Hyundai Genesis Coupe 2013 Handleiding (in Dutch)

Page 181 of 443

Rijden met uw auto
48
5
Brandstof, koelvloeistof en motorolie
Bij het rijden met hoge snelheden wordt
meer brandstof verbruikt dan bij het
rijden in de stad. Vergeet niet zowel het
koelvloeistofpeil als het motoroliepeil tecontroleren.
Aandrijfriem
Een onvoldoende gespannen of
beschadigde aandrijfriem kan leiden tot
oververhitting van de motor.
WAARSCHUWING
Banden met een te hoge of een te lage spanning hebben een
negatieve invloed op het
rijgedrag en kunnen ervoor
zorgen dat u de macht over de
auto verliest, waardoor eenaanrijding met (ernstig) letsel het
gevolg kan zijn. Controleer
voordat u gaat rijden altijd eerst
de bandenspanning. Zie voor de
juiste bandenspanning “Banden
en velgen” in hoofdstuk 8.
Het rijden met banden zonder of met onvoldoende profiel is
gevaarlijk. Versleten banden
kunnen ertoe leiden dat u de
controle over uw auto verliest,
waardoor (ernstig) letsel kan
ontstaan. Versleten banden
moeten zo spoedig mogelijk
worden vervangen. Controleer
het profiel van uw banden altijd
voordat u gaat rijden. Zie voor
meer informatie en de
slijtagelimiet “Banden en velgen”in hoofdstuk 7.

Page 182 of 443

549
Rijden met uw auto
De slechtere weersomstandigheden in de winter leiden tot meer slijtage en
andere problemen. Volg onderstaande
aanwijzingen om de problemen tijdens
het rijden in de winter tot een minimum te
beperken:Sneeuw en ijs Om met uw auto op een besneeuwd
wegdek te kunnen rijden, kan het
noodzakelijk zijn gebruik te maken van
winterbanden of sneeuwkettingen onder
uw auto te monteren. Kies voor
winterbanden van dezelfde maat en
hetzelfde type als de oorspronkelijk
onder de auto gemonteerde banden. Het
niet in acht nemen van dit advies kan de
veiligheid en de rijeigenschappen van uw
auto nadelig beïnvloeden. Verder zijnhoge snelheden, plotseling remmen en
het nemen van scherpe bochten
potentieel gevaarlijke situaties.
Probeer bij het afremmen zoveel
mogelijk op de motor af te remmen. Doorplotseling te remmen op een met sneeuw
of ijs bedekte weg kan de auto in een slip
raken. Bewaar voldoende afstand tot uw
voorligger. Trap verder het rempedaal
met beleid in. Het monteren van
sneeuwkettingen zorgt wel voor een
betere grip maar kan niet voorkomen dat
de auto in een slip raakt.
✽✽
AANWIJZING
Het gebruik van sneeuwkettingen is niet
in alle landen toegestaan. Controleer
voor het monteren van sneeuwkettingen
of dat wettelijk is toegestaan.
RIJDEN IN DE WINTER
OBK059025
OPMERKING
Als uw auto is uitgerust met zomerbanden voor optimaleprestaties op een droog wegdek, zijn de prestaties onder dezeomstandigheden niet optimaal.
Vervang deze banden daarom door sneeuwbanden of all season-banden als er voornamelijk gereden wordt onder bovengenoemde
omstandigheden.

Page 183 of 443

Rijden met uw auto
50
5
Winterbanden
Als u winterbanden op uw auto laat
monteren, controleer dan of deze
dezelfde maat en beladingsindex hebben
als de originele banden. Monteersneeuwbanden op alle vier de wielen,
voor een optimale wegligging onder alle
weersomstandigheden. Houd er
rekening mee dat de grip op een droog
wegdek met winterbanden iets lager is
dan met de originele banden. Rijd ook
voorzichtig als de weg vrij is. Raadpleeg
uw bandenleverancier voor de maximum
snelheid van de banden.
Monteer geen banden met spikes zonder
eerst na te gaan of het gebruik hiervanniet wettelijk verboden is.
Sneeuwkettingen
Omdat de wangen van een radiaalband
vrij dun zijn, kunnen ze door sommige
typen sneeuwkettingen beschadigd raken.
Daarom wordt aanbevolen om
winterbanden te gebruiken in plaats van
sneeuwkettingen. Monteer geen
sneeuwkettingen op auto’s met
lichtmetalen velgen, omdat de velgen
daardoor beschadigd kunnen raken. Als
het onvermijdelijk is om sneeuwkettingen
te gebruiken, gebruik dan
sneeuwkettingen met een dikte van
minder dan 12 mm (0,47 in). Schade aan
uw auto die het gevolg is van het gebruik
van ongeschikte sneeuwkettingen valt niet
onder de fabrieksgarantie van uw auto.
Breng sneeuwkettingen alleen aan rondde achterwielen.
WAARSCHUWING -
Afmetingen winterbanden
De maat en het type van de
winterbanden moeten gelijk zijn
aan die van de standaard
gemonteerde banden. Anders kan
de veiligheid en het rijgedrag van
uw auto negatief beïnvloed worden.
1JBA4068
OPMERKING
Zorg ervoor dat de sneeuwkettingen geschikt zijnvoor de maat en het type band dat
op uw auto gemonteerd is. Ongeschikte sneeuwkettingenkunnen schade toebrengen aan decarrosserie en de wielophanging,
wat buiten de fabrieksgarantievalt. Bovendien kunnen de bevestigingshaken beschadigdraken bij contact met de auto,
waardoor de sneeuwkettingen loskunnen raken. Gebruik uitsluitend sneeuwkettingen van SAE-klasseS.
Controleer nadat u ongeveer 0,5 - 1 km (0,3 - 0,6 mijl) hebt gereden ofde kettingen nog goed zitten. Spande kettingen of monteer ze opnieuw als ze los zitten.

Page 184 of 443

551
Rijden met uw auto
Aanbrengen van sneeuwkettingen
Volg voor het plaatsen van de kettingen
de aanwijzingen van de fabrikant en trek
de kettingen zo strak mogelijk aan. Matig
uw snelheid als u met sneeuwkettingen
rijdt. Als u de kettingen tegen de
carrosserie of het chassis hoort slaan,
stop dan meteen en trek de kettingen
aan. Als ze daarna nog tegen de autoslaan, matig uw snelheid dan totdat dit
niet meer gebeurt. Verwijder de kettingen
zodra u weer op een schone weg rijdt.
WAARSCHUWING-
Sneeuwkettingen
Het rijgedrag van de auto kan door het gebruik van kettingen
negatief beïnvloed worden.
Rijd nooit sneller dan 30 km/h (20 mph) of sneller dan de door de
fabrikant aanbevolen snelheid.
Houd de laagste snelheid aan.
Rijd voorzichtig en vermijd oneffenheden, gaten, scherpe
bochten en andere situaties
waardoor de auto plotseling zoukunnen uitveren.
Vermijd het maken van scherpe bochten en het remmen met
geblokkeerde wielen.OPMERKING
Kettingen die een verkeerde maat
hebben of niet goed gemonteerd
zijn, kunnen de remleidingen, wielophanging, carrosserie, envelgen van uw auto beschadigen.
Stop onmiddellijk en span de kettingen aan zodra u ze tegen deauto hoort tikken.
WAARSCHUWING -
Monteren van
sneeuwkettingen
Parkeer de auto op een vlakke
ondergrond en uit de buurt van het
overige verkeer voor het monteren
van de sneeuwkettingen. Zet de
alarmknipperlichten aan en plaats
indien mogelijk een
gevarendriehoek achter de auto. Zet
de transmissie in stand P, activeer
de parkeerrem en zet de motor af
alvorens de sneeuwkettingen temonteren.

Page 185 of 443

Rijden met uw auto
52
5
Gebruik hoogwaardige
ethyleenglycol koelvloeistof
Uw auto wordt afgeleverd met een
koelsysteem dat gevuld is met
hoogwaardige ethyleenglycol
koelvloeistof. Alleen dit type koelvloeistof
helpt corrosie in het koelsysteem te
voorkomen, smeert de waterpomp
afdoende en voorkomt bevriezing van
het koelsysteem. Vervang de
koelvloeistof periodiek en vul het op de
juiste manier bij. Zie hiervoor hetonderhoudsschema in hoofdstuk 7.
Laat voor de winter controleren of de
koelvloeistof voldoende bescherming
tegen bevriezing biedt voor de te
verwachten winterse temperaturen.
Controleer de accu en de accukabels
In de winter krijgt de accu het extra
zwaar. Controleer de accu en de
accukabels en -klemmen visueel zoals
beschreven staat in hoofdstuk 7.
We adviseren u de ladingstoestand van de accu te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer. Laat de motor indien nodig vullen
met een speciale “winterolie”
In sommige landen wordt geadviseerd in de winter speciale winterolie te
gebruiken met een lagere viscositeit. Zie
hoofdstuk 8 voor meer informatie. Neem
contact op met een officiële HYUNDAI-
dealer als u niet weet wat voor soort olie
u moet gebruiken.
Controleer de bougies en het ontstekingssysteem
Controleer de bougies zoals beschreven
staat in hoofdstuk 7 en vervang ze indien
nodig. Controleer ook de bedrading en de
onderdelen van het ontstekingssysteem
op scheuren, slijtage en andere vormen
van beschadiging.
Voorkom bevriezing van de sloten
Spuit een goedgekeurde slotontdooier of
glycerine in het sleutelgat om bevriezing
van de sloten te voorkomen. Verwijder
het ijs van een bevroren slot door het in
te spuiten met een goedgekeurde
slotontdooier. Een inwendig bevroren slotkunt u proberen te ontdooien met behulp
van een verwarmde sleutel. Zorg ervoor
dat u zich niet brandt aan de verwarmdesleutel.
Gebruik goedgekeurde
ruitensproeiervloeistof
Vul het ruitensproeierreservoir met
ruitensproeierantivries volgens de
aanwijzingen op de verpakking om
bevriezing van het ruitensproeiersysteem
te voorkomen. Ruitensproeierantivries is
verkrijgbaar bij een officiële HYUNDAI-dealer en de meeste
automaterialenzaken. Gebruik geen
koelvloeistof of andere middelen omdat
deze de lak kunnen beschadigen.

Page 186 of 443

553
Rijden met uw auto
Voorkom vastvriezen van de parkeerrem Onder bepaalde omstandigheden kan de
parkeerrem in geactiveerde toestand
vastvriezen. De kans daar op is het
grootst als er rond de achterremmen
sprake is van een opeenhoping vansneeuw of ijs of als de remmen nat zijn.
Als de kans bestaat dat de parkeerrem
vast gaat vriezen, gebruik hem danalleen maar tijdelijk tijdens het in stand P
zetten van de transmissie (automatische
transmissie) of in de 1e versnelling of
achteruit zetten (handgeschakelde
transmissie) en het blokkeren van de
wielen. Deactiveer daarna de parkeerrem.Voorkom dat ijs en sneeuw zich
ophopen aan de onderzijde vande auto
In sommige gevallen kunnen sneeuw en
ijs zich ophopen onder de schermen en de
bewegingen van de stuurinrichting
belemmeren. Controleer regelmatig of de
onderdelen van de stuurinrichting vrij
kunnen bewegen als u in omstandigheden
rijdt waarin opeenhoping van sneeuw of ijs
het geval zou kunnen zijn Neem de benodigde uitrusting
voor noodgevallen mee
Afhankelijk van de weersomstandigheden
waaronder u rijdt, kan het nodig zijn de
juiste voorzorgsmaatregelen te treffen enbepaa
lde zaken mee te nemen. Onder
deze zaken vallen bijvoorbeeld
sneeuwkettingen, een sleepkabel of -
ketting, een zaklantaarn, een
alarmknipperlicht, zand, een schep,
hulpstartkabels, een ruitenkrabber,
handschoenen, een stuk zeil of een
kleed, een deken, enz.

Page 187 of 443

Rijden met uw auto
54
5
MASSA VAN DE AUTO
In dit deel vindt u informatie over de
juiste manier van beladen van uw auto
en/of aanhanger, zodat u ervoor kunt
zorgen dat u het maximaal toelaatbaar
totaalgewicht, met of zonder aanhanger,
niet overschrijdt. Een juiste manier van
beladen zorgt ervoor dat de prestaties
van de auto zo min mogelijk in negatieve
zin beïnvloed worden. Zorg ervoor dat u,
voordat u uw auto gaat beladen, weet
wat de volgende termen betekenen,
zodat u uw auto, met of zonder
aanhanger, op de juiste manier kunt
beladen. De informatie vindt u bij despecificaties en op het typeplaatje:
Rijklaar gewicht
Dit is het gewicht van de auto met een
volle brandstoftank en de complete
standaarduitrusting. Dit gewicht is zonder
passagiers, lading en extra uitrusting.
Leeggewicht
Dit is het gewicht van de auto bij
aflevering plus het gewicht van de
achteraf gemonteerde uitrusting. Belading Dit getal heeft betrekking op al het
gewicht dat opgeteld wordt bij het rijklaar
gewicht, dus het gewicht van de lading
en de extra uitrusting.
GAW (maximale asbelasting)
Dit is het totaalgewicht op elke as (voor
en achter) - opgebouwd uit het rijklaar
gewicht en de totale belasting.
GAWR
(maximale toelaatbare asbelasting)
Dit is de maximale toegestane belasting
op een enkele as (voor of achter). Deze
cijfers staan op het typeplaatje. De totale belasting op een as mag de
GAWR nooit overschrijden. GVW
(maximaal toelaatbaar totaalgewicht)
Dit is het rijklaar gewicht plus het gewicht
van de lading en van de passagiers.
GVWR (maximale massa voertuig)
Dit is het maximaal toelaatbaar gewicht
van de volledig belaste auto (inclusief
opties, uitrusting, passagiers en lading).De GVWR staat op het typeplaatje op de
dorpel van het bestuurdersportier (of
voorpassagiersportier). Overbeladen
WAARSCHUWING -
Maximale gewichten
De maximale asbelasting en de
maximale massa van het voertuigstaan vermeld op het typeplaatje
bevestigd aan het bestuurdersportier
(of voorpassagiersportier).
Het overschrijden van deze
waardes kan een ongeval of schade
aan de auto veroorzaken. U kunt
het gewicht van uw lading
berekenen door de voorwerpen (en
personen) vooraf te wegen. Wees
voorzichtig uw auto niet te
overbeladen.

Page 188 of 443

555
Rijden met uw auto
Het rijden met een aanhanger
wordt voor deze auto niet
aanbevolen.RIJDEN MET EEN AANHANGER

Page 189 of 443

4137
Kenmerken van uw auto
✽✽AANWIJZING
 Als u achteraf een HID-koplamp monteert, treden er mogelijk
storingen op in het audiosysteem en
de elektronische onderdelen van auto.
 Voorkom dat chemicaliën als parfum,
cosmetische oliën, zonnebrandcrème,
handenreiniger en luchtverfrisser in
aanraking komen met onderdelen van
het interieur, omdat deze
beschadiging of verkleuring kunnen
veroorzaken.
Antenne
Ruitantenne (indien van toepassing)
Als de radio wordt ingeschakeld terwijl
het contact in stand ON of ACC staat,
worden AM- en FM-radiosignalen
ontvangen via de in de achterruit
geïntegreerde antenne.
Haaienvin-antenne
(indien van toepassing)
De haaienvin-antenne ontvangt
gegevens.
AUDIOSYSTEEM
OBK042090
OBH048206

Type A
■ Type B

Page 190 of 443

Kenmerken van uw auto
138
4
Toets audioafstandsbediening
(indien van toepassing)
Het stuurwiel is mogelijk uitgerust met
toetsen voor de bediening van hetaudiosysteem.
VOLUME (VOL +/-) (1)
Druk op de toets (+) om het volume te
verhogen.
Druk op de toets (-) om het volume te verlagen.
SEEK/PRESET ( / ) (2)
Als de toets SEEK/PRESET gedurende
0,8 seconden of langer wordt ingedrukt,
werkt hij in elke stand als volgt.
Radiostand
Werkt als de toets AUTO SEEK. Er zal
worden gezocht totdat u de toets loslaat.
CD/USB/iPod-stand
Werkt als de toets FF/REW.
OPMERKING
Bedien nooit meerdere schakelaars
van het audio-schakelaarpaneeltegelijkertijd.
OBK042091L
OPMERKING
• Reinig de binnenzijde van de achterruit niet met een agressief
reinigingsmiddel of een hardvoorwerp. Hierdoor kan deantenne beschadigd raken.
Breng geen metaalhoudende (nikkel, cadmium, enz.) coatingsaan op de achterruit. Dit kan deontvangst van signalen verstoren.
Gebruik om beschadiging van de antenne van de achterruit tevoorkomen nooit scherpevoorwerpen of ruitenreiniger metschurende bestanddelen om de
ruit te reinigen. Reinig debinnenzijde van de achterruit meteen zachte doek.
Wanneer u een sticker op de binnenzijde van de achterruit
plakt, zorg er dan voor dat deantenne van de achterruit nietbeschadigd raakt.
Plaats geen scherpe voorwerpen in de buurt van de antenne van deachterruit.
Een getinte achterruit kan de juiste werking van de antennenegatief beïnvloeden.

Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 ... 450 next >