BMW M3 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 191 of 300

Parkeerassistent
Principe
Het systeem biedt ondersteuning bij zijdelingsinparkeren parallel aan de weg.
Algemeen
Bij het gebruik van de parkeerassistent wordt onj derscheid gemaakt tussen drie stappen:
'xInschakelen en activeren.'xHet zoeken naar een parkeerruimte.'xHet inparkeren.
Ultrasone sensoren meten de parkeerruimte aan
beide zijden van de auto op.
De parkeerassistent berekent de optimale inparj
keerlijn en neemt gedurende het parkeren de bej
sturing over.
De status van het systeem en de noodzakelijke
handelingsaanwijzingen worden op het Control
Display weergegeven.
De parkeerassistent maakt gebruik van de senj
soren van de Park Distance Control, PDC.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke verj
antwoordelijkheid om de verkeerssituatie juist
in te schatten. Wegens systeembeperkingen kan het systeem niet in alle verkeerssituaties
zelfstandig op gepaste wijze reageren. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verj
keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie obj
serveren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.
OPMERKING
De parkeerassistent kan eventueel tegen of
over stoepranden sturen. Er bestaat gevaar voor schade. Verkeerssituatie observeren en inde betreffende situaties actief ingrijpen.
Bovendien gelden de veiligheidsaanwijzingen
van de Park Distance Control PDC.
Overzicht
Toetsindeauto
Toets parkeerassistent
Ultrasonesensoren
De vier ultrasone sensoren voor het opmeten van parkeerruimte bevinden zich voor- en achterj
aan aan de zijkant van de auto.
Seite 191RijcomfortBEDIENING191
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 192 of 300

De ultrasone sensoren voor het opmeten vanparkeerruimte bevinden zich aan de zijkant van
de auto.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
UltrasonesensorenDe correcte werking waarborgen:'xSensoren niet afdekken, bijvoorbeeld met
stickers.'xSensoren schoon en vrij houden.
Voorhetopmetenvan
parkeerruimten
'xRecht vooruitrijden tot circa 35 km/h.'xMaximale afstand tot de rij geparkeerde auj
to's: 1,5 m.
Geschikteparkeerruimte
'xRuimte tussen twee objecten die telkens minstens 1,5 m lang zijn.'xMinimumlengte van de ruimte: eigen voerj
tuiglengte plus circa 1,2 m.'xMinimumdiepte: circa 1,5 m.
Bijhetparkeren
'xPortieren en kofferdeksel zijn gesloten.'xParkeerrem is vrijgezet.'xBij inparkeren in parkeerruimten aan de bej
stuurderszijde moet de betreffende richtingj
aanwijzer worden gebruikt.
Inschakelenenactiveren
Inschakelenmetdetoets Toets parkeerassistent indrukken.
LED brandt.
De actuele status van het zoeken naar een parj keerruimte wordt op het Control Display weergejgeven.
Parkeerassistent wordt automatisch geactij
veerd.
Inschakelenmetde
achteruitversnelling
Achteruitversnelling inschakelen.
De actuele status van het zoeken naar een parj keerruimte wordt op het Control Display weergej
geven.
Activeren:
"Parkeerassistent"
WeergaveophetControlDisplay
Systeemgeactiveerd/gedeactiveerd
Symj
boolBetekenis Grijs: systeem niet beschikbaar.
Wit: systeem beschikbaar, maar niet
geactiveerd. Systeem geactiveerd.
;oekennaareenparkeerruimteen
statusvanhetsysteem
'xSymbool P op de voertuigweergave: parkasj
sistent is geactiveerd en het zoeken naar een
parkeerruimte is actief.'xGeschikte parkeerruimten worden op het
Control Display aan de rand van de weg naastSeite 192BEDIENINGRijcomfort192
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 193 of 300

het autosymbool weergegeven. Bij actieve
parkeerassistent worden de geschikte parj keerruimten gekleurd geaccentueerd.'xParkeerprocedure actief. Bej
sturing is overgenomen.'xZoeken naar parkeerruimten is bij langzaam recht vooruitrijden altijd actief, ook bij gej
deactiveerd systeem. Bij gedeactiveerd sysj
teem worden de weergaven op het Control
Display grijs weergegeven.
Inparkerenmetde
parkeerassistent
Inparkeren
1. Parkeerhulptoets indrukken of achterj
uitversnelling inschakelen om de parkeerasj
sistent in te schakelen, zie pagina 192. Parj
keerassistent eventueel activeren.
Parkeerassistent is geactiveerd.
2.Met een snelheid tot circa 35 km/h en een afj
stand van maximaal 1,5 m langs de rij geparj
keerde voertuigen rijden.
De status van het zoeken naar een parkeerj
ruimte en mogelijke parkeerruimtes worden op het Control Display weergegeven, zie pajgina 192.3.Aanwijzingen op het Control Display opvolj
gen.
Om een optimale parkeerstand te bereiken,
de automatische besturing na het wisselen
van de versnelling bij stilstaande auto afwachj ten.
De voltooiing van de parkeerprocedure wordt op het Control Display weergegeven.4.De parkeerstand eventueel zelf aanpassen.Handmatigafbreken
De parkeerassistent kan op elk gewenst moment
worden afgebroken:'xToets parkeerassistent indrukken.'x "Parkeerassistent" Symbool op het Conj
trol Display selecteren.
Automatischafbreken
De werking van systeem wordt in de volgende sij
tuaties automatisch afgebroken:
'xBij vasthouden van het stuur of als er zelf gej
stuurd wordt.'xBij schakelen naar een versnelling, die niet
met de aanwijzing op het Control Display
overeenkomt.'xBij snelheden boven circa 10 km/h.'xEventueel bij besneeuwde of gladde wegen.'xZo nodig bij moeilijk te overkomen obstakels, bijvoorbeeld stoepranden.'xBij plotseling verschijnende obstakels.'xAls de Park Distance Control PDC te geringeafstanden weergeeft.'xBij overschrijden van een maximaal aantal inj
parkeerpogingen of de inparkeerduur.'xAls de richtingaanwijzers tegenover de gej wenste parkeerzijde worden ingeschakeld.'xBij het omschakelen naar andere functies op
het Control Display.
Er wordt een Check-Control-melding weergegej
ven.
Knipperendeindicatoropde
keuzehendelvandeversnellingsbak
metdubbelekoppeling
In sommige situaties kan de feitelijke ingevoerde
versnellingspositie van de keuzehendelstand na een functiestoring afwijken. De indicator in dekeuzehendel knippert.
In deze gevallen op de op de indicator in het inj
strumentenpaneel letten, zie pagina 118.
Seite 193RijcomfortBEDIENING193
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 194 of 300

Voortzetten
Een afgebroken parkeerprocedure kan eventueel
worden voortgezet.
Daartoe de parkeerassistent opnieuw activeren,
zie pagina 192, en de aanwijzingen op het Conj
trol Display opvolgen.
Uitschakelen
Het systeem kan als volgt worden uitgeschakeld:'xToets parkeerassistent indrukken.'xContact uitschakelen.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van het
systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond reaj geren. Er bestaat kans op een ongeval ofschade. De aanwijzingen over de grenzen vanhet systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.
Geenparkeerondersteuning
De parkeerassistent biedt in de volgende situj
aties geen ondersteuning:
'xIn scherpe bochten.
Beperktewerking
De werking kan bijvoorbeeld in de volgende situj
aties beperkt zijn:
'xOp een oneffen ondergrond, bijvoorbeeld bij grindwegen.'xOp een gladde ondergrond.'xOp steile hellingen of afdalingen.'xBij opeengehoopte bladeren of sneeuw op
de parkeerplaats.'xBij greppels of afgronden, bijvoorbeeld een
havenkant.Grenzenvandeultrasoonmeting
Het waarnemen van objecten kan worden bej
perkt door de grenzen van de natuurkundige ulj trasone meting, zoals bij de volgende omstandigjheden:'xBij kleine kinderen en dieren.'xBij personen met bepaalde kleding, bijvoorjbeeld een dikke jas.'xBij externe storing van het ultrasone signaal,
bijvoorbeeld door voorbijrijdende voertuigen
of lawaaiige machines.'xBij vuile, bevroren, beschadigde of verstelde
sensoren.'xBij bepaalde weersomstandigheden, bijv. hoge luchtvochtigheid, regen, sneeuwval, exjtreme hitte, of sterke wind.'xBij aanhangwagentrekstangen en -koppelinjgen van andere voertuigen.'xBij dunne of wigvormige voorwerpen.'xBij bewegende objecten.'xBij hoger gelegen en uitstekende objecten,
bijvoorbeeld muuruitsparingen of bagage.'xBij objecten met hoeken en scherpe kanten.'xBij objecten met een dunne oppervlakte of
structuur, bijvoorbeeld hekken.'xBij objecten met poreuze oppervlakken.'xBij uitstekende lading.'xReeds weergegeven, lage objecten, bijvoorj
beeld stoepranden, kunnen in het dode bej reik van de sensoren komen voordat of nadatreeds een ononderbroken geluidssignaalklinkt.
Er kunnen eventueel parkeerruimten worden
herkend, die daartoe niet geschikt zijn, of gej
schikte parkeerruimten worden niet herkend.
Storing Er wordt een Check-Control-melding weergegej
ven.
De parkeerassistent is uitgevallen. Het systeem
door een Service Partner van de fabrikant of een
Seite 194BEDIENINGRijcomfort194
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 195 of 300

andere gekwalificeerde Service Partner of specij
alist laten controleren.Seite 195RijcomfortBEDIENING195
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 196 of 300

KlimaatregelingUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Luchtkwaliteitinhet
interieur
De luchtkwaliteit in de auto wordt verbeterd door
een emissiegecontroleerd interieur, microfilter en
klimaatsysteem voor regeling van de temperaj
tuur, luchthoeveelheid en luchtrecirculatiefunctie.
Daar bovenop komen afhankelijk van de uitvoej
ring functies, zoals micro-/actief koolfilter, airconj
ditioning met automatische luchtcirculatiefunctie
(AUC) en standventilatie.
Airconditioning
1Stoelverwarming, links\_ 902Luchtverdeling3Achterruitverwarming4Luchthoeveelheid5AUTO-programma6Temperatuur7Stoelverwarming, rechts\_ 908KoelfunctieSeite 196BEDIENING,limaatregeling196
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 197 of 300

9Luchtrecirculatiefunctie10InterieurtemperatuursensorAircofunctiesindetail
Systeemin-/uitschakelen
Inschakelen
Willekeurige toets indrukken, met volgende uitj
zonderingen:'xAchterruitverwarming.'xStoelverwarming.
Uitschakelen
In de laagste stand toets links indrukjken.
Temperatuur Principe
De ge

Page 198 of 300

Luchtrecirculatiefunctie
Principe
Bij sterk verontreinigde buitenlucht kunt u de
toevoer van buitenlucht tijdelijk afsluiten. De lucht in het interieur wordt dan gerecirculeerd.
Bediening Toets herhaald indrukken, om een funcj
tie op te roepen:'xLED uit: buitenlucht stroomt continu naar binj
nen.'xLED aan, luchtrecirculatiefunctie: de toevoer van buitenlucht is permanent afgesloten.
De luchtrecirculatiefunctie schakelt afhankelijkvan de omgevingsomstandigheden na enige tijd
automatisch uit, om beslaan van de ruiten te
voorkomen.
Bij continu ingeschakelde luchtrecirculatie verj
slechtert de luchtkwaliteit in de auto en beslaan
de ruiten steeds meer.
Schakel bij beslagen ruiten de luchtrecirculatiej
functie uit en verhoog eventueel de luchttoevoer.
Luchthoeveelheidhandmatig
regelen
Principe
De luchthoeveelheid voor de klimaatregeling kan
handmatig ingesteld worden.
Bediening Linker- of rechterzijde van de toets injdrukken: luchthoeveelheid verkleinen of
vergroten.
De luchthoeveelheid van het aircosysteem wordt eventueel tot aan het uitschakelen gereduceerd
om de accu te ontzien.
Luchtverdelinghandmatigregelen
Principe
De luchtverdeling voor de klimaatregeling kan
handmatig ingesteld worden.
Bediening Aan de draaiknop draaien om hetgewenste programma of de gej
wenste tussenpositie te selectej
ren.'x Ruiten.'x Ter hoogte van het bovenlichaam.'x Ruiten, ter hoogte van het bovenlichaam
en beenruimte.'x Beenruimte.
Ruitenontdooienenontwasemen
Om de ruiten te ontdooien en aanslag weg te nej
men, de volgende instellingen instellen:
'xLuchtverdeling naar de ruiten sturen.'xLuchthoeveelheid verhogen.'xTemperatuur verhogen.'xEventueel de koelfunctie inschakelen.
Achterruitverwarming
Toets indrukken. LED brandt.
Achterruitverwarming wordt na enige
tijd automatisch uitgeschakeld.
Microfilter
Het microfilter filtert stof en pollen uit de toegej
voerde buitenlucht en luchtrecirculatiefunctie.
Deze filters bij het onderhoud, zie pagina 257,
van de auto laten vervangen.
Seite 198BEDIENING,limaatregeling198
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 199 of 300

Uitgebreideairconditioning1Stoelverwarming, links\_902Temperatuur, links3AUTO-programma4Display5Maximaal koelen6Temperatuur, rechts7Stoelverwarming, rechts\_ 908Koelfunctie9AUC/luchtrecirculatiefunctie10Luchtverdeling, rechts11Luchthoeveelheid, AUTO-intensiteit12Luchtverdeling, links13Achterruitverwarming14Interieurtemperatuursensor n altijd vrijhouj
den15Ruiten ontdooien en ontwasemenAircofunctiesindetail
Systeemin-/uitschakelen
Inschakelen
Willekeurige toets indrukken, met volgende uitj
zonderingen:'xAchterruitverwarming.'xStoelverwarming.Uitschakelen
In de laagste stand toets links indrukjken.
Temperatuur Principe
De ge

Page 200 of 300

InstellenAan de draaiknop draaien om de
gewenste temperatuur in te stelj
len.
De automatische airconditioning regelt deze temperatuur zo snel mogelijk, indien nodig methoge koel- of verwarmingscapaciteit, en houdtdeze dan constant.
Wisselingen tussen verschillende temperatuurinj
stellingen kort achter elkaar voorkomen. De airj
conditioning met elektronische temperatuurrej
geling heeft dan niet voldoende tijd om de
ingestelde temperatuur te regelen.
Koelfunctie
Principe
De lucht in het interieur wordt gekoeld, gedroogd en afhankelijk van de temperatuurinstelling weer
verwarmd.
Koeling van het interieur is alleen bij draaiende
motor mogelijk.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
LED licht bij ingeschakelde koelfunctie.
Na het starten van de motor kunnen afhankelijk
van de weersomstandigheden de voor- en zijruij ten korte tijd beslaan.
In het AUTO-programma wordt automatisch de
koelfunctie ingeschakeld.
In de airconditioning ontstaat condenswater, zie
pagina 221, dat onder de auto wegloopt.
Maximaalkoelen
Principe
Het systeem is ingesteld op de laagste temperaj
tuur, de optimale luchthoeveelheid en de luchtrej
circulatiestand.Algemeen
De functie is boven een buitentemperatuur van
circa 0 

Page:   < prev 1-10 ... 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 ... 300 next >