BMW X6 M 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 141 of 300

VeiligheidsvoorschriftenWAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw eigen verantwoording. In verband met systeembeperkingen kunnen waarschujwingen of reacties door het systeem niet, te
laat of onjuist worden afgegeven. Er bestaat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verj
keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie obj serveren en in de betreffende situaties actiefingrijpen.'

Page 142 of 300

Algemeen
Het systeem waarschuwt vanaf ca. 5 km/h in
twee fasen voor eventueel botsingsgevaar met
andere voertuigen. Het moment van deze waarschuwingen kan afhankelijk van de acjtuele rijsituatie variëren.
Tot ca. 60 km/h vindt evt. een remingreep
plaats.
Detectiegebied
Er wordt rekening gehouden met objecten, mits gedetecteerd door het systeem.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw eigen verantwoording. In verband
met systeembeperkingen kunnen waarschuj
wingen of reacties door het systeem niet, te
laat of onjuist worden afgegeven. Er bestaat
gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verj
keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie obj
serveren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 143 of 300

'yLED brandt oranje of dooft, afhankelijk van
de individuele instelling.
Er kunnen instellingen uitgevoerd worden. De
individuele instellingen worden opgeslagen
voor het momenteel gebruikte bestuurderj sprofiel.
Toets opnieuw indrukken:
'yAlle Intelligent Safety-systemen
worden ingeschakeld.'yDe LED brandt groen.
Toets lang indrukken:
'yAlle Intelligent Safety-systemen
worden uitgeschakeld.'yDe LED dooft.
Waarschuwingstijdstipinstellen
Het moment van waarschuwing kan ingesteld worden.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Intelligent Safety"4."Waarschuwingstijdstip"5.Gewenste instelling selecteren.
Het geselecteerde tijdstip wordt opgeslagen voor het momenteel gebruikte bestuurderjsprofiel.
Waarschuwingmetremfunctie
Weergave
Als er een botsing met een waargenomen anj
der voertuig dreigt, wordt in het instrumentenj paneel en in het Head-Up Display een waarj
schuwingssymbool weergegeven.
SymboolMaatregelSymbool brandt rood: vooralarm.
Remmen en afstand vergroten.Symbool knippert rood en er klinkt een signaal: acute waarschuwing.
Oproep om in te grijpen door remj men en eventueel uitwijken.
Vooralarm
Een vooralarm wordt bijv. gegeven bij een dreij
gend botsingsgevaar of bij zeer geringe afj
stand tot een voorligger.
De bestuurder moet bij een vooralarm zelf inj
grijpen.
Acutewaarschuwingmetafremfunctie
Een acute waarschuwing wordt gegeven bij dij
rect botsingsgevaar als de auto met een relaj
tief groot snelheidsverschil een ander object
nadert.
De bestuurder moet bij acute waarschuwing zelf ingrijpen. Bij botsingsgevaar wordt de bej stuurder evt. door een kleine automatische rejmingreep ondersteund.
Een acute waarschuwing kan ook zonder voorj afgaand vooralarm worden geactiveerd.
Remingreep De waarschuwing is een dringend verzoek om
zelf in te grijpen. Tijdens een waarschuwing
wordt de maximale remkracht toegepast. Een voorwaarde voor de ondersteuning van derembekrachtiging is het snel en krachtig injdrukken van het rempedaal. Daarnaast kan hetsysteem bij botsingsgevaar ondersteuning biej
den door een beperkte remingreep. De auto
kan bij lage snelheid afgeremd worden tot stilj
stand.
De remingreep volgt alleen wanneer de rijstj
abiliteit niet beperkt werd, bijvoorbeeld door deactivering van de dynamische stabiliteitsjcontrole DSC.
Seite 143VeiligheidBediening143
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 144 of 300

De remingreep kan door het indrukken van het
gaspedaal of door een actieve stuurbeweging
worden afgebroken.
Het herkennen van objecten kan beperkt zijn.
Houd rekening met de grenzen van het detecj tiegebied en de functionele beperkingen.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan in verband met de sysj
teemgrenzen onjuist of niet reageren. Er bej staat kans op een ongeval of schade. De aanjwijzingen over de grenzen van het systeem in
acht nemen en eventueel actief ingrijpen.'

Page 145 of 300

Algemeen
Het systeem waarschuwt in voldoende heldere
omstandigheden vanaf circa 10 km/h tot circa
60 km/h voor eventueel botsingsgevaar met
voetgangers en grijpt in met bediening van de
remmen kort voor een botsing.
Daarbij wordt gelet op personen die zich in het
detectiegebied van het systeem bevinden.
Detectiegebied
Het detectiegebied voor de auto bestaat uittwee delen:
'yCentraal gebied, pijl 1, direct v

Page 146 of 300

Handmatigin-/uitschakelenToets kort indrukken:'yHet menu naar de Intelligent Saj
fety-systemen wordt weergegej
ven. De systemen worden afhanj
kelijk van de individuele instelling
afzonderlijk uitgeschakeld.'yLED brandt oranje of dooft, afhankelijk van
de individuele instelling.
Er kunnen instellingen uitgevoerd worden. De
individuele instellingen worden opgeslagen
voor het momenteel gebruikte bestuurderj sprofiel.
Toets opnieuw indrukken:
'yAlle Intelligent Safety-systemen
worden ingeschakeld.'yDe LED brandt groen.
Toets lang indrukken:
'yAlle Intelligent Safety-systemen
worden uitgeschakeld.'yDe LED dooft.
Waarschuwingmetremfunctie
Weergave
Als er een botsing met een waargenomen anj
der persoon dreigt, wordt in het instrumentenj
paneel en in het Head-Up Display een waarj
schuwingssymbool weergegeven.
Rood symbool wordt weergegeven en
er klinkt een signaal.
Direct zelf ingrijpen door remmen of uitwijken.
Remingreep De waarschuwing is een dringend verzoek om
zelf in te grijpen. Tijdens een waarschuwing
wordt de maximale remkracht toegepast. Een
voorwaarde voor de ondersteuning van de rembekrachtiging is het snel en krachtig injdrukken van het rempedaal. Daarnaast kan het
systeem bij botsingsgevaar ondersteuning biej
den door een beperkte remingreep. De auto
kan bij lage snelheid afgeremd worden tot stilj
stand.
De remingreep volgt alleen wanneer de rijstj
abiliteit niet beperkt werd, bijvoorbeeld door deactivering van de dynamische stabiliteitsj
controle DSC.
De remingreep kan door het indrukken van het
gaspedaal of door een actieve stuurbeweging
worden afgebroken.
Het herkennen van objecten kan beperkt zijn.
Houd rekening met de grenzen van het detecj tiegebied en de functionele beperkingen.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan in verband met de sysj
teemgrenzen onjuist of niet reageren. Er bej staat kans op een ongeval of schade. De aanjwijzingen over de grenzen van het systeem in
acht nemen en eventueel actief ingrijpen.'

Page 147 of 300

'yBij dichte mist en hevige regen, opspatjtend water of sneeuwval.'yIn scherpe bochten.'yBij deactivering van de rijstabiliteitsregeljsystemen, bijvoorbeeld DSC OFF.'yWanneer het gezichtsveld van de cameraof de voorruit vervuild of afgedekt is.'yTot 10 seconden na het starten van de mojtor via de start-/stopknop.'yTijdens de kalibratieprocedure van de caj
mera direct na aflevering van de auto.'yBij aanhoudende verblindende werking
door tegenlicht, bijvoorbeeld door laaghanj
gende zon.'yIn het donker.
NightVisionmetherkenning
vanpersonenendieren
Principe Night Vision met herkenning van personen en
dieren is een nachtzichtsysteem.
Een infraroodcamera detecteert het gebied
voor de auto en waarschuwt voor personen en dieren op de straat. Warme objecten waarvande vorm lijkt op die van mensen of dieren worjden herkend door het systeem. Het warmtej
beeld kan indien nodig op het Control Display worden weergegeven.
Afhankelijk van de uitrusting wordt er voor een
betere herkenning met een lichtspot, Dynamic
Light Spot, op de waargenomen objecten gej
schenen.
Warmtebeeld
De warmteuitstraling van objecten in het gej zichtsveld van de camera wordt weergegeven.
Warme objecten worden licht weergeven en
koude objecten donker.
De herkenbaarheid hangt af van het temperaj tuurverschil met de achtergrond en van de eijgen straling van het object. Objecten met gej
ring temperatuurverschil ten aanzien van de
omgeving of met geringe warmteuitstraling zijn
beperkt herkenbaar.
Om veiligheidsredenen wordt het beeld vanaf
circa 5 km/h en geringe helderheid van de omj
geving alleen bij ingeschakeld dimlicht weerj
gegeven.
Met bepaalde intervallen wordt gedurende een fractie van een seconde een stilstaand beeld weergegeven.
Herkenningvanpersonenendieren
De objectherkenning en objectwaarschuwing
werken alleen in het donker.
Objecten met een menselijke vorm en volj
doende warmteuitstraling worden herkend.
Seite 147VeiligheidBediening147
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 148 of 300

Daarnaast herkent het systeem ook dierenvanaf een bepaalde grootte, bijv. reeën.
Weergave op het Control Display bij ingeschaj keld warmtebeeld:'yDoor het systeem herkende personen: inheldergeel.'yDoor het systeem herkende dieren: in donj
kergeel.
Reikwijdte van de objectherkenning bij goede omgevingsomstandigheden:
'yPersoonsherkenning: tot ca. 100 m'yHerkenning van grotere dieren: tot ca. 150 m'yHerkenning van middelgrote dieren: tot ca.70 m
Invloeden van het milieu kunnen de beschikjbaarheid van de objectherkenning beperken.
Wanneer de voertuigsystemen herkennen dat
het voertuig zich in een bebouwde kom bej vindt, wordt de herkenning van dieren tijdelijk
uitgeschakeld.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de zichtomstanj digheden en de verkeerssituatie juist in teschatten. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 149 of 300

In-/uitschakelen
Automatischinschakelen
Het systeem wordt bij vertrek in het donker auj
tomatisch geactiveerd.
Handmatigin-/uitschakelen Toets kort indrukken:'yHet menu naar de Intelligent Saj
fety-systemen wordt weergegej
ven. De systemen worden afhanj
kelijk van de individuele instelling
afzonderlijk uitgeschakeld.'yLED brandt oranje of dooft, afhankelijk van
de individuele instelling.
Er kunnen instellingen uitgevoerd worden. De
individuele instellingen worden opgeslagen
voor het momenteel gebruikte bestuurderj sprofiel.
Toets opnieuw indrukken:
'yAlle Intelligent Safety-systemen
worden ingeschakeld.'yDe LED brandt groen.
Toets lang indrukken:
'yAlle Intelligent Safety-systemen
worden uitgeschakeld.'yDe LED dooft.
Warmtebeeldaanvullendinschakelen
Aanvullend kan op het Control Display hetwarmtebeeld van de Night Vision-camera worjden weergegeven. Deze functie heeft geen inj
vloed op de objectherkenning.
Toets indrukken.
Het beeld van de camera wordt op het Control
Display weergegeven.
InstellingenviaiDrive
Bij ingeschakeld warmtebeeld:1.Controller indrukken.2.Helderheid of contrast selecteren.'y Symbool selecteren.'y Symbool selecteren.3.Controller draaien tot de gewenste instelj
ling bereikt is.4.Controller indrukken.
Weergave
Waarschuwingbijingevaargebrachte
personenofdieren
Als er een botsing met een waargenomen anj
der persoon of dier dreigt, wordt in het instruj
mentenpaneel en in het Head-Up Display een
waarschuwingssymbool weergegeven.
Hoewel vorm en warmteuitstraling worden gej
evalueerd, kan loos alarm niet worden uitgej
sloten.
Waarschuwingsbereikvoordeauto
Het waarschuwingsbereik voor de persoonsjwaarschuwing bestaat uit twee delen:
'yCentraal gebied, pijl 1, direct v

Page 150 of 300

andert met de rijsnelheid. Bij toenemende
snelheid wordt het gebied bijvoorbeeld langer
en breder.
SymbolenSymboolBetekenisVooralarm: persoonswaarj
schuwing.Vooralarm: dierenwaarschuj
wing.Acute waarschuwing: perj
soonswaarschuwing in het
instrumentenpaneel.Acute waarschuwing: diej
renwaarschuwing in het inj
strumentenpaneel.Symbool
brandt geel.Vooralarm.Symbool
brandt rood en
er klinkt een
signaal.Acute waarschuwing.
Het weergegeven symbool kan variëren en
geeft de zijde van het wegdek aan waar de perj soon of het dier is herkend.
WeergaveinhetHead-UpDisplay De waarschuwing wordt gelijktijdig in hetHead-Up Display en in het instrumentenpaneel
weergegeven.
Vooralarm
Vooralarm voor personen wordt weergegeven
als een persoon in het centrale gedeelte direct voor de auto en links of rechts in het uitgej
breide gebied wordt herkend.
Vooralarm voor dieren wordt weergegeven als
een dier voor de auto herkend wordt.
De bestuurder moet bij een vooralarm zelf inj
grijpen door te remmen of uit te wijken.
Acutewaarschuwing
Acute waarschuwing wordt weergegeven als
een persoon of dier in de onmiddellijke omgej
ving voor de auto herkend wordt.
De bestuurder moet bij een acute waarschuj
wing direct zelf ingrijpen door te remmen of uit
te wijken.
DynamicLightSpot Ter aanvulling op de waarschuwing wordt er
met een lichtspot op herkende objecten gej
schenen.
Op dieren wordt slechts korte tijd geschenen.
Indien de Dynamic Light Spot op een object
schijnt, is het controlelampje voor grootlicht inj
geschakeld.
De Dynamic Light Spot schakelt automatisch uit, zodra het object zich in het gebied van hetdimlicht bevindt.
Als dimlicht, grootlicht of gedeeltelijk grootlicht
brandt en de lichtspot niet op een object
schijnt, is de Dynamic Light Spot-koplamp aanvullend als accentlicht ingeschakeld.
Seite 150BedieningVeiligheid150
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 300 next >