CITROEN DS5 2013 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 191 of 359

189Praktische informatie
) Activeer de compressor door de schakelaar B
in de stand "I"te zetten, tot de
bandenspanning 2,0 bar bedraagt.
Het afdichtmiddel wordt onder druk in de band gespoten; neem gedurende
deze handeling de slang niet los van de
aansluiting (kans op spatten).
) Ver wijder de set en draai de dop van de
witte slang vast.
Zorg er voor dat restanten van de vloeistof
niet op of in de auto terecht kunnen komen.Houd de set binnen handbereik.) Maak direct een rit van ongeveer vijf kilometer met matige snelheid (tussen
20 en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het lek kan dichten.) Zet de auto stil en controleer de reparatie en de bandenspanning met de set.




Controlesysteem bandenspanningy

Als uw auto is uitgerust met een controlesysteem voor de bandenspanning,zal het verklikkerlampje voor te lagebandenspanning na het repareren van een wiel blijven branden tot u het systeem laat resetten door het CITROËN-netwerk of jy
een gekwalificeerde werkplaats.

Als na vijf tot zeven minuten de gewenste bandenspanning niet is bereikt, is de band niet te repareren met de bandenreparatieset; neem contactop met het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats om u verder te helpen.

Page 192 of 359

)Zet de schakelaar A in de stand "Bandenspanning". )Rol de zwar te slang H
vollediguit. )Sluit de zwarte slang aan op het ventiel van
de gerepareerde band.
) Sluit de stekker van de compressor weer
aan op de 12V-aansluiting in de auto.) Star t de motor opnieuw en laat de motor draaien.
)Breng de band met behulp van decompressor op de voorgeschreven spanning (spanning verhogen:schakelaar Bin stand "I"; spanning
verlagen: schakelaar B in stand "O"en knop C
indrukken), zoals vermeld
op de bandenspanningssticker in deportieropening aan bestuurderszijde.
Als de bandenspanning sterk daalt, is het lek niet goed gedicht; neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werk
plaats om u verder te helpen. )Ver wijder de set en berg deze op. )Rijd niet harder dan 80 km/h en niet verder
dan 200 km.
Ga zo snel mogelijk naar een ser vicepunt van het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Vergeet niet de technicus te ver tellen dat u de set hebt gebruikt. Na nadere inspectie kan de technicus u ver tellenof de band gerepareerd kan worden of moet worden ver vangen.
2. Op spanning brengen

Page 193 of 359

191Praktische informatie

Uitnemen van de flacon
)Berg de zwar te slang op. )Neem het gebogen aansluitstuk van de
witte slang los. )Houd de compressor rechtop. )Draai de flacon aan de onderzijde los.



Let op dat er geen afdichtmiddel uit de flacon stroomt.
De uiterste gebruiksdatum staat op depatroon vermeld.

De patroon met afdichtmiddel kan slechts één keer gebruikt worden enmoet daarna worden vervangen, ook als hij niet leeg is. Werp de patroon na gebruik niet weg, maar lever deze in bij het CITROËN-netwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats een nieuwe patroon met afdichtmiddel te kopen.

Controle / aanpassen
bandenspanning
U kunt de compressor, zonder inspuiting van het afdichtmiddel, ook gebruiken om:
- uw bandenspanning te controleren of uw banden op spanning te brengen,
- andere opblaasbare voor werpen op te
pompen (ballen, fietsbanden...).
) Draai de schakelaar A
in destand "Op spanning brengen". )
Rol de zwarte slang Hvollediguit. )
Sluit de zwar te slang aan op het ventiel vande band of van de accessoire. Breng indien nodig eerst een van de
meegeleverde verloopstukken aan.
) Sluit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto. ) Start de auto en laat de motor draaien. )
Breng de band op spanning met behulp
van de compressor (op spanning brengen:schakelaar B
in stand "I"; leeg laten lopen: schakelaar B
in stand "O"
en druk op de
knop C ), zoals staat aangegeven op de
bandenspanningssticker van de auto of het
opblaasbare voorwerp.
) Ver wijder de set en berg deze op.

Page 194 of 359











Wiel verwisselen In het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure *.
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer.
To egang tot het gereedschap

Beschikbaar gereedschap *




Detectie te lage bandenspanning gg

Het reservewiel is niet voorzien van een bandenspanningssensor. Laat hetrepareren van de lekke band uitvoerendoor het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats.

Dit gereedschap is specifiek voor uw auto en
kan, afhankelijk van de uitvoering van uw auto,
verschillen. Gebruik het niet voor andere doeleinden.
1. Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden ver wijderden kunnen de wielbouten worden losgedraaid. 2.Krik met geïntegreerde slinger.
Hiermee kan de auto worden opgekrikt. 3.Gereedschap voor het ver wijderen vansierdoppen.
Hiermee kunnen bij lichtmetalen velgende sierdoppen van de wielbouten worden
ver wijderd.4. Gereedschap voor het ver wijderen van
wieldoppen.
Hiermee kunnen bij lichtmetalen velgen de
wieldoppen worden verwijderd.
5. Dop voor het ver wijderen van slotbouten(in het dashboardkastje).Hiermee kunnen met behulp van de wielsleutel de speciale slotbouten worden verwijderd.6.Wielblokken om wegrollen van de auto te
voorkomen. 7. Sleepoog.
Zie de rubriek "Slepen van de auto".
8.Ver lengstuk van de wielsleutel.
Hiermee kunt u de moer van de lierkabellos- of vastdraaien. 9. Noodontgrendeling van de elektronischbediende parkeerrem.
Zie rubriek "Elektronisch bediende parkeerrem" en vervolgens "Noodrem".

*

Afhankelijk van het land van bestemming.

Page 195 of 359

Praktische informatie

To egang tot het reservewiel

Het reser vewiel wordt met een lier tegen de
bodem van de bagageruimte vastgeklemd.
Verwijderen van het wiel
) Til de vloerplaat op om de moer van de lier
te kunnen bereiken. ) Draai deze moer kloksgewijs
tot deaanslag met de wielsleutel 1en het
verlengstuk 8, om de kabel van de lier los
te draaien.
) Verwijder het reservewiel via de achterzijde
van de auto. ) Haal de haak en het verbindingsstuk eruit
om het reser vewiel uit de houder te nemen,
zoals aan
gegeven in de afbeelding. ) Ver wijder het wiel.

Page 196 of 359

Te r ugplaatsen van het wiel
)Plaats de haak en het verbindingsstuk inhet wiel, zoals op de afbeelding. ) Monteer het wiel onder de auto door demoer van de lier tegen de wijzers van deklok inte draaien met de wielsleutel 1 enhet verlengstuk 8
.
)Draai de bout tot de aanslag en controleer
of het wiel goed vlak tegen de bodem aan
ligt.

Page 197 of 359

195
Praktische informatie
Demonteren van het wiel

Stilzetten van de auto

Zet de auto op een plaats waar het verkeer niet gehinderd wordt en zorg ervoor dat de auto op een horizontale,stabiele en stroeve ondergrond staat.
Trek de parkeerrem aan (tenzij dezegeprogrammeerd is in de automatischestand), zet het contact af en schakel de eerste versnelling *
in om de wielen teblokkeren. Controleer of het verklikkerlampjeremsysteem en het controlelampje Popde parkeerremhendel branden. Controleer of de inzittenden de autohebben verlaten en zich op een veilige
plaats bevinden. Ga nooit onder een auto liggen diealleen op de krik steunt; gebruik een bok.


Werkwijze
)
Ver wijder de sierdop van de wielbouten met het gereedschap 3 (volgens uitvoering) of ver wijder
de naafdop met behulp van gereedschap 4.) Bevestig de dop 5op de wielsleutel 1en draai de slotbout een omwenteling los (volgens uitvoering). )
Draai de overige wielbouten niet meer dan een kwartslag los met alleen de wielsleutel 1 .

*

Stand R
van de EGS-versnellingsbak of stand Pvan de automatische transmissie.

Page 198 of 359

)Plaats de krik 2 onder één van de tweesteunpunten aan de voorzijde Aof achterzijde B(bij het te ver wisselen wiel).
)Krik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het(niet lekke) reservewiel te monteren.)Ver wijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats weg.)Ver wijder het wiel.


)
Draai de krik 2uit tot het voetstuk op de grond staat. Zorg ervoor dat het voetstuk
zich loodrecht onder het gebruikte
steunpunt Aof B bevindt.

Page 199 of 359

197
Praktische informatie

Monteren van het wiel
Bevestiging van het noodreservewielgggg
Indien uw auto is voorzien vanlichtmetalen velgen is het normaal dat bij het monteren van hetnoodreservewiel de ringen van de bouten de velg niet raken. Als de bouten volledig zijn aangedraaid, zorgt hetconische draagvlak van de bouten voor de bevestiging van het reservewiel.
Na het verwisselen van het wiel
Ver wijder de naafdop van het wiel om het op de juiste manier in de bagageruimte op te bergen (nietin deopbergruimtevan het reservewiel). Rijd met een noodreser vewiel niet sneller dan 80 km/h.Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment van de wielbouten en de bandenspanning van het reservewielcontroleren door het CITROËN-netwerkof een gekwalificeerde werkplaats. Laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en verwissel hem met het reservewiel.


Procedure
)
Plaats het wiel op de naaf. )
Draai de wielbouten met de hand vast. )
Draai de slotbout met de wielsleutel 1 ende dop 5enigszins vast. )
Draai de overige wielbouten enigszins vast met alleen de wielsleutel 1.

Page 200 of 359

)Laat de krik zakken.)Vouw de krik 2 op en verwijder hem.)
Draai de slotbout vast met de
wielsleutel 1 en de dop 5.)
Draai de overige wielbouten vast metalleen de wielsleutel 1.)
Bevestig de doppen op de overige
wielbouten (volgens uitvoering). ) Berg het gereedschap op in de houder.

Page:   < prev 1-10 ... 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 ... 360 next >