reset CITROEN DS5 HYBRID 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 20 of 780
Instrumentenpaneel benzine-diesel
1. Toerenteller (x 1000 t /min of rpm),
schaalverdeling afhankelijk van de
motoruitvoering (benzine of diesel).
2.
B
randstofniveaumeter.
3.
Koelvloeistoftemperatuurmeter.
4.
A
naloge snelheidsmeter (km/h of mph).
5.
A
anwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer. A. D
immer dashboardverlichting en verlichting
bedieningselementen.
B.
-
K
ort indrukken: weergave
van achtereenvolgend de
onderhoudsinformatie, de actieradius van
het additief AdBlue en het logboek met
waarschuwingsmeldingen.
-
L
ang indrukken: resetten van de
onderhoudsindicator of de dagteller
(afhankelijk van de context).
6. S
chakelindicator of weergave positie
selectiehendel en ingeschakelde
versnelling van de automatische
transmissie.
7.
D
isplay van het instrumentenpaneel:
kilometertellers, onderhoudsindicator,
motoroliepeilmeter*, actieradius van het
additief AdBlue van het SCR-systeem*,
waarschuwingsmeldingen, boordcomputer,
geluidsbron waarnaar wordt geluisterd,
navigatie-aanwijzingen*.
8.
D
igitale snelheidsmeter (km/h of mph).
Meters en displays Bedieningstoetsen
Bij het aan- en afzetten van het contact
slaat de wijzer van de snelheidsmeter
volledig uit en gaan alle segmenten van
de tellers kort branden.
* Volgens uitvoering.
Page 37 of 780
35
Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal 5 minuten. Het op
0
zetten van de onderhoudsindicator zal
anders niet worden opgeslagen.
Op 0 zetten van de
o nderhoudsindicator
De onderhoudsindicator moet na elke
onderhoudsbeurt op 0
gezet worden.
Als u zelf het onderhoud van uw auto uitvoert:
F
zet
het contact af,
F
d
ruk op de resetknop van de dagteller en
houd deze ingedrukt,
F
z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
l
aat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
F
D
ruk op de knop voor nulstelling van de
dagteller.
D
e onderhoudsinformatie wordt
enkele seconden weergegeven en
verdwijnt vervolgens weer.
Controle tijdens het rijden
Page 48 of 780
Boordcomputer
De boordcomputer geeft actuele informatie over het rijden (actieradius, brandstofverbruik...).
Display van het
instrumentenpaneel
Weergave van de informatie
F Druk op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om
achtereenvolgens de verschillende functies
weer te geven. -
A
ctuele informatie:
●
ac
tieradius,
●
a
ctueel brandstofverbruik,
●
d
e teller van het Stop & Start-
systeem.
- Traject
"1":
●
g
emiddelde snelheid,
●
g
emiddeld brandstofverbruik
v
oor het eerste traject.
- Traject
"2":
●
g
emiddelde snelheid,
●
g
emiddeld brandstofverbruik v
oor het tweede traject.F
D
ruk zodra het gewenste traject wordt
aangegeven de toets op het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar langer dan twee
seconden in.
De trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk en
hebben dezelfde eigenschappen.
Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een dagelijks verbruik en traject "2" voor
een maandelijks verbruik.
- R adio of mediadrager.
-
Navigatiesysteem.
Traject resetten
Page 49 of 780
47
Touchscreen
1. " Actueel ".
2. " T
raject 1 ".
3.
" Traject 2
".
4.
" 0
0.0 / Reset ".
Weergave van de informatie
Actuele informatie:
- actieradius,
-
hui
dig brandstofverbruik,
-
d
e teller van het Stop & Start-systeem.
Traject "1" :
-
g
emiddelde snelheid,
-
g
emiddeld brandstofverbruik,
v
oor het eerste traject.
Traject "2" :
-
g
emiddelde snelheid,
-
g
emiddeld brandstofverbruik,
v
oor het tweede traject.F Druk, zodra het gewenste traject wordt weergegeven, op de toets voor
het resetten of houd het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar enige tijd
ingedrukt.
Traject resetten
De trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk en
hebben dezelfde eigenschappen.
Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een dagelijks verbruik en traject "2" voor
een maandelijks verbruik.
wordt weergegeven op de hoofdpagina van het
menu.
F
D
ruk op een van de toetsen om het
gewenste tabblad te bekijken. F
S
electeer het menu " Rijden
".
De informatie van de boordcomputer
Controle tijdens het rijden
Page 61 of 780
59
DS5_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2015
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal
verzamelpunt.
Batterij vervangen
Batterij ref.: CR2032 / 3 V.
D eze batterij is via het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats verkrijgbaar.
Als de batterij vervangen moet worden, wordt u
gewaarschuwd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
F
W
ip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los.
F
V
er wijder het deksel.
F
V
er wijder de lege batterij.
F
P
laats een nieuwe batterij in de juiste
richting in de houder.
F
D
ruk het deksel vast.
Storing in en resetten van
de afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels,
het vervangen van de batterij van de afstandsbediening
of een storing in de afstandsbediening kan de auto
niet meer met de afstandsbediening ontgrendeld,
vergrendeld en gelokaliseerd worden.
F Steek eerst de mechanische sleutel (ondergebracht in de afstandsbediening) in
het slot om de auto te ontgrendelen.
F
P
laats de elektronische sleutel in de lezer.
F
Z
et het contact aan door op "START/
STOP" te drukken.
De elektronische sleutel werkt nu weer.
Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als
de storing niet is verholpen.
Toegang tot de auto
Page 69 of 780
67
DS5_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2015
Antiklemvoorziening
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
weer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de
schakelaar om de ruit helemaal te openen en
trek vervolgens de schakelaar omhoog tot de
ruit volledig is gesloten. Houd de schakelaar na
het sluiten nog ongeveer 1
seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Blokkering van de
ruitbediening
achter Resetten van de
ruitbediening
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets tussen de ruit en de sponning bekneld raakt, moet
de ruit weer worden geopend. Druk daarvoor op de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan passagierszijde bedient, moet deze ervan verzekerd zijn dat
niets het correcte sluiten van de ruit hindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat de passagiers op de juiste manier gebruik maken
van de elektrische ruitbediening.
Zorg er met name voor dat kinderen zich tijdens het bedienen van de ruit niet kunnen bezeren.
Let op inzittenden en personen in de buurt van de auto tijdens het sluiten van de ruiten met de
elektronische sleutel of het "keyless entry and start"-systeem. Als de accu losgekoppeld is geweest, moet de
ruitbediening gereset worden.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Voer bij elke ruit de volgende procedure uit:
-
o
pen de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens als de schakelaar wordt bediend,
sluit de ruit enkele centimeters. Laat de
schakelaar los en bedien hem opnieuw
totdat de ruit volledig is gesloten,
-
h
oud de schakelaar na het sluiten nog
minimaal 1 seconde vast.
Druk, voor de veiligheid van uw
kinderen, op de schakelaar 5 om de
ruitbediening achter, ongeacht de
stand van de ruiten, te blokkeren.
Ter bevestiging gaat het controlelampje van
de knop branden en wordt er een melding
weergegeven. Het lampje blijft branden zolang
de kinderbeveiliging is ingeschakeld.
De binnenportiergrepen van de achterportieren
worden in dat geval ook geblokkeerd.
Het blijft mogelijk om de portieren van buitenaf
te openen en de achterportierruiten via het
bedieningspaneel op het bestuurdersportier te
bedienen.
Toegang tot de auto
Page 71 of 780
69
DS5_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2015
Resetten
Wanneer tijdens het bedienen van
het scherm iets bekneld raakt, moet
het scherm weer worden geopend.
Druk daarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder het scherm
bedient, moet deze ervan verzekerd zijn
dat niets het correcte sluiten van het
scherm verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd zijn
dat de passagiers op de juiste manier
gebruik maken van het zonnescherm.
Zorg er met name voor dat kinderen zich
tijdens het bedienen van het scherm niet
kunnen bezeren.
Meteen nadat het scherm tijdens het
sluiten op willekeurige wijze stopt en
weer opengaat:
F
b
edien de schakelaar tot het
scherm volledig is geopend,
F
bed
ien vervolgens de schakelaar
tot het scherm volledig is gesloten.
Tijdens deze handelingen werkt de
klembeveiliging niet.
Bij een storing of het losnemen van de
accukabels tijdens of kort na het bedienen van
het zonnescherm, moet u de klembeveiliging
resetten.
Voer voor elk scherm de volgende procedure uit:
F
b
edien de schakelaar tot het scherm
volledig is gesloten,
F
h
oud de schakelaar nog minimaal
3
seconden ingedrukt. Er zal dan een lichte
beweging van het scherm waarneembaar
zijn, ter bevestiging van het resetten.
Toegang tot de auto
Page 201 of 780
199
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Schakel de compressor niet in voordat
de witte slang is aangesloten op het
ventiel van de band: het afdichtmiddel
wordt anders buiten de band gespoten.
F
A
ctiveer de compressor door de
schakelaar B in de stand "I" te zetten, tot
de bandenspanning 2,0
bar bedraagt.
H
et afdichtmiddel wordt onder druk in
de band gespoten; neem gedurende
deze handeling de slang niet los van de
aansluiting (kans op spatten). F
V er wijder de set en draai de dop van de
witte slang vast.
Z
org ervoor dat restanten van de vloeistof
niet op of in de auto terecht kunnen komen.
Houd de set binnen handbereik.
F
M
aak direct een rit van ongeveer vijf
kilometer met matige snelheid (tussen
20
en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het
lek kan dichten.
F
Z
et de auto stil en controleer de reparatie
en de bandenspanning met de set.
Controlesysteem bandenspanning
Als uw auto is uitgerust met een controlesysteem
voor de bandenspanning, zal het
verklikkerlampje voor te lage bandenspanning
na het repareren van een wiel blijven branden tot
u het systeem laat resetten door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als na vijf tot zeven minuten de
gewenste bandenspanning niet is
bereikt, is de band niet te repareren met
de bandenreparatieset; neem contact
op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te helpen.
Praktische informatie
Page 313 of 780
3 11
Configuratie van de auto ..........................39, 45
Contact .......................................................... 101
Contact aangezet
.......................................... 101
Controlelampjes
...............................
...19 , 23 , 24
Controlelampjes (status)
.................................21
Controles
............................... 244, 245 , 2 51, 252
Eco-modus
.................................................... 227
Eco-rijden (adviezen)
...................................... 14
Electronic Brake Force Distribution (EBD)
...182
Electronic Stability Program (ESC)
2
7, 182 , 18 4
Elektronische sleutel
............................ 5
2-55, 57
ESP uitschakelen
.......................................... 18 4Follow-me-home verlichting .........................
14
6
Follow-me-home-verlichting
.................146, 148
Functie snelweg (richtingaanwijzers)
........... 18
0
D
EF
Dagrijverlichting
............................. 145, 2 11 , 212
Dagteller .......................................................... 37
Dagteller resetten
........................................... 37
Dashboardverlichting
...................................... 37
D
ashboardverlichting (dimmer)
...................... 37
D
atum (instellen)
............................................. 39
Datum instellen
............................................... 39
Derde remlicht
............................................... 2
18
Diesel
...................................................... 21, 2 41
Dieselmotor
........................... 2 41, 245 , 246 , 267
Dimlicht
........................................... 20,
142, 2 11
Display instrumentenpaneel
...................46, 115
Dodehoekdetectie
......................................... 12
3
Dynamische noodrem
...........................103, 107 Halogeenlampen
...........................................2 11
Handrem
.......................................................252
Handrem, elektrisch bediend
......... 26,
103, 107
Handsfree set
................................................292
Head-up display
............................126, 13 0 , 13 3
Het opslaan van de snelheid
........................128
Hill Start Assist
...............................
...............109
Hoofdsteunen achter
...................................... 79
H
oofdsteunen verstellen
...........................72, 75
Hoofdsteunen vóór .................................... 72, 75
Hulpoproep
........................................... 18
1, 278
Hulpoproep gelokaliseerd
............................. 2
78
H
Geheugen instellingen bestuurder .................74
Gereedschap ........................................ 2
02, 203
Gevarendriehoek
............................................ 88
Gewichten
............................................. 265, 269
Gewichten, overzicht
............................265, 269
Gordelverstelling
........................................... 187
Grootlicht
.................................. 20, 142 , 2 11, 213
G
Identificatie auto ............................................ 2 74
Identificatiegegevens .................................... 2 74
Identificatieplaatjes constructeur
.................2 74
Identificatie (stickers)
.................................... 2
74
Indeling achter
................................................ 86
Instapverlichting
............................................ 14
9
Instellen van de uitrustingen
.....................39, 45
Instrumentenpanelen
...................................... 18
Intelligente tractiecontrole
............................183
Interieurfilter
.................................................. 2 51
Interieurfilter (vervangen)
.............................2 51
Interieurindeling
.............................................. 8
2
Interieur ontgrendelen
....................................61
Interieurverlichting
................................ 157, 15 8
ISOFIX
.......................................................... 172
ISOFIX (bevestigingen) .................................170
ISOFIX bevestigingen
...................................170
ISOFIX kinderzitjes
................................ 170 -173
I
JACK-aansluiting .................................... 85, 291
J
Kaartleeslampjes .......................................... 157
Kentekenplaatverlichting .............................. 2
18
Keyless entry and start
.............................54, 60
Kilometerteller
................................................. 37
K
inderbeveiliging
.................................. 169, 176
Kinderen
......................................... 169, 171-173
Kinderen (veiligheidsvoorzieningen)
... 16
2, 163 ,
167 , 169 , 171-173 , 189
K
Trefwoordenregister
Page 314 of 780
M
L
Lampen (vervangen) ......................2 11, 216 , 218
Lampen vervangen ........................ 2
11, 216 , 218
Lane Departure Warning System (LDWS)
.......................................... 12 2
Lange voorwerpen vervoeren
........................86
Leder (onderhoud)
........................................ 23
3
LED's
............................................................. 216
LED-verlichting
..................................... 145, 216
Lekke band
.................................................... 19 6
Lendensteun
................................................... 76
Lichtschakelaar
..................................... 14
2, 148
Lokaliseren van de auto
..................................55
Luchtfilter
...................................................... 2 51
Luchtfilter (vervangen)
..................................2 51Massagefunctie
...............................................
76
Matten
.............................................................
84
Mat verwijderen
.............................................. 84
M
enustructuren display
........................
301, 302
Milieu
.........................................................
14, 59
Milieubewust rijden
......................................... 14
M
istachterlicht
.......................................
14 4, 216
Mistlampen
...............................
.....................
2 11
Mistlampen vóór
.............
14 4, 152 , 2 11, 214 , 217
Monochroom display
....................... 39,
284
, 301
Motoren
.................................................
264, 267
Motorenoverzicht
..................................
264, 267
Motorolie
...............
........................................
247
Motorolieniveau, controle
...............................
36
Motorolieniveaumeter
.....................................
36
Motorruimte
...........................................
244, 245
M P3
(CD)
..............................................
288, 289
Multifunctioneel display (met autoradio)
......................................
39, 284
Niveaus controleren
...............................247-25 0
Niveaus en controles
.............244, 245 , 247-25 0
Noodbediening achterklep
..............................62
Noodbediening portieren
................................ 57
N
oodprocedure starten
.................................224
Oliefilter
.........................................................2 51
Oliefilter (vervangen)
....................................2 51
Olieniveau
...............................................36, 247
O N P
Parkeerhulp achter .......................................
13 6
Parkeerhulp vóór ........................................... 137
Parkeerlichten
........ 14
2, 145 , 148 , 211-213 , 216
Passagiersairbag uitschakelen
....................189
Plafonniers
.................................................... 157
Portieren ontgrendelen
...................................61
Portieren openen
...................................... 52, 54
Portieren sluiten
........................................ 53, 55
Portieren vergrendelen
...................................61
Pyrotechnische gordelspanners
................... 18
8
R
Radio ............................................................. 285
Regelmatig onderhoud ...................................14
Regeneratie roetfilter
.................................... 2 51
Kinderzitjes
...........
16
2
, 163 , 167, 168 , 175, 188
Kinderzitjes (conventioneel)
.................
168, 169
Klembeveiliging
...............................................
68
Kleurcode lak
................................................
2 74
Klokje
........................................................
38, 42
Klokje (instellen)
...............................
.........
38, 39
Koelvloeistofniveau
.................................
32, 249
Koelvloeistoftemperatuur
................................
32
Koelvloeistoftemperatuurmeter
......................
32
Kofferdeksel sluiten
........................................
62
Koplampen
...............................
.....................
233
Koplampsproeiers
.................................
15 4, 249
Koplampsproeiervloeistofniveau
.................. 24
9
Koplampverstelling
....................................... 15
0
Krik
........................................................
202, 203 Oliepeilstok
..............................
...............
36, 247
Olieverbruik
................................................... 2
47
Onderhoud (adviezen)
..................................
233
Onderhoudsadviezen
................................... 23
3
Onderhoudscontroles
.....................................
14
Onderhoudsintervalindicator
..........................
33
Onderhoudsintervalindicator resetten
............ 35
O
ntdooien
.................................................. 80, 95
Ontgrendelen
............................................
52, 54
Ontwasemen
...................................................
95
Ontwasemen achter
........................................ 95
O
ntwasemen voor
...........................................
95
Opbergvakken
.....................................
82, 85 - 87
Opschakelindicator
.......................................
115