit
gemonteerd moet worden.
BELANGRIJK
5)Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Het wordt
aanbevolen contact op te nemen met het
Abarth Servicenetwerk om de accu te laten
vervangen.
ACCU OPLADEN
146) 147)
BELANGRIJK De procedure voor het
opladen van de accu is uitsluitend
bedoeld ter informatie. Het wordt
geadviseerd contact op te nemen met
het Abarth Servicenetwerk om deze
werkzaamheden uit te laten voeren.
Het verdient aanbeveling de accu
langzaam en met een lage
stroomsterkte ongeveer 24 uur op te
laden. De accu langer opladen, kan de
accu beschadigen.
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
maak de klem van de minpool van
de accu los;
sluit de kabels van de acculader aan
op de accupolen; let daarbij op de
polariteit;
schakel de acculader in;
schakel na het opladen eerst de
acculader uit voordat deze wordt
losgekoppeld van de accu;
sluit de klem weer op de minpool
van de accu aan.WAARSCHUWING: De kabels van het
elektrische systeem moeten weer
correct worden aangesloten op de
accu, d.w.z. de pluskabel (+) op de
plusklem en de minkabel (-) op de
minklem. De accuklemmen zijn
gemarkeerd met de symbolen plus (+)
en min (-), en zijn weergegeven op
het deksel van de accu. De
kabelklemmen moeten ook corrosievrij
zijn en stevig aan de klemmen
bevestigd worden. Indien gebruik
gemaakt wordt van een acculader van
het type "snellader" terwijl de accu in de
auto gemonteerd is, alvorens de lader
aan te sluiten eerst de kabels van de
accu zelf loskoppelen. Gebruik geen
"snellader" voor de levering van
startspanning.
BELANGRIJK
146)Accuvloeistof is giftig en corrosief:
vermijd contact met huid en ogen. Het
opladen van de accu moet worden
uitgevoerd in een goed geventileerde
ruimte, ver van open vuur en vonken:
brand- en ontploffingsgevaar.
132
ONDERHOUD EN ZORG
Page 135 of 204

147)Probeer geen bevroren accu op te
laden: laat de accu eerst ontdooien in
verband met explosiegevaar. Als de accu
bevroren is geweest, moet door
vakbekwaam personeel worden
gecontroleerd of de cellen niet beschadigd
zijn en of de behuizing geen scheuren
vertoont, waardoor de giftige en corrosieve
vloeistof kan weglekken.RUITENWISSERS/
ACHTERRUITWISSER
WISSERBLADEN
Vervang de wisserbladen wanneer het
rubber vervormd of versleten is. Het
is in elk geval raadzaam de
wisserbladen ongeveer jaarlijks te
vervangen.
148)
Met enkele eenvoudige
voorzorgsmaatregelen kan de
beschadiging van het wisserblad
worden gereduceerd:
bij temperaturen onder het vriespunt
moet men controleren of het wisserblad
niet op de ruit is vastgevroren. Gebruik
zo nodig een antivriesmiddel om de
wissers vrij te maken;
verwijder sneeuw van de ruit: dit
voorkomt schade aan de wisserbladen
en beschermt de ruitenwissermotor
tegen oververhitting;
gebruik de ruitenwissers/
achterruitwisser nooit op een droge ruit.
WISSERBLADEN
VOORRUIT VERVANGEN
Ga als volgt te werk:
til de wisserarm 1 fig. 111 op en
plaats het wisserblad onder een hoek
van 90° ten opzichte van de arm;
druk op de knop 1 en verwijder het
wisserblad 3 uit de arm 2;
breng het nieuwe wisserblad aan en
controleer of het goed vastzit.
WISSERBLAD
ACHTERRUIT
VERVANGEN
Ga als volgt te werk:
til de deksel 1 fig. 112 op en
verwijder de arm van de auto door de
moer 2 fig. 112 los te draaien waarmee
de arm bevestigd is aan het
scharnierpunt;
zet de nieuwe arm goed op zijn
plaats en draai de moer helemaal vast;
111AB0A0112C
133
Page 136 of 204

zet de afdekking omlaag.
SPROEIERS
Ruitensproeier
Als de ruitensproeiers niet werken,
controleer dan eerst of er
ruitensproeiervloeistof in het reservoir zit
(zie paragraaf “Controle van
vloeistofniveaus” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de
sproeigaatjes niet verstopt zijn. Gebruik
zo nodig een naald om ze te
ontstoppen.
De ruitensproeiers kunnen gericht
worden door deze onder een andere
hoek te plaatsen.
De sproeistralen moeten op circa 1/3
van de bovenrand van de ruit worden
gericht fig. 113.BELANGRIJK Bij versies met schuifdak
controleren of het schuifdak gesloten
is alvorens de ruitensproeiers te
bedienen.Achterruitsproeier
De sproeiers van de achterruit zijn niet
verstelbaar.
De sproeier bevindt zich boven de
achterruit fig. 114.
BELANGRIJK
148)Rijden met versleten wisserbladen is
bijzonder gevaarlijk, omdat het zicht onder
slechte weersomstandigheden daardoor
wordt beperkt.
112AB0A0113C
113AB0A0114C
114AB0A0115C
134
ONDERHOUD EN ZORG
Page 137 of 204

DE AUTO
OPKRIKKEN
36)
Vanwege zijn sportieve karakter is de
auto onderaan uitgerust met
aerodynamische spoilers en aan de
zijkanten met skirts. Als de auto
opgeheven moet worden, ga dan naar
een werkplaats van het Abarth
Servicenetwerk die is uitgerust met een
garagekrik en een hefbrug .
BELANGRIJK
36)Pas bij de plaatsing van de
hefbrugarmen heel goed op om
beschadiging van de aerodynamische
spoilers en de zijskirts te voorkomen.
WIELEN EN BANDEN
Controleer voor een lange reis en elke
twee weken de spanning van de
banden en het ruimtebesparende
reservewiel. Deze controle moet bij
koude banden worden uitgevoerd.
149) 150) 151) 152)
Het is normaal dat de spanning tijdens
het rijden toeneemt. Zie voor de
correcte bandenspanning de paragraaf
“Wielen” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
WINTERBANDEN
De winterbanden moeten dezelfde
maat hebben als de standaard
geleverde banden.
Het Abarth Servicenetwerk kan u raad
geven over de meest geschikte band
voor elk gebruik.
153)
Voor het type band, de
bandenspanning en de specificaties
van de winterbanden, de aanwijzingen
gegeven in de paragraaf “Wielen” in het
hoofdstuk “Technische gegevens”
opvolgen.
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen moet
aan de plaatselijke voorschriften in elk
land voldoen.
Sneeuwkettingen mogen alleen op de
banden van de voorwielen
(aandrijfwielen) gemonteerd worden.
Controleer de spanning van de
sneeuwkettingen na enkele tientallen
meters rijden.
37)
BELANGRIJK
149)Onthoud dat de wegligging van de
auto in grote mate van een juiste
bandenspanning afhankelijk is.
150)Als de bandenspanning te laag is, kan
de band oververhit raken en als gevolg
daarvan ernstig beschadigd raken.
151)Verwissel de banden niet kruiselings,
door ze van de rechterzijde naar de
linkerzijde en omgekeerd te verplaatsen.
152)Voer bij lichtmetalen velgen nooit
spuitwerkzaamheden uit die een
temperatuur vereisen boven 150°C. Dit kan
de mechanische eigenschappen van de
wielen in gevaar brengen.
153)De max. snelheid voor winterbanden
met "Q"-markering is 160 km/h. De
snelheidsbeperkingen moeten echter altijd
nauwlettend worden opgevolgd.
135
Page 138 of 204

BELANGRIJK
37)Beperk de snelheid wanneer er
sneeuwkettingen zijn gemonteerd;
overschrijd de 50 km/h niet. Vermijd kuilen,
trottoirbanden en stoepen en rijd geen
lange stukken op sneeuwvrije wegen om
de auto en het wegdek niet te
beschadigen.
CARROSSERIE
TIPS VOOR HET BEHOUD
VAN DE CARROSSERIE
Lak
Ga als volgt te werk om de auto correct
te wassen:
verwijder de antenne van het dak als
de auto in een wastunnel wordt
gewassen, om beschadiging ervan te
voorkomen;
als voor het wassen van het voertuig
hogedrukreinigers worden gebruikt,
houd dan een afstand van minimaal 40
cm t.o.v. de carrosserie aan om
beschadiging of aantasting te
voorkomen. Onthoud dat stagnerend
water op lange termijn de auto kan
beschadigen;
maak de carrosserie eerst nat met
een waterstraal onder lage druk;
was de carrosserie met een zachte
spons met een lichte zeepoplossing
en spoel de spons regelmatig uit;
spoel goed af met schoon water en
droog met een luchtstraal of een zeem.Droog de minder zichtbare delen (bijv.
randen van portieren, motorkap,
koplampranden) zorgvuldig, aangezien
in deze zones water makkelijker kan
stagneren. De auto moet na het
wassen niet onmiddellijk binnen gezet
worden, maar even buiten gelaten
worden zodat waterresten kunnen
verdampen.
Was de auto nooit als hij in de zon heeft
gestaan of als de motorkap nog warm
is: de glans van de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen moeten
op dezelfde wijze als de rest van het
voertuig gewassen worden.
Parkeer de auto zo min mogelijk onder
bomen: de hars die uit de bomen
druppelt, maakt de lak mat en vergroot
de kans op roestvorming.
BELANGRIJK Vogelpoep moet zo snel
en zo goed mogelijk verwijderd worden,
omdat hierin bijzonder agressieve
zuren aanwezig zijn.
6)
38)
Versies met mat lakwerk
Deze versies hebben exclusief mat
lakwerk dat bijzondere zorg vereist voor
zijn conservering. Hieronder volgen de
instructies voor een goede zorg.
136
ONDERHOUD EN ZORG
Page 139 of 204

38) 39) 40)
Versies met stickers
Auto's die geheel of gedeeltelijk zijn
bedekt, versierd en/of aangepast met
stickers, mogen alleen met de hand
worden gereinigd.
Gebruik van oplosmiddelen, was,
schoonmaakmiddelen of vergelijkbare
producten wordt niet aanbevolen voor
het onderhoud van de auto, aangezien
de stickers hierdoor zouden kunnen
beschadigen of losraken.
Gebruik van dergelijk
reinigingsmiddelen en -wijzen maken de
garantie daarom nietig.
OPMERKING We raden gebruik van
milde producten aan voor de reiniging
van de auto.
BELANGRIJK In geval van vlekken
(ringen) op het omhulsel, deze
verwijderen, door ze opnieuw te
wassen en af te drogen met een
niet-schurende, zachte doek.
38) 39) 40) 41)
Ruiten
Gebruik specifieke
schoonmaakmiddelen voor ruiten.
Gebruik tevens schone doeken om
krassen en beschadigingen te
voorkomen.BELANGRIJK Veeg het
binnenoppervlak van de achterruit
voorzichtig met een doek af, en volg
hierbij de richting van de elektrische
weerstandsdraden om de
achterruitverwarming niet te
beschadigen.
42)
Koplampen
Gebruik een zachte, vochtige doek die
in water met een specifiek
autowasmiddel is gedrenkt.
BELANGRIJK Gebruik nooit
aromatische stoffen (bijv. benzine) of
ketonen (bijv. aceton) om de kunststof
lampenglazen van de koplampen te
reinigen.
BELANGRIJK Als de auto met een
hogedrukreiniger wordt gewassen,
moet de straal op minstens 20 cm van
de koplampen worden gehouden.
Motorruimte
Spuit de motorruimte na het
winterseizoen zorgvuldig uit. Hierbij
mag de waterstraal niet rechtstreeks op
de elektronische regeleenheden
worden gericht. Scherm de bovenste
luchtroosters goed af om de motor van
de ruitenwisser niet te beschadigen.
Laat deze werkzaamheden uitvoeren
door een gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van
de motorruimte moet de contactsleutel
in de stand STOP staan en de motor
koud zijn. Controleer na het reinigen of
de verschillende beschermingen (bijv.
rubberen doppen en kappen) niet
verwijderd of beschadigd zijn.
Softtop wassen/reinigen
Het is raadzaam speciale producten
voor het reinigen van de stof van de
softtop te gebruiken.
De stof van de softtop is behandeld
met een speciaal waterafstotend en
waterdichtmakend product. De
waterafstotende eigenschappen zullen
in de loop der tijd slechter worden
vanwege de blootstelling aan de
weersinvloeden.
43) 44) 45) 46) 47)
137
Page 140 of 204

Verwijder zoveel mogelijk vuil van het
oppervlak van de softtop met een
zachte borstel of een stofzuiger voordat
u hem gaat wassen. Dit zal het
eindresultaat aanmerkelijk verbeteren.
Als er geen speciale producten
voorhanden zijn, het dak met water en
neutrale zeep reinigen met een spons
(bij voorkeur in de schaduw).
Spoel de softtop af met schoon water
nadat alle vlekken verwijderd zijn.
Reinigen met de hand is aan te
bevelen; moderne automatische
wassystemen met zachte borstels die
niet te veel druk uitoefenen en gebruik
maken van speciale softtopproducten
mogen ook worden gebruikt.
48)
Laat de auto na het wassen in de
schaduw staan en vermijd direct
zonlicht.
Het dak waterdicht maken
Gebruik speciale producten voor het
waterdicht maken van softtops.
49) 50)
Stof aan de binnenzijde van het
vouwdak
Verwijder stof met een zachte borstel.
Gebruik geen harde borstels van
synthetisch materiaal om te voorkomen
dat de stof onherstelbaar beschadigd
raakt.
Maak het oppervlak schoon met een
microvezeldoek of een spons gedrenkt
in een oplossing van water en neutrale
zeep. Maak het gehele oppervlak
schoon, inclusief de zones die niet
gereinigd hoeven te worden, om
vlekken te voorkomen.
Gebruik gewone, autovriendelijke
vlekkenverwijderaars voor hardnekkige
vlekken. Rechtstreeks deppend (nooit
wrijvend) aanbrengen op het gebied
van de vlek.
BELANGRIJK
6)Schoonmaakmiddelen verontreinigen
het milieu. Was het voertuig daarom op
een plaats waar het afvalwater direct wordt
opgevangen en gezuiverd.
BELANGRIJK
38)Niet wassen met rollen en/of borstels in
autowasstraten. Gebruik voor het wassen
van het voertuig, uitsluitend met de hand,
pH-neutrale reinigingsmiddelen; afdrogen
met een vochtige zeem. Om de
esthetische eigenschappen van de lak te
behouden, mogen er geen schuur- en/of
polijstmiddelen voor het reinigen van
het voertuig worden gebruikt.
39)Vogelpoep moet zo snel en zo goed
mogelijk verwijderd worden, omdat hierin
bijzonder agressieve zuren aanwezig zijn.
40)Vermijd (indien mogelijk) om het
voertuig onder bomen te parkeren;
verwijder plantaardige harsen onmiddellijk
omdat deze, als ze drogen, alleen
verwijderd kunnen worden met schuur-
en/of polijstmiddelen die ten zeerste
afgeraden worden omdat ze de
karakteristieke matheid van de lak kunnen
aantasten.
41)Het is niet raadzaam te reinigen met
een hogedrukreiniger, mocht u er toch een
gebruiken moet u een minimale afstand
van 40 cm aanhouden en het water moet
op kamertemperatuur zijn.
42)Gebruik geen onverdunde
ruitensproeiervloeistof om de voor- en
achterruit te reinigen; verdun dit met
minstens 50% water.
43)Vogelpoep en hars van bomen en
planten moeten zo snel en zo goed
mogelijk verwijderd worden, omdat hierin
bijzonder agressieve zuren aanwezig zijn.
44)Gebruik nooit hogedrukreinigers.
138
ONDERHOUD EN ZORG