BMW X5 M 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 241 of 316

'xRichtingaanwijzers: per zijde 42 watt.'xAchterlichtlampen: per zijde 50 watt.'xRemlichten: samen 84 watt.'xMistachterlichten: samen 42 watt.'xAchteruitrijlamp: samen 42 watt.
Inschakeltijden van de stroomverbruikers bij het
rijden met een caravan kort houden om leegloj
pen van de accu te voorkomen.
Rijdenmeteen aanhangwagen
Algemeen
Als er iets is aangesloten op een aanhangwagenj contactdoos, zijn sommige rijhulpsystemen niet
of slechts beperkt beschikbaar. Evt. wordt er een Check-Control-melding weergegeven.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Vanaf ca. 80 km/h kan de aanhangwagen, afj
hankelijk van de constructie en voertuigbelaj ding, in slingerbewegingen raken. Er bestaatkans op een ongeval of schade.
Bij het rijden met een aanhanger snelheid aanj
passen. Bij slingerbewegingen direct remmen
en de nodige stuurcorrecties zo voorzichtig
mogelijk uitvoeren.
WAARSCHUWING
Door de grotere asbelasting bij het rijden met
een aanhangwagen moet de bandenspanning
worden aangepast. Bij het rijden met een te lage bandenspanning kunnen de banden bej
schadigd raken. Er bestaat kans op een ongej val of schade. Snelheid van 100 km/h niet overj
schrijden. De bandenspanning van het
trekkende voertuig met 0,2 bar verhogen. Daarj
bij de maximum bandenspanning die op de
banden worden aangegeven in acht nemen.
Klimvermogen
In verband met de veiligheid en de verkeersdoorj
stroming is trekken van een aanhanger toegej staan tot hellingen van 12 .
Als hogere aanhangergewichten zijn toegestaan,
geldt een grens van 8 .
HellingopwaartswegrijdenDe parkeerrem wordt bij het bedienen van het
gaspedaal automatisch vrijgezet.
Om terugrollen bij wegrijden te voorkomen, parj
keerrem gebruiken.1. Kort voor het wegrijden aan de schakej
laar trekken en loslaten.
De parkeerrem is vastgezet.2.Voor het wegrijden voldoende gas geven.
Afdalingen
Op afdalingen vertoont een combinatie eerder de neiging te gaan slingeren.
Voor de helling handmatig terugschakelen in de
volgende lagere versnelling en langzaam naar beneden rijden.
Aanhangerstabilisatieregeli ng
Principe Dit systeem helpt bij het opvangen van de slinjgerbeweging van de aanhanger.
Het herkent de slingerbewegingen en remt de
auto automatisch snel af, teneinde het kritieke snelheidsbereik te verlaten en de combinatie te
stabiliseren.
Als de aanhangercontactdoos in gebruik is zonj der dat er een aanhanger is aangekoppeld, kan
Seite 241RijdenmeteenaanhangwagenRIJTIPS241
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 242 of 316

het systeem in extreme verkeerssituaties evenj
eens in werking treden bijv. bij gebruik van een
fietsendrager met verlichting.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Het systeem werkt bij het trekken van een aanj
hanger en gebruikte aanhangercontactdoos vanaf ca. 65 km/h.
Grenzenvanhetsysteem'xHet systeem kan niet ingrijpen als de aanhanj
ger meteen schaart, bijv. op bij gladheid of op
wegen met een losse ondergrond.'xAanhangers met een hoog zwaartepunt kunj nen kantelen voordat een slingerbeweging
wordt herkend.'xHet systeem is buiten bedrijf, wanneer de dyj
namische stabiliteitscontrole DSC gedeactij veerd of uitgevallen is.
Trekhaakmetelektrisch
draaibarekogelkop
Algemeen
De wegdraaibare kogelkop bevindt zich aan de
onderzijde van de auto.
LED in de knop brandt groen als het systeem
bedrijfsklaar is.
De toets voor het uit- en inzwenken van de koj
gelkop bevindt zich achter de rechterzijbekleding
in de bagageruimte.
Veiligheidsvoorschriften
OPMERKING
De trekhaak is geschikt voor gebruik met een
aanhangwagen. Een uitgeklapte kogelkop van
de trekhaak kan worden vastgedraaid als zonj
der aanhangwagen of bagagedrager wordt gej
reden. Er bestaat gevaar voor schade. De koj
gelkop inklappen, als zonder aanhangwagen of
bagagedrager wordt gereden.
WAARSCHUWING
Bij een niet vergrendelde kogelkop kunnen inj stabiele rijtoestanden of ongevallen optreden.Er bestaat kans op een ongeval of schade.Voordat met een aanhangwagen of bagagedraj
ger wordt gereden, controleren of de kogelkop correct vergrendeld is.
LED in de toets brandt rood als de kogelkop niet correct vergrendeld is.
Kogelkopnaarbuitendraaien
1.Bagageruimte openen.2.Niet in het zwenkbereik van de kogelkop achjter de auto gaan staan.3. Toets in de bagageruimte indrukken.
Kogelkop draait naar buiten. LED in de toets
knippert groen.4.Wachten tot de kogelkop de eindpositie bej
reikt heeft.
Kogelkopnaarbinnendraaien
1.Aanhangwagen of bagagedrager afkoppelen,
eventuele componenten koersstabiliseringsj
systeem verwijderen en de stekker voor de stroomvoorziening van de aanhangwagen
alsook evt. adapter uit de contactdoos verwijj
deren.2. Toets in de bagageruimte indrukken.
Seite 242RIJTIPSRijdenmeteenaanhangwagen242
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 243 of 316

Kogelkop draait naar binnen. LED in de toetsknippert groen.3.Wachten tot de kogelkop de eindpositie bej
reikt heeft.
Automatischonderbrekenof
omkerenvandezwenkbeweging
Algemeen
Het naar buiten of binnen zwenken wordt autoj
matisch onderbroken of omgekeerd of niet uitgej
voerd als de stroomlimietwaarde overschreden
wordt, bijvoorbeeld bij zeer lage temperaturen of bij mechanische weerstanden.
Zwenkprocedurebijdraaiende
motorherhalen
1.Motor starten met de Start-/stopknop.2. Toets in de bagageruimte zo lang inj
drukken, tot de kogelkop volledig is in- of uitj
geklapt.
Zo nodig zwenkprocedure bij ingedrukte toets en
draaiende motor herhalen.
De LED in de toets brandt groen als de kogelkop een eindstand heeft bereikt.
Als het probleem zich herhaalt, contact opnemen met een Service Partner van de fabrikant of een
andere gekwalificeerde Service Partner of specij
alist.
Aanhangwagencontactdoos
De aanhangwagencontactdoos bevindt zich aan
de trekhaak.
Afdekking naar beneden klappen.
Oogvoorborgkabel
Er bevindt zich een oog aan de trekhaak voor het
vergrendelen van de aanhangwagen-borgkabel.
Voor meer veiligheid de aanhangwagen-borgkaj
bel tijdens het rijden met aanhangwagen in het oog bevestigen.
Let erop dat de beveiligingskabel vrij kan bewej
gen en niet over de grond sleept.
Seite 243RijdenmeteenaanhangwagenRIJTIPS243
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 244 of 316

BrandstofbesparenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Algemeen
Uw auto bevat geavanceerde technologieën voor
het reduceren van de verbruiks- en emissiewaarj den.
Het brandstofverbruik hangt van verschillende factoren af.
Door enkele maatregelen, zoals een gematigde rijstijl en regelmatig onderhoud, kunnen hetbrandstofverbruik en de milieubelasting positief
worden be

Page 245 of 316

Anticiperendrijden
Anticiperen en gelijkmatig rijden verlaagt het
brandstofverbruik.
Onnodig optrekken en afremmen voorkomen.
Hiervoor voldoende afstand tot voorliggers houj
den.
Hogemotortoerentallenvermijden
Bij rijden met een lager motortoerental nemenhet brandstofverbruik en de slijtage af.
Evt. de schakelpuntindicator, zie pagina 126, van
de auto in acht nemen.
Afremmenopdemotor
Ga bij het naderen van een rood verkeerslicht van het gaspedaal en laat de auto uitrollen.
Bij hellingafwaarts rijden het gaspedaal loslaten
en de auto laten uitrollen.
De brandstoftoevoer wordt bij vaart minderen onderbroken.
Motorbijlangerstoppenafzetten
Motorafzetten Motor bij langere stops, bijvoorbeeld bij verj
keerslichten, overwegen of in de file, afzetten.
Automatischestart-stop-functie De automatische start-stop-functie van de auto
zet de motor tijdens een stop automatisch af.
Indien de motor uitgezet en aansluitend opnieuw
gestart wordt, dalen het brandstofverbruik en de
uitstoot in vergelijking met een continu draaiende
motor. Al bij een motorstop van enkele seconden
zijn besparingen mogelijk.
Het brandstofverbruik hangt bovendien af van
andere factoren zoals rijstijl, toestand van de
weg, onderhoud en omgevingsomstandigheden.
Schakelniet-gebruikte functiesuit
Functies als bijvoorbeeld stoel- of achterruitverj
warming vragen veel energie en verkleinen de actieradius, met name in het stadsverkeer en bij
stilstaand en langzaamrijdend verkeer.
Deze functies uitschakelen wanneer zij niet worj
den gebruikt.
Onderhoudlatenuitvoeren
Auto regelmatig laten onderhouden om een optij
maal rendement en een lange levensduur te bej
reiken. BMW adviseert onderhoudswerkzaamhej
den door een BMW Service Partner te laten
uitvoeren.
Hiervoor ook het BMW onderhoudssysteem, zie pagina 275, in acht nemen.
Seite 245BrandstofbesparenRIJTIPS245
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 246 of 316

246
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 247 of 316

MOBILITEIT
Tanken 248 Brandstof 250
Wielenenbanden252
.otorruimte 266 .otorolie269,oelvloeistof273 0nderhoud 275
Vervangenvanonderdelen 278
Hulpingevalvanpech 282
Verzorging 289247
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 248 of 316

TankenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Algemeen
Voor het tanken eerst de aanwijzingen over de brandstofkwaliteit, zie pagina 250, lezen.
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Bij een actieradius onder 50 km kan de brandj
stoftoevoer naar de motor in gevaar komen.
Het functioneren van de motor is niet gewaarj borgd. Er bestaat gevaar voor schade. Op tijdtanken.
Tankdop
Openen
1.Tankdopklep bij de achterste rand aanraken.2.Tankdop tegen de wijzers van de klok in
draaien.3.Tankdop in de houder op de klep aanbrenj gen.Seite 248MOBILITEITTanken248
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 249 of 316

Sluiten
WAARSCHUWING
De bevestigingsband van de tankdop kan bij
het vastdraaien worden ingeklemd en platgej
drukt. De dop kan dan niet correct gesloten
worden. Er kunnen brandstof of brandstofdamj
pen naar buiten komen. Er bestaat kans op letj
sel of schade. Erop letten dat de bevestigingsj
band bij het sluiten van de dop niet word
ingeklemd of platgedrukt.
1.Tankdop aanbrengen en rechtsom vastj
draaien tot duidelijk een klik hoorbaar is.2.Tankdopklep sluiten.
Tankdopklephandmatig
ontgrendelen
Bijv. bij een elektrisch defect.
De tankdopklep door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten ontgrendelen.
Bijhettankenopletten
Algemeen
Bij het tanken het vulpistool in de vulhals plaatj sen. Het optillen van het vulpistool tijdens het tanken leidt tot:
'xVoortijdig afslaan.'xVerminderde terugvoer van brandstofdamjpen.
De brandstoftank is vol wanneer het vulpistool
voor de eerste keer afslaat.
De bij tankstations geldende veiligheidsregels in acht nemen.
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Brandstoffen zijn giftig en agressief. Als de
brandstoftank te ver wordt gevuld, kan het
brandstofsysteem worden beschadigd. Bij conj
tact met gespoten oppervlakken kunnen deze
worden beschadigd. Schadelijk voor het milieu.
Er bestaat gevaar voor schade. Te ver vullen
vermijden.
Seite 249TankenMOBILITEIT249
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 250 of 316

BrandstofUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Brandstofkwaliteit
Algemeen
Afhankelijk van de regio wordt bij diverse tankj
stations brandstof verkocht die is aangepast aan het winter- of zomerseizoen. Brandstof die in de
winter wordt aangeboden vereenvoudigt bijv. de koude start.
Benzine
Algemeen
De benzine moet voor een optimaal brandstofj
verbruik zwavelvrij of zo mogelijk zwavelarm zijn.
Brandstoffen die bij de brandstofpomp als mej
taalhoudend zijn aangegeven, mogen niet worj
den gebruikt.
Er kunnen brandstoffen met een maximaal ethaj nolgehalte van 10 , dus E10, worden getankt.
De motor heeft een pingelregeling. Vandaar dat
verschillende benzinekwaliteiten kunnen worden
getankt.
Veiligheidsvoorschriften
OPMERKING
Al kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof of verkeerde brandstofadditieven
kunnen het brandstofsysteem en de motor bej schadigen. Bovendien wordt de katalysator blijjvend beschadigd. Er bestaat gevaar voorschade. Bij benzinemotoren het volgende niettanken of aan de brandstof toevoegen:
'xLoodhoudende benzine.'xMetaalachtige toevoegingen, bijvoorbeeld
mangaan of ijzer.
Na het tanken van de verkeerde brandstof niet
de start-stop-toets indrukken. Contact opnej
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist.
OPMERKING
Verkeerde brandstoffen kunnen het brandstofj
systeem en de motor beschadigen. Er bestaat
gevaar voor schade. Geen brandstoffen met
een hoger ethanolgehalte dan geadviseerd tanj
ken. Geen methanolhoudende brandstoffen
tanken, bijv. M5 tot M100.
OPMERKING
Brandstof onder de aangegeven minimumkwaj
liteit kan de werking van de motor nadelig be

Page:   < prev 1-10 ... 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 ... 320 next >