Alfa Romeo 4C 2021 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2021, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2021Pages: 156, PDF Size: 3.36 MB
Page 61 of 156

59
SBR-SYSTEEM
(Seat Belt Reminder)
Dit systeem bestaat uit een akoestisch
waarschuwingssignaal dat, tegelijk met
het knipperende lampje
waarschuwt wanneer de
veiligheidsgordel niet is omgelegd.
Neem contact op met een Speciaal Alfa
Romeo Servicepunt om het
waarschuwingssignaal permanent te
laten uitschakelen.
De zoemer kan te allen tijde via het
Setup-menu opnieuw worden
ingeschakeld (zie paragraaf
“Menuopties” in het hoofdstuk
“Kennismaking met de auto”).
Als de bestuurder de enige inzittende is
en de veiligheidsgordel niet is omgelegd,
dan wordt bij het overschrijden van 20
km/h of wanneer langer dan 5 seconden
met een snelheid van 10 à 20 km/h
wordt gereden, een akoestische
signaalcyclus gestart (6 seconden
continu durend geluidssignaal gevolgd
door een intermitterend piepsignaal van
ongeveer 90 seconden) en het
waarschuwingslampje
de motor is afgezet. Het geluidssignaal
wordt onmiddellijk onderbroken
wanneer de veiligheidsgordel wordt
omgelegd.
Als de veiligheidsgordel tijdens het rijden
weer wordt losgemaakt, gaan het
geluidssignaal en het knipperende
lampje weer werken zoals hiervoor is
beschreven.
GORDELSPANNERS
De veiligheidsgordels zijn voorzien van
gordelspanners die bij een heftige
frontale botsing de gordel enige
centimeters aantrekt. Op die manier
worden de inzittenden veel beter op hun
plaats gehouden en wordt de
voorwaartse beweging beperkt.
Wanneer de gordelspanners hebben
gewerkt; rolt de gordel niet meer op.
De auto is ook uitgerust met een tweede
gordelspanner (gemonteerd bij de
dorpellijst). De activering hiervan kan
herkend worden aan de verkorting van de
metalen kabel.
Tijdens de werking van de gordelspanner
kan er wat rook ontsnappen. Deze rook is
niet schadelijk en duidt niet op
brandgevaar.
BELANGRIJK Voor een maximale
bescherming door de gordelspanners
moet de veiligheidsgordel zo worden
omgelegd dat hij goed aansluit op borst
en bekken.
Page 62 of 156

VEILIGHEID
60
De gordelspanner vereist geen
onderhoud of smering: elke verandering
van de oorspronkelijke conditie zal de
werking ervan teniet doen. Als de
gordelspanner door ongebruikelijke
natuurlijke gebeurtenissen (bijv.
overstromingen, vloedgolven enz.) met
water en/of modder in contact is
geweest, neem dan contact op met een
Speciaal Alfa Romeo Servicepunt om
hem te laten vervangen.
56) 57)
4)
KRACHTBEGRENZERS
Voor een nog betere bescherming zijn de
oprolautomaten van de gordels voor
voorzien van een krachtbegrenzer die bij
een ongeval de piekbelasting op de borst
en schouders beperken.
VEILIG KINDEREN
VERVOEREN
De Alfa 4C is een sportieve auto
waarmee elke dag in de stad gereden kan
worden, onder voorwaarde dat de
bestuurder en de passagiers hun
veiligheidsgordels omleggen.
Een kind mag ook vervoerd worden op de
passagiersstoel, onder voorwaarde dat
het kind zwaarder weegt dan 9 kg en er
een geschikt kinderzitje wordt gebruikt.
Kinderen moeten, afhankelijk van hun
gewicht, in geschikte kinderzitjes
vervoerd worden. Er zijn verschillende
soorten kinderzitjes leverbaar; kies altijd
het zitje dat het meest geschikt is voor
het kind.
58)
Kinderen langer dan 1,50 m worden wat
de beveiligingssystemen betreft
gelijkgesteld aan volwassenen en
moeten de standaard veiligheidsgordels
dragen. Alle beveiligingssystemen
moeten voorzien zijn van de
typegoedkeuringsgegevens en het
keurmerk op een label dat stevig
bevestigd moet zijn op het kinderzitje en
dat absoluut niet verwijderd mag
worden. Kinderzitjes zijn verkrijgbaar bij
Lineaccessori Alfa Romeo.
Deze producten zijn speciaal voor
Alfa Romeo voertuigen ontworpen en
getest.
56)De gordelspanner kan slechts één
maal gebruikt worden. Ga, na activering
van de gordelspanner, naar een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt om hem te laten
vervangen.
57)Het demonteren of aanpassen van
onderdelen van de veiligheidsgordel of
gordelspanner is ten strengste verboden.
Werkzaamheden aan deze onderdelen
moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd en bevoegd personeel.
Neem altijd contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
BELANGRIJK
4)Gebeurtenissen die leiden tot stoten,
trillingen of plaatselijke verhittingen in de
zone rond de gordelspanners (hoger dan
100°C gedurende ten hoogste 6 uur)
kunnen de gordelspanners beschadigen of
in werking doen treden.
Neem contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt, als aan deze
componenten gewerkt moet worden.
WAARSCHUWINGEN
Page 63 of 156

61
“UNIVERSEEL” KINDERZITJE
MONTEREN
(met de veiligheidsgordels)
Alleen kinderzitjes voor Groep 1, 2 en 3,
namelijk in de rijrichting gemonteerde
kinderzitjes, kunnen op de Alfa 4C
geïnstalleerd worden.
Dit voertuig is NIET geschikt voor het
monteren van tegen de rijrichting in op
de passagiersstoel gemonteerde
kinderzitjes.
GROEP 1
Kinderen met een gewicht van 9 tot 18 kg
mogen in een in de rijrichting gemonteerd
kinderzitje vervoerd worden fig. 37.
59)
37A0L0059
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en
36 kg mogen rechtstreeks de
veiligheidsgordels van de auto gebruiken,
fig. 38.
Het kinderzitje is in dit geval alleen nodig
om het kind correct ten opzichte van de
gordels te plaatsen, zodat het diagonale
gordelgedeelte schuin over de borst en
nooit langs de nek ligt; het horizontale
gordelgedeelte moet over het bekken en
niet over de buik liggen.
59)
38A0L0064
58)De passagiersstoel van de auto is niet
geschikt voor het gebruik van tegen de
rijrichting in geplaatste kinderzitjes
(Groep 0 en 0+). Daarom mogen erg kleine
kinderen (van 0 tot 9 kg) NIET in dit
voertuig vervoerd worden.
BELANGRIJK
Page 64 of 156

VEILIGHEID
62
GroepGewichtsklassePassagier
Groep 1 9-18 kg L
Groep 2 15-25 kg L
Groep 3 22-36 kg L
L = geschikt voor speciale kinderzitjes voor dit type auto.
GESCHIKTHEID VAN DE PASSAGIERSSTOELEN VOOR HET GEBRUIK VAN UNIVERSELE KINDERZITJES
In overeenstemming met de Europese Richtlijn 2000/3/EG is de geschiktheid van elke passagiersstoel voor de montage van
universele kinderzitjes in de volgende tabel weergegeven:
DOOR ALFA ROMEO AANBEVOLEN KINDERZITJES VOOR DE ALFA 4C
Lineaccessori Alfa Romeo heeft twee kinderzitjes speciaal voor uw Alfa 4C die in de rijrichting moeten worden gemonteerd en die
alleen met de driepuntsgordel kunnen worden vastgezet.
GewichtsklasseKinderzitjeType kinderzitjeInstallatie kinderzitje
Britax Romer Duo Plus
Nummer typegoedkeuring:
E1 04301133
Fiat-bestelcode: 71803161 Groep 1 – van 9 tot
18 kgKinderzitjes die in de rijrichting gemonteerd moeten
worden maken UITSLUITEND gebruik van de
veiligheidsgordels van de auto.
Het wordt geadviseerd geen gebruik te maken van
de ISOFIX-verankeringen en bovenbevestiging van
het kinderzitje aangezien de auto niet is uitgerust
met ISOFIX-verankeringen en bovenbevestiging.
Fair Junior Fix
Nummer typegoedkeuring:
E4 04443721
Fiat-bestelcode: 71806570Dit moet geïnstalleerd worden in de rijrichting met
behulp van UITSLUITEND de veiligheidsgordel van
de auto.
Het wordt geadviseerd geen gebruik te maken van
de ISOFIX-verankeringen aangezien de auto niet is
uitgerust met ISOFIX -verankeringen. Groep 2 – 3 van 15 tot
36 kg
Page 65 of 156

63
Belangrijkste veiligheidsvoorschriften
die voor het vervoeren van kinderen
opgevolgd moeten worden
❒ Volg de aanwijzingen die de producent
verplicht bij het kinderzitje moet leveren
zorgvuldig op.
Bewaar deze instructies samen met de
overige documenten en dit
instructieboek in de auto.
Raadpleeg bij gebruik van kinderzitjes
altijd de instructies; controleer altijd of
de veiligheidsgordel goed is bevestigd,
door aan de gordel te trekken;
❒ elk kinderzitje is bedoeld voor één
kind; vervoer nooit twee kinderen in één
kinderzitje; controleer altijd of de gordel
niet langs de nek van het kind loopt;
❒ controleer tijdens het rijden dat het
kind geen verkeerde houding aanneemt
of de gordels losmaakt.
❒ vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand kan
een kind vasthouden in geval van een
ongeval; vervang na een ongeval altijd het
kinderzitje door een nieuwe. Laat ook de
veiligheidsgordel vervangen waar het
kinderzitje mee vastzat.
FRONTAIRBAGS
FRONTAIRBAGS BESTUURDER EN
PASSAGIER
De auto is uitgerust met meertraps
frontairbags (“Smart bagssysteem”) voor
de bestuurder en de passagier.
De frontairbags voor
bestuurder/passagier zijn ontworpen om
de inzittenden te beschermen bij
middelzware frontale botsingen, door de
airbag tussen de inzittende en het
stuurwiel of het dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen bij
andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan enz.),
betekent dit dus niet dat het systeem
slecht functioneert.
Airbags zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels maar een aanvulling
daarop, de gordels moeten altijd
omgelegd worden. Bij een botsing worden
degenen die geen veiligheidsgordel
dragen naar voren geworpen en kunnen
zo in contact komen met een airbag die
nog niet volledig opgeblazen is. Onder
deze omstandigheden wordt de
inzittende minder door de airbag
beschermd.
60)
59)De schema’s zijn indicatief en dienen
slechts ter illustratie van de montage.
Monteer het kinderzitje overeenkomstig
de aanwijzingen, die bijgesloten
moeten zijn.
BELANGRIJK
❒ Een onjuiste montage van het
kinderzitje kan leiden tot een inefficiënt
beschermingssysteem. Bij een ongeval
kan het kinderzitje loskomen en kan het
kind zelfs dodelijk gewond raken. Houd u
bij het monteren van kinderzitjes strikt
aan de meegeleverde instructies.
❒ Wanneer het kinderzitje niet in
gebruik is, zet het dan vast met de
veiligheidsgordel of verwijder het uit het
voertuig. Laat het kinderzitje niet los in
het interieur liggen. Op die manier kan het
geen letsel bij de inzittenden
veroorzaken, als er plotseling moet
worden geremd of in geval van een
ongeval.
Page 66 of 156

In de volgende omstandigheden kan het
voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
❒ frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet de
voorkant van de auto zijn (bijv. spatbord
tegen de vangrail);
❒ de auto schuift onder andere auto’s of
veiligheidsbarrières (bijvoorbeeld onder
vrachtwagens of vangrails); in deze
situaties bieden ze geen aanvullende
bescherming ten opzichte van de
veiligheidsgordels, zodat hun activering
geen zin heeft. In deze gevallen wijst de
uitgebleven activering dus niet op een
storing van het systeem.
FRONTAIRBAG BESTUURDERSZIJDE
Deze airbag bevindt zich in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel
fig. 39.
61)
39A0L0055
FRONTAIRBAG PASSAGIERSZIJDE
Deze airbag bevindt zich in een speciale
ruimte in het dashboard fig. 40.
62)
FRONTAIRBAG PASSAGIER EN
KINDERZITJES
Het is TEN STRENGSTE VERBODEN een
kinderzitje tegen de rijrichting in te
installeren. Als bij een botsing de airbag
wordt opgeblazen, kan het kind hierdoor
dodelijke verwondingen oplopen.
Neem ALTIJD de aanwijzingen vermeld
op het label op de zonneklep aan
passagierszijde fig. 41 in acht.
40A0L0056
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
De frontairbags kunnen in werking treden bij
heftige botsingen tegen de onderkant van de
auto (bijv. botsing met treden,
trottoirbanden, kuilen of verkeersdrempels,
enz.). Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt er een kleine hoeveelheid poeder:
dit poeder is niet schadelijk en duidt niet op
het begin van een brand. Dit poeder kan
echter de huid en ogen irriteren: was ze in dit
geval met neutrale zeep en water.
De controle, reparatie en vervanging van de
airbags moeten door een Speciaal Alfa
Romeo Servicepunt worden uitgevoerd. Als
de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem buiten werking gesteld
worden door een Speciaal Alfa Romeo
Servicepunt. Gordelspanners en airbags
worden op verschillende manieren
geactiveerd, afhankelijk van het type botsing.
Als een of meerdere van deze voorzieningen
niet in werking treden, dan duidt dat niet op
een storing in het systeem.
63) 64) 65) 66) 67) 68) 69) 70) 71) 72)
VEILIGHEID
64
41A0L0230
Page 67 of 156

65
Frontairbag passagierszijde en kinderzitjes: BELANGRIJK
Page 68 of 156

VEILIGHEID
66
61)Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel of op het
deksel van de passagiersairbag aan.
Plaats nooit voorwerpen op het
dashboard aan passagierszijde, omdat
deze het correct openen van de
passagiersairbag kunnen hinderen en de
inzittenden kunnen verwonden.
62)Rijd altijd met de handen op de
stuurwielrand zodat de airbag indien
nodig ongehinderd opgeblazen kan
worden.
Rijd niet met voorover gebogen lichaam.
Houd de rug goed rechtop tegen de
rugleuning gedrukt.
63)Instructies voor het uitschakelen van
de frontairbag aan passagierszijde zijn te
vinden in de paragraaf “Menuopties” in
het hoofdstuk “Kennismaking met het
instrumentenpaneel”. Denk eraan dat de
airbag in deze omstandigheden NIET in
werking zal treden wanneer dat nodig is
(ongeval).
64)Leun niet met uw hoofd, armen of
ellebogen tegen het portier om letsel te
voorkomen wanneer de airbag in werking
treedt.
65)Steek nooit het hoofd, de armen of de
ellebogen uit het raam.
BELANGRIJK66)Als de contactsleutel naar MAR
wordt gedraaid en het lampje ¬gaat niet
branden of blijft branden tijdens het rijden
(bij sommige versies samen met een
bericht op het display), dan is er mogelijk
een storing in de veiligheidssystemen. In
dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd worden
bij een ongeval of (in een zeer beperkt
aantal gevallen), op onjuiste wijze
geactiveerd worden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt
alvorens verder te rijden.
67)Reis niet met voorwerpen op schoot
of voor de borst en houd niets in de mond
(pijp, pen, enz.): deze kunnen ernstig letsel
veroorzaken als de airbag in werking
treedt.
68) Laat bij diefstal of poging tot
diefstal, vandalisme of overstromingen
het airbagsysteem door een Speciaal Alfa
Romeo Servicepunt controleren.
69)Als de contactsleutel in stand MAR
staat of wanneer de motor is uitgezet,
kunnen de airbags ook geactiveerd
worden als de auto door een andere auto
wordt aangereden. Vergeet ook niet dat
als de sleutel in de stand STOP staat, er
bij een ongeval geen enkel
veiligheidssysteem (airbag of
gordelspanners) wordt geactiveerd. Als
deze systemen onder deze
omstandigheden niet worden
geactiveerd, betekent dit dus niet dat het
systeem slecht functioneert.70)Wanneer de contactsleutel naar MAR
wordt gedraaid, gaat het lampje
“de
eerste 4 seconden constant branden.
Als het lampje daarna blijft branden,
betekent dit dat de
passagiersbescherming is uitgeschakeld;
als het lampje daarentegen uitgaat, is de
passagiersbescherming ingeschakeld.
71)De activeringsdrempel van de
frontairbag is hoger dan die van de
gordelspanners. Bij aanrijdingen die
tussen deze twee drempelwaarden liggen,
treden alleen de gordelspanners in
werking.
72)De airbag vervangt niet de
veiligheidsgordels, maar verhoogt hun
doeltreffendheid Omdat de frontairbags
niet worden geactiveerd bij frontale
botsingen bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en over de
kop slaan, worden in deze gevallen de
inzittenden uitsluitend door de
veiligheidsgordels beschermd, die dus
altijd gedragen moeten worden.
Page 69 of 156

STARTEN EN RIJDEN
DE MOTOR STARTEN............................................................................................. 68
PARKEREN ................................................................................................................... 69
TCT-VERSNELLINGSBAK MET DUBBELE KOPPELING ..................... 70
CRUISECONTROL .................................................................................................... 75
PARKEERSENSOREN............................................................................................. 77
TANKEN .........................................................................................................................79
Laten we meteen ter zake komen en kijken hoe u de
mogelijkheden van uw auto optimaal kunt benutten.
We zullen u laten zien hoe u uw auto onder
alle omstandigheden veilig kunt besturen
voor een plezierige en zuinige rijervaring.
Page 70 of 156

STARTEN EN RIJDEN
68
DE MOTOR STARTEN
Alvorens de motor te starten, de stoel,
achteruitkijkspiegels, buitenspiegels
instellen en de veiligheidsriem correct
vastmaken. Trap nooit het gaspedaal in
om de motor te starten.
Procedure
73) 74) 75) 5)
De metalen baard 1 fig. 2 activeert:
❒ trap het rempedaal in;
❒ draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
Als de motor niet bij de eerste poging
start, draai dan de contactsleutel naar de
stand STOP alvorens de procedure te
herhalen.
❒ Als, met de contactsleutel in de stand
MAR, het waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel samen met het
waarschuwingslampje blijft branden,
draai dan de sleutel naar STOP en weer
terug naar MAR; als het
waarschuwingslampje blijft branden,
probeer het dan met de andere sleutels
die bij de auto zijn geleverd. Neem
contact op met een Speciaal Alfa Romeo
Servicepunt als de motor nog steeds niet
gestart kan worden.
❒ Laat de contactsleutel nooit in de
stand MAR staan als de motor is afgezet.
DE MOTOR AFZETTEN
Procedure
Draai de contactsleutel naar de stand
STOP terwijl de motor stationair draait.
6) 7)
73)Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere
giftige gassen.
74)De rembekrachtiging werkt niet
zolang de motor niet is gestart; om die
reden is meer kracht dan normaal
benodigd voor de bediening van het
rempedaal.
75)Probeer de motor nooit te starten
door de auto te duwen, te slepen of van
een helling af te laten rijden. Hierdoor kan
de katalysator worden beschadigd.
BELANGRIJK
5)Tijdens de eerste gebruiksperiode
adviseren wij om overmatige belasting
van de auto te voorkomen (bijvoorbeeld
hard accelereren, lang rijden met hoge
toeren, abrupt remmen, enz.).
6)Laat de startinrichting nooit in de
stand MAR staan als de motor is afgezet,
zodat de accu niet onnodig wordt
ontladen.
7)Even snel gas geven voordat de motor
wordt uitgezet heeft geen enkel nut,
verspilt brandstof en is, vooral voor
motoren met turbocompressor,
schadelijk.
WAARSCHUWINGEN