CITROEN DS5 2012 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 21 of 348
19Eerste kennismaking
  Controle tijdens het rijden 
 Wanneer u het contact aanzet, slaan allemeters uit en keren ver volgens terug naar de '0"-stand.
A.Als het contact wordt aangezet, geven de
lichtblokjes het resterende brandstofniveau 
weer. B.Bij draaiende motor moet het 
verklikkerlampje laag brandstofniveau
uitgaan. 
   
Instrumentenpaneel 
1. 
 Als het contact wordt aangezet, gaan de 
oranje en rode waarschuwingslampjes branden.2.Bij draaiende motor moeten deze lampjes
weer uitgaan.
  Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er lampjes blijven branden.
 
 Verklikkerlampjes 
29
C. 
 Als het contact wordt aangezet, wordt op
het display van het instrumentenpaneel het
motorolieniveau weer
gegeven.  
Ga indien nodig tanken of vul olie bij. 
63, 4
1 
Page 22 of 348
  Veiligheid voor alle inzittenden 
1.Open het dashboardkastje.2.Steek de sleutel (geïntegreerd in deelektronische sleutel) in de schakelaar.3.Selecteer de stand: "ON" 
 (inschakelen) wanneer een passagier op
de voorstoel zit of een kinderzitje voor ver voer 
met het gezicht in de rijrichting is bevestigd, "OFF" 
 (uitschakelen) wanneer een kinderzitje 
voor vervoer met de rug in de rijrichting is 
bevesti
gd. 4.Verwijder de sleutel zonder de stand van deschakelaar te veranderen.  
Airbag voorpassagier 
174
 
 Veiligheidsgordels voor en
frontairba
g aan passagierszijde
A.   Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/losgemaakte veiligheidsgordel linksvoor. B. 
 Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/losgemaakte veiligheidsgordel rechtsvoor.C. 
 Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/losgemaakte veiligheidsgordel 
rechtsachter.D.Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/losgemaakte veiligheidsgordel 
middenachter. 
171
E.   Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/
losgemaakte veiligheidsgordel linksachter.F.Verklikkerlampje uitgeschakelde airbag 
vóór aan passagierszijde.G.   Verklikkerlampje ingeschakelde airbag vóór aan passagierszijde. 
Page 23 of 348
21Eerste kennismaking
   Als het verklikkerlampje op het instrumentenpaneel brandt, isde functie van het automatisch aantrekken/vrijzettenuitgeschakeld 
. Trek de parkeerrem dan handmatig 
 aan.Controleer voordat u uitstapt o
f het parkeerremlampje en het
verklikkerlampje Pop de bediening Apermanent branden.
97
   
Als u een aanhanger of een caravan trekten de hellingscondities mogelijk variëren (transport via de boot, vrachtauto, slepen...) trek dan de parkeerrem met dehand maximaal aan - trek de hendel  A 
 zo Aver mogelijk uit - totdat de auto stilstaat. 
*   
Vol
gens uitvoering.  
 
Veilig  r ijden  
 
 
Elektronisch bediende parkeerrem 
 
 
Handmatig aantrekken/vrijzetten van de parkeerrem 
 
Het handmatig aantrekken van de parkeerrem is mogelijk door aan de bediening  A 
 te  trekken. Wanneer het contact aanstaat, kunt u deparkeerrem  handmatig vrijzettendoor  hetrempedaal in te trappenen de hendel  A 
 naar 
u toe te trekken en vervolgens los te laten.
   
Wanneer u bij draaiende motor het bestuurdersportier opent en u een geluidssignaal hoort, trek dan handmatig de parkeerrem aan. Laat nooit een kind zonder toezicht inde auto achter wanneer het contactaanstaat; het kind zou de parkeerremdan kunnen vrijzetten.
Automatisch aantrekken/vrijzetten van de parkeerrem *  
Laat het koppelingspedaal langzaam
opkomen ter wijl u gasgeeft (handgeschakelde 
versnellingsbak): de parkeerrem wordt automatisch en geleidelijk vrijgezet terwijl u gasgeeft. 
Wanneer de auto stilstaat en de motor isafgezet, wordt de parkeerrem automatischaangetrokken.  
 
 
Starten
 
 
 
 
-  Steek de elektronische sleutel in de lezer of 
in geval van Keyless entrée and star t, houd de elektronische sleutel in de auto.
   
-  Houd het rempedaal ingetrapt bij auto's met automatische versnellingsbak 
of EGS-versnellingsbak of trap het
koppelin
gspedaal geheel in bij auto's methandgeschakelde versnellingsbak. 
   
-   Druk op de knop START/STOP. 
 
 P
94 
Page 24 of 348
  Onder het rijden 
Snelheidsbegrenzer "LIMIT" 
1. 
 Selecteren van de snelheidsbegrenzer. 2. 
 Verlagen van de ingestelde snelheid. 3. 
 Verhogen van de ingestelde snelheid.4. 
 Onderbreken/her vatten van de 
snelheidsbegrenzing (pause). 5.   Weergave van de lijst met opgeslagen
snelheden (via het menu van de autoradio).  
Het instellen van de snelheid is alleen mogelijk 
bij draaiende motor. 
12
3
125
   
Snelheidsregelaar 
"CRUISE"
1.Selecteren van de snelheidsregelaar. 
2.    Instellen van een snelheid / Verlagen van de ingestelde snelheid.3. 
  Instellen van een snelheid / Verhogen van de ingestelde snelheid.4.Onderbreken/hervatten van desnelheidsregeling (pause).
5.Weergave van de lijst metgeprogrammeerde snelheden (via het 
menu van de autoradio)   
.
  Het instellen van een snelheid en het 
activeren van de snelheidsregelaar is
alleen mogelijk bij een rijsnelheid hoger dan
40 km/h, vanaf de 4e versnelling bij een
handgeschakelde versnellingsbak (2e bij een
EGS-versnellingsbak of een automatische
transmissie).
   
Weergave op het 
instrumentenpaneel 
 Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is
ingeschakeld, verschijnen de instellingen van 
het systeem op het instrumentenpaneel.
   
Schakelindicator 
107
 
Dit systeem kan u, afhankelijk van de
omstandigheden, voorstellen in een hogere
versnelling te schakelen. 
Page 25 of 348
23Eerste kennismaking
  Onder het rijden 
 
 
Stop & Start
 
 
Overgang naar de STOP-standvan de motor 
116
Het verklikkerlampje "ECO"op het instrumentenpaneel gaat branden en
de motor komt in de standby-stand.
Tr a p  b ij auto's met een EGS-versnellingsbakbij een snelheid lager dan k68 km/h het rempedaal in of zet de selectiehendel
in de stand  N 
.
 Onder bepaalde omstandigheden is de STOP-stand niet beschikbaar; het verklikkerlampje"ECO" 
 knippert enkele seconden en gaat dan uit.
Overgang naar de START-stand van de motor    
Uit-/inschakelen 
117
11
7
  Het systeem wordt automatischopnieuw ingeschakeld zodra u opnieuwstart met de START/STOP-knop. 
 
Zet tijdens het tanken en als uhandelingen onder de motorkap wiltuitvoeren, altijd het contact af met de STA R T/ S TOP-knop.    Het verklikkerlamp
je  "ECO" 
 gaat uiten de motor wordt gestart. Bij auto's 
met een EGS-versnellingsbak  : 
-   laat het rempedaal los als de 
selectiehendel in de stand Aof Mstaat,
-  of zet de selectiehendel in de stand Aof Mals deze in de stand  Nstaat en het rempedaal niet ingetrapt is, 
-  of schakel de achteruitversnelling in.Onder bepaalde omstandigheden wordt deSTART-stand automatisch geactiveerd; het 
verklikkerlampje  "ECO"knippert enkele
seconden en gaat dan uit.   U kunt deze functie op elk willekeuri
g moment uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"
in te drukken; het verklikkerlampje in de 
schakelaar gaat branden.  
Page 26 of 348
   
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Eco-rijden 
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen. 
Maak optimaal gebruik van 
de versnellingsbak
 
 Als uw auto is voorzien van eenhandgeschakelde versnellingsbak, rijddan rustig weg, schakel zo snel mogelijkde tweede versnelling in en schakel bij voorkeur relatief snel over naar een hogereversnelling. Volg de aanwijzingen van deschakelindicator (indien aanwezig) die op hetinstrumentenpaneel worden weergegeven.
 
 
Als uw auto is voorzien van eenautomatische transmissie of een gestuurdehandgeschakelde versnellingsbak, laatde selectiehendel dan in de stand Drive "D" 
 of Auto "A" 
 (afhankelijk van het typeversnellingsbak) staan en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.  
 
Kies voor een soepele
rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
 
 Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).  
Gebruik op slimme wijze de elektrische voorzieningen
 
 Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alleruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen. 
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend. 
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken(blinderingspaneel van het panoramadak,zonneschermen, enz.).  
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning). 
Schakel de achterruitver warming en deontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch wordenaangestuurd. 
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.  
Schakel de verlichting en de mistlampen uit alshet zicht voldoende is.  
 
 
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op alsu rijdt.
 
 
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD -speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus hetbrandstofverbruik, te beperken. Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.   
Page 27 of 348
25
Eerste kennismaking
Beperk de oorzaken van een 
hoger brandstofverbruik 
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste voor werpen inde bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.Beperk de belading en de luchtweerstand(dakdragers, imperiaal, fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een dakkoffer.Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.  
Vervang na de winter zo snel mogelijk dewinterbanden door zomerbanden.  
 
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u daarbij aan debandenspanning die staat vermeld op de sticker op de por tiersponning aan bestuurderszijde.Controleer de bandenspanning met name: -  voor een lange rit, -   bij de wisseling van de seizoenen, -   als de auto gedurende langere tijd niet isgebruikt. Vergeet niet de bandenspanning van hetreser vewiel en van de wielen van de aanhanger of de caravan te controleren.  
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter en luchtfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het door de fabrikant voorgeschreven inter val.
 
 
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u datbrandstof uit de tank stroomt.
 
 
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde brandstofverbruikzich stabiliseert. 
Page 28 of 348
001
  Controle van de werking  
Page 29 of 348
Page 30 of 348
   
 
 
 
 
Instrumentenpaneel benzine-diesel 
1. 
 Toerenteller (x 1000 t/min of rpm),
schaalverdeling afhankelijk van de 
motoruitvoering (benzine of diesel). 2.   Brandstofniveaumeter.3.Koelvloeistoftemperatuurmeter. 4. 
 Snelheidsmeter (km/h of mph).5. 
 Aanwijzingen van de snelheidsregelaar 
of de snelheidsbegrenzer.A
.Dimmer dashboardverlichting en 
verlichting bedieningselementen.
B
.-  Herhaaldelijk kor t 
indrukken:  bandenspanningscontrole, 
opnieuw weergeven
onderhoudsinformatie, logboek 
waarschuwingsmeldingen.  
 -  Lang indrukken: resetten
van de geselecteerde functie (onderhoudsindicator of dagteller). 6
.   Opschakelindicator (handgeschakelde
versnellingsbak) of weergave positie
selectiehendel (EGS -versnellingsbak of 
automatische transmissie).
7.Display van het instrumentenpaneel: 
dagteller, waarschuwingsmeldingen, 
meldingen over de status van functies(bijv.: oliedruk, accu, geopend portier, ...),boordcomputer, multimedia, navigatie. 8.   Digitale snelheidsmeter (km/h of mph).  
 
Meters en displays   Bedieningstoetsen