Alfa Romeo Giulietta 2018 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2018, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2018Pages: 228, PDF Size: 3.7 MB
Page 31 of 228
ELEKTRISCH SCHUIFDAK
(voor bepaalde versies/markten)
Het grote elektrische schuifdak bestaat
uit twee glazen panelen, een vast paneel
achter en een verstelbaar paneel voor.
Deze panelen zijn voorzien van twee
zonneschermen (voor en achter) die
handmatig verplaatst kunnen worden.
De zonneschermen kunnen bij gesloten
schuifdak in alle standen worden gezet.
WERKING
Het schuifdak kan alleen bediend worden
als de contactsleutel in de stand MAR
staat.
Met de knoppen 1 en 2 fig. 26, op de
bekleding naast de voorste
plafondverlichting kunnen de functies
voor het openen/sluiten van het
schuifdak bediend worden.Open het schuifdak
Druk op knop 1 fig. 26:
Eerste keer indrukken: Het voorste
ruitpaneel wordt in “spoilerstand”
gebracht.
Tweede keer indrukken meer dan een
halve seconde: het schuifdakglas
beweegt automatisch naar een
tussenstand ("Comfort" stand).
Derde keer indrukken meer dan een
halve seconde: het zonnedak opent
automatisch volledig.
8)
14)
Sluit het zonnedak
Druk op knop 2 fig. 26.
KNELBEVEILIGING
Het schuifdak is uitgerust met een
knelbeveiliging die tijdens het sluiten van
het dak een eventueel obstakel kan
herkennen; wanneer dit gebeurt, stopt
het systeem en wordt de beweging
onmiddellijk omgedraaid.
ZONNESCHERMEN
Om de zonneschermen te openen, het
handvat 1 fig. 27vastpakken in de
richting van de pijl trekken tot de
gewenste stand wordt verkregen.Ga in omgekeerde volgorde te werk om
de zonneschermen te sluiten.
INITIALISATIEPROCEDURE
Als de accu werd losgekoppeld of als de
zekering is doorgebrand, moet het
schuifdak opnieuw worden
geïnitialiseerd.
Ga als volgt te werk:
houd knop 1 fig. 26 ingedrukt tot het
schuifdak helemaal gesloten is. Laat
daarna de knop los;
druk op knop 2 en houd deze minstens
10 seconden ingedrukt en/of tot het
glazen paneel vooruit vastklikt. Laat de
knop vervolgens los;
druk binnen 5 seconden na de vorige
bewerking op knop 2 en houd deze
ingedrukt: het voorste glaspaneel zal een
volledige openings- en sluitingscyclus
voltooien. Laat de knop pas na afloop van
deze cyclus los.
26A0K0576C
27A0K0577C
29
Page 32 of 228
ONDERHOUD/NOODGEVALLEN
Bij noodgevallen of onderhoud kan het
dak handmatig worden verschoven
wanneer er geen stroomvoorziening is
(openen/sluiten van het glazen
voorpaneel) door het verrichten van de
volgende werkzaamheden:
verwijder de beschermdop 1 fig. 28op
de binnenbekleding, tussen de twee
zonneschermen;
neem de meegeleverde Allensleutel 2,
die zich bevindt in de
documentatiehouder aan boord of in de
gereedschapskist in de kofferruimte;
steek de betreffende sleutel in zitting
3 en draai hem rechtsom om het
schuifdak te openen of linksom om het
schuifdak te sluiten.
BELANGRIJK
8)Open het schuifdak niet als er sneeuw of
ijs op ligt: risico op beschadiging.
BELANGRIJK
14)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als het voertuig wordt verlaten
om te voorkomen dat onverwachtse
bediening van het schuifdak gevaar oplevert
voor de achtergebleven passagiers.
Oneigenlijk gebruik van het schuifdak kan
gevaarlijk zijn. Controleer voor en tijdens het
bedienen altijd of iemand kan worden
verwond door het bewegende schuifdak of
door voorwerpen die door het mechanisme
worden meegesleept of geraakt.
MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
trek hendel 1 fig. 29in de richting van
de pijl;
verplaats hendel 2 fig. 30in de richting
van de pijl en til de motorkap op.
28A0K0578C
29A0K0607AC
30A0K0607BC
30
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 33 of 228
BELANGRIJK Het openen van de
motorkap wordt vergemakkelijkt door
twee gasveren aan de zijkant. Kom nooit
aan deze gasveren en begeleid de
motorkap tijdens het openen.
BELANGRIJK Verzeker u ervan, voordat u
de motorkap opent, dat de armen van de
ruitenwissers tegen de ruit liggen en dat
ze niet werken.
SLUITEN
Laat de motorkap tot op ongeveer 20 cm
van de motorruimte zakken en laat hem
dan vallen. Controleer of de motorkap
volledig gesloten is en niet alleen met de
beveiliging is vergrendeld door te
proberen hem op te tillen. Als de
motorkap niet perfect gesloten is,
probeer dan niet erop te drukken maar
open hem opnieuw en herhaal de
handeling.
15) 16)
BELANGRIJK Controleer altijd of de
motorkap goed vergrendeld is om te
voorkomen dat deze tijdens het rijden
open gaat.
BELANGRIJK
15)Om veiligheidsredenen moet de
achterklep tijdens het rijden altijd goed
gesloten zijn. Controleer dus altijd of de
motorkap goed gesloten en vergrendeld is.
Mocht u tijdens het rijden merken dat de
motorkap niet goed vergrendeld is, stop dan
onmiddellijk en sluit de motorkap op de
correcte manier.
16)Verricht deze handelingen uitsluitend bij
stilstaande auto.
BAGAGERUIMTE
De ontgrendeling van de bagageruimte
gebeurt elektrisch en is uitgeschakeld
wanneer de auto rijdt.
OPENEN
Indien ontgrendeld, kan de bagageruimte
van buitenaf geopend worden met het
elektrische embleem fig. 31tot de klik
van het ontgrendelen wordt gehoord of
met behulp van de
knop op de
afstandsbediening.
Wanneer de achterklep wordt geopend,
knipperen de richtingaanwijzers twee
keer en gaat de bagageruimteverlichting
branden. Wanneer de achterklep wordt
gesloten, gaat de verlichting automatisch
uit. De verlichting gaat ook uit wanneer
de bagageruimte een paar minuten open
wordt gelaten.
31A0K0068C
31
Page 34 of 228
Achterklep van binnenuit openen in
geval van nood
Om de achterklep in geval van nood te
openen: verwijder de achterste
hoofdsteunen, klap de zittingen volledig
om (zie de paragraaf "Bagageruimte
uitbreiden") en druk op hendel 1 fig. 32.
SLUITEN
Laat de achterklep zakken en druk in de
buurt van het slot totdat het vastklikt.
In de achterklep zijn hendels voorzien om
deze gemakkelijker te sluiten.
BELANGRIJK Controleer of u in het bezit
van de sleutels bent voordat de
achterklep wordt gesloten. De achterklep
wordt namelijk automatisch vergrendeld.INITIALISATIE BAGAGERUIMTE
BELANGRIJK Als de accu is losgekoppeld
of een zekering is doorgebrand, dan moet
de vergrendeling van de achterklep
opnieuw worden geïnitialiseerd. Ga
hiervoor als volgt te werk:
sluit alle portieren en de achterklep;
Druk op knopvan de sleutel;
Druk op knopvan de sleutel;
BAGAGERUIMTE UITBREIDEN
De bagageruimte kan gedeeltelijk (1/3 of
2/3) of volledig worden uitgebreid door
de achterbank te scheiden.
Zie de beschrijvingen in "Achterstoelen"
over hoe de bagageruimte te kunnen
uitbreiden.
BAGAGEHAKEN
In de bagageruimte zijn ook bagagehaken
aanwezig.
BAGAGENET
(voor bepaalde versies/markten)
Dit is nuttig voor een correcte schikking
van de lading en/of voor het vervoeren
van lichte materialen. Het bagagenet is
beschikbaar in het Alfa Romeo
Lineaccessori-assortiment.
BELANGRIJK
17)Een zware lading die niet is vastgezet
kan ernstig letsel aan passagiers
veroorzaken in geval van een aanrijding.
18)Als in een gebied wordt gereden waar
weinig tankstations aanwezig zijn en men
benzine in een tankje wil meenemen, moet
dit overeenkomstig de geldende
voorschriften en in een goedgekeurd tankje
gebeuren dat op passende wijze met de
bevestigingen is verankerd. In geval van een
botsing is het risico op brand toch altijd
groter.
32A0K0583C
32
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 35 of 228
KOPLAMPEN
LICHTBUNDEL AFSTELLEN
Een goede afstelling van de koplampen is
belangrijk voor het comfort en de
veiligheid van de bestuurder en alle
overige weggebruikers. Dit wordt
bovendien geregeld door specifieke
voorschriften van de
wegenverkeerswetgeving.
De koplampen moeten op de juiste wijze
gericht zijn om de beste zichtcondities
voor alle bestuurders te garanderen.
Neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk voor controle en
eventuele afstelling van de koplampen.
MISTLAMPEN AFSTELLEN(voor bepaalde versies/markten)
Neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk voor controle en
eventuele afstelling van de koplampen.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET
BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik
in het land waar de auto oorspronkelijk is
gekocht. Als gereden wordt in landen
waar op de andere weghelft wordt
gereden, moeten, om verblinding van
tegenliggers te voorkomen, delen van de
koplamp worden afgedekt
overeenkomstig de
wegenverkeerswetgeving van het land
waarin u aan het rijden bent.
Alfa DNA-SYSTEEM
(dynamische controle van de
auto)
Dit systeem wordt bediend met hendel 1
fig. 33 (op de tunnelconsole) hiermee
kunnen vier verschillende rijmodi
geselecteerd worden overeenkomstig de
rijstijl en de conditie van het wegdek:
d=Dynamic(sportieve rijmodus);
n=Natural(modus voor rijden in
normale omstandigheden);
a=All Weather(modus voor rijden in
omstandigheden van weinig grip, zoals
regen en sneeuw).
Hendel 1 beschikt over een stabiele
stand. Met andere woorden, de
schakelaar blijft altijd in de middelste
stand.De gekozen rijmodus wordt aangegeven
met een brandende led op het paneel en
een indicatie op het reconfigureerbare
multifunctionele display. Wanneer de
modus “Natural” is gekozen, worden er
geen berichten of symbolen op het
display weergegeven.
Het systeem werkt ook op de
dynamische regelsystemen van het
voertuig (motor, stuurinrichting, ESC,
ASR, ELEKTRONISCH Q2 systemen, etc.).
“Dynamic” MODUS AAN/UIT
SCHAKELEN
9)
BELANGRIJK Voor bepaalde
versies/markten wordt overschakelen
naar "Dynamic" automatisch
uitgeschakeld in de eerste kilometers om
correct settelen van de mechanische
onderdelen te garanderen. Als voor deze
limiet toch wordt getracht dit systeem in
te schakelen, dan verschijnt een speciaal
bericht op het display om aan te geven
dat dit verzoek niet kan worden
ingewilligd.
Inschakelen
Breng hendel 1 fig. 33 omlaag (naar de
letter “d”) en houd hem 0,5 seconden in
deze stand tot de betreffende led gaat
branden of tot het woord “Dynamic” op
het display verschijnt.
33A0K0612C
33
Page 36 of 228
Wanneer hendel 1 fig. 33 naar de
“d”-stand wordt bewogen, wordt de
activering van de “Dynamic”-modus
bevestigd door een tijdelijke variatie in
de helderheid (knipperen) van het
instrumentenpaneel.
Uitschakelen
Beweeg hendel 1 fig. 33 naar de
"Natuurlijke" stand;
“All Weather” MODUS AAN/UIT
SCHAKELEN
Inschakelen
Breng hendel 1 fig. 33 omlaag (naar de
letter “a”) en houd hem 0,5 seconden in
deze stand tot de betreffende led gaat
branden of tot het woord “All Weather”
op het display verschijnt.
Uitschakelen
Beweeg hendel 1 fig. 33 naar de
"Natuurlijke" stand;
BELANGRIJK
9)"VELOCE" VERSIE: Gezien de hoge
niveaus van de prestaties van het voertuig
wordt aanbevolen de "Dynamic" modus niet
te gebruiken bij het rijden van de eerste
kilometers met het voertuig, zoat de
mechanische onderdelen de noodzaklijke
inrijperiode hebben.
VERSIE MET LPG-SYSTEEM
19) 21)10) 11) 12) 13) 14) 16)
INLEIDING
De LPG-uitvoering heeft twee
brandstoftoevoersystemen: een voor
benzine en een voor LPG.
PASSIEVE VEILIGHEID/ACTIEVE
VEILIGHEID
Alhoewel het LPG-systeem talrijke
veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd als volgt te werk te gaan als
het voertuig lange tijd niet gebruikt
wordt of als het voertuig verplaatst
wordt in een noodgeval na pech of een
ongeval:
de bevestigingselementen 1 fig. 34los
te maken en vervolgens het deksel 2 te
verwijderen;
Draai de LPG-kraan dicht door de ring
1 fig. 35rechtsom te draaien.
zet het deksel terug en draai de
bevestigingen weer vast.
LPG-TANK
De auto heeft een tank (onder druk) A
voor de opslag van LPG in vloeibare
staat. Deze is toroïdaal en is in de ruimte
voor het reservewiel geplaatst en is op
passende wijze beschermd.
Certificatie LPG-TANK
De LPG tank is gecertificeerd in
overeenstemming met de geldende
voorschriften.
In Italië heeft de tank een levensduur van
10 jaar vanaf de
kentekenregistratiedatum van de auto.
Als de auto in een ander land dan Italië is
geregistreerd, kunnen de duur en test- en
inspectieprocedures van de LPG-tank
variëren, afhankelijk van de wettelijke
34A0K0322C
35A0K0323C
34
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 37 of 228
voorschriften die in dat land van kracht
zijn. Ga in ieder geval, als de tijdslimiet in
het betreffende land verstreken is, naar
een Alfa Romeo Servicepunt om de tank
te laten vervangen.
LPG-/BENZINESCHAKELAAR
20)
15)
Deze motor loopt normaal op LPG
behalve tijdens het starten, dan werkt hij
op benzine.
De omschakeling naar LPG vindt
automatisch plaats en wordt op het
display aangegeven door het uitgaan van
het symbool
, vlakbij de letters LPG.
Om over te schakelen naar het andere
brandstoftype op knop
drukken bij
stilstaande auto en lopende motor, of
tijdens het rijden.
Als de LPG op gaat tijdens de LPG
bewerking schakelt het systeem
automatisch over op benzine.
De vier streepjes naast de letters LPG op
het display geven het LPG-niveau in de
tank aan.
TANKEN
LPG
Maximale vulcapaciteit (inclusief
reserve): 38 liter. Er is bij de waarde
reeds rekening gehouden met de 80%
vullimiet van de tank en de
resthoeveelheid die nodig is voor de
opvoering; deze waarde
vertegenwoordigt de maximum
toelaatbare vulinhoud. Bovendien kan
deze maximuminhoud, na herhaaldelijk
tanken, afwijken wegens verschillen
tussen de toevoerdrukwaarden bij de
tankstations, pompen met verschillende
toevoer-/blokkeringswaarden, of een
tank die niet helemaal leeg is.
BELANGRIJK Om een inconsistente
weergave van de LPG-meter op het
instrumentenpaneel te voorkomen, is het
raadzaam om bij elke tankbeurt minstens
10 liter te tanken.
BELANGRIJK
19)Let wel dat in sommige landen (inclusief
Italië) wettelijke beperkingen gelden voor
het parkeren/stallen van auto's die rijden op
gas dat dichter is dan zuurstof; LPG valt
onder deze categorie.
20)Schakel niet om tussen de twee
werkingsmethodes tijdens het starten van
de motor.21)Als er gaslucht wordt waargenomen,
schakel dan over van werking op LPG naar
werking op benzine en ga onmiddellijk naar
een Alfa Romeo Servicepunt om het voertuig
te laten controleren en eventuele
systeemstoringen uit te sluiten.
BELANGRIJK
10)De auto is uitgerust met een hiervoor
specifiek ontworpen gasvormig LPG
inspuitsysteem: daarom is het absoluut
verboden de configuratie van het systeem of
de componenten ervan te wijzigen. Het
gebruik van andere componenten of
materialen zou kunnen leiden tot een slechte
werking en verminderde veiligheid; neem dus
in geval van problemen altijd contact op met
het Alfa Romeo Servicenetwerk. Wanneer
het voertuig gesleept of opgekrikt wordt, de
aanwijzingen in het instructieboek in
paragraaf "Slepen van het voertuig"
opvolgen om beschadigingen aan de
onderdelen van het gassysteem te
voorkomen.
11)Het systeem werkt op temperaturen
tussen -20°C en 100°C.
35
Page 38 of 228
12)Bij gebruik van een lakoven moet de
LPG-tank uit de auto verwijderd worden en
later weer zorgvuldig worden gemonteerd bij
een Alfa Romeo Servicenetwerk. Alhoewel
het LPG-systeem talrijke
veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd als volgt te werk te gaan als de
auto langere tijd niet gebruikt wordt of als
het voertuig verplaatst wordt in een
noodgeval na panne of een ongeval: draai de
bevestigingselementen van de LPG-tank los
en verwijder de tank. Draai de LPG-kraan
dicht door de ringmoer rechtsom te draaien
(zie "Passieve/actieve veiligheid"). Zet het
deksel terug en draai de bevestigingen weer
vast.
13)Gebruik uitsluitend LPG voor
motorvoertuigen.
14)Het strikt verboden is om additieven in
LPG te gebruiken. Het wordt geadviseerd zo
nu en dan (minstens één keer elke zes
maanden), de LPG in de tank volledig op te
maken en bij de volgende tankbeurt te
controleren of de maximuminhoud van
38 liter (inclusief reserve) (met een
tolerantie van 2 liter) niet overschreden
wordt. Als het niveau de 38 liter (inclusief
reserve) overschrijdt, neem dan onmiddellijk
contact op met een Alfa Romeo
Servicenetwerk.
15)Wanneer om omschakeling verzocht
wordt kan er een metaalachtig geluid van de
kleppen gehoord worden als deze het circuit
onder druk zetten. Bij de omschakellogica
zoals hierboven beschreven, is een
vertraging tussen het tikkende geluid van de
kleppen en het uitgaan van het lampje op het
instrumentenpaneel volstrekt normaal.16)In bijzondere gebruiksomstandigheden,
zoals starten en de werking op LPG met een
laag propaangehalte bij lage
buitentemperaturen, kan het systeem
tijdelijk omschakelen naar de werking op
benzine, zonder dat er op het display een
indicatie verschijnt of een lampje gaat
branden. Als het aardgasniveau in de tank
laag is of als er hoge prestaties gevraagd
worden (bijv. inhalen, volgeladen auto, steile
hellingen) kan het systeem automatisch
overschakelen naar werking op benzine om
het vereiste motorvermogen te garanderen;
het groene lampje op het
instrumentenpaneel gaat branden om dit
aan te geven. Wanneer bovengenoemde
omstandigheden niet langer aanwezig zijn,
keert het systeem automatisch terug naar
werking op LPG en gaat het groene lampje
uit. Om bovenbeschreven automatische
omschakeling te verkrijgen, moet u zich
ervan verzekeren dat er altijd voldoende
brandstof in de benzinetank zit.
36
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 39 of 228
In dit deel van het instructieboek vindt u alle informatie die u nodig
hebt om het instrumentenpaneel goed te begrijpen, te
interpreteren en te gebruiken.
KENNIS VAN HET
INSTRUMENTENPANEEL
BEDIENINGSPANEEL EN BOORDINSTRUMENTEN..........38
DISPLAY....................................39
MENUOPTIES................................41
TRIP COMPUTER..............................42
LAMPJES EN BERICHTEN.........................43
Page 40 of 228
BEDIENINGSPANEEL EN BOORDINSTRUMENTEN
HERCONFIGUREERBAAR MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
1. Snelheidsmeter
2. Herconfigureerbaar multifunctioneel display
3. Toerenteller
4. Brandstofmeter met reservelampje
5. Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting
Waarschuwingslampjes alleen aanwezig op Dieseluitvoeringen. Bij dieseluitvoeringen bedraagt de maximale
schaalwaarde 6000 t/min
BELANGRIJK De verlichting van het instrumentenpaneel kan per versie verschillen.
36A0K0907C
38
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL