airbag CITROEN C4 AIRCROSS 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 5 of 368

Inhoudsopgave
Richtingaanwijzers 147
Alarmknipperlichten 147
Claxon 147
Hulpsystemen bij het remmen 148
Stabiliteitscontrole 150
Veiligheidsgordels 152
Airbags 156
Kinderzitjes 161
Uitschakelen van de passagiersairbag
vóór 163
ISOFIX-kinderzitjes 170
Kinderslot 176
Veiligheid
Bandenreparatieset 177
Wiel ver wisselen 181
Sneeuwkettingen 187
Een lamp ver vangen 188
Zekeringen ver vangen 194
12V- ac c u 20 0
Automatische onderbreking van
de voeding van elektrische functies 203
Ruitenwisserbladen vervangen 203
Slepen van uw auto 204
Trekken van een aanhanger 207
Allesdragers monteren 209
Accessoires 210
Praktische informatie
Motorkap 213
Benzinemotoren 214
Dieselmotoren 215
Brandstoftank 216
Brandstoftank leeg (Diesel) 218
Niveaus controleren 219
Controles 222
Onderhoud
Benzinemotoren 225
Gewichten uitvoeringen met
benzinemotor 226
Dieselmotoren 232
Gewichten uitvoeringen met
dieselmotor 233
Afmetingen 239
Identifi catie 241
Technische gegevens
Bluetooth®-telefoon met
spraakherkenning 243
AUDIO-/TELEMATICASYSTEEM MET
TOUCHSCREEN 255
AUDIO/CD -SYSTEEM MET
TOUCHSCREEN 293
AUDIO/CD -systeem 313
Audio en datacommunicatie
Tr e f w o o r d e n r e g i s t e r
Zoeken op afbeelding

Page 11 of 368

.
9
Eerste kennismaking
Cockpit




1.
Schakelaars buitenspiegels.
Schakelaars ruitbediening.

2.
Hendel motorkapontgrendeling.

3.
Zekeringkast.

4.
Handmatige koplampverstelling.
Paneel met schakelaars buitenzijde.

5.
Verstelbaar en afsluitbaar
zijventilatierooster.

6.
Instrumentenpaneel.

7.
Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.

8.
Hendel stuurwielverstelling.

9.
Schakelaars Bluetooth-functies of telefoon.

10.
Schakelaars Audio/CD-systeem, Audio/
CD-systeem met touchscreen en Audio-/
telematicasysteem met touchscreen.

11.
Airbag bestuurder.
Claxon.

12 .
Schakelaars snelheidsregelaar.

13.
Handrem.

Page 12 of 368

10
Eerste kennismaking
Cockpit




1.
Schakelaar stoelverwarming.

2.
Selectiehendel CVT.

3.
Contact-/stuurslot.

4.
Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers.

5.
Schakelflippers CVT.

6.
Voor r uitont waseming.

7.
Airbag aan passagierszijde.

8.
Dashboardkastje.
Uitschakeling airbag aan passagierszijde.
Noodstartmodule (met "Keyless entry and
start"-systeem).

9.
Uitstroomopening zijruitontwaseming vóór.

Page 19 of 368

.
17
Eerste kennismaking
Controle tijdens het rijden



A.
Snelheidsmeter.

B.
Display instrumentenpaneel.

C.
Toerenteller.

D.
Dimmer dashboardverlichting.

E.
Knop INFO.
Met deze knop kunt u de verschillende
schermen van het display van het
instrumentenpaneel weergeven.



Instrumentenpaneel



A.
Verklikkerlampje uitschakeling
passagiersairbag.

Schakelaars op centraal
bedieningspaneel


1.
Als u het contact aanzet, gaan de oranje en
rode controlelampjes branden.

2.
Bij een draaiende motor moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er
lampjes blijven branden.


Controlelampjes


B.
Alarmknipperlichten.

C.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel
bestuurder niet vastgemaakt.

2425157
147
15 3

Page 20 of 368

18
Eerste kennismaking
Controle tijdens het rijden



A.
Handmatige koplampverstelling.


Paneel met schakelaars
buitenzijde


1.
Open het dashboardkastje.

2.
Steek de sleutel in de schakelaar.

3.
Selecteer de stand:
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een kinderzitje
"met de rug in de rijrichting" is bevestigd,
"ON"
(inschakelen) wanneer een passagier
op de voorstoel zit of een kinderzitje "met het
gezicht in de rijrichting" is bevestigd.

4.
Ver wijder de sleutel zonder de stand van de
schakelaar te veranderen.



Airbag voorpassagier


B.
Uitschakelen van het ASC/ TCL-systeem.

C.
Uitschakelen van de parkeerhulp.

Veiligheid voor de
inzittenden

D.
Uitschakelen van de functie Stop & Start
(Auto Stop & Go).


Starten



- Stand 1: LOCK


- Stand 2: ACC


- Stand 3: ON


- Stand 4: START



Wanneer u zonder een pedaal in te trappen op
de knop START/STOP
drukt, wordt de stand
van het contact gewijzigd.


- Eén keer indrukken: Stand ACC


- Twee keer indrukken: Stand ON


- Drie keer indrukken: Stand OFF





Contactslot

Knop START/STOP
139
15 0
131
122157108
109

Page 29 of 368

1
27
Controle tijdens het rijden


Controlelampje



brandt



Oorzaak



Acties / Opmerkingen






Laadstroom
accu

*

permanent. Er is een storing in het
laadstroomcircuit van de accu
(vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo
niet correct gespannen of gebroken...). Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.






Antiblokkeersysteem
(ABS)


permanent. Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheidsgordel
vóór losgemaakt/
niet vastgemaakt Permanent, en
knippert vervolgens
in combinatie met een
geluidssignaal. De bestuurder heeft zijn
veiligheidsgordel losgemaakt of niet
vastgemaakt. Doe de gordel om en steek de gesp in de
gordelsluiting.

*
Volgens land van bestemming.



Airbags en
gordelspanners


tijdelijk. Als u het contact aanzet, gaat dit
lampje een paar seconden branden
en gaat ver volgens uit. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als het lampje blijft
branden.

permanent. Er is een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische
gordelspanners. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.

Page 40 of 368

38
Controle tijdens het rijden


Display 1


Display 2


Oorzaak


Oplossing - Actie


Opmerkingen



U bent weggereden ter wijl de
handrem nog aangetrokken was. Zet de handrem vrij.



Onvoldoende motoroliedruk of
storing in het oliecircuit. Zet de auto stil en raadpleeg
het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.


Storing laden accu. Zet de auto stil en raadpleeg
het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.


Storing in de airbags of in de
gordelspanners. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om
de systemen te laten controleren.


Storing in de automatische
koplampverstelling. Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats. Alleen bij auto's met
xenonverlichting.

Storing in de dynamische
stabiliteitscontrole (ASC). Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.


Storing in de vierwielaandrijving. Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.

Page 103 of 368

101
3
Comfort











Vloermat


Om de vloermat aan de bestuurderszijde
te ver wijderen: schuif de bestuurdersstoel
zo ver mogelijk naar achteren en neem de
bevestigingen los.
Leg de vloermat weer terug op de pennen en
klem de bevestigingen vast. Controleer of de
vloermat goed bevestigd is.
Om te voorkomen dat de pedalen blokkeren:


- maak uitsluitend gebruik van matten
die op de reeds in de auto aanwezige
bevestigingen passen. Het gebruik van
deze bevestigingen is verplicht.

- leg nooit meerdere matten boven op elkaar.







Zonnekleppen










Dashboardkastje


In het dashboardkastje kan een fles
mineraalwater, de boorddocumentatie enz.
worden opgeborgen.


)
Trek de handgreep omhoog om het te
openen.
De verlichting van het dashboardkastje treedt
in werking zodra het wordt geopend.
In het dashboardkastje bevindt zich de
schakelaar voor het uitschakelen van de airbag
aan passagierszijde A
.
Als uw auto is voorzien van airconditioning,
bevat het dashboardkastje een
ventilatieopening B
, via welke dezelfde
gekoelde lucht als die voor het interieur wordt
aangevoerd.
Als uw auto voorzien is van het systeem
"keyless entry and start", bevat deze de
noodstartmodule C
. De zonnekleppen kunnen naar voren worden
geklapt, en naar de zijkant wanneer ze zijn
losgeklikt.
Ze zijn voorzien van een make-upspiegel en
een opbergvakje voor tickets.

Page 157 of 368

155
6
Veiligheid





Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder
te controleren of alle passagiers hun
veiligheidsgordel goed hebben omgedaan
en vastgemaakt.
Zorg er voor dat alle inzittenden tijdens het
rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al
betreft het een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels
niet om; de gordels zijn dan niet voldoende
effectief.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een
oprolautomaat die er voor zorgt dat de lengte
van de gordel automatisch wordt aangepast
aan de lichaamsbouw van de gebruiker. De
gordel wordt automatisch opgerold als deze
niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik van
de gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het
bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het holle
gedeelte van de schouder worden geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien van
een automatische blokkeerinrichting die
in werking treedt bij een aanrijding, een
noodstop of het over de kop slaan van
de auto. U kunt de blokkeerinrichting
deblokkeren door stevig aan de riem te
trekken en deze weer los te laten, zodat de
riem weer een stukje wordt opgerold.

Voorschriften voor kinderen

Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan
1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer dan
één persoon gedragen worden.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens
het rijden. Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:


- dient deze strak om het lichaam te
worden gedragen,

- moet deze in een vloeiende beweging
naar voren worden getrokken, zonder dat
de gordel gedraaid raakt,

- mag deze door niet meer dan één
persoon worden gedragen,

- mag deze geen beschadigingen of rafels
ver tonen,

- mag er om te voorkomen dat de gordel
niet goed werkt, niets aan worden
gewijzigd.


Bij aanrijdingen

De gordelspanners kunnen, afhankelijk van
de aard en de kracht van de aanrijding
,
vóór en onafhankelijk van de airbags afgaan.
Het activeren van de gordelspanners gaat
gepaard met wat onschadelijke rook en een
knal, als gevolg van de activering van de
pyrotechnische lading die in het systeem is
geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het verklikkerlampje van
de airbag branden.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren en eventueel ver vangen door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Vanwege de wettelijke veiligheidsvoorschriften
moeten werkzaamheden en controles aan de
veiligheidsgordels worden uitgevoerd door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats, die tevens voor de garantie
zorgt en de werkzaamheden volgens de
voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto
regelmatig controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats,
vooral als de gordels beschadigingen
ver tonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop of
een reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar
bij het CITROËN-netwerk.
Controleer na het neerklappen of verstellen
van een stoel of de achterbank of de gordel
zich op de juiste plaats bevindt en goed is
opgerold.

Page 158 of 368

156
Veiligheid
Airbags


De airbags zijn speciaal ontworpen om de
veiligheid van de inzittenden (uitgezonderd
de middelste passagier achter) bij ernstige
aanrijdingen te verbeteren. De airbags
vormen een aanvulling op de werking van de
veiligheidsgordels met spanbegrenzers (behalve
bij de middelste passagier achter).
De elektronische schoksensoren registreren
de frontale en zijdelingse aanrijdingen waaraan
de registratiezones voor een aanrijding worden
blootgesteld:


- bij een ernstige aanrijding gaan de airbags
onmiddellijk af om de inzittenden van de
auto (uitgezonderd de middelste passagier
achter) te helpen beschermen. Direct
na de aanrijding ontsnapt het gas snel
uit de airbags, zodat het zicht niet wordt
belemmerd en de inzittenden de auto
eventueel kunnen verlaten,

- bij een minder ernstige aanrijding of een
aanrijding van achteren en in bepaalde
gevallen waarbij de auto over de kop
slaat, treden de airbags niet in werking.
De veiligheidsgordels helpen u in deze
situaties voldoende te beschermen.

De airbags werken alleen als het
contact aan is.

De airbags werken slechts eenmaal.
Als er een tweede aanrijding plaatsvindt
(tijdens hetzelfde of een volgend
ongeval), worden de airbags niet meer
opgeblazen. Het activeren van de airbags gaat
gepaard met wat rook en een knal,
als gevolg van de activering van
de pyrotechnische lading die in het
systeem is geïntegreerd.
De rook is niet schadelijk, maar kan
voor personen die hier gevoelig voor
zijn, irriterend zijn.
De knal die bij het afgaan wordt
geproduceerd, kan het gehoor
gedurende een korte periode enigszins
verminderen.



Registratiezones voor een
aanrijding


A.
Impactzone vóór.

B.
Impactzone opzij.










Airbags vóór


Activering

De airbags worden opgeblazen, behalve
de airbag aan passagierszijde als deze
is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone vóór ( A
), in de lengterichting
van de auto en vanaf de voorzijde richting
de achterzijde van de auto, die zich op een
horizontale ondergrond moet bevinden.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen het
dashboard en de inzittende om te verhinderen
dat deze naar voren klapt. De airbags vóór beschermen het hoofd en de
borst van de bestuurder en de passagier bij
een frontale aanrijding.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in
het stuur wiel en de passagiersairbag in het
dashboard, boven het dashboardkastje.

Page:   1-10 11-20 21-30 next >