Alfa Romeo Giulietta 2011 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2011, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2011Pages: 297, PDF Size: 9.15 MB
Page 101 of 297

97
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MECHANISME VERGRENDELING PORTIEREN
Passagiersportier
Het passagiersportier is voorzien van een systeem waarmee het
portier kan worden vergrendeld als er geen stroom aanwezig is.
Om het portier te vergrendelen steekt u de metalen baard van de
contactsleutel in de zitting A-fig. 67a en plaatst u hem omhoog.
Actherportieren
De achterportieren zijn voorzien van een systeem waarmee ze kun-
nen worden vergrendeld als er geen stroom aanwezig is.
Ga in dat geval als volgt te werk:
❍steek de metalen baard van de contactsleutel in de uitsparing
B-fig. 67;
❍draai de sleutel linksom en verwijder hem daarna uit de uit-
sparing B.
Als u bij ingeschakeld kinderveiligheidsslot de bin-
nenhandgreep van een achterportier bedient, lukt
het niet om het portier te open en komt slechts het
knopje van de sloten omhoog; het portier kan worden ge-
opend door aan de buitenhandgreep te trekken. Bij een
noodvergrendeling wordt de ont-/vergrendelknop
≈niet uitgeschakeld.
BELANGRIJK Als de accu losgekoppeld is geweest of als een ze-
kering is doorgebrand, moet het open-/sluitmechanisme van de
portieren geïnitialiseerd worden. Ga hiervoor als volgt te werk:
❍sluit alle portieren;
❍druk op de knop Áop de sleutel of op de ver-/ontgrendelknop
≈voor de portieren op het dashboard;
❍druk op de knop Ëop de sleutel of op de ver-/ontgrendelknop
≈voor de portieren op het dashboard. Ga als volgt te werk om de knopjes van de sloten weer in dezelfde
stand te zetten (alleen als de acculading hersteld is):
❍druk op de knop Ëvan de sleutel;
❍druk op de ver-/ontgrendelknop ≈van de portieren op het
dashboard;
❍open het voorportier door de sleutel in het slot te steken en
te draaien;
❍trek aan de binnenhandgreep van het portier.
fig. 67aA0K0275m
Page 102 of 297

98
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING
De elektrische ruitbediening werkt met de contactsleutel in stand MAR
en nog ongeveer drie minuten nadat de sleutel in stand STOP is ge-
draaid of is uitgenomen mits een van de voorportieren geopend is.
De bedieningsknoppen zijn op de portierpanelen gemonteerd (aan
bestuurderszijde kunnen alle zijruiten worden bediend).
De zijruiten zijn voorzien van een antiletselfunctie die in werking
treedt als de zijruiten voor en achter worden gesloten.
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 68
Bestuurdersportier
A. openen/sluiten zijruit linksvoor; „automatisch continue” wer-
king tijdens het openen/sluiten van de ruit;
B. openen/sluiten zijruit rechtsvoor; „automatisch continue” wer-
king tijdens het openen/sluiten van de ruit;
C. in-/uitschakeling van de bedieningsknoppen voor de zijruiten
achter;
D. openen/sluiten zijruit linksachter (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten); „automatisch continue” werking tijdens het
openen/sluiten van de ruit;
E. openen/sluiten zijruit rechtsachter (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten); „automatisch continue” werking tijdens het
openen/sluiten van de ruit.
Druk op de knoppen om de gewenste ruit te openen/sluiten. Druk
kort op een van de twee knoppen voor het „stapsgewijs” ope-
nen/sluiten van de ruit; als de knop langer wordt ingedrukt, wordt
de „automatisch continue” werking ingeschakeld zowel tijdens het
openen als het sluiten. De ruit stopt in de gewenste stand als u
nogmaals op de betreffende bedieningsknop drukt. Als u de knop
enkele seconden ingedrukt houdt, sluit of opent de ruit automa-
tisch (alleen met de sleutel in stand MAR).
Voorportier aan passagierszijde/
achterportieren
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op het portierpaneel aan passagierszijde voor en, op enkele uitvoe-
ringen op de achterportieren, zijn de bedieningsknoppen
F-fig. 68 gemonteerd waarmee u de betreffende ruit kunt bedienen.
fig. 68A0K0067m
Page 103 of 297

99
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK Als de contactsleutel in de stand STOP staat of is uit-
genomen, dan kunnen de ruiten nog ongeveer 3 minuten wor-
den bediend. Als een portier wordt geopend, dan wordt het sys-
teem echter onmiddellijk uitgeschakeld.
BELANGRIJK Als bij uitvoeringen met antiletselfunctie de knop
Ëop
de sleutel met afstandsbediening langer dan 2 seconden wordt
ingedrukt, worden de ruiten geopend; als de knop
Álanger dan
2 seconden wordt ingedrukt, worden de ruiten gesloten.
Het systeem voldoet aan de 2000/4/EU-normen
en is gericht op de bescherming van de inzitten-
den wanneer deze ledematen door de geopen-
de ruit steken.
Onzorgvuldig gebruik van de ruitbediening kan ge-
vaarlijk zijn. Controleer voor en tijdens het bedienen
van de ruit altijd of de passagiers niet kunnen worden
verwond door de bewegende ruiten, hetzij direct door contact
met de ruit, hetzij door voorwerpen die door de ruit worden
meegesleept of geraakt. Verwijder altijd de sleutel uit het con-
tactslot als u de auto verlaat om te voorkomen dat een on-
verwachtse inschakeling van de elektrische ruitbediening ge-
vaar oplevert voor de achtergebleven passagiers.
Antiletselfunctie
Op de auto is bij het sluiten van de ruiten voor en achter de anti-
letselfunctie actief.
Dit veiligheidssysteem kan een eventueel obstakel waarnemen als
de ruit sluit; in dat geval onderbreekt het systeem de ruitbeweging
en wordt, afhankelijk van de stand van de ruit, de ruitbeweging
onmiddellijk omgekeerd. Dit veiligheidssysteem is zeer nuttig als
in de auto achtergebleven kinderen per ongeluk de ruiten bedienen.
De antiletselfunctie is ingeschakeld tijdens de handmatige en de
automatische werking. Na het ingrijpen van de antiletselfunctie
wordt de ruitbeweging onmiddellijk onderbroken en daarna om-
gekeerd tot de ruit helemaal geopend is. Gedurende het ingrijpen
van de antiletselfunctie kan de ruit niet worden bediend.
BELANGRIJK Als de antiletselfunctie 5 keer binnen een minuut ach-
ter elkaar wordt geactiveerd of als zich een storing voordoet, dan
schakelt het systeem het automatisch sluiten uit en kunnen al-
leen nog stappen van een halve seconde worden uitgevoerd, waar-
bij de knop na een bediening telkens moet worden losgelaten.
Om de juiste werking van het systeem te herstellen, moet de be-
treffende ruit worden geopend.
Page 104 of 297

100
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Initialisatie van de ruitbediening
Als de accu losgekoppeld is geweest of als een zekering is doorge-
brand, moet de werking van het systeem opnieuw ingesteld worden.
Initialisatieprocedure:
❍sluit de ruit die geïnitialiseerd moet worden geheel (handmatig);
❍houd na het bereiken van de geheel gesloten stand de toets
nog ten minste 1 seconde ingedrukt.
BELANGRIJK Als de voedingsspanning van de regeleenheden on-
derbroken is geweest (loskoppelen of vervangen van de accu en
vervangen van de zekeringen voor de elektrische ruitbediening),
dan moet de automatische werking van de ruiten worden hersteld
(bepaalde uitvoeringen/markten).De herstelprocedure moet op de volgende wijze worden uitgevoerd
bij gesloten portieren:
1. open de ruit aan de bestuurderszijde volledig door de bedie-
ningsschakelaar nog 3 seconden ingedrukt te houden nadat
de uiterste stand (onderste aanslag) van de ruit is bereikt;
2. sluit de ruit aan de bestuurderszijde volledig door de bedie-
ningsschakelaar nog 3 seconden ingedrukt te houden nadat
de uiterste stand (bovenste aanslag) van de ruit is bereikt;
3. herhaal punt 1 en 2 ook bij de ruit aan de passagierszijde;
4. controleer of de initialisatie correct is uitgevoerd door te con-
troleren of de automatische werking van de ruiten goed werkt.
Page 105 of 297

101
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BAGAGERUIMTE
De achterklep wordt elektrisch ontgrendeld; dit systeem werkt niet
bij een rijdende auto.
OPENEN
Als de achterklep eenmaal ontgrendeld is, kan deze van buitenaf
geopend worden door op het elektrische logo te drukken fig. 69 tot
u de ontgrendeling hoort of door op knop
Rop de afstandsbe-
diening te drukken.
Als de achterklep wordt geopend, knipperen de richtingaanwij-
zers twee keer en de bagageruimteverlichting gaat branden: de
verlichting gaat automatisch uit als u de achterklep sluit. Als u de
bagageruimte open laat staan, dooft het lampje na enkele minu-
ten automatisch.
fig. 69A0K0068m
Openen in noodgeval van binnenuit
Ga als volgt te werk:
❍verwijder de hoofdsteunen achter en kantel de zitplaatsen ge-
heel naar voren (zie de paragraaf „Vergroten van de bagage-
ruimte”);
❍druk op hendel A-fig. 70.
fig. 70A0K0069m
Page 106 of 297

102
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BAGAGERUIMTE INITIALISEREN
BELANGRIJK Als de accu losgekoppeld is geweest of als een ze-
kering is doorgebrand, moet het open/sluitmechanisme van de
achterklep geïnitialiseerd worden. Ga hiervoor als volgt te werk:
❍sluit alle portieren en de achterklep;
❍druk op knop Áop de afstandsbediening;
❍druk op knop Ëop de afstandsbediening.
SLUITEN
U sluit de achterklep door de achterklep te laten zakken en ter
hoogte van het slot te drukken, totdat u de vergrendeling hoort.
Aan de binnenzijde van de achterklep zitten de handgrepen
A-fig. 71 waarmee u de achterklep makkelijker kunt sluiten.
BELANGRIJK Voordat de achterklep wordt gesloten, moet gecon-
troleerd worden of u in het bezit bent van de contactsleutel, om-
dat de achterklep automatisch vergrendeld wordt.
fig. 71A0K0181m
Page 107 of 297

103
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 72A0K0070m
BAGAGERUIMTE VERGROTEN
Het is mogelijk de bagageruimte te vergroten door de deelbare ach-
terbank gedeeltelijk (1/3 of 2/3) of geheel neer te klappen.
Zie voor het vergroten van de bagageruimte de paragrafen „Hoe-
denplank verwijderen” en „Zitplaatsen naar voren klappen”.
fig. 73A0K0182m
Hoedenplank verwijderen
Ga als volgt te werk:
❍maak de uiteinden van de twee trekkoorden A-fig. 72 voor
de hoedenplank B los. Maak hiervoor de ogen C los van de
steunpennen;
❍maak de pennen A-fig. 73 aan de buitenzijde van de hoeden-
plank los en verwijder vervolgens de hoedenplank B vanaf de
buitenzijde.
❍als de hoedenplank verwijderd is, kan deze dwars in de ba-
gageruimte worden geplaatst of dwars tussen de rugleuningen
van de voorstoelen en de naar voren geklapte zitplaatsen ach-
ter (bij maximaal vergrote bagageruimte).
Page 108 of 297

104
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Zitplaatsen naar voren klappen
Ga als volgt te werk:
❍zet de hoofdsteunen in de hoogste stand, druk beide knop-
pen A en B-fig. 74 naast de twee steunen in en trek de hoofd-
steunen omhoog uit de rugleuning;
❍plaats de veiligheidsgordels opzij en controleer of de gordels
niet gespannen zijn of gedraaid zitten;
❍trek de hendel A-fig. 75 omhoog en klap het linker of rechter
deel van de rugleuning naar voren en begeleid daarna de rug-
leuning tot op de zitting (als de hendel A omhoog staat, is de
„rode band“ B zichtbaar).
fig. 74A0K0065mfig. 75A0K0110m
Achterbank terugplaatsen
Plaats de veiligheidsgordels opzij en controleer of de gordels niet
gespannen zijn of gedraaid zitten.
Plaats de eerder neergeklapte rugleuning omhoog, totdat het borg-
mechanisme hoorbaar inklikt. Controleer of de „rode band“ op de
hendels A-fig. 75 niet meer zichtbaar is. Als de „rode band“ zicht-
baar is, dan is rugleuning niet goed vergrendeld. Plaats de hoofd-
steunen terug door de steunen in de zittingen te steken.
Page 109 of 297

105
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Niet goed vastgezette bagage kan bij een ongeluk
de passagiers ernstig verwonden.
Als u in een gebied rijdt waar brandstof moeilijk
verkrijgbaar is en u daarom reservebrandstof in
een jerrycan wilt vervoeren, dan dient u zich aan
de geldende wetgeving te houden. Gebruik alleen een
goedgekeurde jerrycan en bevestig deze op de juiste wij-
ze. Toch zal bij een ongeval de kans op brand groter zijn.
LADING VASTZETTEN
In de bagageruimte bevinden zich twee bevestigingspunten A-fig. 76
waaraan riemen of spanbanden kunnen worden bevestigd, waarmee
de bagage goed kan worden vastgezet, en twee bevestigingspunten
op de achtertraverse B.
BELANGRIJK Bevestig geen lading met een gewicht boven 100 kg
aan een enkel bevestigingspunt.
fig. 76A0K0169m
TASHAKEN
In de bagageruimte bevinden zich bovendien tashaken.
BAGAGENET(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit dient voor het vastzetten van lading en/of het transport van
lichte voorwerpen. In het Alfa Romeo Lineaccessori-programma is
een bagagenet opgenomen.
Page 110 of 297

106
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
❍trek de hendel A-fig. 77 in de richting van de pijl;
❍bedien hendel B in de richting van de pijl en til de motorkap
omhoog.
BELANGRIJK Het optillen van de motorkap wordt vergemakkelijkt
door twee gasveren aan de zijkant. Wij raden u aan deze gasve-
ren niet te demonteren en de motorkap tijdens het optillen te be-
geleiden.
BELANGRIJK Controleer of de armen van de ruitenwissers tegen de
voorruit aanstaan en de ruitenwissers niet zijn ingeschakeld voor-
dat u de motorkap optilt.
fig. 77A0K0116m
SLUITEN
Laat de motorkap tot op ongeveer 20 cm van de motorruimte zak-
ken, laat de motorkap vallen en controleer of de motorkap goed
is gesloten door de motorkap op te tillen. De motorkap mag niet
alleen door de beveiliging vergrendeld zijn. Druk in dit laatste ge-
val de motorkap niet dicht, maar til hem opnieuw op en herhaal
de handeling.
BELANGRIJK Controleer altijd of de motorkap vergrendeld is om
te voorkomen dat deze tijdens het rijden opengaat.
Om veiligheidsredenen moet de motorkap tijdens
het rijden altijd goed gesloten zijn. Controleer daar-
om altijd of de motorkap goed vergrendeld is. Als
u tijdens het rijden merkt dat de motorkap niet goed is
vergrendeld, stop dan onmiddellijk en sluit de motorkap
op de juiste wijze.
Voer deze handeling alleen uit als de auto stilstaat.