CITROEN DS4 2013 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 271 of 408

269Praktische informatie
De zekeringkast bevindt zich onder demotorkap, naast de accu (links).
Toegang tot de zekeringen
)
Maak het deksel los.
)
Ver vang de zekering (zie de
desbetreffende paragraaf). ) Sluit na het ver vangen van de zekeringzorgvuldig het deksel voor een goede
afdichting van de zekeringkast.


Zekeringkast in de
motorruimte

Page 272 of 408

ZekeringStroomsterkteFuncties
F1930 A
Lage/hoge snelheid ruitenwissers vóór.
F20 15 A
Ruitens
proeierpomp voor en achter.
F2120 A Koplampsproeierpomp.
F2215 A Claxon.
F2
315 A
Grootlicht rechts.
F2
415 A Grootlicht links.
F275 A Dimlicht links.
F2
85 A Dimlicht rechts.
Overzicht zekeringen

Page 273 of 408

271Praktische informatie













12V- ac c u Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels en voor het opladen van de accu.
De accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de (+) klem:
) ontgrendel de motorkap met de
ontgrendelingshendel in het interieur en maak
aan de buitenzijde de veiligheidshaak los, ) open de motorkap en plaats de
motorkapsteun onder de motorkap om hem
geopend te houden, ) beweeg het plastic beschermkapje omhoogvoor toegang tot de (+) klem.

Toegang tot de accu

Na het monteren van de accu duurthet even voordat het Stop & Start-systeem weer zal werken, hoe lang dit duur t is afhankelijk van klimatologischeomstandigheden en de laadtoestand van de accu (kan tot ongeveer 8 uur duren).
Deze sticker hoort bij het Stop &Start-systeem en geeft aan dat er eenspeciale 12V-loodaccu is gebruikt die alleen losgekoppeld en/of ver vangen
mag worden door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Controleer of de accupolen en deklemmen schoon zijn. Indien zebedekt zijn met een (witte of groene)oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en de klemmen.


Accu's bevatten schadelijke stoffen, zoals zwavelzuur en lood. Accu's moeten volgens de wettelijkevoorschriften worden afgevoerd en mogen in geen geval bij het huisvuilterechtkomen. Lever lege batterijen en accu's in bijeen speciaal afvalstoffendepot.

Voordat u werkzaamheden
uitvoert
Zet de auto stil, trek de handrem aan, zet de versnellingsbak vrij *
en zet vervolgens het contact af. Controleer of alle elektrische functies van de auto zijn uitgeschakeld.

*
of in de stand P
bij een automatische
versnellingsbak.

Page 274 of 408

geraakt, kan de motor worden gestar t met
behulp van een hulpaccu
(een losse accu of een accu van een andere auto) en star tkabels.
Starten met behulp van een
andere auto
)Sluit de rode kabel aan op de (+) klem van
de lege accu Aen vervolgens op de (+) klem van de hulpaccu B .)Sluit de groene of zwar te kabel aan op
de (-) klem van de hulpaccu B (of op hetmassapunt van de auto met de hulpaccu).)Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op massapunt Cvan deauto met de lege accu.)
Start de motor van de auto met de hulpaccu en laat deze enkele minuten draaien.


Controleer van tevoren of de hulpaccu ook een 12V-accu is en of de capaciteitvan deze accu minimaal gelijk is aan decapaciteit van de lege accu.
Probeer de motor niet te starten door een acculader op de accu aan te sluiten.
Neem de (+) klem niet los bij draaiende motor.
)
Start de motor van de auto met de lege accu en laat deze draaien.
Zet als de motor niet onmiddellijk aanslaat
het contact af en wacht even voordat u een
nieuwe startpoging doet. ) Wacht tot de motor stationair draait en
neem dan in omgekeerde volgorde dekabels los.
)Plaats de geopende accupoolklem Eop depluspool (+) van de accu. )Druk ver ticaal op de accupoolklem omdeze goed tegen de accu aan te drukken.)Zet de accupoolklem vast door de hendel Domlaag te bewegen.

Weer aansluiten
van de
(+) klem
De
(+) klem loskoppelen
)Trek de hendel D
zo ver mogelijk omhoog
om de accupoolklem E te ontgrendelen.



Forceer de hendel niet door erop te duwen, aangezien de accupoolklem nietkan worden vergrendeld als deze niet correct is geplaatst; herhaal de procedure.

Page 275 of 408

273Praktische informatie

Opladen van de accu met
behulp van een acculader

Wanneer de accu van uw auto ontladen is geraakt of wanneer u de auto voor een langereperiode niet gebruikt, kunt u een acculader op
de accu aansluiten om de accu op te laden of te
voorkomen dat deze ontladen raakt.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om de specificaties
te weten van acculaders die geschikt zijn voor de accu van uw auto.
Voor het opladen van de accu van het Stop & Start-systeem hoeven deaccukabels niet losgenomen te worden.

Resetten na het weer
aansluiten

Zet, nadat de accu weer is aangesloten, hetcontact aan en wacht minimaal één minuut
alvorens de motor te starten: de elektronischesystemen van de auto worden in die tijdgereset.
U moet zelf de volgende systemen en gegevens resetten (raadpleeg hiervoor de
desbetreffende hoofdstukken):


- de sequentiële ruitbediening,

- de datum en de tijd,

- de instellingen van de autoradio of van het
ingebouwde navigatiesysteem.
Als de auto langer dan een maand nietwordt gebruikt, is het raadzaam deaccu los te koppelen.
Controleer of er na het aanzetten vanhet contact geen foutmeldingen worden weergegeven of waarschuwingslampjes blijven branden. Mochten er zich na deze handelingen kleine storingen blijven voordoen, raadpleeg dan het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.


Voordat u de acculader aansluit
)Open de motorkap. )Controleer of alle opengaandecarrosseriedelen (portieren, achterklep, ...) gesloten zijn (maar niet vergrendeld).)Verzeker u ervan dat het contact ten minste
vier minuten is afgezet.
Opladen
)
Neem de klem (+) los.
)
Neem de gebruiksvoorschriften van de
fabrikant van de acculader in acht.) Sluit de rode kabel van de lader aan op de (+) klem van de accu en sluit ver volgens de zwar te kabel aan op de (-) klem. )
Neem als de accu is opgeladen de kabels
van de lader in de omgekeerde volgorde los.
Laad om explosie- en brandgevaar tevoorkomen de accu alleen op in een goed geventileerde ruimte en uit debuurt van vonken of open vuur.Probeer nooit een bevroren accu op
te laden: laat de accu eerst ontdooien om explosiegevaar te voorkomen. Breng een accu nadat deze bevroren isgeweest bij het CITROËN-netwerk of bij een gekwalificeerde werkplaats die controleert of de accu inwendig niet is beschadigd en of er geen scheuren inde wanden zitten, waardoor het giftigeen bijtende accuzuur kan gaan lekken.

Page 276 of 408








Eco-modus
De eco-modus bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals radio, ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, enz. nog in totaal maximaal 30 minuten gebruiken.
Deze tijdsduur kan sterk worden beperkt als de accuspanning laag is.
Als de accu ontladen is, kan de
motor niet gestart worden (zie de desbetreffende paragraaf).

Als u op het moment dat de eco-moduswordt ingeschakeld aan het telefonerenbent via het navigatiesysteem, wordt deverbinding na 10 minuten verbroken.


Inschakelen van de
eco-modus

Na deze tijdsduur geeft een melding op het display aan dat de eco-modus is ingeschakeld. De actieve functies worden in de ruststand gezet.


Uitschakelen van de
eco-modus

Deze functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestar t wordt.
)Start om de functies direct weer te kunnengebruiken de motor en laat deze gedurende enige tijd draaien.
De beschikbare tijd bedraagt het dubbele van
de tijd dat de motor heeft gedraaid.Deze tijd zal echter altijd tussen de 5 en30 minuten bedragen.







Spaarfase De spaarfase stuur t de elektrische functies vande auto aan om het ontladen van de accu tevoorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
l
aadtoestand van de accu enkele functies(airconditioning, achterruitver warming, ...)
ti
jdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van deaccu dit toelaat.

Page 277 of 408

275
Praktische informatie








Wisserbladen vervangen

Voordat u een wisserblad
demonteert
)Bedien de ruitenwisserschakelaar binnenéén minuut na het afzetten van het contactom de ruitenwissers naar het midden van
de voorruit te verplaatsen.


Demonteren
)Til de desbetreffende ruitenwisserarm op. )Maak het wisserblad los en ver wijder het.
Monteren
)
Breng het nieuwe wisserblad aan en klik
het vast. ) Zet de ruitenwisserarm voorzichtig terug.
Na het monteren van een
wisserblad vóór
) Zet het contact aan. )
Bedien nogmaals de ruitenwisserschakelaar om deruitenwissers in de ruststand te zetten.









Sneeuwscherm *
Het afneembare sneeuwscherm wordt op het onderste gedeelte van de voorbumper geplaatst
om een opeenhoping van sneeuw bij de
koelventilator van de radiateur te voorkomen.

Plaatsen
)
Breng het afneembare sneeuwscherm
aan op het onderste gedeelte van de
voorbumper.) Zet het scherm vast door debevestigingsclips op de omtrek één voor één aan te drukken.


Verwijderen
)
Wip met een schroevendraaier de vier
bevestigingsclips één voor één los.

*
Vol
gens land van bestemming.

Vergeet niet het sneeuwscherm te ver wijderen:


- als de buitentemperatuur hoger isdan 10°C,

- als de auto moet worden gesleept,

- bij snelheden hoger dan 120 km/h.

Page 278 of 408












Allesdragers monteren
Uit veiligheidsoverwegingen en om te
voorkomen dat het dak beschadigd raakt, moet
u voor uw auto
goedgekeurde allesdragers gebruiken.
Bevestig bij de montage van de allesdragers
deze uitsluitend op de vier verankeringspunten
op het dak
frame. Deze punten zijn niet zichtbaar als de portieren zijn gesloten.
Ver wi
jder de beschermplaatjes door deze meteen schroevendraaier los te wippen. Voorkom
dat hierbij de lak beschadigd raakt.
De bevestigingen van de allesdragers zijn
voorzien van een tapeind dat in de opening van het verankeringspunt moet worden gestoken.
Houd u aan de montagevoorschriften en
de gebruiksvoorwaarden die zijn vermeld
in de handleiding die met de allesdragers is
meegeleverd.
Bewaar de beschermplaatjes om deze
na gebruik van de allesdragers weer tebevestigen.


Maximaal toegestane daklastop allesdrager, bij een maximale laadhoogte van 40 cm (m.u.v.
fietsendrager): 55kg. Deze waarde kan zijn gewijzigd,raadpleeg de handleiding van de allesdragers voor de voor uwdakdragers geldende waarde.
Pas bij een belading hoger dan 40 cm de rijsnelheid aan de rijomstandigheden aan om schade aan de allesdragers en debevestigingsplaatsen op het dak tevoorkomen. Raadpleeg de wetgeving van uw land met betrekking tot het ver voeren vanvoor werpen die langer zijn dan de auto.

Page 279 of 408

Praktische informatie





Slepen van de auto
U kunt de auto laten slepen door een andere auto of een andere auto slepen met behulp van het ver wijderbare sleepoog.


Het sleepoog bevindt zich onder de vloerplaat
van de bagageruimte:
)open de achterklep,)til de vloerplaat op,)bevestig het koord van de vloerplaat met
de haak aan de steun van de hoedenplank,
)neem het sleepoog uit de houder.



To egang tot het gereedschap
Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in uw land op. Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan van de auto die wordt gesleept.De bestuurder van de auto die wordtgesleept moet achter het stuur blijven zitten.Tijdens het slepen mag geen gebruikworden gemaakt van de autosnelweg. Gebruik bij het slepen met 4 wielenop de grond altijd een goedgekeurdesleepstang; touwen en riemen zijnverboden. Bij het slepen van de auto metstilstaande motor zijn de rem- en stuurbekrachtiging uitgeschakeld.
Laat uw auto in de volgende gevallen slepen door een professioneel bergingsbedrijf :


- bij stranding met de auto op de autosnelweg,

- als het niet mogelijk is de versnellingsbak in de neutraalstand te zetten, het stuurslot te ontgrendelen of de handrem los te zetten,

- bij takelen met slechts twee wielen op de grond,

- bij het ontbreken van een goedgekeurdesleepstang...

Page 280 of 408

)Maak het klepje in de voorbumper los door
op de onderkant er van te drukken. )Draai het sleepoog vast tot de aanslag. )Bevestig de sleepstang.
)Maak het klepje in de achterbumper los door op de onderkant er van te drukken.)Draai het sleepoog vast tot de aanslag. )Bevestig de sleepstang.)Schakel de alarmknipperlichten van de
twee auto's in.)Rijd voorzichtig weg en houd zowel
de snelheid als het af te leggen traject
beperkt.

Slepen van uw
auto
Sle
pen van een andere
auto
)Zet de versnellingshendel in de neutraalstand (stand Nbijde EGS-versnellingsbak of automatische versnellingsbak).Het niet opvolgen van dit voorschrift kan er toe leidendat bepaalde componenten (remsysteem, transmissie...) beschadigd raken en dat derembekrachtiger na het star ten mogelijk niet meer werkt.
)
Ontgrendel de stuurinrichting door de sleutel in het contact één stand teverdraaien en zet de handrem vrij.)
Schakel de alarmknipperlichten van beide auto's in.)
Rijd voorzichtig weg en houd zowel
de snelheid als het af te leggen traject
beperkt.

Page:   < prev 1-10 ... 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 ... 410 next >