ESP CITROEN C-ZERO 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 71 of 174
69
C-Zero_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Adviezen
Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder
te controleren of alle passagiers hun
veiligheidsgordel goed hebben omgedaan
en vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het
rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al
betreft het een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels
niet om; de gordels zijn dan niet voldoende
effectief.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een
oprolautomaat die ervoor zorgt dat de lengte
van de gordel automatisch wordt aangepast
aan de lichaamsbouw van de gebruiker. De
gordel wordt automatisch opgerold als deze
niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik van
de gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het
bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het holle
gedeelte van de schouder worden geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien van
een automatische blokkeerinrichting die
in werking treedt bij een aanrijding, een
noodstop of het over de kop slaan van
de auto. U kunt de blokkeerinrichting
deblokkeren door stevig aan de riem te
trekken en deze weer los te laten, zodat de
riem weer een stukje wordt opgerold.
Voorschriften voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan
1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer dan
één persoon gedragen worden.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens
het rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over kinderzitjes.
Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
-
d
ient deze strak om het lichaam te
worden gedragen,
-
m
oet deze in een vloeiende beweging
naar voren worden getrokken, zonder
dat de gordel gedraaid raakt,
-
m
ag deze door niet meer dan één
persoon worden gedragen,
-
m
ag deze geen beschadigingen of rafels
vertonen,
-
m
ag er om te voorkomen dat de gordel niet
goed werkt, niets aan worden gewijzigd.
Vanwege de wettelijke
veiligheidsvoorschriften moeten
werkzaamheden en controles aan de
veiligheidsgordels worden uitgevoerd
door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats, die tevens voor
de garantie zorgt en de werkzaamheden
volgens de voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto
regelmatig controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats,
vooral als de gordels beschadigingen vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop
of een reinigingsmiddel voor textiel,
verkrijgbaar bij het CITROËN-netwerk.
Controleer na het neerklappen of verstellen
van een stoel of de achterbank of de gordel
zich op de juiste plaats bevindt en goed is
opgerold.
Bij aanrijdingen
De gordelspanners kunnen, afhankelijk van
de aard en de kracht van de aanrijding ,
vóór en onafhankelijk van de airbags afgaan.
Het activeren van de gordelspanners gaat
gepaard met wat onschadelijke rook en een
knal, als gevolg van de activering van de
pyrotechnische lading die in het systeem is
geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het verklikkerlampje van
de airbag branden.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren en eventueel vervangen door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
5
Veiligheid
Page 80 of 174
AR
BG
НИКОГА НЕ инсталирайте детско столче на седалка с АКТИВИРАНА предна ВЪЗДУШНА ВЪЗГЛАВНИЦ А. Това може да причини С МЪРТ или СЕРИОЗНО НАРАНЯВАНЕ на детето.
CSNIKDY neumisťujte dětské zádržné zařízení orientované směrem dozadu na sedadlo chráněné AKTIVOVANÝM čelním AIRBAGEM. Hrozí nebezpečí SMRTI DÍTĚTE nebo VÁ ŽNÉHO ZR ANĚNÍ.
DABrug ALDRIG en bagudvendt barnestol på et sæde, der er beskyttet af en AKTIV AIRBAG. BARNET risikerer at blive ALVORLIGT
K VÆSTET eller DR ÆBT.
DEMontieren Sie auf einem Sitz mit AKTIVIERTEM Front-Airbag NIEMALS einen Kindersitz oder eine Babyschale entgegen der Fahr trichtung,
das Kind könnte schwere oder sogar tödliche Verletzungen erleiden.
ELΜη χρησιμοποιείτε ΠΟΤΕ παιδικό κάθισμα με την πλάτη του προς το εμπρός μέρος του αυτοκινήτου, σε μια θέση που προστατεύεται από ΜΕΤΩΠΙΚΟ αερόσακο που είναι ΕΝΕΡΓΟΣ. Αυτό μπορεί να έχει σαν συνέπεια το ΘΑΝΑΤΟ ή το ΣΟΒΑΡΟ ΤΡΑΥΜΑΤΙΣΜΟ του ΠΑΙΔΙΟΥ
ENNEVER use a rear ward facing child restraint on a seat protected by an ACTIVE AIRBAG in front of it, DEATH or SERIOUS INJURY to the
CHILD can occur
ESNO INSTALAR NUNCA un sistema de retención para niños de espaldas al sentido de la marcha en un asiento protegido mediante un
AIRBAG frontal ACTIVADO, ya que podría causar lesiones GR AVES o incluso la MUERTE del niño.
ETÄrge MITTE KUNAGI paigaldage “seljaga sõidusuunas“ lapseistet juhi kõrvalistmele, mille ESITURVAPADI on AKTIVEERITUD. Turvapadja
avanemine võib last TÕSISELT või ELUOHTLIKULT vigastada.
FIÄLÄ KOSK A AN aseta lapsen tur vaistuinta selkä ajosuuntaan istuimelle, jonka edessä suojana on käyttöön aktivoitu TURVAT Y YNY. Sen
laukeaminen voi aiheuttaa LAPSEN KUOLEMAN tai VAK AVAN LOUKK A ANTUMISEN.
FRNE JAMAIS installer de système de retenue pour enfants faisant face vers l’arrière sur un siège protégé par un COUSSIN GONFLABLE
frontal ACTIVÉ.
Cela peut provoquer la MORT de l’ENFANT ou le BLESSER GR AVEMENT
HRNIK ADA ne postavljati dječju sjedalicu leđima u smjeru vožnje na sjedalo zaštićeno UKLJUČENIM prednjim ZR AČNIM JASTUKOM. To bi m oglo uzrokovati SMRT ili TEŠKU OZLJEDU djeteta.
HUSOHA ne használjon menetiránynak háttal beszerelt gyermekülést AKTIVÁLT (BEK APCSOLT) FRONTLÉGZSÁKK AL védett ülésen. Ez a gyermek HALÁLÁT vagy SÚLYOS SÉRÜLÉSÉT okozhatja.
ITNON installare MAI seggiolini per bambini posizionati in senso contrario a quello di marcia su un sedile protetto da un AIRBAG frontale
ATTIVATO. Ciò potrebbe provocare la MORTE o FERITE GR AVI al bambino.
LTNIEK ADA neįrenkite vaiko prilaikymo priemonės su atgal atgręžtu vaiku ant sėdynės, kuri saugoma VEIKIANČIOS priekinės ORO PAGALVĖS. Išsiskleidus oro pagalvei vaikas gali būti MIRTINAI arba SUNKIAI TR AUMUOTAS.
LVNEK AD NEuzstādiet uz aizmuguri vērstu bērnu sēdeklīti priekšējā pasažiera sēdvietā, kurā ir AKTIVIZĒTS priekšējais DROŠĪBAS GAISA SP I LV E N S .
Tas
var izraisīt BĒRNA NĀVI vai radīt NOPIETNUS IEVAINOJUMUS.
78
C-Zero_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Veiligheid
Page 84 of 174
82
C-Zero_nl_Chap05_securite_ed01-2016
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar
in geval van een botsing.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit: dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling ten
opzichte van het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt.
Wanneer u een kinderzitje met de
veiligheidsgordel in de auto installeert,
let er dan wel op dat de gordel goed
gespannen is; het zitje moet namelijk strak
aan de autostoel zijn bevestigd. Schuif de
passagiersstoel, wanneer deze versteld
kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd
voldoende ruimte tussen de voorstoel en:
-
het kinderzitje "met de rug in de rijrichting",- de voeten van het kind in het kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren en
zet de rugleuning ervan, indien nodig, meer
rechtop.
Adviezen voor kinderzitjes
Kinderen voorin
De regelgeving met betrekking tot
het vervoer van kinderen op de
voorpassagiersstoel verschilt per land.
Raadpleeg de in uw land geldende regels.
Schakel de airbag aan passagierszijde
uit zodra een kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" op de voorstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Voor een optimale bevestiging van het kinderzitje "met het
gezicht in de rijrichting" is het noodzakelijk dat de afstand
tussen de rugleuning van het kinderzitje en de rugleuning van
de stoel van de auto zo klein mogelijk is. Indien mogelijk dient
de rugleuning van het zitje de rugleuning van de stoel van de
auto te raken.
Voordat u een kinderzitje met rugleuning op een passagiersstoel
plaatst, moet u de hoofdsteun van de desbetreffende
passagiersstoel ver wijderen. Zorg ervoor dat de hoofdsteun
goed is opgeborgen of vastgemaakt om te voorkomen dat de
hoofdsteun bij plotseling remmen een gevaarlijk projectiel wordt.
Vergeet niet de hoofdsteun weer aan te brengen nadat u het
kinderzitje hebt verwijderd.Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder
van het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
CITROËN beveelt aan een stoelverhoger
met rugleuning te gebruiken voorzien
van een gordelgeleider ter hoogte van de
schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
g
een kinderen zonder toezicht achter
in een auto,
-
n
ooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
-
d
e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de portieren per ongeluk geopend
worden.
Zorg er voor dat de achterzijruiten niet
verder dan voor 1/3
deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te beschermen.
Veiligheid
Page 94 of 174
92
C-Zero_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bandenspanningscontrolesysteem
Dit systeem controleert automatisch en
permanent de spanning van de vier banden
zodra het contact is aangezet.
In het ventiel van elke band is een druksensor
gemonteerd.
Het systeem waarschuwt de bestuurder
zodra het een daling van de spanning van
een of meer banden ten opzichte van de in
het systeem opgeslagen referentiespanning
detecteert. Deze referentiespanning moet
worden gereset als de spanning van een band
is aangepast of een wiel is verwisseld.
Het systeem functioneert als de
identificatiecodes van de sensoren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats in het systeem zijn opgeslagen.
U kunt twee sets banden in het geheugen
van het systeem laten opslaan (bijvoorbeeld:
wielen met zomerbanden en wielen met
winterbanden).Het bandenspanningscontrolesysteem
is een hulpsysteem; de bestuurder moet
altijd waakzaam blijven. Ondanks de aanwezigheid van dit
systeem dient u maandelijks en voor
elke lange reis de bandenspanning
handmatig te controleren.
Een te lage bandenspanning heeft
een negatief effect op de wegligging,
verlengt de remweg en versnelt de
bandenslijtage, met name onder zware
omstandigheden (zware belading, hoge
snelheid, lange rit).
Een te lage bandenspanning leidt ook
tot een hoger brandstofverbruik. De door de fabrikant voor uw auto
aanbevolen bandenspanning staat
vermeld op de bandenspanningssticker.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
identificatie
van de auto.
De bandenspanning moet bij "koude"
banden worden gecontroleerd (auto
die langer dan 1 uur heeft stilgestaan
of na een traject van maximaal 10 km
met gematigde snelheid). Is dit niet het
geval, verhoog dan de op de sticker
vermelde waarden met 0,3 bar.
Rijden
Page 95 of 174
93
C-Zero_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Waarschuwing te lage bandenspanning
Bij een te lage bandenspanning
brandt dit verklikkerlampje
permanent.
F
V
erlaag onmiddellijk de snelheid, maak
geen bruuske stuurbewegingen en rem niet
plotseling hard af.
F
Z
et uw auto stil zodra de verkeerssituatie
dit toelaat.
Controleer voordat u het systeem
reset of de spanning van de vier
banden is aangepast aan de
gebruiksomstandigheden van de auto
en overeenkomt met de voorgeschreven
waarden die zijn vermeld op de
bandenspanningssticker.
Het bandenspanningscontrolesysteem
waarschuwt niet als de spanning op het
moment van resetten onjuist is.
Een lagere bandenspanning is niet altijd
zichtbaar aan een vervorming van de
band. Beperk u daarom niet alleen tot
een visuele controle.
De waarschuwing wordt weergegeven
totdat de referentiespanning, na het
op spanning brengen, repareren of
vervangen van de band(en), is gereset.
Als een band of meerdere banden is/
zijn gerepareerd of vervangen, moeten
de identificatiecodes van de sensoren
door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats worden
opgeslagen.
F
C ontroleer de spanning van de vier banden
(bij koude banden) met de compressor van
de bandenreparatieset.
R
ijd voorzichtig met lage snelheid verder
als u niet direct de bandenspanning kunt
controleren.
of
F
G
ebruik in geval van een lekke band de
bandenreparatieset.
Resetten van de
referentiespanning
Elke keer dat de spanning van een of meer
banden is aangepast of een of meer wielen zijn
gewisseld, moet het systeem worden gereset.
6
Rijden
Page 97 of 174
95
C-Zero_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Selecteren van de set
banden
Via het display van het instrumentenpaneel
kunt u, bij aangezet contact en stilstaande auto,
de desbetreffende set banden selecteren.
Controleer na de montage van de
nieuwe set banden of de banden de
juiste spanning hebben (vermeld op
de bandenspanningssticker). Breng
de banden indien nodig op de juiste
spanning.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
identificatie van de auto. De spanning van de banden van de nieuwe
set wordt door het systeem automatisch
als referentiespanning opgeslagen (het
verklikkerlampje te lage bandenspanning
knippert tijdens deze bewerking).
Als u een tweede set banden in het systeem
hebt laten opslaan door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats, moet u
elke keer dat een set banden (winterbanden
bijvoorbeeld) is gewisseld, de set die zojuist
is gemonteerd in het configuratiemenu
selecteren.
F
D
ruk op de knop A om de functie te
selecteren.
F
H
oud vervolgens de knop A langer dan
10 seconden ingedrukt om in plaats van
de set banden nummer 1 de set banden
nummer 2 te selecteren, of omgekeerd.
6
Rijden
Page 127 of 174
125
C-Zero_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
Sneeuwkettingen
Aangezien de auto achterwielaandrijving heeft, mogen uitsluitend de achterwielen van
sneeuwkettingen worden voorzien.Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen
te oefenen; doe dit op een vlakke en
droge ondergrond. Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te
voorkomen. Als uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen, controleer dan of
de ketting en de bevestigingen de velg
niet raken.
Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
T
rek de handrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
F
R
ijd langzaam weg en rijd een klein stukje
met een snelheid van maximaal 50
km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto:
Maat van de af
fabriek gemonteerde banden Maximale afmeting
van de schakels
175 / 5 5
R15 9
mm
145/65
R15
gebruik van sneeuwkettingen niet mogelijk
8
Storingen verhelpen
Page 148 of 174
146
C-Zero_nl_Chap10a_RDE2_ed01-2016
Basisfuncties
Aan/uit, volumeregeling.
Selecteren van de geluidsbron:
Radio (FM1, FM2), CD, USB, AUX,
Streaming.
Telefoon: binnenkomend gesprek
aannemen.
Telefoon, lang indrukken: gesprek
beëindigen, toegang tot het logboek
gesprekken van de gekoppelde
telefoon.Weergave van de lijst met
radiozenders, de nummers van een
CD/USB.
Ingedrukt houden: lijst met
voorkeuzezenders wijzigen. Automatisch zoeken naar zenders in
aflopende volgorde.
Selecteren van het vorige nummer
van de geluidsbron CD of USB.
Zoeken in een lijst.
Ingedrukt houden: versneld
terugspoelen.Automatisch zoeken naar zenders in
oplopende volgorde.
Selecteren van het volgende nummer van
de geluidsbron CD of USB.
Zoeken in een lijst.
Ingedrukt houden: versneld vooruitspoelen.
Instellen van de geluidsweergave:
klankkleur, hoge tonen, bassen,
loudness, balans, fader,
automatische volumeregeling.
Huidige bewerking annuleren.
Omhoog in de menustructuur (menu
of afspeellijst).Selecteren van een opgeslagen
voorkeuzezender.
Radio, ingedrukt houden: opslaan
van een zender als voorkeuzezender.
Andere geluidsbron: zie de
desbetreffende hoofdstukken.
Uitwerpen van de CD. Toegang tot het algemene menu.
Audio en telematica
Page 152 of 174
150
C-Zero_nl_Chap10a_RDE2_ed01-2016
Druk herhaalde malen op de
toets SRC/TEL om "CD" te
selecteren.
Druk op een van deze toetsen om
naar het vorige of volgende nummer
van de lijst te gaan.
Houd een van deze toetsen ingedrukt
om versneld vooruit of terug te
spoelen.
CD-speler
Plaats een CD in de speler; deze zal de CD
automatisch afspelen.
Plaats een CD met een MP3 -afspeellijst in de
CD-speler.
Het kan maximaal enkele tientallen seconden
duren tot de autoradio alle nummers van de
afspeellijst heeft gevonden en begint met
afspelen.
Druk op een van deze toetsen
om naar de vorige of volgende
map te gaan, afhankelijk van de
geselecteerde mappenstructuur. Druk op LIST
om de
mappenstructuur van de afspeellijst
weer te geven.
Selecteer een regel in de lijst.
Bevestig met " OK".
Ga terug naar de eerste map om de indeling te
kiezen.
-
Op Mappen (CD of USB): alle mappen met
audio-bestanden worden in een algemeen
overzicht en alfabetisch geordend
weergegeven, zonder dat daarbij rekening
is gehouden met de mappenstructuur.
-
Op Artiest (alleen USB): alle
artiestennamen worden weergegeven in
ID3
Tag en in alfabetische volgorde.
-
Op Genre (alleen USB): alle genres
worden weergegeven in ID3
Tag.
-
Op Playlist (CD of USB): zoals
weergegeven in de playlist. De autoradio speelt via een CD uitsluitend
bestanden met de extensie ".mp3", ".wma",
".wav" af en via een USB-stick bestanden met
de ex tensie ".o gg".
Het is raadzaam de bestandsnamen niet langer
te maken dan 20 karakters en geen speciale
karakters te gebruiken (bijv.: ",
?, ù) om problemen
bij het afspelen of weergeven te voorkomen.
Selecteer voor het branden van een CD-R of
CD-RW de standaard ISO 9660 niveau 1, 2 of
bij voorkeur Joliet om deze te kunnen afspelen.
Als de CD in een ander formaat is gebrand, kan
het zijn dat deze niet goed wordt afgespeeld.
Het is raadzaam voor één CD niet meer dan
één standaard voor het branden te gebruiken.
Stel de laagst mogelijke snelheid (maximaal 4x)
in voor een optimale geluidskwaliteit.
Voor het branden van een multisessie- CD is
het raadzaam de standaard Joliet te gebruiken.
Informatie en tips
Afspeellijsten op de CD, de MP3 -speler, de iPod of de USB-stick
moeten van het type ".m3u" of ".wpl" zijn.
Het maximum aantal herkende bestanden bedraagt 5.000 verdeeld
over 500 afspeellijsten op maximaal 8 verschillende niveaus.
Audio en telematica
Page 154 of 174
152
C-Zero_nl_Chap10a_RDE2_ed01-2016
Telefoon
Een Bluetooth®-telefoon koppelen
Het koppelen van de Bluetooth-telefoon
aan het Bluetooth-systeem van uw
autoradio mag om veiligheidsredenen
en vanwege het feit dat deze handeling
volledige aandacht van de bestuurder
vraagt, uitsluitend worden uitgevoerd
bij stilstaande auto en met aangezet
contact.
Ga naar www.citroen.nl voor meer informatie
(compatibiliteit, extra hulp…).
Activeer de Bluetooth-functie van uw telefoon.
Druk op de toets MENU .
De beschikbare functies zijn afhankelijk van
het netwerk, de simkaart en de compatibiliteit
van de gebruikte Bluetooth apparaten.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw
telefoon of neem contact op met uw provider
voor meer informatie over de beschikbare
functies.
U kunt slechts één telefoon per keer koppelen. Op het scherm van de telefoon wordt een
bericht weergegeven: voer dezelfde code in en
bevestig uw invoer.
Mocht de koppeling niet gelukt zijn dan kunt u het,
een onbeperkt aantal keren, nogmaals proberen.
Op het scherm verschijnt een bericht ter
bevestiging van de koppeling.
U kunt ook via de telefoon de koppeling tot
stand brengen door naar gedetecteerde
Bluetooth-apparatuur te zoeken.
Het telefoonboek en de gesprekkenlijst
zijn na de synchronisatie beschikbaar
(mits de telefoon compatibel is).
De automatische verbinding moet in
de telefoon ingesteld worden om elke
keer bij het aanzetten van het contact
automatisch verbinding te kunnen maken
met de telefoon.
Selecteer "Bluetooth"
. Selecteer in de lijst de te koppelen
telefoon. Op het scherm wordt een
toetsenbord weergegeven: voer een
code van minimaal 4 cijfers in.
Selecteer "Zoeken" . Er wordt een venster weergegeven met de tekst
"Zoeken randapparaat bezig"
.
Soms verschijnt het Bluetooth-adres in plaats
van de naam van de telefoon. Bevestig met "OK"
. Bevestig met "OK"
.
Audio en telematica