CITROEN DS4 2013 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 231 of 408

Rijden
Parkeerhulp vóór
Storing

Als er een storing optreedt, gaat bij het inschakelen van
de achteruitversnelling dit
verklikkerlampje op het instrumentenpaneel
branden en/of wordt er een bericht op het
displa
y weergegeven, in combinatie met een geluidssignaal (kor te pieptoon).
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. De parkeerhulp vóór is een aanvullin
g opde parkeerhulp achter en wordt geactiveerd
zodra er bij een wagensnelheid van maximaal
1
0 km/h vóór de auto een obstakel wordt gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra
de auto langer dan drie seconden stilstaat met een ingeschakelde versnelling vooruit, als er geen obstakel meer wordt gedetecteerd of
wanneer de wagensnelheid hoger wordt dan
10 km/h.
De functie wordt automatischuitgeschakeld zodra een aanhanger wordt aangekoppeld of eenfietsendrager wordt gemonteerd (auto's voorzien van een door CITROËNaanbevolen trekhaak of fietsendrager).


Controleer bij slecht weer of in winterseomstandigheden of de sensoren soms bedekt zijn met modder, ijs of sneeuw. Bij het inschakelen vande achteruitversnelling geeft eengeluidssignaal (lange pieptoon) aan dat
de sensoren vuil kunnen zijn.
Als de snelheid van de auto lager is dan 10 km/h, kan de parkeerhulp geluidssignalen geven als reactie op bepaalde omgevingsgeluiden (motoren,vrachtwagens, drilboren, enz.).

Uitschakelen/activeren van deparkeerhulp vóór en achter
De functie kan worden uitgeschakeld door deze knop in te drukken. Het controlelampje in deknop gaat branden.
Door de knop opnieuw in te drukken wordt de
functie weer
geactiveerd. Het controlelampjedooft.
Aan de hand van het geluid dat viade luidspreker (voor of achter) wordt weergegeven, is te herkennen of het obstakel zich voor of achter de auto bevindt.

Page 232 of 408

010
Controles

Page 233 of 408

Page 234 of 408

TOTAL & CITROËN

Page 235 of 408

233Onderhoud











Motorkap


Openen
)Open het linker voorportier. )Trek de hendel A
onder in de portiersponning naar u toe.
)
Duw de veiligheidshaak B
naar links en til
de motorkap op.
) Neem de motorkapsteun C
uit de houder
op de onderzijde van de motorkap. ) Bevestig de motorkapsteun in de uitsparingom de motorkap geopend te houden.

De plaats van de ontgrendelingshendel in het interieur zorgt er voor dat de motorkap niet geopend kan worden alshet linker voorportier is gesloten.


Open de motorkap niet als het hardwaait. Wees bij warme motor voorzichtig met het
bedienen van de veiligheidshaak en demotorkapsteun (kans op brandwonden).

Schakel het Stop & Start-systeem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren, om letsel
door het automatisch activeren van de STA R T- s t a n d t e v o o r ko m e n .


Sluiten
)
Haal de motorkapsteun uit de uitsparing. )
Bevestig de motorkapsteun in de houder op
de onderzijde van de motorkap. ) Laat de motorkap voorzichtig zakken enlaat deze aan het einde van de slag in hetslot vallen. )
Trek aan de motorkap om te controleren of
deze goed is vergrendeld.

Page 236 of 408











Brandstoftank leeg
(Diesel)
Bij auto's met HDi-motor is het in het geval van een lege brandstoftank noodzakelijk om het
brandstofsysteem te ontluchten: raadpleeg deafbeelding van de motorruimte in de paragraaf
"Dieselmotoren".

1.6 HDi-motor
)
Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel. )
Open de motorkap.)
Maak indien nodig de sierkap los om de
handopvoerpomp te kunnen bereiken.) Bedien de handopvoerpomp totdat er
weerstand wordt gevoeld (de eerste keer
indrukken kan zwaar zijn). ) Bedien de startmotor tot de motor aanslaat (als de motor niet gelijk aanslaat, wacht
dan ongeveer 15 seconden en star t de
motor opnieuw). ) Als de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp en ver volgens de star tmotor opnieuw.) Plaats de sierkap terug en klem deze vast. )
Sluit de motorkap.

Als de tank van uw auto is voorzien van een vulpistoolrestrictie,raadpleeg dan het hoofdstuk "Openen - § Vulpistoolrestrictie (Diesel)".
2.0 HDi-motor
)Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.)Open de motorkap. )Ver wijder indien nodig de afdekkap van demotor voor toegang tot de opvoerpomp. )Draai de ontluchtingsnippel los.)Bedien de handopvoerpomp tot u brandstof
door de transparante slang ziet stromen.)Draai de ontluchtingsnippel vast. )Bedien de startmotor tot de motor aanslaat(als de motor bij de eerste poging nietaanslaat, wacht dan vijftien seconden alvorens opnieuw te star ten).)Als de motor na enkele pogingen nietaanslaat, bedien dan de handopvoerpomp en ver volgens de star tmotor opnieuw. )Breng de afdekkap van de motor aan en controleer vervolgens of deze goed vastzit. )Sluit de motorkap.
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan uw star tpoging en herhaal de procedure.

Page 237 of 408

235
Onderhoud














Benzinemotoren
Dit overzicht is een hulpmiddel bij
het controleren van de verschillendevloeistofniveaus en het ver vangen van
bepaalde onderdelen.
1. Reservoir stuurbekrachtiging. 2.Reservoir ruiten- en koplampsproeiers. 3.Reservoir koelvloeistof. 4.
Reservoir remvloeistof.
5. Accu/zekeringen.
6.Zekeringkast. 7. Luchtfilter.8.Oliepeilstok.9.
Motorolie (bij)vullen.

Page 238 of 408














Dieselmotoren
Dit overzicht is een hulpmiddel bij
het controleren van de verschillendevloeistofniveaus, het ver vangen van bepaaldeonderdelen en het ontluchten van hetbrandstofcircuit.
1.
Reservoir stuurbekrachtiging. 2.
Reservoir ruiten- en koplampsproeiers. 3.
Reservoir koelvloeistof.4.
Reservoir remvloeistof.5.
Accu/zekeringen.
6.Zekeringkast.7. Luchtfilter. 8.Oliepeilstok. 9.
Motorolie (bij)vullen.10.Handopvoerpomp *
. 11.
Ontluchtnippel * .
*
Vol
gens motoruitvoering.

Page 239 of 408

237
Onderhoud

























Niveaus controleren
Controleer de onderstaande niveaus regelmatig en vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Laat in het
geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.


Motorolieniveau
Olie verversen
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het
ver versingsinterval voor uw auto.Om een verminderde betrouwbaarheid van de
motor en de emissieregeling te voorkomen, ishet gebruik van additieven in de motorolie niet
toegestaan.
Type motorolie
Gebruik de door de fabrikant aanbevolen
motorolie voor uw auto en motoruitvoering.



Remvloeistofniveau


Remvloeistof verversen

Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het
voorgeschreven ver versingsinterval.

Type remvloeistof

Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof die voldoet aan de DOT4 - n o r m .

H
et remvloeistofniveau dient
zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MA XI" te bevinden. Controleer indien dit niet het geval
is of de remblokken van uw auto zijn
versleten.
E
en controle van het motorolieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een
vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens30 minuten niet heeft gedraaid.
Het motorolieniveau kan bij aangezet contact
worden gecontroleerd via de motorolieniveaumeter
op het instrumentenpaneel, of met de oliepeilstok.
Let bij werkzaamheden onder demotorkap goed op, want bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden).
Het is normaal om tussentwee onderhoudsbeurten olie bij te vullen. CITROËN raadt u aan om elke 5000 kilometer het olieniveau tecontroleren en, indien nodig, olie bij tevullen.

Page 240 of 408


Koelvloeistof ver versen

De koelvloeistof behoeft niet te worden
ververst.

Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschrevenkoelvloeistof.
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient zichzo dicht mogelijk bij het merkteken "MA XI" te bevinden, maar mag beslist niet hoger zijn.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator. Deze kan ook bij afgezet contact
werken.Bij uitvoeringen voorzien van een roetfilter kan de koelventilator bij afgezet contact
nog (gaan) werken, zelfs bij koude motor.
Wacht bovendien alvorens werkzaamheden
aan het koelsysteem uit te voeren ten minste
1 uur nadat de motor gedraaid heeft, omdat het koelsysteem onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen de dopeerst 2 omwentelingen los om de druk te laten dalen. Verwijder, als de druk eenmaal gedaaldis, de dop en vul koelvloeistof bij.
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
Het stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken "MA XI" te bevinden. Draai
bij koude motor de dop open om het niveau te controleren.
Als uw auto voozien is van
koplampsproeiers en u wilt het niveau
controleren of bijvullen, parkeer t u deauto en zet u de motor af.



Niveau vloeistof ruitensproeiers/
ko
plampsproeiers

Page:   < prev 1-10 ... 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 ... 410 next >