stop start Alfa Romeo MiTo 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2020, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2020Pages: 220, PDF Size: 5.19 MB
Page 13 of 220
CONTACTSLOT
2) 3)
De sleutel kan op drie standen worden
gedraaid fig. 5:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden; stuurkolom is
vergrendeld. Sommige elektrische
apparaten (bijv. centrale
portiervergrendeling, alarm enz.) kunnen
blijven werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
STUURSLOT
4) 5)
Inschakelen
Wanneer de sleutel op STOP staat, de
sleutel verwijderen en het stuurwiel
verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur enigszins en draai de
contactsleutel naar de stand MAR.
BELANGRIJK
2)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet men
deze laten controleren bij het Alfa Romeo
Servicenetwerk alvorens weer te gaan
rijden.
3)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt verlaten, om
onbedoeld gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen. Vergeet
niet de handrem aan te trekken. Schakel de
eerste versnelling in als het voertuig op een
helling omhoog staat geparkeerd en de
achteruitversnelling bij een helling omlaag.
Laat kinderen nooit zonder toezicht in de
auto achter.
4)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.5)Verwijder de sleutel nooit terwijl de auto
rijdt. Het stuurwiel zal automatisch
vergrendeld worden zodra eraan gedraaid
wordt. Dit geldt ook voor auto's die gesleept
worden.
5A0J0031C
11
Page 14 of 220
ALFA ROMEO CODESYSTEEM
De Alfa Romeo Code verhindert
ongeautoriseerd gebruik van het
voertuig, door het starten van de motor
onmogelijk te maken.
Werking
Elke keer dat de motor wordt gestart
door de sleutel naar de stand MAR te
draaien, stuurt de regeleenheid van het
Alfa Romeo CODE systeem een
herkenningscode naar de
motorregeleenheid (PCM) om de
startblokkering uit te schakelen.
Deze code wordt alleen verzonden als de
regeleenheid van het Alfa Romeo CODE
systeem de door de sleutel verstuurde
code herkent.
Elke keer dat de contactsleutel naar de
stand STOP wordt gedraaid, schakelt het
Alfa Romeo CODE-systeem de functies
van de Powertrain Control Module uit.
Onregelmatige werking
Als de code tijdens het starten niet
correct wordt herkend, gaat het lampje
op het instrumentenpaneel branden.
Draai in dit geval de sleutel naar STOP en
vervolgens naar MAR; als de motor
geblokkeerd blijft, probeer dan nogmaals
met een van de andere geleverde
sleutels. Neem contact op met het AlfaRomeo Servicenetwerk als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
Inschakeling van waarschuwingslampje
tijdens het rijden
Als hetdigitale
waarschuwingslampje gaat branden,
betekent dit dat het systeem een
zelfdiagnose uitvoert (bijv. bij een
spanningsval).
Als het lampjeblijft branden,
neem dan contact op met een Alfa Romeo
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
1)De elektronische onderdelen in de sleutels
kunnen beschadigen als de sleutel aan sterke
schokken wordt blootgesteld. Om een
correcte werking van de inwendige
elektronische componenten te garanderen,
mag de sleutel nooit aan direct zonlicht
blootgesteld worden.
ALARMSYSTEEM
(indien aanwezig)
IN WERKING TREDING ALARM
Activering van het alarm leidt tot een
geluidssignaal en het knipperen van de
richtingaanwijzers.
BELANGRIJK Het alarm is door de
Fabrikant aangepast om te voldoen aan
de eisen in de verschillende landen waar
het voertuig op de markt wordt gebracht.
INSCHAKELEN VAN HET ALARM
Richt, bij gesloten portieren, motorkap en
achterklep en met de sleutel in de stand
STOP of verwijderd, de sleutel met
afstandsbediening op het voertuig druk
op de toets en laat de toets
los.
Behalve bij sommige versies voor
specifieke markten, produceert het
systeem een visueel en geluidssignaal en
wordt de portiervergrendeling
geactiveerd.
ALARM ZELF-INSCHAKELING(indien aanwezig)
Als een alarm niet met de
afstandsbediening is ingeschakeld, wordt
het alarm automatisch ingeschakeld
ongeveer 30 seconden nadat de sleutel
naar de STOP stand is gedraaid en de
12
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 25 of 220
Zet de hendel omhoog (onstabiele stand)
om de tijdelijke snelle wisstand in te
schakelen. Bij het loslaten keert de
hendel terug naar de beginstand en wordt
de werking van de ruitenwissers
automatisch afgebroken.
Automatische wis-/wasregeling
Trek de hendel naar het stuur (onstabiele
stand) om de ruitensproeier in te
schakelen. Houd de hendel langer dan een
halve seconde ingetrokken om de
ruitensproeier en -wisser automatisch
met een enkele beweging te bedienen.
Als de hendel wordt losgelaten, stopt de
ruitenwisser na drie slagen. Na circa
6 seconden volgt nog een extra
reinigingsslag.
REGENSENSOR(indien aanwezig)
Deze kan de aanwezigheid van regen
detecteren en dientengevolge
ruitenwissers beheren in
overeenstemming met de hoeveelheid
water op het voorruit.
De sensor wordt geactiveerd wanneer de
ring 2 naar de stand "automatic" ("AUTO"
control) wordt gedraaid: de frequentie
van de wisslagen wordt aangepast aan de
hoeveelheid water op de voorruit.
Als geen regen wordt gedetecteerd,
maakt de ruitenwisser geen slagen.
ACHTERRUITWISSER / -SPROEIER
(indien aanwezig)
Werkt alleen met de contactsleutel in de
stand MAR.
Zet de draaischakelaar 1 van standOop
stand
om de achterruitwisser als
volgt in te schakelen:
wissen met interval wanneer de
ruitenwissers voor niet werken;
synchroon wissen (met de halve
wisfrequentie) als de ruitenwissers voor
werken;
continu wissen met ingeschakelde
achteruitversnelling en bediening.
Door de hendel naar het dashboard te
trekken (onstabiele stand), wordt de
achterruitsproeier ingeschakeld. Als de
hendel ten minste een halve seconde in
deze stand wordt gehouden, dan wordt
ook de achterruitwisser ingeschakeld.
Door de hendel los te laten, wordt de
automatische wis-/wasregeling
ingeschakeld, net als voor de
ruitenwisser voor.
BELANGRIJK
13)Gebruik de ruitenwissers nooit om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit te
verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting van
de ruitenwisser de beveiliging ingeschakeld,
waardoor de ruitenwisser enkele seconden
wordt uitgeschakeld. Als de ruitenwisser
hierna niet meer werkt (ook niet nadat de
auto opnieuw gestart is met de sleutel),
contact opnemen met een Alfa Romeo
Servicepunt.
14)Schakel de ruitenwissers niet met van
de ruit opgeheven wisserbladen in.
23
Page 39 of 220
voorschriften die in dat land van kracht
zijn. Ga in ieder geval, als de tijdslimiet in
het betreffende land verstreken is, naar
een Alfa Romeo Servicepunt om de tank
te laten vervangen.
LPG-/BENZINESCHAKELAAR
21)
10)
De fig. 36 benzine-/LPG-schakelaar
bevindt zich op de centrale tunnel en
bevat:
1 fig. 37: LPG-/benzineschakelaar;
2: LPG-meter bevat vijf leds (4 groene
en 1 rode die de reserve aangeeft). De
oranje led gaat branden als er nog maar
één groene led brandt;
3: Indicatie werking op benzine: oranje
led naast de schakelaar 1. Deze functie
wordt rechtstreeks geregeld door de
LPG regeleenheid;
4: Indicator LPG-bedrijfsmodus:
Groene led naast schakelaar 1. Deze
functie wordt rechtstreeks geregeld door
de LPG regeleenheid.
BELANGRIJK Als de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid, gaan alle leds
gedurende ongeveer 4 seconden branden
(controlefunctie).
BELANGRIJK Als de contactsleutel op de
stand STOP gedraaid is, blijft de led voor
de geselecteerde werking gedurende
ongeveer 2 seconden branden (led 3 of
4).
Het starten van de motor vindt altijdplaats op benzine; daarna, afhankelijk van
de stand van schakelaar 1, gebeurt het
volgende:
de schakelaar aan de rechterkant
ingedrukt (aangegeven met het symbool
): geeft de werking op benzine aan,
samen met de inschakeling van de
bijbehorende oranje led 3;
de schakelaar aan de linkerkant
ingedrukt (aangegeven met het symbool
G) geeft de werking op LPG aan, samen
met de inschakeling van de bijbehorende
groene led 4.
Als het LPG op is, schakelt het systeem
automatisch over op benzine: de oranje
led 3 gaat branden en de groene led 4 die
de werking op LPG aangeeft, gaat uit.
Wanneer er weer LPG getankt wordt,
keert het systeem, na een start op
benzine, automatisch terug naar werking
op LPG: de oranje led 3 gaat uit en de
groene led 4 voor werking op LPG gaat
branden.
TANKEN
12)
LPG
Maximale vulcapaciteit (inclusief
reserve): 39 liter. Er is bij de waarde
reeds rekening gehouden met de 80%
vullimiet van de tank en de
resthoeveelheid die nodig is voor de
opvoering; deze waarde
36A0J0314C
37A0J0321C
37
Page 45 of 220
DISPLAY
Het voertuig is uitgerust met een
herconfigureerbaar multifunctioneel
display dat, op basis van de eerder
instellingen, tijdens het rijden nuttige
informatie zal verschaffen.
Bij verwijderde contactsleutel, schakelt
de display in en toont enkele seconden de
tijd en de totaalstand van de
kilometerteller (in km of mijlen) wanneer
een portier wordt geopend/gesloten.
HERCONFIGUREERBAAR
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
De volgende informatie wordt op de
display getoond (voorbeeld gegeven in
fig. 39 ):
1: Tijd
2: Zone gebruikt voor berichten
(informatie, instellingen, etc.)3: Kilometerteller (totaal afgelegde
afstand in km of mijlen).
4: Aanwijzingen autotoestand (bijv. open
portieren, eventuele ijsvorming op de
weg, etc.)/Aanduiding Start&Stop-
functie (waar aanwezig)/Gear Shift
Indicator (waar aanwezig)
5: Stand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht)
6: Buitentemperatuur
De turbocompressordruk verschijnt op
sommige versies wanneer "DYNAMIC"
rijmodus is geselecteerd (zie "Alfa
DNA-systeem" in dit hoofdstuk).SCHAKELINDICATOR
(indien aanwezig)
De GSI (Gear Shift Indicator) adviseert de
bestuurder een andere versnelling in te
schakelen via een speciaal bericht op het
display.
Via de GSI wordt de bestuurder
gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
Daarom is het raadzaam om wanneer u
brandstofconsumptie wilt verminderen
tijdens het rijden, zich bij de modi
"Natural" of "All Weather" te houden en
de suggesties te volgen van de Gear Shift
Indicator, waar verkeersomstandigheden
dit toelaten.Wanneer het SHIFT UP pictogram
op
het display wordt weergegeven, stelt de
GSI de bestuurder voor om een hogere
versnelling in te schakelen, terwijl als het
SHIFT DOWN pictogram
wordt
getoond, krijgt de bestuurder het advies
om een lagere versnelling in te schakelen.
De aanduiding op het
instrumentenpaneel blijft branden zolang
de bestuurder niet schakelt of zolang de
rijomstandigheden niet terugkeren naar
een situatie waarin schakelen niet nodig
is om het verbruik te optimaliseren.
BEDIENINGSKNOPPEN
"+" of(versies met
Start&Stop-systeem) fig. 40: om de
schermpagina en de betreffende opties
naar boven te doorlopen of om de
weergegeven waarde te verhogen.
SET/
: kort indrukken om het menu
te openen en/of naar het volgende
scherm te gaan of de keuze te
bevestigen. Ingedrukt houden om naar
het standaardscherm terug te keren.
"+" of
(versies met
Start&Stop-systeem): om de
schermpagina en de betreffende opties
naar beneden te doorlopen of om de
weergegeven waarde te verlagen.
39A0K0600C
43
Page 52 of 220
Lampjes op
instrumentenpaneelBetekenis Wat te doen
STORING ALFA TCT
(indien aanwezig)
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar
de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet even later
doven.
Het waarschuwingslampje begint te knipperen (bij
sommige versies verschijnt het symbool en een bericht
op het display) om een storing van de versnellingsbak
aan te geven.
Op het display, samen met het waarschuwingslampje,
kunnen de volgende berichten worden weergegeven:
Bericht: "Check transmission"(Motor controleren);
Bericht: "Gear not available"(versnelling niet
beschikbaar);
Bericht: "Manual mode not available"(handmatige
modus niet beschikbaar);
Bericht: "Automatic mode not
available"(automatische modus niet beschikbaar);
Bericht: "Required manoeuvre
incompatibility"(Incompatibiliteit gewenste manoeuvre);
Bericht: "Clutch overheating" (koppeling oververhit).
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Als de motor gestart moet worden terwijl er een storing in
de transmissie aanwezig is, volg dan de procedure
beschreven in de paragraaf "Alfa TCT" in het hoofdstuk
"Starten en rijden".
Oververhitting koppeling
Het waarschuwingslampje
gaat branden (of het symbool verschijnt op het display in
combinatie met een bericht) om aan te geven dat de
koppeling oververhit is.
Begrens in dit geval de schakelmanoeuvre en/of wijzig de
gebruiksomstandigheden tot de normale
bedrijfsomstandigheden zijn hersteld. Als de bestuurder
verder rijdt, gaat het
waarschuwingslampje uit (of verdwijnt het symbool van
het display) en gaat het
waarschuwingslampje branden (of het symbool op het
display in combinatie met een bericht) om een storing van
de automatische versnellingsbak aan te geven. Stop in dit
geval onmiddellijk, bedien de handrem en wacht
5 minuten: na deze periode zijn de
bedrijfsomstandigheden van de transmissie hersteld. Als
de storing blijft aanhouden, zo snel mogelijk contact
opnemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk
50
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 54 of 220
Lampjes op
instrumentenpaneelBetekenis Wat te doen
BRANDSTOFRESERVE/BEPERKTE ACTIERADIUS
Het lampje gaat branden wanneer er nog circa5à7liter
brandstof in de tank is.
Wanneer de resterende actieradius minder is dan
ongeveer 50 km (of het equivalent in mijl) is, verschijnt
bij sommige versies een waarschuwing op het display.
26)
MISTACHTERLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het mistachterlicht
wordt ingeschakeld.
STORING ABS
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar
de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet even later
doven.
Het lampje gaat branden om een systeemstoring aan te
geven. In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar met uitsluiting van het ABS-systeem.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Rijd zeer voorzichtig en neem zo snel mogelijk contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
START&STOP-SYSTEEM UITSCHAKELING
Het waarschuwingslampje gaat branden als het
Start&Stop-systeem is uitgeschakeld (voor meer
informatie zie de paragraaf "Start&Stop-systeem" in het
hoofdstuk "Starten en rijden").
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.
52
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 55 of 220
Lampjes op
instrumentenpaneelBetekenis Wat te doen
STORING INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM
Onder normale omstandigheden, wanneer de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid, gaat het lampje branden maar dit moet
doven zodra de motor is gestart. De verkeerspolitie beschikt over
speciale apparatuur waarmee de werking van het lampje
kan
worden gecontroleerd. Neem in elk geval de wettelijke
voorschriften in acht van het land waarin u rijdt.14)
Als het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat branden,
dan betekent dat het inspuitsysteem niet goed werkt. Een
continu brandend lampje duidt op een storing in het
inspuit-/ontstekingssysteem die zou kunnen leiden tot
overmatige uitlaatgasemissies, mogelijk prestatieverlies, slechte
rijeigenschappen en een hoog brandstofverbruik.
Het lampje dooft nadat de storing is verdwenen, maar de melding
wordt door het systeem in het geheugen bewaard.Onder deze omstandigheden kan met
gematigde snelheid verder gereden worden
zonder te veel eisen aan de motor te stellen. Het
langdurig rijden met continu brandend lampje
kan tot schade leiden.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Alleen benzinemotoren
Als het waarschuwingslampje knippert, betekent dit dat de
katalysator beschadigd kan zijn.Laat in dit geval het gaspedaal los om het
motortoerental te verlagen tot het lampje stopt
met knipperen. Rijd verder met gematigde
snelheid en voorkom rijomstandigheden die
kunnen leiden tot het opnieuw gaan knipperen
van het lampje. Neem zo spoedig mogelijk
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING VOORGLOEIBOUGIES/VOORGLOEISYSTEEM
(dieselmotoren)
Dit lampje gaat branden wanneer de contactsleutel in de stand
MAR wordt gedraaid. Het lampje dooft zodra de
voorgloeibougies de van tevoren ingestelde temperatuur hebben
bereikt. De motor kan worden gestart zodra het lampje gedoofd
is.
WAARSCHUWING: bij gemiddelde of hoge buitentemperaturen
blijft het lampje zeer kort bijna onwaarneembaar branden.
Storing voorgloeisysteem
Het waarschuwingslampje knippert om aan te geven dat er een
storing in het voorgloeisysteem is.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
53
Page 63 of 220
Symbool op het
displayBetekenis Wat te doen
STORING PARKEERSENSOR
(indien aanwezig)
Het symbool verschijnt op het display (samen met een
bericht) in het geval van een storing van de
parkeersensor.Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
STORING ALFA ROMEO CODE SYSTEEM/STORING
ALARM
(indien aanwezig)
Het symbool verschijnt op het display om een storing aan
te duiden met een Alfa Romeo-codesysteem of
alarmsysteem (waar aanwezig).Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
INBRAAKPOGING
Als het symbool op het display verschijnt (in combinatie
met een bericht) duidt dit op een inbraakpoging.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
ALGEMENE STORING
(indien aanwezig)
In onderstaande omstandigheden wordt het symbool op
het display weergegeven:
oververhitting van de Alfa TCT-versnellingsbak (waar
aanwezig);
afsluiter van de brandstoftoevoer;
storing motoroliedruksensor.
Neem in deze gevallen contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om de storing zo spoedig mogelijk te
laten verhelpen.
REMBLOKSLIJTAGE
(indien aanwezig)
Het symbool wordt op het display weergegeven als de
remblokken voor of achter versleten zijn.Laat de remblokken zo snel mogelijk vervangen.
STORING START&STOP SYSTEEM
Het symbool verschijnt op het display in het geval van een
storing van het Start&Stop-systeem. Bij sommige versies
wordt een waarschuwingsbericht weergegeven.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
61
Page 65 of 220
BERICHTEN OP HET DISPLAY
Weergave van de gekozen rijmodus
("Alfa DNA"-systeem)
(indien aanwezig)
Een bericht en een symbool m.b.t. het
gebruik van de geselecteerde rijmodus
worden weergegeven: "DYNAMIC",
"NATURAL" OF "ALL WEATHER".
Er verschijnt een waarschuwingsbericht
op het display wanneer een van deze
rijmodi niet beschikbaar is.
Weergave motorolieniveau
(indien aanwezig)
Wanneer de contactsleutel in de stand
MAR wordt gedraaid, verschijnt het
motorolieniveau enkele seconden op het
display.
Als het motorolieniveau onvoldoende is,
wordt een bericht op het display
weergegeven.
BELANGRIJK Controleer het juiste
olieniveau altijd met behulp van de
oliepeilstok (zie paragraaf “Niveaus
controleren” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”). Voor een correcte
indicatie van het motoroliepeil, dient u
een controle uit te voeren met de auto op
een vlak oppervlak geparkeerd.BELANGRIJK Om het lezen van de
motorolie correct uit te voeren, moet u na
de sleutel op MAR te draaien, circa
2 seconden wachten alvorens de motor
te starten.
BELANGRIJK Het motoroliepeil kan na
een lange stop toenemen.
63