BMW X5 M 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 91 of 316

geschakeld zijn en het controlelampje PASj
SENGER AIRBAG OFF brandt.
WAARSCHUWING
Bij een verkeerde stoelinstelling of onjuiste
montage van het kinderzitje is de stabiliteit van
het kinderveiligheidssysteem verminderd of volledig afwezig. Er bestaat kans op letsel of lej
vensgevaar. Erop letten dat het kinderveiligj
heidssysteem strak tegen de leuning aan ligt.
Bij alle betreffende rugleuningen zo mogelijk de
rugleuninghoek aanpassen en de stoelen corj
rect instellen. Erop letten dat de stoelen en de leuningen correct ingeklikt of vergrendeld zijn.
Indien mogelijk de hoogte van de hoofdsteunen aanpassen of deze verwijderen.
Montagevan
kinderveiligheidssystemen
Algemeen
Voor elke leeftijds- en gewichtsklasse zijn bij een Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of een specialist
geschikte kinderveiligheidssysteem verkrijgbaar.
Bij het kiezen, inbouwen en gebruiken van kinj derveiligheidssystemen de informatie van de faj
brikant van het kinderveiligheidssysteem in acht
nemen.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij een verkeerde stoelinstelling of onjuiste
montage van het kinderzitje is de stabiliteit van
het kinderveiligheidssysteem verminderd of volledig afwezig. Er bestaat kans op letsel of lej
vensgevaar. Erop letten dat het kinderveiligj
heidssysteem strak tegen de leuning aan ligt.
Bij alle betreffende rugleuningen zo mogelijk de
rugleuninghoek aanpassen en de stoelen corj
rect instellen. Erop letten dat de stoelen en de
leuningen correct ingeklikt of vergrendeld zijn.
Indien mogelijk de hoogte van de hoofdsteunen aanpassen of deze verwijderen.
WAARSCHUWING
Bij beschadigde of door een ongeval zwaar bej laste kinderveiligheidssystemen inclusief de bejvestigingssystemen kan de beschermende
werking daarvan verminderd of volledig afwezig zijn. Een kind kan bijvoorbeeld bij een ongeval
of bij rem- en uitwijkmanoeuvres niet volj doende worden opgevangen. Er bestaat kansop letsel of levensgevaar. Beschadigde of bijeen ongeval zwaarbelaste kinderveiligheidssysjtemen inclusief de bevestigingssystemen door
de Service Partner van de fabrikant of een anj
dere gekwalificeerde Service Partner of speciaj list laten controleren en eventueel vervangen.
Opdebijrijdersstoel
Airbagsdeactiveren
WAARSCHUWING
Niet-uitgeschakelde passagiersairbags kunnen bij het activeren een kind in een kinderveiligjheidssysteem verwonden. Er bestaat kans opletsel. Erop letten dat de passagiersairbags uitjgeschakeld zijn en het controlelampje PASj
SENGER AIRBAG OFF brandt.
Alvorens een veiligheidssysteem voor kinderen op de passagiersstoel te monteren, moeten de
voor- en zij-airbag aan passagierszijde worden
uitgeschakeld.
Passagiersairbags met sleutelschakelaar deactij veren, zie pagina 146.
Seite 91,inderenveiligvervoerenBEDIENING91
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 92 of 316

Naarachterengerichte
kinderveiligheidssystemen
GEVAAR
Niet-uitgeschakelde passagiersairbags kunnen bij het activeren een kind in een naar achteren
gericht kinderveiligheidssysteem dodelijk verj
wonden. Er bestaat kans op letsel of levensgej
vaar. Erop letten dat de passagiersairbags uitj
geschakeld zijn en het controlelampje
PASSENGER AIRBAG OFF brandt.
De aanwijzing op de zonneklep aan de passaj
gierszijde in acht nemen.
Nooit een naar achteren gericht kinderzitje op
een stoel plaatsen als de frontairbag geactiveerd
is. Dit kan voor zwaar tot dodelijk letsel bij kindej
ren zorgen.
Stoelpositieen-hoogte Voor de montage van een universeel kinderveijligheidssysteem de passagiersstoel in de achterjste stand en, indien mogelijk, in de bovenste
stand brengen, om een zo goed mogelijke ligj ging van de gordel en bescherming bij een ongej
val te bereiken.
Als het bovenste bevestigingspunt van de gordel zich v

Page 93 of 316

GroepGewichtvan
hetkindLeeftijdbij
benadej
ringKlasse/catej
goriema
Pasj
saj
giersj
stoel,
airbag
ONPasj
saj
giersj
stoel,
airbag
OFFAchterj
bank,buij
tenstezitj
plaatsenAchj
terj
bank,
midj
denBabydraagtasF - ISO/L1
G - ISO/L2X
XX
XIL
ILX
X0Tot 10 kgcirca
9 maandenE - ISO/R1XXILX0+Tot 13 kgcirca
18 maanj
denE - ISO/R1
D - ISO/R2
C - ISO/R3X
X
XX
X
XIL
IL
ILX
X
XI9 - 18 kgTot circa
4 jaarD - ISO/R2
C - ISO/R3
B - ISO/F2
B1 - ISO/F2X
A - ISO/F3X
X
X
X
XX
X
X
X
XIL
IL
IL, IUF
IL, IUF
IL, IUFX
X
X
X
Xa) Bij gebruik van kinderzitjes op de achterbank eventueel de lengte-instelling van de voorstoel aanj passen en de hoofdsteunen van de achterbank aanpassen of verwijderen.IL: geschikt voor ISOFIX kinderveiligheidssystemen in de categorie semi-universeel, als de auto en de zitplaats in de voertuigtypelijst van de fabrikant van het kinderveiligheidssysteem zijn vermeld.IUF: geschikt voor naar voren gerichte ISOFIX-kinderveiligheidssystemen in de categorie Universal
die voor toepassing in deze gewichtsklasse geschikt zijn.X: de stoel is niet met bevestigingspunten voor het ISOFIX-systeem uitgerust of goedgekeurd.Bevestigingenvooronderste
ISOFIX-verankeringen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Als de ISOFIX-kinderveiligheidssystemen niet
correct vergrendeld zijn, kan de beschermende werking van de ISOFIX-kinderveiligheidssystejmen verminderd zijn. Er bestaat kans op letsel
of levensgevaar. Erop letten dat de onderste
verankering correct vergrendeld is en dat het
ISOFIX-kinderveiligheidssysteem strak tegen de leuning aan ligt.
PositieSymboolBetekenisHet desbetreffende symbool
toont de bevestigingen voor de
onderste ISOFIX verankeringen.Seite 93,inderenveiligvervoerenBEDIENING93
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 94 of 316

BMW X5 M:
Bevestigingspunten voor de onderste ISOFIX-
verankeringen bevinden zich in de uitsparing tusj
sen de zitting en de rugleuning.
BMW X6 M:
Bevestigingspunten voor de onderste ISOFIX-
verankeringen zijn achter de stoelbekleding tusj
sen rugleuning en zitting te vinden.
De ritssluiting openen om toegang te krijgen tot
de verankeringen.
VoormontagevanISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
De gordel uit het gebied van de kinderstoelbej
vestiging wegtrekken.
MontagevanISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
1.Kinderveiligheidssysteem monteren, zie de
aanwijzingen van de fabrikant.2.Erop letten dat de beide ISOFIX-verankerinj
gen correct vergrendeld zijn.Bevestigingenvoorbovenste
ISOFIXbevestigingsriem
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij verkeerd gebruik van de bovenste bevestij gingsriem van een kinderveiligheidssysteem
kan de beschermende werking verminderd zijn.
Er bestaat kans op letsel. Erop letten dat de boj
venste bevestigingsriem niet over scherpe
randen of gedraaid naar het bovenste bevestij
gingspunt wordt geleid.
WAARSCHUWING
Als de achterbankleuning niet is vergrendeld is
de beschermende werking van het kinderveiligj
heidssysteem verminderd of volledig afwezig.
In bepaalde situaties, zoals remmanoeuvres of
een ongeval, kan de achterbankleuning naar
voren klappen. Er bestaat kans op letsel of lej
vensgevaar. Erop letten dat de achterbankleuj
ningen vergrendeld zijn.
OPMERKING
De bevestigingspunten voor de bovenste bej
vestigingsriemen van een kinderveiligheidssysj
teem zijn alleen bedoeld voor deze bevestij
gingsriemen. Bij het bevestigen van andere
voorwerpen kunnen de bevestigingspunten
worden beschadigd. Er bestaat gevaar voor
schade. Alleen kinderveiligheidssystemen aan
de bovenste bevestigingsriemen bevestigen.
Bevestigingspunten
Dit symbool geeft het bevestigingspunt
voor de bovenste bevestigingsriem aan.
Seite 94BEDIENING,inderenveiligvervoeren94
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 95 of 316

Voor de bovenste bevestigingsriem van ISOFIX-kinderzitjes zijn er twee bevestigingspunten.
BMWX5M:geleidingvande
bevestigingsriem
1Rijrichting2Hoofdsteun3Haak van bovenste bevestigingsriem4Bevestigingspunt5Rugleuning6Bovenste bevestigingsriem
Bovenstebevestigingsriemop
bevestigingspuntaanbrengen
1.Hoofdsteun eventueel naar boven schuiven.2.Bovenste bevestigingsriem tussen of aan
beide kanten langs de bevestigingen van de
hoofdsteunen naar het bevestigingspunt leij den.3.Bevestigingsriem eventueel tussen rugleuj
ning en afdekking bagageruimte door halen.4.Haak van de bevestigingsriem aan het bevesj
tigingspunt vastmaken.5.Bevestigingsriem strak omlaag trekken.6.Hoofdsteun eventueel naar beneden schuij ven en vergrendelen.
BMWX6M:geleidingvande
bevestigingsriem
1Rijrichting2Hoofdsteun3Haak van bovenste bevestigingsriem4Bevestigingspunt/-oog5Rugleuning6Bovenste bevestigingsriem
Bovenstebevestigingsriemop
bevestigingspuntaanbrengen
1.Bovenste bevestigingsriem over of aan beide
kanten langs de hoofdsteunen naar het bej vestigingspunt leiden.2.Bevestigingsriem eventueel tussen rugleuj
ning en afdekking bagageruimte door halen.3.Haken van de bevestigingsriem in het bevesj
tigingsoog bevestigen.4.Bevestigingsriem strak omlaag trekken.
Aanbevolenkinderzitjes
Voor elke leeftijds- en gewichtsklasse zijn bij een Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of een specialist geschikte kinderveiligheidssysteem verkrijgbaar.
'xBMW Baby Seat groep 0+.Seite 95,inderenveiligvervoerenBEDIENING95
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 96 of 316

'xBMW Junior Seat groep 1.'xBMW Junior Seat groep 2/3.'xISOFIX Base.
Beveiligingvanportierenenruitenachterin
Achterportieren
Vergrendelingshendel aan de achterportierennaar boven schuiven.
Het betreffende portier kan alleen van buitenaf
worden geopend.
Veiligheidsschakelaarvoor
achterin
Toets van het bestuurdersportier inj
drukken.
LED licht bij ingeschakelde veiligheidsfunctie.
Verschillende functies worden geblokkeerd en kunnen achterin niet worden bediend, Veiligj
heidsschakelaar.
Seite 96BEDIENING,inderenveiligvervoeren96
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 97 of 316

RijdenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Start/stop-knop
Principe Door indrukken van de start/stop-knop wordt het contact in- of uitj
geschakeld en wordt de motor
gestart.
De motor start als bij het indrukj
ken van de start/stop-knop het rempedaal wordt ingedrukt.
Contactaan
Start/stop-knop indrukken, rem daarbij niet inj
drukken.
Alle systemen zijn gebruiksklaar.
De controle- en waarschuwingslampjes in het inj strumentenpaneel branden niet allemaal even
lang.
Bij afgezette motor het contact en niet-benoj
digde stroomverbruikers uitschakelen om leegloj
pen van de accu te voorkomen.
Contactuit
Start/stop-knop opnieuw indrukken, rem daarbij niet indrukken.
Alle controlelampjes in het instrumentenpaneel
doven.
Bij afgezette motor het contact en niet-benoj digde stroomverbruikers uitschakelen om leegloj
pen van de accu te voorkomen.
Veiligheidsmaatregelen
Bij het uitschakelen van het contact wordt autoj
matisch keuzehendelstand P ingeschakeld, als
keuzehendelstand D of R ingeschakeld is.
Het contact wordt bij stilstaande auto en afgej
zette motor onder de volgende omstandigheden
automatisch uitgeschakeld:'xBij het vergrendelen, ook bij ingeschakeld dimlicht.'xKort voordat de accu ontladen raakt, zodathet starten van de motor nog mogelijk is.'xBij het openen of sluiten van het bestuurdersjportier, wanneer de veiligheidsgordel van debestuurder is afgedaan en het dimlicht is uitjgeschakeld.'xBij het afdoen van de veiligheidsgordel van de
bestuurder, wanneer het bestuurdersportier
is geopend en het dimlicht is uitgeschakeld.'xBij het openen van de voorportieren, als niej mand op de voorstoelen zit.
Na enkele minuten zonder verdere bediening
wordt van dimlicht op stadslicht omgeschakeld.
Standby-modusvanderadio
Algemeen Bij standby-modus van de radio blijven een aanj
tal stroomverbruikers gebruiksklaar.
Activeren
Bij draaiende motor de start/stop-knop indrukj
ken.
Seite 97RijdenBEDIENING97
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 98 of 316

Bij stilstaande motor en ingeschakeld contact: bijopenen van het portier wordt de standby-modus
van de radio automatisch geactiveerd als het licht
uitgeschakeld is of de dagrijverlichting ingeschaj
keld is.
De standby-modus van de radio blijft ingeschaj keld als het contact bijvoorbeeld wegens de volj
gende redenen automatisch wordt uitgeschaj
keld:'xOpenen en sluiten van het bestuurdersporj tier.'xBij het afdoen van de veiligheidsgordel.'xBij automatisch omschakelen van het dimlicht
naar stadslicht.
Automatischuitschakelen
De standby-modus van de radio wordt in de volj
gende situaties automatisch uitgeschakeld:
'xAls bij het verlaten van de auto, bij handmatig
uitgeschakelde motor, het bestuurders- of passagiersportier wordt geopend.'xAls het contact met de start-/stopknop handj
matig wordt uitgeschakeld.'xNa circa 8 minuten.'xBij het vergrendelen van de auto met de cenj trale vergrendeling.'xKort voordat de accu ontladen raakt, zodathet starten van de motor nog mogelijk is.
Startenvandemotor
Veiligheidsvoorschriften
GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvoldoende
ventilatie kunnen uitlaatgassen in de auto binj
nendringen, die schadelijk voor de gezondheid
zijn. De uitlaatgassen bevatten kleur- en reukj loze schadelijke stoffen. In gesloten ruimten
kunnen de uitlaatgassen zich ook buiten de
auto ophopen. Er bestaat levensgevaar. De uitj
laatpijp vrijhouden en voor voldoende ventilatie
zorgen.
WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in beweging
komen en wegrollen. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. De auto voor het verlaten tegen
wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrolj
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
'xParkeerrem bedienen.'xOp hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.'xOp hellingen de auto extra beveiligen, bijv. met een wielkeg.
OPMERKING
Bij herhaaldelijke startpogingen of het meerj
dere malen starten kort achter elkaar wordt de brandstof niet of onvoldoende verbrand. De kaj
talysator kan oververhit raken. Er bestaat gej
vaar voor schade. Meerder malen kort achter
elkaar starten vermijden.
Benzinemotor
Afhankelijk van de motorisatie is na het starten van de motor is de volledige trekkracht evt. pas
na ongeveer 30 seconden beschikbaar. De auto
versnelt in dat geval niet zoals gewoonlijk.
MSteptronicSport
versnellingsbak
Motorstarten
1.Rempedaal indrukken.2.Start/stop-knop indrukken.
Het starten verloopt korte tijd automatisch en wordt beëindigd zodra de motor gestart is.
Seite 98BEDIENINGRijden98
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 99 of 316

Afzettenvandemotor
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in de auto worden achtergelaten kunnen de auto in
beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijvoorbeeld door de volgende
handelingen:
'xIndrukken van de start/stop-knop.'xParkeerrem vrijzetten.'xPortieren of ruiten openen en sluiten.'xKeuzehendelstand N inschakelen.'xUitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht in
de auto laten. Bij het verlaten van de auto de afj
standsbediening meenemen en de auto verj
grendelen.
WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in beweging
komen en wegrollen. Er bestaat gevaar voor ongevallen. De auto voor het verlaten tegenwegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrolj
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
'xParkeerrem bedienen.'xOp hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.'xOp hellingen de auto extra beveiligen, bijv.
met een wielkeg.
MSteptronicSport
versnellingsbak
Motorafzetten
1.Auto afremmen tot stilstand.2.Start/stop-knop indrukken.
De motor wordt afgezet.
De standby-modus van de radio wordt ingej
schakeld.3.Parkeerrem bedienen.
Automatischestart-stop-
functie
Principe De automatische start-stop-functie helpt brandj
stof te besparen. Het systeem schakelt daarvoor de motor tijdens een stop uit, bijv. in een file ofbij verkeerslichten. Het contact blijft ingeschajkeld. Voor het wegrijden start de motor automajtisch.
Algemeen
Na elke motorstart met de start-/stopknop is de
automatische start-stop-functie in werking.
De functie wordt vanaf circa 5 km/h geactiveerd.
Afzettenvandemotor Voorwaardenvooreencorrecte
werking
De motor wordt tijdens stilstaan onder de volj
gende omstandigheden automatisch uitgeschaj keld:
'xKeuzehendel in keuzehendelstand D.'xHet rempedaal blijft tijdens de stilstand van
de auto ingedrukt of de auto wordt door Auj
tomatic Hold tegengehouden.'xVeiligheidsgordel bestuurder is omgegespt of het bestuurdersportier is gesloten.
Bij afgezette motor wordt de luchthoeveelheid
van de airconditioning gereduceerd.
Seite 99RijdenBEDIENING99
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 100 of 316

Weergaveninhet
instrumentenpaneel
De weergave geeft aan dat de auj
tomatische start-stop-functie
klaar is voor het automatisch starj
ten van de motor.
De weergave geeft aan dat niet voldaan is aan de voorwaarden
voor het automatisch stoppen van
de motor.
Beperktewerking
De motor wordt bijv. in de volgende situaties niet automatisch uitgeschakeld:'xOp steile hellingen.'xBuitentemperatuur te laag.'xHoge buitentemperatuur en airconditioningingeschakeld.'xInterieur nog niet zoals gewenst verwarmd ofgekoeld.'xMotor is nog niet op bedrijfstemperatuur.'xSterke stuuruitslag of stuurhandeling.'xNa het achteruitrijden.'xAls de ruiten zouden kunnen beslaan wanj
neer de automatische airconditioning is ingej
schakeld.'xAccu is zwaar ontladen.'xOp grotere hoogten.'xMotorkap is ontgrendeld.'xHill Descent Control HDC is geactiveerd.'xInparkeersysteem is geactiveerd.'xStilstaand en langzaam rijdend verkeer.'xGebruik van brandstof met hoog ethanolgej
halte.
Startenvandemotor
Voor het wegrijden start de motor onder de volj
gende voorwaarden automatisch:
'xBij geactiveerde Automatic Hold: gaspedaal indrukken.
Na motorstart zoals op de gebruikelijke wijze acj
celereren.
Veiligheidsfunctie De motor start na een automatische uitschakej
ling niet automatisch, wanneer aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:
'xVeiligheidheidsgordel bestuurder afgedaan
en bestuurdersportier geopend.'xDe motorkap werd ontgrendeld.
Sommige controlelampjes branden verschillend lang.
De motor kan alleen via de Start/stop-knop gej start worden.
Beperktewerking
Ook wanneer niet moet worden weggereden,
start de afgezette motor in de volgende situaties
automatisch:
'xSterk opwarmend interieur terwijl de koelj
functie is ingeschakeld.'xTijdens het sturen.'xWisselen van de keuzehendelstand van D
naar N, R of D/S.'xGas geven bij gelijktijdig ingedrukt rempedaal.'xAls de ruiten zouden kunnen beslaan wanj
neer de automatische airconditioning is ingej
schakeld.'xAccu is zwaar ontladen.'xSterk afkoelend interieur terwijl de verwarj
ming is ingeschakeld.
Automatischemotorstop
voorkomen
Principe
Om een bijzonder vlot wegrijden mogelijk te maj
ken, bijvoorbeeld bij een kruising, kan de autoj matische motorstop actief verhinderd worden.
Seite 100BEDIENINGRijden100
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 320 next >