CITROEN DS4 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 121 of 431

11 9Toegang tot de auto










Brandstofkwaliteit voor
benzinemotoren

Auto's met benzinemotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstoffen van het
type E10 en E24 (deze bevatten resp.
10% en 24% ethanol) die voldoen aan de
Europese richtlijnen EN 228 en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze bevatten
tot 85% ethanol) zijn uitsluitend geschikt voor
auto's die speciaal bestemd zijn voor dit type
brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit van de
ethanol moet voldoen aan de Europese richtlijn
EN 15293.
Auto's die kunnen rijden op brandstoffen met
een ethanolgehalte tot 100% (type E100),
worden alleen verkocht in Brazilië.














Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren

Auto's met dieselmotoren kunnen probleemloos
rijden op biobrandstoffen die aan de huidige
en toekomstige Europese richtlijnen voldoen
(diesel die voldoet aan de richtlijn
EN 590 gemengd met biobrandstof die voldoet
aan de richtlijn EN 14214) en die aan de pomp
getankt kunnen worden (met een gehalte aan
methyl-estervetzuren van 0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is mogelijk
bij bepaalde dieselmotoren op voor waarde dat
de bijzondere onderhoudsvoorschriften strikt
worden nageleefd. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof
(zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke
olie, stookolie ...) is nadrukkelijk verboden
(kans op schade aan de motor en het
brandstofcircuit).

Page 122 of 431



Reizen naar het buitenland

Omdat de tankpistolen voor het tanken
van Diesel per land kunnen verschillen,
kan de aanwezigheid van een
tankbeveiliging op de auto er toe leiden
dat tanken niet mogelijk is.
Wij adviseren u daarom voordat u naar
het buitenland afreist bij het
CITROËN-netwerk te informeren
of uw auto geschikt is om in het
desbetreffende land te kunnen tanken.


















Vulpistoolrestrictie (diesel) *
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om benzine
te tanken. Hiermee wordt schade aan motoren, ontstaan door het tanken van de verkeerde brandstof,
voorkomen.
Deze voorziening, die in de tankopening is ingebouwd, is zichtbaar zodra u de brandstoftankdop ver wijdert.

Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep,
waardoor het vergrendeld blijft en er dus niet
getankt kan worden.

Probeer in dat geval niet toch te tanken
maar kies een dieseltankpistool.




Werking

Het vullen van de brandstoftank
met behulp van een jerrycan is wel
mogelijk.
Houd de tuit van de jerrycan recht,
druk deze niet tegen de klep van de
vulpistoolrestrictie en giet voorzichtig
om er voor te zorgen dat de brandstof
netjes in de vulopening stroomt.

*
Volgens land van bestemming.

Page 123 of 431

121Toegang tot de auto

Page 124 of 431

005
Zicht

Page 125 of 431

Page 126 of 431















Lichtschakelaar
Met de lichtschakelaar kunt u de verlichting van de auto selecteren en inschakelen.
De lichtschakelaar heeft verschillende standen
om de zichtbaarheid van de auto en het zicht
van de bestuurder aan te passen aan de
omgeving:


- parkeerlicht: om gezien te worden,

- dimlicht: voor een optimaal zicht zonder
medeweggebruikers te verblinden,

- grootlicht: voor een optimaal zicht
op wegen waar het omgevingslicht
onvoldoende is.



Hoofdverlichting

Uw auto is voorzien van aanvullende verlichting
voor specifieke rijomstandigheden:


- mistachterlichten,

- mistlampen vóór met statische
bochtverlichting,

- meedraaiende koplampen voor een
optimaal zicht in bochten,

- dagrijverlichting: voor een betere
zichtbaarheid van uw auto overdag,

- follow me home- / instapverlichting voor
een beter zicht bij het in- en uitstappen,

- parkeerlichten om de zijkant van de auto te
markeren als u in het donker parkeert.



Aanvullende verlichting

U kunt bepaalde functies afzonderlijk instellen:


- dagrijverlichting,

- automatische verlichting,

- follow me home-verlichting,

- instapverlichting,

- bochtverlichting.



Instellingen

Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan
zich een laagje condens aan de
binnenzijde van de koplampen en de
achterlichten vormen; dit verdwijnt
enkele minuten na het ontsteken van
de koplampen.

Page 127 of 431

125Zicht


Uitvoering zonder automatische
inschakeling



Uitvoering met automatische
inschakeling



Handbediende functies

De lichtschakelaar bestaat uit de ring A
en de
hendel B
.





Parkeerlichten (dagrijverlichting).
Automatische verlichting.

B.
Trek de hendel naar u toe om over te
schakelen van dim- naar grootlicht en
terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt
u een lichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken.
A.
Ring voor de selectie van de stand van de
hoofdverlichting: draai aan de ring om het
symbool van de gewenste stand tegenover
het merkteken te zetten.
Lichten uit /verlichting overdag.
Parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.


Verklikkerlampjes

Een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld. Dagrijverlichting is verplicht in sommige
landen en wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart zodat de auto
overdag beter zichtbaar is voor de overige
weggebruikers.

De dagrijverlichting is beschikbaar:


- in landen waar dit volgens de wetgeving
verplicht is;
het dimlicht brandt in combinatie
met de parkeerlichten en de
kentekenplaatverlichting; deze functie kan
niet worden uitgeschakeld.

- in overige landen;
er branden speciale lichtunits; deze functie
kan worden ingeschakeld of uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de auto.







Dagrijverlichting

De lichtschakelaar moet in de stand "0"
of
"AUTO "
(dagstand) staan.

Page 128 of 431










C.
Ring voor de selectie van de mistverlichting.
De mistverlichting werkt in combinatie met
dimlicht en grootlicht.
Verdraai ring C
:


)
één stand naar voren om de mistlampen
vóór in te schakelen,

)
twee standen naar voren om de
mistachterlichten in te schakelen,

)
één stand naar achteren om de
mistachterlichten uit te schakelen,

)
twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.



Uitvoering met mistlampen vóór
en mistachterlichten
Bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts,
zijn de mistlampen vóór en de
mistachterlichten verblindend voor
medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan.
U moet zelf inschatten wanneer u de
mistlampen moet inschakelen, omdat
mogelijk de lichtsterktesensor van
de automatische verlichting ondanks
eventueel aanwezige mist toch
voldoende licht kan constateren.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten
zodra ze niet meer nodig zijn. Mistlampen vóór en mistachterlichten
Als de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (uitvoeringen met automatische
verlichting) of als het dimlicht handmatig wordt
uitgeschakeld, blijven de mistverlichting en de
parkeerlichten branden.


)
Draai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen.
De parkeerlichten worden dan ook
uitgeschakeld.

Page 129 of 431

127Zicht

Uitschakelen van de verlichting
bij afzetten van het contact
Als u het contact afzet, worden alle
lichten automatisch uitgeschakeld,
behalve als de automatische "follow me
home"-verlichting is geactiveerd.
Deze functie zorgt er voor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.

Inschakelen



)
Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal"
met de lichtschakelaar.

)
Geef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.



Uitschakelen

Na het vergrendelen van de auto wordt de
handbediende follow me home-verlichting na
een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.








Handbediende follow me
home-verlichting

Aanzetten van de
verlichting na afzetten van
het contact
Om de verlichting weer aan te zetten,
draait u de ring A
in de stand "0"
-
lichten gedoofd, en kiest u ver volgens
de door u gewenste stand.
Als het bestuurdersportier wordt
geopend, klinkt er een geluidssignaal
om aan te geven dat de verlichting nog
brandt.
De verlichting gaat vanzelf na enige tijd
uit; hoe lang dit duurt is afhankelijk van
de laadtoestand van de accu (overgang
naar eco-modus).


















Parkeerlichten

De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door
het inschakelen van de parkeerlichten aan de
kant van het verkeer.


)
Duw de lichtschakelaar binnen één
minuut na het afzetten van het contact
omhoog of omlaag om de parkeerlichten
aan de kant van het verkeer in te
schakelen (voorbeeld: rechts van de weg
parkeren: lichtschakelaar omlaag duwen;
parkeerlichten links gaan branden).
Het inschakelen wordt bevestigd door een
geluidssignaal en het branden van het
verklikkerlampje van de desbetreffende
richtingaanwijzer op het instrumentenpaneel.
Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de
lichtschakelaar in de middelste stand.

Page 130 of 431

Met behulp van een lichtsterktesensor worden
de kentekenplaatverlichting, het parkeerlicht en
het dimlicht automatisch ingeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is.
De verlichting kan ook, in geval van neerslag,
gelijktijdig met het automatisch inschakelen van
de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.












Automatische verlichting


Inschakelen



)
Draai de ring in de stand "AUTO "
. Het
activeren van de functie wordt bevestigd
door een melding op het display.



Uitschakelen



)
Draai de ring in een andere stand.
Het uitschakelen van de functie wordt
bevestigd door een melding op het display.



Automatische follow me
home-verlichting

Storing

Bij een storing in de
lichtsterktesensor gaat de
verlichting branden, wordt
dit pictogram weergegeven op het
instrumentenpaneel en/of verschijnt een
melding op het display, in combinatie met een
geluidssignaal. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Bij mist of sneeuw kan de
lichtsterktesensor ten onrechte voldoende
licht waarnemen; de verlichting wordt dan
niet automatisch ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsterktesensor,
die zich in het midden van de voorruit
achter de binnenspiegel bevindt, niet
af. De aan de sensor gekoppelde
functies worden dan niet meer bediend.

Als de functie automatische verlichting
is geactiveerd, wordt onder donkere
omstandigheden het dimlicht automatisch
ingeschakeld bij het afzetten van het contact.


Programmeren

Het inschakelen of uitschakelen en
de tijdsduur van de follow me home-
verlichting zijn in te stellen via het
configuratiemenu van de auto.

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 440 next >