BMW MOTORRAD K 1200 S 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 41 of 161

Stuurslot vergrendelen
Als de motorfiets op de
zijstandaard staat, is het
van de ondergrond afhankelijk
of het stuur naar links of naar
rechts wordt gedraaid. Op
een horizontale ondergrond
staat de motorfiets echter sta-
bieler als het stuur tegen de
linker aanslag staat in plaats
van tegen de rechter aanslag.
Op een horizontale onder-
grond het stuur altijd tegen de
linker aanslag draaien om het
stuurslot te vergrendelen. Het stuur naar links of
rechts draaien.
Sleutel in stand
3draaien,
hierbij het stuur wat bewe-
gen.
Contact, verlichting en alle
circuits uitgeschakeld.
Stuurslot vergrendeld.
De sleutel kan worden ver-
wijderd.
Elektronische
wegrijbeveiligingDiefstalbeveiligingDe elektronische wegrijbevei-
liging verhoogt de beveiliging
tegen diefstal van uw BMW
motorfiets - zonder dat daar-
voor iets ingesteld of geacti-
veerd hoeft te worden. Deze
beveiliging zorgt ervoor dat
de motor alleen met de bij de
motorfiets behorende sleutels
kan worden gestart. Ook kunt
u sleutels afzonderlijk door uw BMW Motorrad dealer laten
blokkeren, bijvoorbeeld als u
een sleutel bent kwijtgeraakt.
Met een geblokkeerde sleutel
kan de motor niet meer wor-
den gestart.
Elektronica in de sleutelIn de sleutels is een elektro-
nische component geïnte-
greerd. De elektronica in de
motorfiets wisselt via een rin-
gantenne in het contactslot
voor elke motorfiets individue-
le en continu wisselende sig-
nalen met de elektronica in de
sleutel uit. Pas als de sleu-
tel als "bevoegd" is herkend,
geeft de motorelektronica het
starten vrij.
Indien een reservesleu-
tel aan de hoofdsleutel is
bevestigd, kan de elektronica
"geïrriteerd" raken en wordt er
geen toestemming gegeven
voor het starten van de motor.
439zBediening

Page 42 of 161

Op het multifunctioneel dis-
play wordt de waarschuwingEWS
weergegeven.
Bewaar uw reservesleu-
tel altijd apart van uw
contactsleutel.
Reservesleutels en extra
sleutelsReservesleutels en extra sleu-
tels zijn alleen via een BMW
Motorrad dealer verkrijgbaar.
Deze is verplicht uw legitima-
tie te controleren, omdat de
sleutels onderdeel van een
veiligheidssysteem vormen.
Indien u een sleutel wilt la-
ten blokkeren, moet u voor de
blokkering alle andere bij de
motorfiets behorende sleutels
meenemen. Een geblokkeer-
de sleutel kan weer worden
vrijgegeven.
Waarschuwingsknip-
perlichtinstallatieWaarschuwingsknipper-
lichtinstallatie inschake-
lenContact inschakelen
Toetsen richtingaanwijzers
links 1en richtingaanwijzers
rechts 2gelijktijdig bedie-
nen.
De waarschuwingsknip-
perlichtinstallatie be-
last de accu. De waarschu-
wingsknipperlichten slechts voor een beperkte tijdsduur
inschakelen.
Als met ingeschakeld
contact een richtingaan-
wijzertoets wordt ingedrukt,
dan vervangt de richtingaan-
wijzerfunctie gedurende het
indrukken de waarschuwings-
knipperlichtfunctie. Als de
richtingaanwijzertoets niet
meer wordt bediend, is de
waarschuwingsknipperlicht-
functie weer actief.
Waarschuwingsknipperlicht-
installatie ingeschakeld.
Controlelampen richting-
aanwijzers links en rechts
knipperen.
Contact uitschakelen.
Waarschuwingsknipperlicht-
installatie blijft ingeschakeld.
Controlelampen richtingaan-
wijzers links en rechts uit.
440zBediening

Page 43 of 161

Waarschuwingsknipper-
lichtinstallatie uitschake-
lenSchakelaar richtingaanwij-
zers uit1bedienen.
Waarschuwingsknipperlicht-
installatie uitgeschakeld
KilometertellerBediening van de
KilometertellerBij motorfietsen zonder
boordcomputer en zonder
RDC kan de hieronder
beschreven bediening van de
Kilometerteller als alternatief
ook met de toets INFO 1
worden uitgevoerd.Weergave selecterenContact inschakelen Na het inschakelen van
het contact verschijnt op
het multifunctioneel display
altijd eerst de informatie van
de kilometerteller die vóór het
uitschakelen van het contact
werd weergegeven.
Toets 1steeds éénmaal kort
bedienen.
441zBediening

Page 44 of 161

In het weergaveveld van de
kilometerteller worden de ac-
tuele waarden in de onder-
staande volgorde weergege-
ven:Totaalkilometrage
Dagteller 1 (Trip I)
Dagteller 2 (Trip II)Dagteller terugzettenContact inschakelen
Gewenste dagteller selecte-
ren. Toets
1ingedrukt houden,
tot de aanduiding verandert.
De dagteller wordt op nul
gezet.
Resterende actieradiusDe actieradius 1geeft aan,
welke afstand met de reste-
rende hoeveelheid benzine
nog kan worden gereden. Dit
wordt bij motorfietsen zonder
boordcomputer alleen na het
bereiken van de benzinere-
serve weergegeven. De bere-
kening geschiedt aan de hand
van het gemiddelde verbruik
en de hoeveelheid aanwezige
benzine.
Het tanken wordt pas gere-
gistreerd, als meerdere liters
worden bijgevuld.
442zBediening

Page 45 of 161

De berekende resteren-
de actieradius betreft
slechts een globale waarde.
Daarom adviseert BMW Mo-
torrad om niet de aangegeven
actieradius tot op de laatste
kilometer te willen benutten.
KlokKlok instellen
Het instellen van de klok
tijdens het rijden kan tot
ongevallen leiden.
De klok alleen instellen als de
motorfiets stilstaat.
Contact inschakelen Toets INFO
1zo vaak be-
dienen, tot de kilometer-
stand wordt weergegeven. met SU Boordcomputer:
Toets INFO 1zo vaak be-
dienen, tot de klok wordt
weergegeven.
443zBediening

Page 46 of 161

Toets INFO ingedrukt hou-
den, tot de weergave wij-
zigt.
Urenweergave2begint te
knipperen.
Toets INFO bedienen.
Met elke toetsbediening
worden de uren één uur
doorgeteld.
Toets INFO ingedrukt hou-
den, tot de weergave wij-
zigt.
Minutenweergave 3begint
te knipperen.
Toets INFO bedienen. Met elke toetsbediening
worden de minuten één mi-
nuut doorgeteld.
Toets INFO ingedrukt hou-
den, tot de weergave wij-
zigt.
De aanduiding knippert niet
meer.
Instelling van de klok beëin-
digd.
Bandenspanningscon-
trole RDC
SU
Bandenspanning
weergevenContact inschakelen
Toets INFO
1zo vaak be-
dienen, tot op het display
de bandenspanningen wor-
den weergegeven.
De bandenspanningen wor-
den afwisselend met de klok
weergegeven. De linker waar-
444zBediening

Page 47 of 161

de geeft de bandenspanning
van het voorwiel aan, de rech-
ter waarde de bandenspan-
ning van het achterwiel. Bij
motorfietsen met boordcom-
puter worden de banden-
spanningen als extra waarde
van de boordcomputer weer-
gegeven.Boordcomputer
SU
Weergave selecterenContact inschakelen
Toets INFO1steeds een-
maal bedienen. In het weergaveveld van de
boordcomputer wordt de ac-
tuele waarden in de onder-
staande volgorde weergege-
ven:
Omgevingstemperatuur
Gemiddelde snelheid
Gemiddeld verbruik
Actieradius
Oliepeilaanduiding
Bandenspanning (SU)
OmgevingstemperatuurDe weergave van de omge-
vingstemperatuur 1is alleen
bij draaiende motor actief, an-
ders wordt
---
weergege-
ven.
Als de omgevingstem-
peratuur beneden 3 °C
daalt, verschijnt een tem-
peratuurwaarschuwing. De
eerste keer dat de tempe-
ratuur beneden deze waar-
de daalt, wordt ongeacht de
displayinstelling automatisch
overgeschakeld op tempera-
tuurweergave. Deze knippert
445zBediening

Page 48 of 161

totdat weer een andere weer-
gave wordt gekozen.Berekening van de
gemiddelde snelheidBij de berekening van de ge-
middelde snelheid1wordt de
verstreken tijd vanaf de laat-
ste "RESET" gebruikt. Niet
meegerekend worden onder-
brekingen van de rit waarbij
de motor is afgezet.
Gemiddelde snelheid
terugzettenToets INFO 1zo vaak be-
dienen, tot op het display
de gemiddelde snelheid
wordt weergegeven.
Toets INFO ingedrukt hou-
den, tot de weergave wijzigt
("RESET").
Het display toont "--- km/h"
Berekening van het
gemiddelde verbruikBij het berekenen van het ge-
middelde verbruik 1wordt
de verhouding bepaald tus-
sen de verbruikte hoeveelheid
benzine en het aantal gereden
kilometers sinds de laatste
"RESET".
446zBediening

Page 49 of 161

Gemiddeld verbruik
terugzettenToets INFO1zo vaak be-
dienen, tot op het display
het gemiddelde verbruik
wordt weergegeven.
Toets INFO ingedrukt hou-
den, tot de weergave wijzigt
("RESET").
Display geeft aan "--.- l/100
km".
ActieradiusDe functiebeschrijving voor de
resterende actieradius ( 42)
geldt ook voor de actieradi-
usweergave. De actieradius 1
kan echter ook worden op-
geroepen voordat de benzi-
nereserve is bereikt. Voor de
berekening van de actiera-
dius wordt een speciaal ge-
middeld verbruik gebruikt, die
niet altijd overeenkomt met de
weergave van de oproepbare
waarde. De berekende actiera-
dius betreft slechts een
globale waarde. Daarom ad-
viseert BMW Motorrad om de
aangegeven actieradius niet
tot op de laatste kilometer te
benutten.
OliepeilaanduidingDe oliepeilaanduiding 1geeft
informatie over het oliepeil in
de motor.
Voor de oliepeilcontrole moet
aan de volgende voorwaarden
zijn voldaan:
447zBediening

Page 50 of 161

Motor draait stationair (mini-
maal 10 seconden)
Motor op bedrijfstempera-
tuur
Zijstandaard ingeklapt.
De symbolen betekenen:OK
: Oliepeil correct.
CHECK
: Oliepeil controleren.
---
: Geen meting mogelijk
(niet aan genoemde voor-
waarden voldaan).
Na het opnieuw inschake-
len van het contact wordt de
laatst gemeten toestand ge-
durende 5 seconden weerge-
geven.
Als ondanks een cor-
rect oliepeil in het olie-
peilglas, op het display per-
manent de melding "Ölstand
prüfen" (oliepeil controleren)
wordt weergegeven, is moge- lijkerwijs de oliepeilsensor de-
fect. In dit geval kunt u con-
tact opnemen met uw BMW
Motorrad dealer.
Noodstopschakelaar1
Noodstopschakelaar
Bediening van de nood-
stopschakelaar tijdens
het rijden kan een blokkerend
achterwiel en daardoor een
val tot gevolg hebben.
De noodstopschakelaar nooit
tijdens het rijden bedienen. Met behulp van de noodstop-
schakelaar kan de motor op
eenvoudige wijze snel worden
afgezet.
A
Bedrijfsstand
B Motor uitgeschakeld
De motor kan alleen in
de bedrijfsstand worden
gestart.
448zBediening

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 170 next >