lock JEEP GRAND CHEROKEE 2010 Instructieboek (in Dutch)

Page 222 of 378


STARTPROCEDURESVoordat u uw auto start: stel uw stoel in, stel de
binnen- en buitenspiegels in, doe uw veilig-
heidsgordel om en verzoek eventuele passa-
giers ook hun veiligheidsriemen om te doen.
WAARSCHUWING!
Kinderen nooit alleen in het voertuig laten.
Kinderen zonder toezicht achterlaten in een
auto is om verschillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden kunnen ernstige of dode-
lijke verwondingen oplopen. Laat de sleutel-
houder niet in het contact achter. Een kind zou
de elektrische raambediening of andere scha-
kelaars kunnen bedienen of de auto in bewe-
ging kunnen brengen.
Automatische versnellingsbakDe keuzehendel moet in de stand NEUTRAL of
PARK staan voordat u de auto kunt starten.
Trap op het rempedaal voor u de keuzehendel
in een rijstand zet.
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd raken in-
dien de volgende voorzorgen niet in acht
genomen worden:
•Zet de keuzehendel alleen in de stand
PARK als de auto helemaal stilstaat.
• Schakel de keuzehendel alleen in of uit de
stand REVERSE, als de auto helemaal
stilstaat en de motor stationair draait.
• Schakel niet vanuit REVERSE, PARK of
NEUTRAL in een van de rijstanden bij een
hoger motortoerental dan stationair.
• Voor u in een versnelling schakelt, moet het
rempedaal stevig worden ingetrapt.
Houder met ingebouwde sleutel gebruiken
(Tipstart)
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet in te trap-
pen. Druk niet
op het gaspedaal. Met de houder
met ingebouwde sleutel zet u het contact even
in de START-stand en laat deze los zodra de
startmotor aanslaat. De startmotor blijft draaien
en slaat automatisch af als de motor begint te
draaien. Als de motor niet aanslaat, slaat de
startmotor automatisch binnen 10 seconden af.
Als dit gebeurt, draait u de contactsleutel in de
vergrendelstand (LOCK), wacht 10 tot 15 se-
conden en herhaal dan de normale startproce-
dure.
Enter-N-Go sleutelloze toegang
Met deze functie kan de
bestuurder de contact-
schakelaar met een
druk op de knop bedie-
nen, mits de ENGINE
START/STOP-knop
(motorstart/-stopknop)
is geïnstalleerd en de
afstandsbediening
(RKE) zich in het passa-
gierscompartiment bevindt.
218

Page 223 of 378


ENGINE START/STOP-knop aanbrengen en
verwijderen
Knop aanbrengen
1. Neem de sleutel uit de contactschakelaar.
2. Steek de ENGINE START/STOP-knop in de
contactschakelaar met de letters naar boven
en leesbaar.
3. Druk stevig midden op de knop zodat deze
goed op de plaats zit.
Knop verwijderen
1. De ENGINE START/STOP-knop kan uit de
contactschakelaar worden verwijderd voor ge-
bruik van de sleutelhouder.
2. Steek het metalen gedeelte van de nood-
sleutel onder de verchroomde vatting in de
stand 6 uur en wrik de knop voorzichtig los.
OPMERKING:
De ENGINE START/STOP-knop mag alleen
worden verwijderd of aangebracht wanneer
de contactschakelaar in de stand LOCK
staat (stand OFF bij Enter-N-Go sleutelloze
toegang).Normale startprocedure
ENGINE START/STOP-stop gebruiken
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet in te trap-
pen.
Om de motor te starten, moet de versnellings-
bak in de stand PARK of NEUTRAL staan. Houd
het rempedaal ingetrapt terwijl u één keer op
de ENGINE START/STOP-knop drukt. Het sys-
teem neemt het over en probeert de auto te
starten. Als de auto niet start, slaat de startmo-
tor automatisch binnen 10 seconden af. Als u
de startpogingen wilt onderbreken voordat de
motor aanslaat, drukt u nogmaals op de knop.
Motor afzetten met de ENGINE
START/STOP-knop
1. Zet de keuzehendel in de stand PARK, druk
op de ENGINE START/STOP-knop en laat deze
daarna los.
2. De contactschakelaar keert terug naar de
stand OFF.3. Als de keuzehendel niet in de stand PARK
staat, moet de ENGINE START/STOP-knop
twee seconden lang worden ingedrukt en moet
de voertuigsnelheid hoger zijn dan 8 km/u,
voordat de motor wordt afgezet. De contact-
schakelaar blijft in de stand ACC, totdat de
keuzehendel in de stand PARK staat en de
knop twee keer wordt ingedrukt naar de stand
OFF. Als de keuzehendel niet in de stand PARK
staat en de ENGINE START/STOP-knop één
keer wordt ingedrukt, verschijnt op het EVIC
(indien aanwezig) de melding
Vehicle Not In
Park (auto staat niet in de stand PARK) en blijft
de motor draaien. Verlaat een auto nooit als
deze niet in de stand PARK staat, omdat de
auto dan kan wegrollen.
OPMERKING:
Wanneer de contactschakelaar in de stand
ACC of RUN (motor draait niet) blijft staan en
de versnellingsbak in de stand PARK staat,
wordt het systeem, nadat het 30 minuten
niet actief is geweest, automatisch uitge-
schakeld en wordt de contactschakelaar in
de stand OFF gezet.
219

Page 225 of 378


’Verzopen’ motor starten
(met de ENGINE START/STOP-knop)
Als de motor niet start nadat u de procedures
voornormaal starten of extreme koude hebt
gevolgd, kan het zijn dat de motor ’verzopen’
is. Om de overtollige brandstof weg te krijgen,
houdt u het rempedaal ingetrapt, houdt u het
gaspedaal helemaal ingetrapt, en drukt u ver-
volgens één keer op de ENGINE START/STOP-
knop en laat deze weer los. De startmotor wordt
automatisch ingeschakeld, draait gedurende
10 seconden, en wordt dan uitgeschakeld. Als
dit gebeurt, laat dan het gas- en rempedaal los,
wacht gedurende 10 tot 15 seconden, en her-
haal dan de procedure Normaal starten .
’Verzopen’ motor starten
(met houder met ingebouwde sleutel)
Als de motor niet start nadat u de procedures
voor normaal starten of extreme koude heeft
gevolgd, kan het zijn dat de motor ’verzopen’
is. Om de overtollige brandstof weg te krijgen,
houdt u het gaspedaal helemaal ingedrukt op
de vloer. Daarna drukt u de contactschakelaar
in de START-stand en laat u deze los zodra de
startmotor aanslaat. De startmotor slaat auto-
matisch binnen 10 seconden af. Als dit ge- beurt, draait u de contactschakelaar in de
vergrendelstand (LOCK), wacht 10 tot 15 se-
conden en herhaal dan de normale startproce-
dure.
LET OP!
Om schade aan de startmotor te voorkomen
wacht u 10 tot 15 seconden voordat u het
nogmaals probeert.
Na het startenHet stationaire toerental wordt automatisch ge-
regeld en loopt terug naarmate de motor war-
mer wordt.
Normaal starten — DieselmotorLet op de volgende zaken als de motor draait.

Alle lampjes met berichten zijn uit.
• Storingsindicatielampje (MIL) is uit.
• Oliedruklampje is uit
Voorzorgsmaatregelen bij koud weer
Als wordt gereden bij temperaturen onder het
vriespunt, moeten speciale voorzorgsmaatre-
gelen worden genomen. De volgende tabel
geeft enkele opties. *Dieselbrandstof nr. 1 met ultralaag zwavelge-
halte (ULSD) mag uitsluitend worden gebruikt
op plaatsen met langdurige polaire weersom-
standigheden (-23 °C).
OPMERKING:

Bij gebruik van op het klimaat afgestemde
ULSD- dieselbrandstof of ULSD-
dieselbrandstof nr. 1 wordt aanzienlijk
meer brandstof verbruikt.
• Op het klimaat afgestemde ULSD-
dieselbrandstof is een mengsel van nr. 2
ULSD- en nr. 1 ULSD-dieselbrandstof dat
de temperatuur waarbij zich waskristallen
in de brandstof vormen verlaagt.
OPMERKING:
Deze motor vereist Dieselbrandstof met ul-
tralaag zwavelgehalte . Verkeerde brandstof
221

Page 228 of 378


Parkeerstandvergrendeling
contactslot
Deze auto is uitgerust met een parkeervergren-
deling via de contactsleutel waardoor de ver-
snellingshendel in de stand PARK moet staan
voordat de contactsleutel in de LOCK stand
gedraaid kan worden. De sleutelhouder kan
alleen uit het contactslot worden verwijderd als
de contactschakelaar in de stand LOCK staat
en wanneer de sleutelhouder wordt verwijderd
staat de hendel in de stand PARK.
Rem/SchakelblokkeringDeze auto is voorzien van een rem/
schakelblokkering (BTSI) die zorgt dat de keu-
zehendel in de stand PARK blijft zolang de
contactsleutel in de vergrendelstand staat. Om
de keuzehendel uit de PARK-stand te krijgen
moet het contactslot in de stand ON of START
worden gedraaid (met draaiende motor of niet)
en het rempedaal moet worden ingedrukt.
Schakelblokkering automatische
versnellingsbak handmatig
uitschakelen
Uw auto is wellicht uitgerust met een opheffing
bij weigering van de keuzehendel. De handma-
tige opheffing kan gebruikt worden in geval de
keuzehendel weigert uit de PARK-stand te ko-
men terwijl de sleutel in het contact in de stand
ON staat en het rempedaal is ingedrukt. Om
deze handmatige opheffing te verrichten, volgt
u de volgende stappen:
1. Draai de contactschakelaar in de stand ON
zonder de motor te starten.
2. Trek de handrem stevig aan.
3. Verwijder de rubberen voering van de be-
kerhouder (naast de schakelhendel op de mid-
denconsole).
4. Verwijder met een platte schroevendraaier
voorzichtig het deksel van de handmatige op-
heffing van de schakelblokkering, welke zich
op de bodem van de bekerhouder bevindt.
5. Houd het rempedaal goed ingedrukt.6. Met de schroevendraaier gaat u in de ope-
ning voor de handmatige opheffing. Druk de
hendel van de schakelvergrendeling naar be-
neden en houd deze ingedrukt.
7. Verplaats de keuzehendel naar de stand N
(Neutraal).
8. De auto kan dan in de N (Neutraal)-stand
worden gestart.
Laat de auto nakijken bij uw plaatselijke er-
kende dealer als u de handmatige opheffing
van de vergrendeling van de keuzehendel
heeft moeten gebruiken.
Vijftraps automatische transmissieDe elektronisch gecontroleerde versnellings-
bak levert een nauwkeurig schakelpatroon. Het
elektronisch systeem van de versnellingsbak is
zelf-kalibrerend; vandaar dat de eerste scha-
kelingen bij een nieuwe auto een beetje abrupt
kunnen zijn. Dat is echter normaal, het nauw-
keurige schakelpatroon ontwikkelt zich pas ter-
wijl de eerste paar honderd kilometer wordt
gereden.
224

Page 229 of 378


Keuzehendelstanden
OPMERKING:
Nadat u een keuzehendelstand hebt gese-
lecteerd, moet u een moment wachten om te
zorgen dat de geselecteerde versnelling
wordt ingeschakeld, voordat u gas geeft. Dit
is vooral belangrijk als de motor koud is. Als
u de motor opnieuw moet starten, moet u het
contact eerst in de stand LOCK zetten voor-
dat u opnieuw start. Als u, nadat u de motor
opnieuw hebt gestart, het contact niet eerst
in de stand LOCK hebt gedraaid, kan de
versnelling trager ’aangrijpen’.
PARK (PARKEREN)
Deze stand vormt een aanvulling op de par-
keerrem: hij blokkeert de versnellingsbak. In
deze stand kunt u de motor starten. Gebruik
PARK (parkeren) nooit terwijl de auto in bewe-
ging is. Trek de handrem aan in wanneer u de
auto in de stand P achterlaat. Trek de handrem
altijd eerst aan en zet vervolgens de keuzehen-
del in de stand PARK.WAARSCHUWING!
•Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de parkeerrem
altijd stevig aan als u de auto parkeert, om
te voorkomen dat de auto gaat rollen en
mogelijk letsel of schade veroorzaakt.
• Het is gevaarlijk om de keuzehendel uit de
stand PARK of NEUTRAL te schakelen
wanneer het motortoerental hoger is dan
het stationaire toerental. Als u uw voet niet
stevig op het rempedaal hebt geplaatst,
kan de auto snel naar voren of achteren
schieten. U loopt in dat geval het risico de
controle over de auto te verliezen en een
persoon of voorwerp te raken. Schakel
uitsluitend in een versnelling als de motor
normaal stationair draait en u uw voet
stevig op het rempedaal hebt geplaatst.
REVERSE (ACHTERUIT)
Deze stand dient om het voertuig achteruit te
rijden. Gebruik deze stand alleen nadat het
voertuig volledig tot stilstand is gekomen. NEUTRAL (NEUTRAAL)
Deze stand wordt gebruikt wanneer het voer-
tuig lange tijd stilstaat met draaiende motor. In
deze stand kunt u de motor starten. Trek de
handrem aan als u het voertuig verlaat.
OPMERKING:
Slepen of laten uitrollen van de auto of rijden
met de keuzehendel in de stand NEUTRAL
(Neutraal) om een andere reden, kan leiden
tot ernstige schade aan de versnellingsbak.
Raadpleeg voor meer informatie “Het slepen
achter een motorhome” onder “Starten en
bedienen” en “Het afslepen van een defect
voertuig” onder “Wat te doen in noodgeval-
len”.
DRIVE (RIJSTAND)
Deze stand mag alleen gekozen worden wan-
neer het voertuig volkomen stil staat en de
remmen bekrachtigd zijn. De versnellingsbak
doorloopt automatisch alle versnellingen tot de
vijfde versnelling is bereikt. De stand DRIVE
zorgt voor een optimaal rijcomfort onder alle
normale omstandigheden.
225

Page 232 of 378


overdrive (de overversnelling) geschakeld bij
een gelijkmatige kruissnelheden.
Als de schakelaar is geactiveerd gaat het
lampje TOW/HAUL op het instrumentenpaneel
branden. Als u nogmaals op de schakelaar
drukt, keert de versnellingsbak terug naar de
normale werking. Als de modus TOW/HAUL is
vereist, moet de schakelaar telkens worden
ingedrukt als de motor wordt gestart.
Als de motor bij hoge omgevingstemperaturen
langdurig met hoge toerentallen en een hoge
belasting draait, kan de versnellingsbak ineens
opschakelen om snel daarna terug te schake-len. Het controlelampje TOW/HAUL (trekken/
slepen) dimt. Dit is een normaal onderdeel van
de oververhittingsbeveiligingsstrategie bij ge-
bruik van de modus TOW/HAUL.
Noodwerking van de versnellingsbak
(stand Limp Home)
Het functioneren van de versnellingsbak wordt
gecontroleerd op afwijkingen. Als er een afwij-
king wordt gedetecteerd die kan leiden tot
beschadiging van de versnellingsbak, wordt
de noodwerking van de versnellingsbak (Limp
home) ingeschakeld. Bij deze modus blijft de
versnellingsbak in de huidige versnelling (bij
dieselmotoren van 3,6 liter en 3,0 liter) of in
directe aandrijving (bij motoren van 5,7 liter) tot
het voertuig tot stilstand wordt gebracht.
Ga als volgt te werk om de versnellingsbak te
resetten:
1. Stop de auto.
2. Verplaats de keuzehendel naar de stand
PARK.
3. Zet de motor af en zorg dat u de contact-
schakelaar in de stand LOCK (vergrendelen)
draait.4. Wacht ongeveer 10 seconden en start de
motor opnieuw.
5. Zet de keuzehendel in de gewenste stand.
Als het probleem is verholpen, hervat de ver-
snellingsbak de normale werking. Als het pro-
bleem aanhoudt, blijven PARK/NEUTRAL/
REVERSE werken. In de stand DRIVE zijn
alleen de 2e versnelling (bij een 3,6l-motor en
een 3,0l-dieselmotor) of 3e versnelling (bij mo-
toren van 5,7 liter) beschikbaar. Laat de ver-
snellingsbak zo spoedig mogelijk controleren
door een erkende dealer.
Koppelomvormerkoppeling
De automatische versnellingsbak in deze auto
beschikt over een functie die het brandstofver-
bruik helpt beperken. Een koppeling binnen de
koppelomvormer grijpt automatisch aan wan-
neer bij licht gas geven een gekalibreerde
rijsnelheid wordt bereikt. Bij sneller accelereren
grijpt de koppeling bij een hogere rijsnelheid
aan. Tijdens normaal rijden in een hogere rij-
stand bemerkt u dan mogelijk een wat ander
schakelgevoel of een iets andere reactie. Als
de rijsnelheid tot onder een gekalibreerde snel-
Schakelaar TOW/HAUL
228

Page 249 of 378


WAARSCHUWING!
•Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de parkeerrem
altijd stevig aan als u de auto parkeert, om
te voorkomen dat de auto gaat rollen en
mogelijk letsel of schade veroorzaakt.
• Kinderen nooit alleen in het voertuig laten.
Kinderen zonder toezicht achterlaten in
een auto is om verschillende redenen ge-
vaarlijk. Kinderen of derden kunnen ern-
stige of dodelijke verwondingen oplopen.
• Laat de sleutelhouder niet in het contact
achter. Een kind zou de elektrische raam-
bediening of andere schakelaars kunnen
bedienen of de auto in beweging kunnen
brengen.
• Controleer of de handrem volledig vrij staat
voor u gaat rijden. Als u dit niet doet, kan dit
leiden tot het uitvallen van de remmen,
hetgeen tot een aanrijding kan leiden.
(Vervolgd)WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• De handrem moet altijd goed aangetrokken
zijn wanneer u de auto verlaat. Anders kan
de auto wegrollen en schade of letsel ver-
oorzaken. Zorg ook dat u de versnellings-
bak in PARK laat. Als dit wordt nagelaten
kan de auto gaan rollen en zo schade of
letsel veroorzaken.
LET OP!
Als het waarschuwingslampje van het rem-
systeem aan blijft nadat de handrem is losge-
laten, duidt dit op een defect van het remsys-
teem. Laat de remmen onmiddellijk nakijken
door een erkende dealer.
ELEKTRONISCH REMSYSTEEMUw voertuig is uitgerust met een geavanceerd
elektronisch remsysteem dat de volgende on-
derdelen bevat: antiblokkeersysteem (ABS),
tractiecontrolesysteem (TCS), remondersteu-
ning (BAS), elektronische rolbeveiliging (ERM)
en een elektronische stabiliteitsregeling (ESC).
Al deze vijf systemen werken samen om de stabiliteit en controle over de auto in verschil-
lende rijomstandigheden te handhaven.
Daarnaast is uw voertuig uitgerust met TSC
(Trailer Sway Control / trailerstabilisatie), HAS
(Hill Start Assist / wegrijhulp op hellingen), BLD
(Brake Limited Differential / beperkteslipdiffe-
rentieel met remfunctie), Ready Alert Braking
(anticiperend remsysteem), Rain Brake Sup-
port (remdroogfunctie bij nat weer) en, indien
voorzien van vierwielaandrijving met de MP
3023 tweetraps tussenbak, HDC (Hill Descent
Control / afdaalsysteem).
Antiblokkeersysteem
(Anti-Lock Brake System, ABS)
Dit systeem helpt de bestuurder het voertuig
onder controle te houden in ongunstige re-
momstandigheden. Het systeem regelt de hy-
draulische remdruk om het blokkeren van de
wielen te voorkomen. Bovendien helpt het bij
het voorkomen van slippen tijdens het remmen
op een glad wegoppervlak.
245

Page 285 of 378


15. Zet de parkeerrem los.
16. Ontkoppel de negatieve accukabel en
plaats hem op veilige afstand van de negatieve
accupool.
OPMERKING:
•Stappen 1 t/m 6 zijn voorwaarden waar-
aan voldaan moet zijn voordat u de NEU-
TRAL (N)-schakelaar drukt en gedurende
de vier seconden waarin de schakeling
naar de NEUTRAL-stand wordt uitge-
voerd. Wanneer, voor het drukken van de
NEUTRAL (N)-schakelaar, of tijdens de
tijdsverloop van vier seconden, niet aan
deze voorwaarden wordt voldaan, zal het
indicatielampje NEUTRAL (N) knipperen
totdat aan alle voorwaarden voldaan is, of
tot de NEUTRAL (N)-schakelaar losgela-
ten wordt.

Om te kunnen schakelen en om de indica-
tielampjes voor de schakelstanden te la-
ten werken moet het contact in de stand
ON/RUN staan. Wanneer het contact niet
op ON/RUN staat, kan niet geschakeld
worden en branden of knipperen de indi-
catielampjes voor de schakelstanden niet.
• Een knipperend NEUTRAL-indicatie-
lampje geeft aan dat niet aan de schakel-
voorwaarden is voldaan.
Uit NEUTRAL (N) schakelen
Volg de onderstaande procedure om uw auto
voor te bereiden op normaal gebruik.
1. Zet het voertuig geheel stil, maar laat het
gekoppeld aan het slepend voertuig.
2. Trek de handrem volledig aan.
3. Sluit de massakabel weer aan op de min-
pool van de accu.
4. Draai de sleutelhanger naar de LOCK/OFF-
stand (wanneer deze verdraaid is of wanneer
de motor gestart is).
5. Draai de sleutelhanger naar stand ON/RUN
maar start de motor niet.
6. Druk het rempedaal in en houd deze vast.
7. Zet de transmissie in de stand NEUTRAL
(Neutraal). 8.Druk met de punt van een ballpoint, of een
soortgelijk voorwerp, de verzonken schakelaar
in van de Neutral -stand van de tussenbak
(deze schakelaar bevindt zich naast de keuze-
schakelaar). Houd deze knop vier seconden
ingedrukt, totdat het lampje achter het
N-symbool begint te knipperen, wat aangeeft
dat de tussenbak naar neutraal schakelt. Het
lampje stopt met knipperen (gaat uit) wanneer
het schakelen is voltooid. De melding ’4WD
SYSTEM IN NEUTRAL’ wordt niet meer weerge-
geven op het EVIC (elektronisch voertuiginfor-
matiecentrum). Voor meer informatie raadpleegt
u het Elektronisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC) in De functies op uw dashboard .
Schakelaar voor de neutraalstand
281

Page 293 of 378


WAARSCHUWING!
•Pas op voor de radiatorventilator wanneer
de motorkap omhoog staat. Deze kan op
elk ogenblik aanslaan wanneer het contact
ingeschakeld is. Er bestaat gevaar voor
verwonding door draaiende ventilatorbla-
den.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Verwijder alle metalen sieraden zoals hor-
loges of armbanden die onbedoeld elek-
trisch contact kunnen maken. U kunt ern-
stig gewond raken.
• Accu’s bevatten zwavelzuur dat in uw huid
en ogen kan branden en ze produceren
waterstofgas dat ontvlambaar en explosief
is. Houd open vuur of vonken daarom altijd
uit de buurt van de accu.
1. Trek de handrem aan, zet de automatische
transmissie in de stand PARK (parkeren) en zet
de contactschakelaar in de stand LOCK (ver-
grendelen).
2. Schakel de verwarming, de radio en alle
overbodige stroomverbruikers uit.
3. Verwijder de beschermkap van de positieve
(+) hulppool. Trek de kap naar voren om deze
te verwijderen.
4. Wanneer u een ander voertuig auto gebruikt
voor het starten met behulp van startkabels,
parkeer dit voertuig dan zo dat accu met de startkabels bereikbaar is, trek de handrem aan
en zorg ervoor dat de contactschakelaar in de
stand OFF staat.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat beide voertuigen geen con-
tact kunnen maken. Hierdoor kan een massa-
verbinding ontstaan met mogelijk persoonlijk
letsel als gevolg.
Procedures voor starten met
startkabels
WAARSCHUWING!
Het niet opvolgen van deze procedure kan
door een exploderende accu leiden tot per-
soonlijk letsel of schade aan eigendommen.
LET OP!
Het niet opvolgen van deze procedures kan
leiden tot schade aan het laadsysteem van
het voertuig dat de starthulp biedt, of van het
voertuig met de lege accu.
Locatie hulppolen
1 — Positieve
(+) hulppool (met beschermkap)
2 — Negatieve (-) hulppool
289

Page 296 of 378


Het juiste sleep- of takelgereedschap is vereist
om schade aan uw auto te voorkomen. Gebruik
uitsluitend sleepstangen en andere apparaten
welke voor dit specifieke doel zijn ontwikkeld.
Volg hierbij altijd nauwgezet de instructies van
de fabrikant. Het gebruik van veiligheidskettin-
gen is verplicht. Bevestig sleepstangen of an-
dere sleepmiddelen altijd aan een dragend
deel van het voertuig, nooit aan bumpers of
hieraan bevestigde beugels. De nationale en
plaatselijke wetten m.b.t. het slepen van voer-
tuigen moeten worden opgevolgd.
Wanneer u tijdens het slepen accessoires
wenst te gebruiken (ruitenwissers, ruitont-
dooier, enz.), dient de contactschakelaar in
stand ON/RUN te staan en niet in stand ACC.
Wanneer de accu van het voertuig leeg is,
raadpleegHandmatig uitschakelen verbin-
ding rem/transmissie (onder Starten en bedie-
nen, automatische transmissie) voor instructies
hoe de automatische transmissie uit de PARK-
stand te schakelen voor het afslepen.LET OP!
• Hang de auto niet in een strop om te
slepen. Bij het vastmaken van de auto op
een sleepwagen mogen de suspensie-
onderdelen vóór of achter niet worden vast-
gemaakt. Door een foutieve sleepwijze kan
uw auto worden beschadigd.
• Wanneer het af te slepen voertuig bestuur-
baar moet blijven, moet het contact in de
stand ON/RUN of ACC staan, niet in de
stand LOCK.
Afslepen zonder de sleutelhangerEr moeten speciale voorzorgsmaatregelen wor-
den genomen wanneer de auto wordt gesleept
met het contact in de stand LOCK. De enige
goedgekeurde methode voor slepen zonder
contactsleutel is op een dieplader. Geschikte
sleepuitrusting is noodzakelijk om schade aan
de auto te voorkomen.
Voertuigen met vierwielaandrijvingDe fabrikant raadt aan om de auto te vervoeren
met alle vier wielen VA Nde grond. Accepta-
bele methoden zijn het vervoeren van het voer- tuig op een autoambulance of deze te slepen
met het ene einde opgetakeld en het andere
einde geplaatst op een dolly.
Wanneer geen autoambulance beschikbaar is
en de tussenbak nog functioneert, mag het
voertuig gesleept worden (uitsluitend in voor-
waartse richting en met
ALLEwielen op de
grond), WANNEER de tussenbak in NEUTRAL
staat en met de transmissie in PARK. Raad-
pleeg “Slepen achter een motorhome” onder
“Starten en bedienen” voor meer informatie.
LET OP!
• Gebruik geen wiellift voor de voor- of ach-
terwielen. Het gebruik van een wiellift voor
de voor- of achterwielen bij het slepen zal
resulteren in interne schade aan de trans-
missie of tussenbak.
• Het niet volgen van deze sleepmethoden
kan leiden tot beschadiging van de trans-
missie en/of de tussenbak. Dergelijke
schade wordt niet gedekt door de beperkte
garantie van een nieuw voertuig.
292

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 next >