CITROEN DS4 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 111 of 431

109Toegang tot de auto





Alarm *
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem bestaat uit de volgende typen beveiliging:


- uitwendige beveiliging

Dit systeem houdt de te openen
carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
achterklep of de motorkap probeert te openen.




- interieurbeveiliging

Dit systeem treedt in werking als er bewegingen
in het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand de auto
binnendringt of als iets of iemand in de auto
beweegt.




Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm

- wegsleepbeveiliging

Dit systeem treedt in werking als er
veranderingen in de wagenhoogte worden
waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst of aangestoten.




Automatische beveiligingsfunctie

Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de accu,
de bedieningseenheid of de kabels van de
sirene uit te schakelen of te beschadigen.

Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats alvorens u
wijzigingen aan het alarmsysteem aanbrengt.


Inschakelen



)
Zet het contact af en verlaat de auto.

)
Druk op de vergrendelknop van de
afstandsbediening.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het
verklikkerlampje van de knop zal één keer per
seconde knipperen.
De uitwendige beveiliging wordt
5 seconden nadat de vergrendelknop van de
afstandsbediening is ingedrukt, geactiveerd.
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
45 seconden nadat de vergrendelknop van de
afstandsbediening is ingedrukt, geactiveerd.

Uitschakelen



)
Druk op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het
verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Indien een portier of de achterklep
niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar
worden de uitwendige beveiliging,
de interieurbeveiliging en de
wegsleepbeveiliging na 45 seconden
wel ingeschakeld.

*
Volgens land van bestemming.

Page 112 of 431

Schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit
om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:


- een huisdier in de auto wordt
achtergelaten,

- een ruit op een kier blijft staan,

- de auto wordt gewassen,

- een wiel wordt ver wisseld,

- de auto wordt gesleept,

- de auto op een boot wordt ver voerd.


Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeld

Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging


)
Zet het contact af.

)
Druk binnen 10 seconden op de knop tot
het verklikkerlampje blijft branden.

)
Verlaat de auto.

)
Druk onmiddellijk op de vergrendelknop
van de afstandsbediening.
Alleen de uitwendige beveiliging wordt
ingeschakeld; het verklikkerlampje van de knop
zal één keer per seconde knipperen.
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure elke
keer na het afzetten van het contact wordt uitgevoerd.


Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging


)
Druk op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening om de uitwendige
beveiliging uit te schakelen.

)
Druk op de vergrendelknop van de
afstandsbediening om alle alarmsystemen
in te schakelen.
Het verklikkerlampje van de knop zal opnieuw
één keer per seconde knipperen.

Page 113 of 431

111Toegang tot de auto

Afgaan van het alarm


Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende dertig seconden.
Als het alarm voor de 11
e
keer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
Als het verklikkerlampje van de knop snel
knippert bij het ontgrendelen van de auto met
de afstandsbediening, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met
knipperen als het contact wordt aangezet.



Storing afstandsbediening

Om de alarmsystemen uit te schakelen:


Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen



)
Vergrendel de auto of schakel de
super vergrendeling in met de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier.




)
ontgrendel de auto met de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier,

)
open het portier; het alarm gaat af,

)
zet het contact aan: het alarm stopt en het
verklikkerlampje van de knop gaat uit.




Storing


Als bij het aanzetten van het contact het
verklikkerlampje van de knop blijft branden,
duidt dit op een storing in het systeem.
Laat dit controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.

Page 114 of 431












Por tieren


Openen


Van buitenaf



)
Ontgrendel de auto met de
afstandsbediening of de sleutel en trek aan
de portiergreep.





Van binnenuit



)
Trek aan de binnenportiergreep van
een portier; de auto wordt dan volledig
ontgrendeld.




Sluiten

Als een portier niet goed is gesloten:


- bij draaiende motor
gaat dit
lampje branden in combinatie
met een waarschuwingsmelding
die enkele seconden verschijnt,

- tijdens het rijden
(snelheid hoger dan
10 km/h) gaat dit lampje branden in
combinatie met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding die gedurende
enkele seconden verschijnt.

Als het selectief ontgrendelen is
geactiveerd en één keer op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
wordt gedrukt, kan alleen het
bestuurdersportier worden geopend. Als het selectief ontgrendelen is
geactiveerd:


- wordt bij het openen van het
bestuurdersportier alleen het
bestuurdersportier ontgrendeld
(als de auto nog niet volledig
ontgrendeld was).

- wordt bij het openen van een
van de andere portieren de auto
volledig ontgrendeld.

Page 115 of 431

11 3Toegang tot de auto
Functie die het mogelijk maakt om de portieren
mechanisch te vergrendelen of te ontgrendelen
bij een lege accu of in het geval van een storing
in de centrale vergrendeling.






Noodbediening


Vergrendelen van het
bestuurdersportier


)
Steek de sleutel in het portierslot en draai
deze rechtsom.
U kunt deze procedure ook bij het andere
voorportier uitvoeren.


Ontgrendelen van het
bestuurdersportier


)
Steek de sleutel in het portierslot en draai
deze linksom.



Vergrendelen van het portier
aan passagierszijde en de
achterportieren


)
Open de portieren.

)
Controleer of de kinderbeveiliging van de
achterportieren niet geactiveerd is (zie de
desbetreffende rubriek).

)
Ver wijder met behulp van de sleutel het zwarte
dopje op de smalle zijde van het portier.

)
Steek de sleutel voorzichtig in de opening en
duw de hendel zonder de sleutel te verdraaien,
naar de binnenzijde van het portier.

)
Ver wijder de sleutel en plaats het kapje terug.

)
Sluit de portieren en controleer van buitenaf of
de auto goed is vergrendeld.



Ontgrendelen van het portier
aan passagierszijde en de
achterportieren


)
Trek aan de portiergreep aan de
binnenzijde.

Page 116 of 431


















Achterklep

Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing in het systeem van de centrale
vergrendeling de achterklep mechanisch
ontgrendeld worden.






Noodbediening


Ontgrendelen



)
Klap de achterbank naar voren om bij het
slot in de bagageruimte te komen.

)
Steek een kleine schroevendraaier in de
opening A
van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.

)
Verplaats de nok naar links.


)
Ontgrendel de achterklep of de auto met de
afstandsbediening of de sleutel, druk op de
knop en til de achterklep omhoog.



Openen
Sluiten



)
Trek de achterklep omlaag aan de
handgreep aan de binnenzijde.

)
Druk indien nodig op de bovenzijde van de
achterklep om deze volledig te sluiten.


- bij draaiende motor
gaat
het verklikkerlampje enkele
seconden branden in combinatie
met een waarschuwingsmelding,

- tijdens het rijden
(snelheid hoger
dan 10 km/h) gaat het verklikkerlampje
enkele seconden branden in combinatie
met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding.



Vergrendeling na het sluiten

Wanneer de achterklep weer wordt gesloten, wordt deze
weer vergrendeld als het probleem niet is verholpen.


Als de achterklep niet goed is gesloten:

Page 117 of 431

11 5Toegang tot de auto


1.
Schakelaar ruitbediening
bestuurderszijde.


2.
Schakelaar ruitbediening
passagierszijde.



- handmatig



)
Duw of trek de schakelaar tot het zware
punt. De ruit stopt zodra de schakelaar
wordt losgelaten.

- automatisch



)
Duw of trek de schakelaar voorbij het
zware punt. Als u de schakelaar hebt
losgelaten, opent of sluit de ruit volledig.

)
Bedien de schakelaar opnieuw om het
openen of sluiten te stoppen.


Nadat u het contact hebt afgezet, kunnen de
ruiten nog ongeveer 45 seconden worden
bediend, tenzij binnen deze
45 seconden een portier wordt geopend en
de auto wordt vergrendeld.
Probeer de ruit aan passagierszijde,
wanneer deze niet met het
bedieningspaneel van het
bestuurdersportier kan worden bediend, te
bedienen met het bedieningspaneel van het
portier aan passagierszijde, en omgekeerd.













Elektrisch bedienbare ruiten
De ruiten zijn voorzien van een beveiliging tegen beknellen.


Eentraps ruitbediening

U hebt twee mogelijkheden:
Om defect raken van de motoren van
de ruitbediening te voorkomen, treedt
wanneer een ruit tien keer in korte tijd
volledig wordt geopend en gesloten
een beveiliging in werking die alleen
het sluiten van de ruit toestaat.
Als de ruit in dat geval wordt gesloten,
zal de ruitbediening na ongeveer
40 minuten weer beschikbaar zijn.

Page 118 of 431


Beveiliging tegen beknellen

Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze gedeeltelijk weer
open.

Resetten

Als een ruit niet automatisch kan worden
gesloten, moet de ruitbediening worden
gereset:


)
trek de schakelaar omhoog tot de ruit stopt
met bewegen,

)
laat de schakelaar los en trek hem opnieuw
omhoog totdat de ruit volledig is gesloten,

)
houd de schakelaar na het sluiten nog
ongeveer 1 seconde vast,

)
druk op de schakelaar om de ruit
automatisch te openen,

)
druk als de ruit volledig is geopend
nogmaals op de schakelaar en houd deze
nog ongeveer 1 seconde vast.

Tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld.


Als de ruit (bijvoorbeeld bij vorst) niet
wil sluiten, voer dan als de ruit weer
opent het volgende uit:


)
druk op de schakelaar tot de ruit
volledig is geopend,

)
trek ver volgens direct de
schakelaar omhoog tot de ruit
volledig is gesloten,

)
houd de schakelaar na het sluiten
nog ongeveer 1 seconde vast.

Tijdens deze handelingen is
de beveiliging tegen beknellen
uitgeschakeld.


Neem bij het verlaten van de auto, zelfs
voor een korte duur, altijd de sleutel uit
het contact.
Als er tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de ruit en de sponning
bekneld raakt, moet u de ruit meteen
weer openen. Druk daarvoor op de
desbetreffende schakelaar.
Als u als bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, zorg er dan
voor dat niets het correcte sluiten van
de ruit verhindert.
Zorg er voor dat de passagiers op de
juiste manier gebruik maken van de
elektrische ruitbediening.
Zorg er voor dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.

Page 119 of 431

11 7Toegang tot de auto




















Brandstoftank

Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 60 liter.



Minimumbrandstofvoorraad

Als de minimumbrandstofvoorraad
is bereikt, gaat dit
waarschuwingslampje branden in
combinatie met een geluidssignaal
en een waarschuwingsmelding op het display.
Als dit lampje gaat branden, zit er nog
ongeveer 6 liter
brandstof in de tank.
Zolang er niet voldoende brandstof is
getankt, gaat elke keer dat het contact wordt
aangezet dit waarschuwingslampje branden,
vergezeld van het geluidssignaal en de
waarschuwingsmelding. Dit geluidssignaal en
deze waarschuwingsmelding worden tijdens
het rijden steeds vaker herhaald naarmate het
niveau dichter bij 0
komt.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u zonder brandstof komt te staan.
Als u zonder brandstof komt te staan (auto met
dieselmotor), raadpleeg dan ook het hoofdstuk
"Controles".


Ta n k e n



)
Druk de toets A
in tot u de tankklep hoort
openen.
Dit is gedurende enkele minuten na het
afzetten van het contact mogelijk. Zet het
contact nog een keer aan om deze functie
opnieuw te activeren (indien nodig).

)
Kies bij het tankstation de juiste
brandstofpomp.






Tank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem is afgezet; zet in
dat geval altijd het contact af met de
sleutel. Als er minder dan 5 liter brandstof
getankt wordt, wordt deze stijging van het
brandstofniveau niet weergegeven op de
brandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan een
geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn.
Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit. Dit geluid is normaal.

Page 120 of 431


Wanneer het vulpistool bij het vullen van de
brandstoftank voor de derde keer afslaat,
moet u niet verder tanken. Anders kunnen
storingen in de werking van uw auto
optreden.

Uw auto is voorzien van een katalysator, die de
schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen
vermindert.

Bij benzinemotoren mag uitsluitend
loodvrije benzine worden gebruikt.

Door de vernauwde vulpijp kan alleen loodvrije
benzine worden getankt.




Onderbreking
brandstoftoevoer



Indien u per vergissing de verkeerde
brandstof voor uw auto tankt, moet
de tank beslist worden afgetapt
voordat de motor kan worden
gestart.




)
Steek het vulpistool in de vulopening en
druk hierbij de metalen klep B
in.

)
Steek het vulpistool tot de aanslag naar
binnen alvorens dit te bedienen (kans op
spatten).

)
Houd het vulpistool in deze positie tijdens
het vullen.

)
Druk de klep van de tankdop dicht. Uw auto is voorzien van een beveiliging die bij
een aanrijding onmiddellijk de brandstoftoevoer
afsluit.

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 440 next >