BMW 4 SERIES COUPE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 81 of 285

Op het instrumentenpaneel wordt de ingej
schakelde versnelling weergegeven bijv. M1.
Als de situatie het vereist, schakelt de Steptrojnic versnellingsbak verder automatisch.
Voorbeeld: bij het bereiken van bepaalde toejrentalgrenzen wordt bij handbediening M/S inj
dien nodig automatisch opgeschakeld.
Naarhandbedieningschakelen'yTerugschakelen: keuzehendel naar vorendrukken.'yOpschakelen: keuzehendel naar achteren
trekken.
Versnelling wordt alleen gewisseld bij passend
toerental en passende snelheid, bij een te
hoog toerental wordt bijvoorbeeld niet terugj
geschakeld.
De gekozen versnelling wordt kort weergegej
ven op het instrumentenpaneel, waarna de inj
geschakelde versnelling weer verschijnt.
SteptronicSport-versnellingsbak:
Automatischopschakelenin
handbedieningM/Svermijden
De Steptronic Sport-versnellingsbak schakelt in handbediening M/S bij het bereiken van bejpaalde toerentalgrenzen niet een versnellingop, als aan

Page 82 of 285

accelereerd en niet via de schakelpaddelswordt geschakeld.
Afhankelijk van de transmissieuitvoering kan
als de keuzehendel nog steeds in keuzehenj
delstand D staat, naar automatische bediening
worden omgeschakeld:'yLang aan rechter schakelpaddel trekken.
Of'yNaast het kort aan de rechter schakelpadj del trekken, tevens kort aan de linker schaj
kelpaddel trekken.
Weergavenophet
instrumentenpaneel
De keuzehendelstand wordt gejtoond, bijv.: P.
Parkeervergrendelingelektronisch
ontgrendelen
Algemeen De parkeervergrendeling elektronisch ontgrenj
delen om de auto uit de gevarenzone te maj
noeuvreren.
Ontgrendeling is alleen mogelijk wanneer de
startmotor de motor kan doordraaien.
Voor het ontgrendelen van de parkeervergrenj
deling de parkeerrem aantrekken, om te verj
hinderen dat de auto wegrolt.
KeuzehendelstandNinschakelen
1.De rem indrukken en ingedrukt houden.2.Start/stop-knop indrukken. De starter moet hoorbaar aanslaan.3.De toets op de keuzehendel indrukken, zie
pijl 1, en de keuzehendel naar keuzehenj delstand N drukken en vasthouden, zie pijlN, tot de keuzehendelstand N in het instrujmentenpaneel wordt weergeven.Desbetreffende Check-Control-meldingwordt weergegeven.4.De keuzehendel loslaten.5.Rem loslaten zodra de startmotor stopt.6.De auto uit de gevarenzone manoeuvrerenen vervolgens tegen wegrollen beveiligen.
Meer informatie, zie hoofdstuk Aan- en wegj
slepen.
SteptronicSportversnellingsbak:
LaunchControl
Principe Launch Control maakt bij het wegrijden op
stroef wegdek een optimale acceleratie mogej
lijk.
Algemeen
Het gebruik van Launch Control leidt tot vroegj tijdige slijtage van onderdelen, omdat deze functie een zeer hoge belasting voor de autovormt.
Launch Control niet tijdens het inrijden, zie paj gina 184, gebruiken.
In verband met een optimale stabiliteit DSC zo
spoedig mogelijk weer inschakelen.
Een geoefende bestuurder kan in de modus
DSC OFF mogelijk betere acceleratiewaarden
realiseren.
Voorwaarden
Launch Control is beschikbaar bij bedrijfsj
warme motor, dus na een ononderbroken rit van minstens 10 km.
Seite 82BedieningRijden82
Online Edition for Part no. 01 40 2 973 389 - VI/16

Page 83 of 285

Bij het wegrijden met Launch Control niet stuj
ren.
WegrijdenmetLaunchControl Bij draaiende motor:1. Toets indrukken of met de rijbelej
vingsschakelaar SPORT+ kiezen.
Het instrumentenpaneel geeft TRACTION weer en het controlelampje voor DSC OFF
gaat aan.2.Keuzehendelstand S inschakelen.3.Met de linkervoet krachtig het rempedaal intrappen.4.Gaspedaal tot voorbij de weerstand van devolgasstand intrappen en ingetrapt houj
den, kickdown.
Op het instrumentenpaneel verschijnt een
vlagsymbool.5.Het wegrijtoerental wordt geregeld. Binnen 3 seconden de rem loslaten.
Voordat Launch Control opnieuw wordt gej
bruikt de transmissie circa 5 minuten laten afj
koelen.
Launch Control wordt bij nieuw gebruik ingej
steld op de omgevingsomstandigheden, bijj voorbeeld nat wegdek.
Seite 83RijdenBediening83
Online Edition for Part no. 01 40 2 973 389 - VI/16

Page 84 of 285

WeergavenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijv. vanwege de landspecijfieke of gekozen speciale uitrusting niet bej
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrej
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het land geldende voorschriften worden nagejleefd.
Overzicht,instrumentenpaneel
1Brandstofmeter\_ 892Snelheidsmeter3Meldingen, bijv. Check-Control4Toerenteller\_895Motorolietemperatuur\_ 896Momenteel verbruik7Elektronische weergaven\_ 848Kilometers resetten\_89
Elektronischeweergaven
'ySelectielijsten, zie pagina 95.'yBuitentemperatuur, zie pagina 90.'yAutomatische start-stop-functie, zie paj
gina 72.'yBoordcomputer, zie pagina 95.Seite 84BedieningWeergaven84
Online Edition for Part no. 01 40 2 973 389 - VI/16

Page 85 of 285

'yDatum, zie pagina 90.'yEnergieterugwinning, zie pagina 91.'yVersnellingsbakaanduiding, zie pagina 82.'yGordelwaarschuwing voor achterbank, zie
pagina 55.'yKilometer/dagteller, zie pagina 89.'yMeldingen, bijvoorbeeld Check-Control,
zie pagina 85.'yMomenteel verbruik, zie pagina 90.'yAanduiding van de navigatie'yActieradius, zie pagina 90.'yStatus, rijbelevingsschakelaar, zie paj
gina 136.'yBenodigd onderhoud, zie pagina 91.'ySpeed Limit Info, zie pagina 93.'yTijd, zie pagina 90.
Check-Control
Principe Check-Control controleert functies in de autoen geeft een melding als in de bewaakte systej men een storing is opgetreden.
Algemeen
Op het instrumentenpaneel en op het Head-
Up Display wordt een Check-Control-melding weergegeven als een combinatie van controle-of waarschuwingslampjes en textuele meldinjgen.
Tevens klinkt er eventueel een akoestisch sigj naal en verschijnt er een tekstbericht op het
Control Display.
Controle-enwaarschuwingslampjes
Algemeen
Controle- en waarschuwingslampjes op het inj strumentenpaneel kunnen in verschillendecombinaties en kleuren gaan branden.
Van sommige lampen wordt bij het starten vande motor of inschakelen van het contact dewerking gecontroleerd, waarbij deze even kortbranden.
Rodelampjes
Gordelherinnering De veiligheidsgordel aan de bestuurjderszijde is niet omgedaan. Bij somj mige landuitvoeringen: passagiersgorj
del niet omgegespt of voorwerpen herkend op
de passagiersstoel.
Controlelampje knippert of brandt: Veiligheidsj
gordel aan bestuurders- of passagierszijde is
niet omgedaan. De gordelherinnering kan ook
in werking treden als er voorwerpen op de pasj
sagiersstoel liggen.
Controleren of de veiligheidsgordel correct is
omgedaan.
Gordelwaarschuwingvoorachterbank Rood: De veiligheidsgordel van de bejtreffende zitplaats op de achterbank is
niet vastgemaakt.
Groen: De veiligheidsgordel van de betrefj fende zitplaats op de achterbank is vastgejmaakt.
Airbagsysteem Airbagsysteem en gordelspanner zijn
mogelijk defect.
De auto zo snel mogelijk door een Serj
vice Partner van de fabrikant of een andere gej kwalificeerde Service Partner of specialist lajten controleren.
Parkeerrem,remsysteem Voor meer informatie, zie Parkeerremloszetten, zie pagina 74.Seite 85WeergavenBediening85
Online Edition for Part no. 01 40 2 973 389 - VI/16

Page 86 of 285

BotsingswaarschuwingControlelampje brandt: Vooralarm, bijj
voorbeeld bij een dreigend botsingsgej vaar of bij zeer geringe afstand tot een
voorligger.
Afstand vergroten.
Controlelampje knippert: Acute waarschuwing bij direct botsingsgevaar, als de auto met relajtief hogere, andere snelheid een andere auto
nadert.
Ingrijpen door te remmen en eventueel uit te wijken.
Persoonswaarschuwing Symbool op het instrumentenpaneel.
Dreigt er een botsing met een herkent
persoon, dan licht het symbool op en
klinkt er een signaal.
Oranjelampjes Actievesnelheidsregeling De gekozen afstand tot het voorligj
gende voertuig wordt aangegeven door
het aantal dwarsbalken.
Voor meer informatie, zie Actieve snelheidsrej
geling met stop&go-functie, ACC, zie paj gina 140.
Voertuigherkenning,actieve
snelheidsregeling
Controlelampje brandt: Voorligger gejdetecteerd.
Controlelampje knippert: Aan de voorj
waarden voor het gebruik van het systeem wordt niet meer voldaan.
Het systeem is gedeactiveerd, maar remt af tot
uw actieve overname door indrukken van het
rempedaal of het rijpedaal.Gelelampjes
AntiblokkeersysteemABS Rembekrachtiger mogelijk defect. Plotj
seling remmen vermijden. Houd rekej ning met een langere remweg.
Direct door een Service Partner van de fabrij kant of een andere gekwalificeerde ServicePartner of specialist laten controleren.
DynamischestabiliteitscontroleDSC Controlelampje knippert: DSC regelt de
aandrijf- en remkrachten. De auto
wordt gestabiliseerd. Snelheid verlagen
en rijstijl aan de wegomstandigheden aanpasj sen.
Controlelampje brandt: DSC is uitgevallen. Het systeem door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde Serj vice Partner of specialist laten controleren.
Voor meer informatie, zie Dynamische stabilijteitscontrole DSC, zie pagina 134.
DynamischestabiliteitscontroleDSC
gedeactiveerdofdynamische
tractiecontroleDTCgeactiveerd
Dynamische stabiliteitscontrole DSC is
gedeactiveerd of dynamische tractiej controle DTC is geactiveerd.
Voor meer informatie zie Dynamische stabilij
teitscontrole DSC, zie pagina 134, en Dynamij
sche tractiecontrole DTC, zie pagina 135.
BandenpechwaarschuwingRPA De bandenpechweergave meldt spanjningsverlies in een band.
Snelheid verminderen en voorzichtig
stoppen. Heftige rem- en stuurbewegingen
vermijden.
Voor meer informatie, zie Bandenpechwaarj
schuwing, zie pagina 115.Seite 86BedieningWeergaven86
Online Edition for Part no. 01 40 2 973 389 - VI/16

Page 87 of 285

BandenspanningscontroleRDCHet controlelampje brandt.
e bandenspanningscontrole meldt een
lage bandenspanning of bandenpech.
De informatie in de Check-Control-melding in acht nemen.
Het controlelampje knippert en brandt vervolj
gens continu.
Er kan geen bandenpech of verlies van banj
denspanning herkend worden.'yStoring door installaties of apparaten met dezelfde zendfrequentie: na verlaten van
het storingsgebied wordt het systeem auj tomatisch weer actief.'yRDC kan de reset niet voltooien: voer de
reset van het systeem opnieuw uit.'yWiel zonder RDC-elektronica is gemonj
teerd: Evt. laten controleren door een Serj vice Partner van de fabrikant of een anderegekwalificeerde Service Partner of speciajlist.'yStoring: het systeem door een ServicePartner van de fabrikant of een andere gej
kwalificeerde Service Partner of specialist
laten controleren.
Voor meer informatie, zie Bandenspanningsj
controle, zie pagina 111.
Stuursysteem Stuursysteem mogelijk defect.
Het stuursysteem door een Service
Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist laten controleren.
Motorfuncties Storing in werking van de motor.
De auto door een Service Partner van
de fabrikant of een andere gekwalifij
ceerde Service Partner of specialist laten conj troleren.
Voor meer informatie, zie Aansluiting voor On-Board-Diagnose-Diagnose, zie pagina 234.
LaneDepartureWarning Als het systeem is ingeschakeld, wordt
er bij het verlaten van een herkende rijj baan zonder eerst de richting aan te
geven onder bepaalde omstandigheden een waarschuwing gegeven.
Voor meer informatie, zie Lane Departure Warj
ning, zie pagina 126.
Mistachterlicht Mistachterlichten zijn ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Mistachterj
lichten, zie pagina 106.
Groenelampjes
Richtingaanwijzers Richtingaanwijzers ingeschakeld.Ongewoon snel knipperen van de conjtrolelampje duidt op een uitgevallen
richtingaanwijzerlampje.
Voor meer informatie, zie Richtingaanwijzer,
zie pagina 74.
Stadslicht,rijlicht Stadslicht of rijlicht is ingeschakeld.Voor meer informatie, zie Stads-/dimlicht, verlichtingsregeling, zie paj
gina 102.
Mistlamp Mistlampen zijn ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Mistlamp, zie
pagina 106.Seite 87WeergavenBediening87
Online Edition for Part no. 01 40 2 973 389 - VI/16

Page 88 of 285

GrootlichtassistentGrootlichtassistent is ingeschakeld.
Het grootlicht wordt afhankelijk van de
verkeerssituatie automatisch in- en uitj
geschakeld.
Voor meer informatie, zie Grootlichtassistent,
zie pagina 105.
Snelheidsregeling Systeem is ingeschakeld. De snelheiddie met de bedieningselementen ophet stuurwiel is ingesteld wordt aangej
houden.
Handmatigesnelheidsbegrenzer Controlelampje brandt: Het systeem is
ingeschakeld.
Controlelampje knippert: De ingestelde
snelheidslimiet wordt overschreden. Er klinkt eventueel een signaal.
Verminder de snelheid of deactiveer het sysj
teem.
Blauwelampjes Grootlicht Grootlicht is ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Grootlicht, zie
pagina 75.
Algemenelampjes Check-Control Minimaal

Page 89 of 285

meerdere gelijktijdige storingen worden de
meldingen na elkaar weergegeven.
Deze meldingen kunnen gedurende ca. 8 seconden onzichtbaar worden gemaakt.
Hierna worden deze weer automatisch
weergegeven.'yAndere Check-Control-meldingen verdwijj nen na ca. 20 seconden automatisch. Zij
blijven opgeslagen en kunnen opnieuw worden weergegeven.
OpgeslagenCheck-Control-
meldingenweergeven
Op het Control Display:
1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Check Control"4.Tekstmelding selecteren.
Meldingenaanheteindevanderit
Bepaalde meldingen die tijdens het rijden zijn weergegeven worden na het uitschakelen van
het contact opnieuw weergegeven.
Brandstofmeter Het hellen van de auto kan totschommelingen in de weergaveleiden.
De pijl naast het benzinepompj
symbool toont, afhankelijk de
uitvoering, aan welke kant van de auto de tankj
dopklep zit.
Aanwijzingen voor tanken, zie pagina 206.
Toerenteller Vermijd beslist toerentallen in het rode waarjschuwingsgebied. In dit gebied wordt ter bej
scherming van de motor de brandstoftoevoer
onderbroken.
Motorolietemperatuur'yKoude motor: de wijzer staat
op de laagste temperatuurj
waarde. Rij met gering toej
rental en matige snelheid.'yNormale bedrijfstemperaj
tuur: de wijzer bevindt zich in
het midden of in de linkerj
helft van de temperatuurmej
ter.'yHete motor: de wijzer staat op de hoogste temperatuurwaarde. Bovendien wordt eenCheck-Control-melding weergegeven.
Koelvloeistoftemperatuur
Indien de koelvloeistof en daarmee de motor te heet wordt, verschijnt er een Check-Control-
melding.
Koelvloeistofpeil controleren.
Kilometer-endagteller Weergave
'yKilometerteller, pijl 1.'yDagteller, pijl 2.
Kilometersweergeven/resetten Toets indrukken.
'yBij uitgeschakeld contact
worden de tijd, buitentemj
peratuur en kilometerteller
weergegeven.'yBij ingeschakeld contact wordt de dagteller teruggezet.Seite 89WeergavenBediening89
Online Edition for Part no. 01 40 2 973 389 - VI/16

Page 90 of 285

BuitentemperatuurWAARSCHUWING
Ook bij temperaturen boven +3 

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 290 next >