CITROEN DS5 2013 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 41 of 359

39Controle tijdens het rijden
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen



Airbags

tijdelijk.Het lampje brandt gedurende enkele seconden en dooft als het contact
wordt aangezet.
Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.

permanent. Er is een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische gordelspanners. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk o
f een gekwalificeerde werkplaats.




Bochtverlichting

knippert. Er is een storing in de
bochtverlichting. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.




Autogordel(s)
niet vastgemaakt of weerlosgemaakt


permanent
of knippert in combinatie met een geluidssignaal. Een van de auto
gordels is niet
vast
gemaakt of weer losgemaakt. Trek aan de
gordel en klik de gesp vast in de
gesphouder.

Page 42 of 359

Koelvloeistoftemperatuurmeter
Bij draaiende motor:
- in zone A
, de temperatuur is in orde,
- in zone B, de temperatuur is te hoog. Het
waarschuwingslampje STOPgaat branden,
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
De temperatuur en de druk in het koelcircuitbeginnen na enkele minuten rijden te stijgen.
Om koelvloeistof bij te vullen:) wacht tot de motor is afgekoeld, )
draai de dop twee omwentelingen los om
de druk te laten dalen,
) ver wijder vervolgens de dop,)
vul bij tot aan het merkteken "MAXI".
Wees voorzichtig bij het bijvullen van de koelvloeistof: kans op brandwonden. Vul niet bij tot boven het maximumniveau (aangegeven op het reservoir).

Page 43 of 359

Controle tijdens het rijden
Onderhoudsindicator
De afstand tot de eerstvolgendebeurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er geen onderhoudsinformatie op het display. De onderhoudsindicator
geeft aan hoeveel
kilometer u nog ver wijderd bent van deeerstvolgende onderhoudscontrole volgens hetonderhoudsschema van de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste nulstelling van de onderhoudsindicator op basis
van twee parameters:


- het aantal af
gelegde kilometers,

- de verstreken tijd sinds de laatsteonderhoudscontrole.
De afstand tot de eerstvolgendebeurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaatgedurende 5 seconden de onderhoudssleutelbranden. De kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudscontrole aan.Voorbeeld:
de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 2800 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact
verdwi
jnt de sleutel; de teller geeft weer de kilometerstand en de stand van de dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgendebeurt is minder dan 1000 km
Voorbeeld:
de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact
treedt de kilometerteller weer in werkin
g en blijft de sleutel brandenom aan te gevendat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden.

Het pictogram van de sleutel brandtin combinatie met een melding op het display van het instrumentenpaneel.

Page 44 of 359

De afstand tot de eerstvolgende beurt is overschreden Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 5 seconden de sleutel knipperenom aan tegeven dat de onderhoudswerkzaamheden zo spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden. Voorbeeld:u hebt de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeur t met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het displaygedurende 5 seconden het volgende aan:
De factor tijd kan worden meegewogen bij de nog af te leggen kilometers, afhankelijk van de rijgewoonten van de bestuurder. De sleutel kan ook gaan branden als hetinterval van twee jaar is overschreden.

Als u na deze handeling de accu wilt loskoppelen, vergrendel dan de autoen wacht minimaal 5 minuten. Het op 0 zetten van de onderhoudsindicator zalanders niet worden opgeslagen.
5 seconden na het aanzetten van het contact
treedt de kilometerteller weer in werking enblijft de sleutel branden.
Op 0 zetten van deonderhoudsindicator

De onderhoudsindicator moet na elkeonderhoudsbeurt op 0 gezet worden.
Voer dit als volgt uit:)
zet het contact af,)
druk op de resetknop van de dagteller en houd deze ingedrukt,)
zet het contact aan; de kilometerteller begint terug te tellen,)
laat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.

Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven. )Druk op de knop voor nulstelling van de
dagteller.
D
e onderhoudsinformatie wordt enkeleseconden weergegeven en verdwijnt
ver volgens weer.

Page 45 of 359

Controle tijdens het rijden
Motorolieniveaumeter
Te weinig olie
Als het motorolieniveau te laag is, wordt
een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olieworden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.


Storing motorolieniveaumeter
Als de motorolieniveaumeter defect is,
wordt een melding op het display van hetinstrumentenpaneel weergegeven. Raadpleeghet CITROËN-netwerk of een gekwalificeerdegg g
werkplaats.

Oliepeilstok

Raadpleeg de rubriek "Controles" voor de
plaats van de peilstok en het bijvullen van
motorolie voor het motort
ype van uw auto. De motorolieniveaumeter
geeft aan of het motorolieniveau in orde is.
Bij het aanzetten van het contact wordt eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
ver volgens gedurende enkele seconden het motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke,horizontale ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.

2 merktekens op de peilstok:


- A= maxi; het olieniveaumag nooit boven dit niveau
uitkomen,
-B= mini; als het olieniveauniet boven het niveau B
uitkomt, moet het voor de motor van uw auto
voorgeschreven type
motorolie worden bijgevuld
via de vuldop.
Olieniveau correct
Als het motorolieniveau in orde is, wordt
een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven.

Page 46 of 359

U kunt de lichtsterkte van dedashboardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.
Dimmer dashboardverlichting

Actief
Als de verlichting van de auto is ingeschakeld:
)druk op de knop om de sterkte van de dashboardverlichting te variëren, )laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte is bereikt.



Inactief

De dashboardverlichting kan niet wordeningesteld als de verlichting van de auto is
uitgeschakeld of, bij auto's met verlichtingoverdag, in de dagstand staat. De kilometer teller
geeft de totale kilometerstand van de auto aan.De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30 seconden weergegeven bij het
afzetten van het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergrendelen en
ontgrendelen van de auto.
Kilometerteller
De dagteller geeft het aantal gereden kilometers weer nadat de bestuurder de teller
op 0 heeft gezet.) Druk bij aangezet contact op de knop tot de
dagteller op 0 staat.



Dagteller
Verander om aan de plaatselijkeregelgeving te kunnen voldoen deeenheid van de afstand (km of mijl)zodat deze overeenkomt met de eenheid die wordt gebruikt in het landwaar u zich bevindt. Dit kunt u doen viahet configuratiemenu.

Page 47 of 359

45
Controle tijdens het rijden
Met dit systeem kan de verlichting van bepaalde displays worden uitgeschakeld voor een rustiger beeld tijdens nachtelijke ritten (uitsluitend in combinatie met eMyWay.
Op het instrumentenpaneel blijft de rijsnelheid,
de weergave van de gekozen versnelling van
de EGS-versnellingsbak en de informatie
van de snelheidsregelaar/-begrenzer (indien
ingeschakeld) verlicht; dat geldt ook voor de
waarschuwing "minimumbrandstofniveau",indien van toepassing.
De black-panelfunctie wordt uitgeschakeld
als er een waarschuwingsmelding wordt
doorgegeven en bij het wijzigen van functies of
instellingen.
Black-panelfunctie (donker
scherm
) met eMyWay

Raadpleeg voor meer informatie hetgedeelte eMyWay van de rubriek "Audioen telematica".

Page 48 of 359

Het analoge klokje is niet voorzien van een
instelknop.
Raadpleeg voor het op tijd zetten de paragraaf over het configuratiemenu van het
display (autoradio).
Het klokje wordt gesynchroniseerd met de
tijd op het display; zodra de tijd op het display gewijzigd en opgeslagen wordt, verdraaien de
wijzers en worden ze telkens na het aanzetten
van het contact gesynchroniseerd met de door
u in
gestelde tijd.
Datum en tijd instellen
Autoradio / Bluetooth

Druk op MENU.

Selecteer met de pijltjestoetsen " Persoonlijke
instellingen - Configuratie" en bevestig uwkeuze.
Selecteer met de pi
jltjestoetsen " Configuratie
display " en bevestig uw keuze.

Selecteer met de pijltjestoetsen " Datum en
tijd instellen
" en bevestig uw keuze.

Selecteer de parameter die u wilt wijzigen.
Bevestig uw keuze door op de toets OKte Kdrukken, verander dan de waarde en bevestig dit nogmaals om de nieuwe instelling op te slaan.

Stel de parameters één voor één in en bevestig
dit steeds door op de toets " OK
" te drukken.Selecteer dan de tab "OK"
op het display en
bevestig uw keuze om het menu " Datum en
tijd instellen
" te verlaten.

Page 49 of 359

47Controle tijdens het rijden
eMyWay
Selecteer "Minuten synchroniseren via GPS" om de instelling van deminuten automatisch te laten doen door het systeem.
Het klokje op het dashboard looptsynchroon met de tijd op het display.Bij het instellen van de tijd via hetmenu " SETUP" en elke keer dat hetcontact wordt aangezet, wordt het klokjeautomatisch gesynchroniseerd.

Druk op SETUPv
oor het menu
" Configuratie ".
Selecteer " Configuratie display
" en bevestiguw keuze.
Selecteer " Datum en tijd instellen" en
bevestig uw keuze.
Selecteer het item dat u wilt wijzigen.
Druk op de toets OKom de selectie tebevestigen, verander de instelling en bevestigde wijziging nogmaals om de nieuwe gegevens
op te slaan.
Verander de instellin
gen één voor één.
Selecteer vervolgens "OK" op het scherm en
bevestig de wijzigingen om ze in het geheugen
op te slaan.

Page 50 of 359

Boordcomputer
)Druk zodra het gewenste traject wordt aangegeven de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar langer dan
tw
ee seconden in.
De trajecten "1"
en "2"
zijn onafhankelijk enhebben dezelfde eigenschappen.
Tr aject "1"
kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een dagelijks verbruik en traject "2"voor een maandelijks verbruik.
Display van het instrumentenpaneel
Weergave van de informatie
)Druk op de toets op het uiteinde vande ruitenwisserschakelaarom rachtereenvolgens de verschillende functies weer te geven.
- A
ctuele informatie:

actieradius,

actueel brandstofverbruik,

de teller van het Stop & Start-
systeem.
-
Traject "1":●
gemiddelde snelheid,
voor het eerste traject.


gemiddeld brandstofverbruik.
-
Traject "2":●
gemiddelde snelheid,
voor het tweede traject.

gemiddeld brandstofverbruik.


Tr aject resetten
- Radio of mediadrager.
- Navigatiesysteem.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 360 next >