service FIAT SCUDO 2010 Instructieboek (in Dutch)
Page 88 of 210
87
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
EOBD-SYSTEEM
Met het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) kan een doorlopende
diagnose worden uitgevoerd op die com-
ponenten op de auto die van invloed zijn
op de emissie.
Bovendien meldt het systeem, door het
branden van het lampje
Uop het instru-
mentenpaneel (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”) dat de betreffende com-
ponenten defect zijn.
Het doel is:
❒de werking van het systeem controle-
ren;
❒signaleren wanneer door een storing de
emissies boven de wettelijk vastgestel-
de drempelwaarde uitkomen;
❒signaleren wanneer het noodzakelijk is
defecte componenten te vervangen.Het systeem beschikt verder nog over een
diagnosestekker die, als deze verbonden
is met speciale apparatuur, het mogelijk
maakt, de door de regeleenheid opgesla-
gen storingscodes en de specifieke para-
meters voor de diagnose en werking van
de motor, te lezen. Deze controle kan ook
worden uitgevoerd door de verkeerspo-
litie.
BELANGRIJK Na het verhelpen van de
storing moet het Fiat Servicenetwerk voor
een complete controle van het systeem,
tests uitvoeren op een testbank en, zo-
nodig, een proefrit maken die eventueel
een langere afstand kan omvatten.Als u de contactsleutel in
stand M draait en het lampje
Ugaat niet branden of het
gaat branden of knipperen tij-
dens het rijden, wendt u dan zo snel
mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
De werking van het lampjeUkan wor-
den gecontroleerd met behulp van spe-
ciale apparatuur van de verkeerspoli-
tie. Houdt u aan de wetgeving van het
land waarin u rijdt .
081-092 ScudoG9 NL:081-092 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 87
Page 90 of 210
89
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN
❒Controleer tijdens parkeermanoeuvres
of zich geen obstakels boven of onder
de sensor bevinden.
❒Obstakels die zich dicht bij de auto be-
vinden, worden onder bepaalde om-
standigheden niet door het systeem ge-
signaleerd en kunnen dus de auto be-
schadigen of zelf beschadigd worden.
❒De metingen van de sensoren kunnen
beïnvloed worden/zijn door beschadi-
ging van de sensoren zelf, door vuil,
sneeuw of ijs op de sensoren of door
ultrasone systemen (bijv. luchtdruk-
remmen van vrachtwagens of pneuma-
tische hamers) die zich in de nabijheid
bevinden. Voor een juiste werking van
het systeem mag er geen mod-
der, vuil, sneeuw of ijs op de
sensoren zitten. Wees voorzi-
chtig bij het reinigen van de sensoren om
krassen of beschadigingen te voorko-
men; gebruik geen droge, grove of har-
de doek. De sensoren moeten worden
gereinigd met schoon water, waaraan
eventueel autoshampoo is toegevoegd.
De verantwoordelijkheid tij-
dens het parkeren en andere
gevaarlijke handelingen ligt altijd en
overal bij de bestuurder. Controleer als
u de auto parkeert of zich geen per-
sonen (in het bijzonder kinderen) of
dieren in de buurt van de auto bevin-
den. De parkeersensoren moeten als
een hulpmiddel voor de bestuurder be-
schouwd worden. De bestuurder moet
tijdens eventueel gevaarlijke parkeer-
manoeuvres altijd volledig zijn aanda-
cht behouden, ook als de manoeuvres
met lage snelheid worden uitgevoerd.
ATTENTIE!
WERKING MET
AANHANGER
Schakel de parkeersensoren uit als u een
aanhanger trekt.AUTORADIO
(indien aanwezig)
Raadpleeg voor de werking van de auto-
radio met CD- of MP3 CD-speler (indien
aanwezig) het supplement dat bij dit in-
structieboekje is geleverd.
INBOUWVOORBEREIDING
AUTORADIO (indien aanwezig)
Zie voor de in uw auto geïnstalleerde au-
toradio en de bijbehorende audio-instal-
latie, het supplement “Autoradio” dat bij
dit instructieboek is geleverd.
Laat de aansluiting op de in-
bouwvoorbereiding in de au-
to uitsluitend door het Fiat Service-
netwerk uitvoeren. Zo bent u verzekerd
van het beste resultaat en wordt
voorkomen dat de rijveiligheid in ge-
vaar wordt gebracht .
ATTENTIE!
081-092 ScudoG9 NL:081-092 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 89
Page 91 of 210
90
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele telefoons,
27 mc en dergelijke) mogen alleen in de
auto worden gebruikt met een aparte an-
tenne aan de buitenkant van de auto.
BELANGRIJK Het gebruik van dergelijke
apparaten in de auto (zonder buitenan-
tenne) kan niet alleen schadelijk zijn voor
de gezondheid van de inzittenden, maar
kan ook storingen in de elektrische syste-
men van de auto veroorzaken. Hierdoor
wordt de veiligheid in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ontvang-
stkwaliteit aanzienlijk beperkt door de iso-
lerende eigenschappen van de carrosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele te-
lefoons (GSM, GPRS, UMTS) met het of-
ficiële EU-keurmerk, strikt aan de in-
structies die door de fabrikant van de mo-
biele telefoon zijn bijgeleverd.EXTRA ACCESSOIRES
Als u na aanschaf van uw auto accessoi-
res wilt monteren die constante voeding
nodig hebben (autoradio, anti-diefstalsa-
tellietbewaking, enz.), of accessoires die
de elektrische installatie zwaar belasten,
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk.
Deze kan u de meest geschikte installaties
aanraden uit Fiat Lineaccessori en con-
troleren of de elektrische installatie van de
auto geschikt is voor het extra stroom-
verbruik of dat het noodzakelijk is een ac-
cu met een grotere capaciteit te monte-
ren.ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische systemen die
na aankoop van de auto en binnen de af-
tersales-service worden gemonteerd,
moeten voorzien zijn van het merkteken:
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage
van zend-/ontvangstapparatuur op
voorwaarde dat de montagewerkzaamhe-
den op de juiste wijze bij een gespeciali-
seerd bedrijf worden uitgevoerd, waarbij
de aanwijzingen van de fabrikant in acht
moeten worden genomen.
BELANGRIJK Als door de montage van
systemen de kenmerken van de auto wor-
den gewijzigd, kan het kentekenbewijs
worden ingenomen door de bevoegde in-
stanties en eventueel de garantie komen
te vervallen bij defecten die veroorzaakt
zijn door de bovengenoemde modificatie
of op defecten die direct of indirect daar-
van het gevolg zijn.
Fiat Auto S.p.A. is op geen enkele wijze ve-
rantwoordelijk voor schade die het gevolg
is van de installatie van accessoires die niet
door Fiat Auto S.p.A. zijn geleverd of aan-
bevolen en die niet conform de gelever-
de instructies zijn geïnstalleerd.
081-092 ScudoG9 NL:081-092 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 90
Page 97 of 210
96
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming
zijn de voorste veiligheidsgordels van de
auto voorzien van gordelspanners. Dit sy-
steem trekt bij een heftige frontale en zij-
delingse botsing de gordel enige centime-
ters aan. Op deze wijze worden de inzit-
tenden veel beter op hun plaats gehouden
en wordt de voorwaartse beweging be-
perkt.
Het blokkeren van de veiligheidsgordels
geeft aan dat de gordelspanner in werking
is geweest; de gordel wordt niet meer op-
gerold, ook niet als hij wordt begeleid.
BELANGRIJK Voor een maximale be-
scherming door de gordelspanner moet
de veiligheidsgordel zo worden omgelegd
dat hij goed aansluit op borst en bekken.
Tijdens de werking van de gordelspanner
kan er een beetje rook ontsnappen. De-
ze rook is niet schadelijk en duidt niet op
brand.
De gordelspanner behoeft geen enkel on-
derhoud of smering.
Elke verandering van de oorspronkelijke
staat zal de doelmatigheid verminderen.
Als de gordelspanner door extreme na-
tuurlijke omstandigheden (overstromin-
gen, vloedgolven) met water en modder
in contact is geweest, dan moet de span-
ner worden vervangen.TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de inzittenden bij
een ongeval te vergroten, zijn de oprolau-
tomaten van de gordels voor voorzien van
trekkrachtbegrenzers die tijdens een fron-
tale aanrijding de piekbelasting op de bor-
st en schouders beperken.De gordelspanner werkt sle-
chts eenmaal. Als de gordel-
spanners hebben gewerkt , moet u zich
tot het Fiat Servicenetwerk wenden om
ze te laten vervangen. De geldigheid
van het systeem staat vermeld op een
plaatje dat zich in het dashboardkastje
bevindt : laat het systeem voor het ver-
strijken van deze termijn door het Fiat
Servicenetwerk vervangen.
ATTENZIONE
Werkzaamheden in de buurt
van de gordelspanners, waarbij
stoten, sterke trillingen of
verhitting optreden (maximaal
100°C gedurende ten hoogste 6 uur),
kunnen de gordelspanners beschadigen
of activeren: bij die omstandigheden ho-
ren niet trillingen die voortgebracht wor-
den door een slecht wegdek of door con-
tacten met kleine obstakels zoals trot-
toirs. Als er iets aan de gordelspanners
moet gebeuren, dient u zich tot het Fiat
Servicenetwerk te wenden.
SBR-SYSTEEM
De auto is uitgerust met het SBR-systeem
(Seat Belt Reminder), dat bestaat uit een
akoestisch waarschuwingssysteem dat, sa-
men met het brandende lampje
<op het
instrumentenpaneel, de bestuurder en de
passagier voor waarschuwt als de veili-
gheidsgordel niet is omgelegd.
De zoemer kan tijdelijk (totdat de motor
wordt uitgezet) op de volgende wijze wor-
den uitgeschakeld:
❒maak de veiligheidsgordel aan bestuur-
ders- en passagierszijde vast;
❒draai de contactsleutel in stand M:
❒wacht langer dan 20 seconden en maak
dan ten minste een van de veiligheid-
sgordels los.
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om
het systeem uit te schakelen.
093-112 ScudoG9 NL:093-112 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 96
Page 99 of 210
98
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
Voor maximale veiligheid
moet u de rugleuning rechtop
zetten, tegen de leuning aan gaan zit-
ten en de gordel goed laten aanslui-
ten op borst en bekken. Draag altijd
veiligheidsgordels zowel voor als ach-
ter in de auto! Rijden zonder veili-
gheidsgordels vergroot het risico op
ernstig letsel of dodelijke afloop bij
een ongeval.
ATTENTIE!
Het is streng verboden onder-
delen van de veiligheidsgordels
of gordelspanners te demonteren of
open te maken. Werkzaamheden aan
de veiligheidsgordels en gordelspanners
moeten worden uitgevoerd door gekwa-
lificeerd personeel. Wendt u altijd tot
het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
Als de gordel aan een zware
belasting wordt blootgesteld
(bijvoorbeeld tijdens een ongeval), dan
moet de gordel samen met de ve-
rankeringen, bevestigingspunten en de
gordelspanners worden vervangen.
Ook als de schade niet zichtbaar is,
dan kan de gordel toch verzwakt zijn.
ATTENTIE!
Iedere gordel dient slechts ter
bescherming van een enkel
persoon: gebruik de gordel niet voor
een kind dat bij een volwassene op
schoot zit , waarbij de gordel beiden
zou moeten beschermen. Er mag geen
enkel voorwerp tussen de gordel en
het lichaam van de inzittende worden
geplaatst .
ATTENTIE!
093-112 ScudoG9 NL:093-112 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 98
Page 111 of 210
110
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
HEADBAGS
(WINDOWBAGS) fig. 20
(indien aanwezig)
De headbag is een “gordijn”-systeem en
bevindt zich aan de rechter- en aan de
linkerzijde in de hemelbekleding aan de
zijkant en is afgedekt met een afwerklijst.
De headbags bieden bescherming aan het
hoofd van de inzittenden voor en achter
tijdens een zijdelingse botsing, dankzij het
grote effectieve oppervlak van de kussens.
BELANGRIJK De inzittende wordt bij een
zijdelingse botsing optimaal door het sy-
steem beschermd als hij/zij in de juiste po-
sitie in de stoel zit. Hierdoor kunnen de zij-
airbags op de juiste wijze worden opgebla-
zen.BELANGRIJK De frontairbags en/of zij-air-
bags kunnen ook worden geactiveerd bij
krachtige stoten tegen de onderzijde van
de carrosserie, bijvoorbeeld bij zware bot-
singen tegen drempels of stoepranden of
obstakels op het wegdek of als de auto te-
recht komt in grote gaten of verzakkingen
in het wegdek.
BELANGRIJK Als de airbags in werking
treden, ontsnapt een beetje rook. Deze
rook is niet schadelijk en duidt niet op
brand; bovendien kan het oppervlak van
het opgeblazen kussen en het interieur van
de auto bedekt zijn met een laagje poeder:
dit poeder kan de huid en de ogen irrite-
ren. Als u hiermee in aanraking bent geko-
men, moet u zich met neutrale zeep en
water wassen.
De geldigheidsduur van de pyrotechnische
lading en van het spiraalmechanisme is ver-
meld op het betreffende plaatje in het da-
shboardkastje. Laat ze voor het verstrijken
van deze termijn door het Fiat Service-
netwerk vervangen.
fig. 20F0P0117m
BELANGRIJK Na een ongeval waarbij een
of meerdere veiligheidssystemen zijn geac-
tiveerd, dient u contact op te nemen met
het Fiat Servicenetwerk om de geacti-
veerde systemen te laten vervangen en de
werking van het systeem te laten contro-
leren.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties
en vervanging van de airbag moeten door
het Fiat Servicenetwerk worden uitge-
voerd.
Aan het einde van de lange levensduur van
uw auto, moet u contact opnemen met
het Fiat Servicenetwerk om het systeem
buiten werking te laten stellen, bovendien
moet bij verkoop van de auto de nieuwe
eigenaar op de hoogte gesteld worden van
het gebruik en de instructies, en moet hij
het instructieboekje ontvangen.
093-112 ScudoG9 NL:093-112 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 110
Page 112 of 210
111
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
Steun niet met het hoofd, de
armen of de ellebogen tegen
het portier, de ruiten of in het gebied
van de headbag (Window Bag) om
verwondingen tijdens het opblazen te
voorkomen.
ATTENTIE!
Steek nooit het hoofd, de ar-
men of de ellebogen uit het
raam.
ATTENTIE!
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als u de contactsleutel in
stand M draait en het lampje
¬gaat niet branden of blijft branden
tijdens het rijden, dan is er mogelijk
een storing in de veiligheidssystemen;
in dat geval kunnen de airbags of gor-
delspanners niet geactiveerd worden
bij een ongeval of, in een zeer beperkt
aantal gevallen, niet op de juiste wij-
ze geactiveerd worden. Voordat u ver-
der rijdt , dient u contact op te nemen
met het Fiat Servicenetwerk om het
systeem direct te laten controleren.
ATTENTIE!
Bedek de rugleuning van de
stoelen voor en achter niet
met hoezen of kleden die niet zijn voor-
bereid op het gebruik met sidebags.
ATTENTIE!
Reis niet met voorwerpen op
schoot of voor de borst en
houd vooral geen pijp, potlood, enz.
in de mond. Bij een ongeval waarbij
de airbag in werking treedt , kan dit
ernstig letsel veroorzaken.
ATTENTIE!BELANGRIJK Het in werking treden van
de gordelspanners, de frontairbags en de
zij-airbags voor wordt door de elektroni-
sche regeleenheid bepaald, afhankelijk van
het type ongeval. Als een van deze on-
derdelen niet in werking treedt, dan duidt
dat niet op een storing in het systeem.
Rijd altijd met beide handen
op de stuurwielrand, zodat bij
het in werking treden van de airbag,
het systeem niet wordt gehinderd door
obstakels. Rijd niet met voorover ge-
bogen lichaam, maar ga goed rechtop
zitten en steun tegen de rugleuning.
ATTENTIE!
093-112 ScudoG9 NL:093-112 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 111
Page 113 of 210
112
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
Als de contactsleutel in stand
M staat , kunnen, ook bij uit-
gezette motor, de airbags inschakelen
als de auto stilstaat en de auto fron-
taal wordt aangereden door een an-
dere auto. Daarom mogen, ook als de
auto stilstaat , absoluut geen kinderen
op de passagiersstoel voor worden ge-
plaatst . Als de contactsleutel echter in
stand S staat , wordt bij een ongeval
geen enkel beveiligingssysteem (airbag
of gordelspanners) geactiveerd; als een
systeem niet in werking treedt , be-
tekent dit niet dat het systeem niet
goed werkt .
ATTENTIE!
De stoelen mogen niet met
water worden afgenomen of
met stoom worden gereinigd (met de
hand of in een automatisch wasap-
paraat).
ATTENTIE!
De frontairbag treedt in
werking als de botsing zwaar-
der is dan een botsing waarbij alleen
de gordelspanners worden geactiveerd.
Bij aanrijdingen die tussen deze twee
drempelwaarden in liggen, treden al-
leen de gordelspanners in werking.
ATTENTIE!
Haak geen harde voorwer-
pen aan de kledinghaakjes
en aan de steunhandgrepen.
ATTENTIE!
De airbag is geen vervanging
voor de veiligheidsgordels,
maar een aanvulling. Omdat de fron-
tairbags niet worden geactiveerd bij
frontale botsingen bij lage snelheid, bij
zijdelingse aanrijdingen en als de auto
van achter wordt aangereden of over
de kop slaat , worden in deze gevallen
de inzittenden uitsluitend door de vei-
ligheidsgordels beschermd. De gordels
moeten dus altijd gedragen worden.
ATTENTIE!
Als u de contactsleutel in
stand M draait , gaat het
lampje
“(met de frontairbag
aan passagierszijde ingeschakeld) enke-
le seconden knipperen, om u eraan te
herinneren dat de airbag aan passa-
gierszijde bij een botsing wordt geac-
tiveerd. Hierna moet het lampje doven.
ATTENTIE!
Laat bij diefstal of een poging
tot diefstal, bij beschadiging
of als de auto bij een overstroming on-
der water is geweest , het airbagsy-
steem door het Fiat Servicenetwerk
controleren.
ATTENTIE!
093-112 ScudoG9 NL:093-112 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 112
Page 116 of 210
115
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STARTEN EN
RIJDEN
Als de motor bij de eerste poging niet
aanslaat, moet u de sleutel terugdraaien in
standSvoordat u opnieuw start.
Als met de contactsleutel in stand Mhet
lampje
mop het display blijft branden,
raden wij u aan de sleutel in stand Ste
draaien en vervolgens weer in stand M; als
het lampje nog steeds blijft branden, pro-
beer het dan met de andere geleverde
sleutels.
BELANGRIJK Laat de start-/contactsleu-
tel niet in stand Mstaan als de motor is
uitgezet.
Als het lampje
mgedurende
60 seconden gaat knipperen
na het starten of tijdens een
langdurige startpoging, dan
duidt dat op een storing in het voor-
gloeisysteem. Als de motor aanslaat,
kunt u de auto op de gewone manier
gebruiken, maar wendt u zo snel mo-
gelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
MOTOR OPWARMEN NA HET
STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒rijd rustig weg, laat de motor niet met
hoge toerentallen draaien en trap het
gaspedaal niet bruusk in;
❒verlang de eerste kilometers geen maxi-
male prestaties. Wij raden u aan te
wachten tot de wijzernaald van de koel-
vloeistoftemperatuurmeter begint te
bewegen.
Houd er rekening mee dat de
rem- en de stuurbekrachtiging
niet werken zolang de motor
niet is aangeslagen, waardoor
meer kracht nodig is voor de bediening
van het rempedaal en het stuur.
Probeer auto’s nooit te star-
ten door ze aan te duwen, te
slepen of van een helling af te
laten rijden. Op die wijze kan
er onverbrande brandstof in de kata-
lysator komen, waardoor deze onher-
stelbaar wordt beschadigd.
MOTOR UITZETTEN
Draai de contactsleutel in stand Sterwijl
de motor stationair draait.
BELANGRIJK Het is beter om de motor
na een zware rit even “op adem” te laten
komen. Zet de motor niet onmiddellijk
uit, maar laat hem even stationair draaien.
Hierdoor kan de temperatuur in de mo-
torruimte dalen.
Gasgeven voordat u de motor
uitzet heeft geen enkel nut,
verspilt brandstof en is, voor-
al voor motoren met turbo-
compressor, schadelijk.
113-122 ScudoG9 NL:113-122 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:58 Pagina 115
Page 117 of 210
116
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENHANDREM fig. 1
De handrem is aan de linkerzijde van de
bestuurdersstoel geplaatst.
Om de handrem in te schakelen, moet u
de hendel omhoog trekken zodat de auto
blokkeert. Op een vlakke ondergrond
hoort de auto geblokkeerd te zijn als de
handrem vier of vijf tanden is aangetrok-
ken. Op sterke hellingen en bij een bela-
den auto moet de handrem negen of tien
tanden worden aangetrokken.
BELANGRIJK Als dit niet het geval is, laat
dan het Fiat Servicenetwerk de handrem
afstellen.
Als de handrem is aangetrokken en de
contactsleutel in stand Mstaat, gaat op
het instrumentenpaneel het waarschu-
wingslampje
xbranden.
PARKEREN
Ga als volgt te werk:
❒zet de motor uit en trek de handrem
aan;
❒schakel een versnelling in (de 1e als de
weg omhoog loopt, de achteruit als de
weg omlaag loopt) en zet de voorwie-
len iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling staat,
blokkeer de wielen dan met stenen of wig-
gen. Laat de contactsleutel nooit in het
contactslot zitten omdat hierdoor de ac-
cu ontlaadt. Neem bovendien de sleutel
altijd uit het contactslot als u de auto ver-
laat.
Laat kinderen nooit alleen
achter in de auto. Neem de
sleutel altijd uit het contactslot als u
de auto verlaat en neem de sleutel
mee.
ATTENTIE!
fig. 1F0P0118m
Handrem uitschakelen:
❒trek de hendel iets omhoog en druk op
ontgrendelknopA;
❒druk op de knop Aen laat de hendel
zakken. Het lampje xop het instru-
mentenpaneel dooft.
Om onverwachtse bewegingen van de au-
to te voorkomen, moet bij het bedienen
van de handrem het rempedaal worden in-
getrapt.
Als de auto is uitgerust met
wielophanging met luchtve-
ring en u de auto parkeert,
moet u altijd controleren of er
voldoende ruimte is boven het dak en
rond de auto. De auto kan automatisch
worden verhoogd (of verlaagd) op ba-
sis van eventuele temperatuurwisselin-
gen of wijzigingen in de lading.
113-122 ScudoG9 NL:113-122 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:58 Pagina 116