Alfa Romeo 4C 2016 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2016, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2016Pages: 193, PDF Size: 7.84 MB
Page 21 of 193
CONTACTSLOT
Werking
De sleutel kan naar 3 standen worden
gedraaid fig. 9:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden; stuurkolom is
vergrendeld. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, centrale
portiervergrendeling, alarm enz.)
kunnen blijven werken
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
STUURSLOT
Inschakelen
Wanneer de sleutel op STOP staat, de
sleutel verwijderen en het stuurwiel
verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur enigszins en draai de
contactsleutel naar de stand MAR.
4) 5)
BELANGRIJK
2)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet
men deze laten controleren bij het Alfa
Romeo Servicenetwerk alvorens weer te
gaan rijden.
3)Neem de sleutel altijd mee als het
voertuig wordt verlaten, om te voorkomen
dat iemand onverhoeds gebruik van de
bedieningselementen maakt. Vergeet niet
de elektrische parkeerrem in te schakelen.
Laat kinderen nooit zonder toezicht in de
auto achter.
4)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem en
de garantie in gevaar brengen en het kan
ook ernstige veiligheidsproblemen
veroorzaken of erin resulteren dat de auto
niet meer aan de typegoedkeuring voldoet.5)Verwijder de mechanische sleutel nooit
terwijl het voertuig rijdt. Het stuurwiel zal
automatisch vergrendeld worden zodra
eraan gedraaid wordt. Dit geldt ook voor
auto's die gesleept worden.
9A0L0010
18
WEGWIJS IN UW AUTO
g
2) 3)
Page 22 of 193
STOELEN
INSTELLINGEN
Verstellen in lengterichting
(voor bepaalde versies/markten)
Trek hendel A fig. 10 omhoog en schuif
de stoel naar voren of naar achteren: in
de rijstand moeten de armen op de
rand van het stuurwiel rusten.
6) 7)
Advies van Alfa Romeo: de stoel moet
zodanig worden ingesteld dat de
volledige voetzool op het rempedaal
rust wanneer dit volledig is ingetrapt;
tegelijkertijd moet uw rechterbeen
enigszins gebogen zijn. Op die manier
kan de bestuurder, in een noodgeval,
voldoende kracht leveren om geschikte
druk op het rempedaal uit te oefenen.
Bovendien beperkt dit het risico op
beenletsel in geval van een aanrijding.Verstelling rugleuning
(voor bepaalde versies/markten)
Trek hendel B fig. 11 omhoog en stel
tegelijkertijd de hoek van de rugleuning
in.
Vanwege de speciale sportconfiguratie
van de auto, kan de rugleuning in 3
standen worden gezet.
6) 8)2)
Advies van Alfa Romeo: de rugleuning
moet de bestuurder geschikte steun en
zijwaartse inperking in bochten bieden.
Om de juiste steun te garanderen, moet
de rugleuning zodanig worden afgesteld
dat hij bijna verticaal staat en het
volledige bovenlichaam ondersteunt.
Verstelling in de hoogte
(voor bepaalde versies/markten)
Om de ideale rijstand te verkrijgen, kan
ook de hoogte van de stoelen worden
versteld. Voor deze verstelling is gebruikvan werkplaatsapparatuur nodig: neem
contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
Advies van Alfa Romeo: de stoel moet
in de laagst mogelijke stand worden
afgesteld, om optimale waarneming en
bewustzijn van de beweging van het
voertuig tijdens het rijden te verkrijgen.
Voor de hoogte van de stoel moet altijd
rekening worden gehouden met het
postuur van de bestuurder: het
optimale bewustzijn dat verkregen kan
worden door een lage rijstand mag het
zicht naar buiten vanuit het voertuig
nooit in gevaar brengen. Indien
noodzakelijk, wordt geadviseerd eerst
de hoogte van de stoel in te stellen,
voordat men zich concentreert, in de
volgende volgorde, op verstelling in de
lengte, verstelling van de hoek van de
rugleuning en tenslotte verstelling van
de stand van het stuurwiel.
BELANGRIJK
6)Voer de aanpassingen alleen uit
wanneer de auto stilstaat.
7)Controleer na het loslaten van de hendel
of de stoel goed geblokkeerd is door te
proberen hem naar voren en naar achteren
te schuiven. Als de stoel niet goed op zijn
plaats is vergrendeld zou dat kunnen leiden
tot plotselinge verplaatsing van de stoel
waardoor de bestuurder de controle over
het voertuig verliest.
10A0L0011
11A0L0117
19
g
Page 23 of 193
8)Voor optimale bescherming moet de
rugleuning rechtop gezet worden, moet
men goed tegen de rugleuning aanzitten en
moet de gordel goed aansluiten op de
borst en het bekken.
BELANGRIJK
2)De bekleding van uw voertuig is
ontworpen om bestand te zijn tegen slijtage
bij normaal gebruik van het voertuig. Er
moeten wel enkele voorzorgsmaatregelen
getroffen worden. Vermijd excessief
schuren tegen kledingaccessoires zoals
metalen gespen en klittenband die, als ze
veel druk uitoefenen in een klein gebied,
zouden kunnen afbreken, met beschadiging
van de bekleding als gevolg.
20
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 24 of 193
STUURWIEL
Verstellen
Het stuurwiel kan in axiale en verticale
richting versteld worden.
Laat voor het verstellen hendel A
fig. 12 los, door deze naar voren te
duwen (stand 1). Trek, nadat de
instelling gemaakt is, hendel A naar het
stuur (stand 2) om hem te vergrendelen.
9) 10)
12A0L0012
21
g
Advies van Alfa Romeo: het stuurwiel
kan het best na instelling in de lengte
van de stoel en instelling van de hoek
van de rugleuning ingesteld worden.
Om te controleren of de stand van het
stuurwiel correct is, moet de linkerarm
volledig gestrekt worden, zodat het
hoogste punt van de rand van het
stuurwiel met de pols aangeraakt kan
worden (zonder het stuurwiel vast te
pakken). Tegelijkertijd moeten de
schouders van de bestuurder stevig
tegen de rugleuning zijn gedrukt. In
deze stand moet er, wanneer u de rand
van het stuurwiel vastpakt in de stand
"9:15" (d.w.z. met de handen als de
wijzers van de klok om 15 minuten over
9, alsof het stuurwiel de voorzijde van
een klok is) een hoek van 90 graden zijn
tussen uw boven- en onderarm. Dit
maakt maximale controle over het
stuurwiel mogelijk en zorgt ervoor dat
het gebruikt wordt als een
precisie-instrument en niet als een
handgreep tijdens het nemen van
bochten. Dit is ook de meest
ergonomisch correcte rijstand, die
minimale vermoeidheid tijdens het rijden
mogelijk maakt.
Page 25 of 193
BELANGRIJK
9)De verstelling mag alleen bij stilstaande
auto en uitgeschakelde motor gebeuren.
10)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
ACHTERUITKIJKSPIEGELS
BINNENSPIEGEL
Verstellen
Gebruik de hendel A fig. 13 om de
spiegel in twee standen te zetten:
normaal of anti-verblindingsstand.
BUITENSPIEGELS
Elektrische verstelling
De spiegels kunnen alleen worden
versteld met de contactsleutel in stand
MAR.
Kies de gewenste spiegel met knop A
fig. 14:
13A0L0013
22
WEGWIJS IN UW AUTO
g
knop in stand 1: linker spiegel
gekozen;
knop in stand 2: rechter spiegel
gekozen.
14A0L0014
Page 26 of 193
Hierna kan de gekozen spiegel worden
versteld door knop B in de richting van
de pijlen te bewegen.
11)
BELANGRIJK Draai na het afstellen
knop A in stand 0 om onbedoelde
bewegingen te voorkomen.
Advies van Alfa Romeo: stel de
buitenspiegel zodanig af dat dode
hoeken tot een minimum worden
beperkt.
Handmatig inklappen van de
spiegels
Klap indien nodig de buitenspiegels in
door ze van stand 1 in stand 2 te
zettenfig. 15.BELANGRIJK Rijd alleen met de
buitenspiegels in stand 1.
Ontwaseming buitenspiegel
(voor bepaalde versies/markten)
Druk op de
knop fig. 16 om deze
functie in te schakelen.
Inschakeling wordt aangegeven met het
digitale lampje op het display.
Druk nogmaals op de
knop om de
functie uit te schakelen.
BELANGRIJK
11)De buitenspiegel is bolvormig; hierdoor
wordt de afstandswaarneming ietwat
vertekend.
15A0L0015
16A0L0025
23
g
Page 27 of 193
KLIMAATREGELING
LUCHTROOSTERS IN HET
MIDDEN/AAN DE ZIJKANT
A - Verstelbare en richtbare
luchtroosters in het midden: fig. 17
B - Verstelbare en richtbare
luchtroosters aan de zijkant fig. 18
C - Vaste luchtroosters aan de zijkant
fig. 18
Verstel het luchtrooster met de hand
met behulp van de schuifjes om het
rooster in de gewenste stand te zetten
of de luchtstroom te onderbreken.
17A0L0016
18A0L0017
24
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 28 of 193
KLIMAATCOMFORT
LUCHTROOSTERS
1. Bovenste vaste uitstroomopeningen 2. Verstelbare en richtbare luchtroosters aan de zijkant 3. Vaste luchtroosters voor
zijruiten 4. Verstelbare en richtbare luchtroosters in het midden 5. Luchtroosters beenruimten in interieur
19A0L0018
25
g
Page 29 of 193
VERWARMING EN VENTILATIE
BEDIENINGSELEMENTEN
Ainstellingsknop luchttemperatuur
(mengsel warme/koude lucht);
Baan/uit-schuif interne
luchtrecirculatie;
Cknop voor inschakeling/regeling
ventilator;
Ddraaiknop luchtverdeling:
lucht uit uitstroomopeningen in het
midden en de zijkanten;
lucht uit uitstroomopeningen in het
midden, de zijkanten en de
beenruimten;
lucht uit uitstroomopeningen naar
beenruimten;
lucht uit uitstroomopeningen naar
beenruimten en zijkanten en naar
voorruit;
lucht uit uitstroomopening naar
voorruit en aan zijkanten;
20A0L0003
26
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 30 of 193
VERWARMING
Ga als volgt te werk om het interieur te
verwarmen:
draai knop A naar het rode gebied;
zet knop C op de gewenste
ventilatorsnelheid;
draai knop D op
Deze luchtverdeling zorgt voor een
snelle verwarming van het interieur.
Bedien vervolgens de knoppen om de
gewenste comfortsituatie te handhaven.
BELANGRIJK Bij koude motor duurt het
enkele minuten om een optimale
verwarming van het interieur te
verkrijgen.
SNEL ONTWASEMEN /
ONTDOOIEN VAN
VOORRUIT EN ZIJRUITEN
Ga als volgt te werk:draai knop A naar het rode gebied;
draai knop C naar 4 (maximum
ventilatorsnelheid).
draai knop D naar
zet schuif B naar.
Nadat de ruiten ontwasemd/ontdooid
zijn, de bedieningsknoppen weer op de
normale stand zetten om de gewenste
comfortsituatie te verkrijgen.
Ruiten ontwasemen
Wanneer het buiten uiterst vochtig is
en/of bij regen en/of bij grote verschillen
tussen de binnen- en
buitentemperatuur, de volgende
procedure uitvoeren om te voorkomen
dat de ruiten beslaan:
zet schuif B naar.
draai knop A naar het rode gebied;
draai knop C naar 2 (gemiddelde
ventilatorsnelheid).
draai knop D naarmet de
mogelijkheid om hem op stand
te
zetten als de ruiten niet beslaan.
VENTILATIE
Ga als volgt te werk om het interieur
goed te ventileren:
open de uitstroomopening volledig
en richt ze op de juiste wijze;
draai knop A naar het blauwe
gebied;
zet schuif B naar.
zet knop C op de gewenste
ventilatorsnelheid;
draai knop D naar
INSCHAKELING VAN DE
INTERNE
LUCHTRECIRCULATIE
Zet schuif B naar.
Geadviseerd wordt de interne
luchtrecirculatie in te schakelen in de file
of in tunnels, om te voorkomen dat
vervuilde lucht in het interieur komt.Gebruik de functie niet langdurig, vooral
als er meer dan twee passagiers aan
boord zijn, om te voorkomen dat de
ruiten beslaan.
BELANGRIJK Met het
recirculatiesysteem van de interne lucht
kunnen de gewenste verwarmings- of
ventilatieomstandigheden sneller
verkregen worden. Het wordt echter
afgeraden de interne luchtrecirculatie in
te schakelen op regenachtige of koude
dagen om te voorkomen dat de ruiten
beslaan.
27
g