JEEP GRAND CHEROKEE 2011 Instructieboek (in Dutch)

Page 281 of 378


Elektronische snelheidsregeling—indien
aanwezig
Niet te gebruiken in heuvelachtige omgevin-gen of met zware belading.
Als de rijsnelheid bij gebruik van de snel- heidsregeling regelmatig daalt met meer
dan 16 km/u, schakel het systeem dan uit
totdat u weer een kruissnelheid kunt aanhou-
den.
Gebruik de snelheidsregeling in vlak terrein en bij lichte belading om de brandstofzuinig-
heid te verbeteren.
Koelsysteem
Doe het volgende om het risico op oververhit-
ting van de motor of de versnellingsbak te
beperken:
Rijden in stadsverkeer
Als u regelmatig kort stilstaat, zet dan de
versnellingsbak in de vrijstand en verhoog het
stationair toerental. Rijden op de snelweg
Minder snelheid.
Airconditioning
Schakel de airconditioning tijdelijk uit.
Trekhaakbevestiging
Uw auto heeft extra apparatuur nodig om veilig
en efficiënt een aanhanger te kunnen trekken.
De trekhaak moet aan uw auto zijn bevestigd
met behulp van de speciale bevestigingspun-
ten aan het autochassis. In de volgende afbeel-
ding ziet u de correcte bevestigingspunten.
Andere apparatuur, zoals stabilisatoren, hulp-
remmen en extra brede spiegels, zijn eveneens
verplicht, of worden in ieder geval ten zeerste
aanbevolen.Bevestigingspunten trekhaak en
overhanglengte
Vaste, afneembareen intrekbare trek- haak
A 565 mm
B 636 mm
C 707 mm
D 733 mm
E 494 mm
F 447 mm
G (Maximale over-
hang) 1093 mm
277

Page 282 of 378


TREKKEN ACHTER EEN MOTORHOME
Slepen van deze auto achter een andere auto
Sleepmethode Wielen van de grond Modellen met vierwielaandrijving
Slepen met alle wielen op de grond Geen Zie de instructies

Transmissie in PARK
• Tussenbak in NEUTRAL (N)
• Slepen in voorwaartse richting
Slepen met behulp van dolly Voor
NIET TOEGESTAAN
Achter NIET TOEGESTAAN
Op aanhanger ALLE OK
OPMERKING: Van voertuigen welke voorzien zijn van Quadra-Lift™ moet de rijhoogte verlaagd worden naar de Park -stand (laagste stand) en
moet de automatische uitlijning worden uitgeschakeld, voordat u het voertuig (aan de carrosserie) vastzet op een aanhanger of autoambulance.
Raadpleeg “Quadra-Lift™ – Indien aanwezig” onder “Starten en bedienen” voor verdere informatie. Wanneer het voertuig niet verlaagd kan worden
naar de Park -stand (bijv. wanneer de motor niet werkt), moeten de sjorbanden aan de assen bevestigd worden (niet aan de carrosserie). Het niet
opvolgen van deze instructies kan resulteren in storingsmeldingen en/of het verliezen van de juiste spanning op de sjorbanden.
278

Page 283 of 378


Slepen achter een motorhome —
Quadra–Trac II/Quadra–Drive II
modellen met vierwielaandrijving
Voordat u het voertuig laat slepen door een
motorhome, moet de tussenbak in NEUTRAL
(N) geschakeld worden en moet de transmissie
in de PARK-stand staan. De keuzeschakelaar
voor NEUTRAL (N) bevindt zich naast de keu-
zeschakelaar van de tussenbak. Het in- en uit
NEUTRAL (N) schakelen van de tussenbak is
mogelijk ongeacht de stand van de keuzescha-
kelaar.
LET OP!
• Gebruik geen wiellift voor de voor- of ach-
terwielen. Het gebruik van een wiellift voor
de voor- of achterwielen bij het trekken
achter een motorhome zal resulteren in
interne schade aan de versnellingsbak of
tussenbak.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
• Sleep het voertuig uitsluitend in voor-
waartse richting. Het achterwaarts bewe-
gen van het voertuig kan, in deze situatie,
tot ernstige schade aan de tussenbak lei-
den.
• Voordat u het voertuig sleept achter een
motorhome, moet de transmissie in PARK 
geschakeld worden.
• Voordat u het voertuig gaat slepen achter
een motorhome moet u de procedure, be-
schreven in In NEUTRAL (N) schakelen ,
uitvoeren om u ervan te verzekeren dat de
tussenbak volledig in NEUTRAL (N) is ge-
schakeld. Anders kan er interne schade
optreden.
• Als deze procedures niet in acht worden
genomen, kan dit ernstige schade aan de
versnellingsbak en/of de tussenbak veroor-
zaken.
• Gebruik geen op de bumper gemonteerde
klemtrekhaak op uw auto. Hierdoor raakt
de bumper beschadigd. In NEUTRAL (N) schakelen
WAARSCHUWING!
Het onbeheerd achterlaten van het voertuig
met de tussenbak in stand NEUTRAL (N),
zonder eerst de handrem volledig aan te
trekken, kan leiden tot ernstige verwonding
van uzelf of van derden. In de tussenbakstand
NEUTRAL (N) zijn de aandrijfassen voor en
achter losgekoppeld van de aandrijflijn. Hier-
door kan het voertuig vrij rollen, ook wanneer
de transmissie in de stand
PARK (Parkeren)
staat. De parkeerrem moet altijd aangetrok-
ken zijn als de bestuurder niet in de auto zit.
Volg de onderstaande procedure om uw auto
voor te bereiden op het trekken achter een
motorhome.
279

Page 284 of 378


LET OP!
Om schade aan interne delen te voorkomen
moeten deze stappen worden gevolgd om te
waarborgen dat de tussenbak volledig in de
stand NEUTRAL (N) staat voordat u uw voer-
tuig gaat slepen achter een motorhome.
1. Zet het voertuig helemaal stil en schakel de
transmissie in stand PARK .
2. Zet het contact uit (OFF).
3. Voor voertuigen met sleutelloze voertuigtoe-
gang: verwijder de knop van de sleutelloze
toegang en gebruik de sleutelhanger om deze
procedure af te ronden. Raadpleeg voor meer
informatie: “Startprocedures / sleutelloze voer-
tuigtoegang” onder “Starten en bedienen”.
4. Draai het contact naar stand ON/RUN maar
start de motor niet.
5. Druk het rempedaal in en houd deze vast.
6. Zet de transmissie in de stand NEUTRAL
(Neutraal).
7. Druk met de punt van een ballpoint, of een
soortgelijk voorwerp, de verzonken schakelaar in van de
Neutral -stand van de tussenbak
(deze schakelaar bevindt zich naast de keuze-
schakelaar). Houd deze knop vier seconden
ingedrukt, totdat het lampje achter het
N-symbool begint te knipperen, wat aangeeft
dat de tussenbak naar neutraal schakelt. Het
lampje stopt met knipperen (brandt continu)
wanneer de tussenbak volledig in Neutral (N)
geschakeld is. De melding 4WD SYSTEM IN
NEUTRAL wordt weergegeven op het EVIC
(elektronisch voertuiginformatiecentrum). Voor
meer informatie raadpleegt u het Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC) in De func-
ties op uw dashboard . 8. Start de motor.
9. Schakel de versnellingsbak in REVERSE
(ACHTERUIT).
10. Neem uw voet vijf seconden van het rem-
pedaal en zorg dat er geen beweging is in het
voertuig.
11. Zet de motor af en laat de contactschake-
laar in de niet-vergrendelde OFF-stand staan.
12. Trek de handrem volledig aan.
13. Zet de transmissie in de stand PARK (par-
keren).
LET OP!
Wanneer u bij draaiende motor, de keuzehen-
del in de stand PARK zet terwijl de tussenbak
zich in de stand NEUTRAL bevindt, kan
schade aan de versnellingsbak optreden.
Zorg er altijd voor dat de motor uitgeschakeld
is voordat u, met de tussenbak in NEUTRAL,
de transmissie in de stand
PARK zet.
14. Bevestig uw voertuig achter het slepend
voertuig met gebruik van een geschikte sleep-
stang.
Schakelaar voor de neutraalstand
280

Page 285 of 378


15. Zet de parkeerrem los.
16. Ontkoppel de negatieve accukabel en
plaats hem op veilige afstand van de negatieve
accupool.
OPMERKING:
•Stappen 1 t/m 6 zijn voorwaarden waar-
aan voldaan moet zijn voordat u de NEU-
TRAL (N)-schakelaar drukt en gedurende
de vier seconden waarin de schakeling
naar de NEUTRAL-stand wordt uitge-
voerd. Wanneer, voor het drukken van de
NEUTRAL (N)-schakelaar, of tijdens de
tijdsverloop van vier seconden, niet aan
deze voorwaarden wordt voldaan, zal het
indicatielampje NEUTRAL (N) knipperen
totdat aan alle voorwaarden voldaan is, of
tot de NEUTRAL (N)-schakelaar losgela-
ten wordt.

Om te kunnen schakelen en om de indica-
tielampjes voor de schakelstanden te la-
ten werken moet het contact in de stand
ON/RUN staan. Wanneer het contact niet
op ON/RUN staat, kan niet geschakeld
worden en branden of knipperen de indi-
catielampjes voor de schakelstanden niet.
• Een knipperend NEUTRAL-indicatie-
lampje geeft aan dat niet aan de schakel-
voorwaarden is voldaan.
Uit NEUTRAL (N) schakelen
Volg de onderstaande procedure om uw auto
voor te bereiden op normaal gebruik.
1. Zet het voertuig geheel stil, maar laat het
gekoppeld aan het slepend voertuig.
2. Trek de handrem volledig aan.
3. Sluit de massakabel weer aan op de min-
pool van de accu.
4. Draai de sleutelhanger naar de LOCK/OFF-
stand (wanneer deze verdraaid is of wanneer
de motor gestart is).
5. Draai de sleutelhanger naar stand ON/RUN
maar start de motor niet.
6. Druk het rempedaal in en houd deze vast.
7. Zet de transmissie in de stand NEUTRAL
(Neutraal). 8.Druk met de punt van een ballpoint, of een
soortgelijk voorwerp, de verzonken schakelaar
in van de Neutral -stand van de tussenbak
(deze schakelaar bevindt zich naast de keuze-
schakelaar). Houd deze knop vier seconden
ingedrukt, totdat het lampje achter het
N-symbool begint te knipperen, wat aangeeft
dat de tussenbak naar neutraal schakelt. Het
lampje stopt met knipperen (gaat uit) wanneer
het schakelen is voltooid. De melding ’4WD
SYSTEM IN NEUTRAL’ wordt niet meer weerge-
geven op het EVIC (elektronisch voertuiginfor-
matiecentrum). Voor meer informatie raadpleegt
u het Elektronisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC) in De functies op uw dashboard .
Schakelaar voor de neutraalstand
281

Page 286 of 378


OPMERKING:
Om de tussenbak uit de stand NEUTRAL (N)
te schakelen, moet de motor mogelijk wor-
den afgezet om het botsen van tandwielen te
voorkomen.
9. Zet de transmissie in de stand PARK (par-
keren).
10. Laat het rempedaal los.
11. Koppel het voertuig los van het slepend
voertuig.
12. Start de motor.
13. Druk het rempedaal in en houd deze vast.
14. Zet de parkeerrem los.15. Zet de transmissie in stand DRIVE, laat het
rempedaal los en controleer of het voertuig
normaal functioneert.
16. Indien gewenst kan nu de knop voor de
sleutelloze toegang (indien aanwezig) weer
geplaatst worden. Raadpleeg voor meer infor-
matie: “Startprocedures / sleutelloze voertuig-
toegang” onder “Starten en bedienen”.
OPMERKING:

Stappen 1 t/m 7 zijn voorwaarden waar-
aan voldaan moet zijn voordat u de NEU-
TRAL (N)-schakelaar drukt en totdat de
schakeling volledig is uitgevoerd. Wan-
neer, voor het drukken van de NEUTRAL
(N)-schakelaar, of tijdens het schakelen,
niet aan deze voorwaarden wordt vol- daan, zal het indicatielampje NEUTRAL
(N) knipperen totdat aan alle voorwaarden
voldaan is, of tot de NEUTRAL (N)-
schakelaar losgelaten wordt.
• Om te kunnen schakelen en om de indi-
catielampjes voor de schakelstanden te
laten werken moet het contact in de stand
ON/RUN staan. Wanneer het contact niet
op ON/RUN staat, kan niet geschakeld
worden en branden of knipperen de indi-
catielampjes voor de schakelstanden
niet.
• Een knipperend NEUTRAL-indicatie-
lampje geeft aan dat niet aan de schakel-
voorwaarden is voldaan.
282

Page 287 of 378


6
WAT U KUNT DOEN IN NOODGEVALLEN
•ALARMKNIPPERLICHTEN ..................... 284
• WANNEER DE MOTOR OVERVERHIT RAAKT ......... 284
• WIEL VERWISSELEN BIJ EEN LEKKE BAND .......... 285
• Bergplaats krik ......................... 285
• Bergruimte reservewiel ..................... 285
• Voorbereidingen voor opkrikken ............... 285
• Instructies bij opkrikken .................... 286
• STARTEN MET STARTKABELS .................. 288
• Voorbereiding voor het starten met startkabels ...... 288
• Procedures voor starten met startkabels .......... 289
• SLEEPOGEN ............................. 290
• SLEPEN VAN EEN DEFECTE AUTO ............... 291
• Afslepen zonder de sleutelhanger .............. 292
• Voertuigen met vierwielaandrijving .............. 292
283

Page 288 of 378


ALARMKNIPPERLICHTENDe schakelaar voor de alarmknipperlichten be-
vindt zich in de rij schakelaars net boven de
klimaatregelknoppen.Druk op de schakelaar om de alarm-
knipperlichten in te schakelen. Zodra u
de schakelaar indrukt, gaan alle rich-
tingaanwijzers knipperen om het ver-
keer te waarschuwen voor een noodsituatie.
Druk nogmaals op de schakelaar om de alarm-
knipperlichten uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor noodsi-
tuaties. Gebruik het systeem niet terwijl u rijdt.
Gebruik het alleen wanneer u panne hebt en
uw auto een gevaar vormt voor andere wegge-
bruikers.
Als u het voertuig moet verlaten om hulp te
zoeken, blijven de alarmknipperlichten ook
werken wanneer het contact is uitgeschakeld.
OPMERKING:
Bij langdurig gebruik van de alarmknipper-
lichten kan de accu leeg raken.WANNEER DE MOTOR
OVERVERHIT RAAKT
In elk van de hierna volgende gevallen kunt u
met de passende maatregelen het gevaar op
oververhitting verminderen.
• Rijdend op de snelweg — minder snelheid.
• In stadsverkeer: zet de versnellingsbak in de
stand NEUTRAL wanneer u stilstaat, maar
verhoog het stationair toerental niet.
OPMERKING:
Er zijn verschillende manieren om drei-
gende oververhitting van de motor te voor-
komen:
• Als de airco (A/C) aanstaat, zet hem dan
uit. Het aircosysteem voert warmte af
naar het koelsysteem en dat gebeurt niet
als u de airco uitzet.
• U kunt ook de temperatuurregelknop op
de hoogste stand zetten, de vloer ventila-
tieroosters openen en de aanjager op de
hoogste stand zetten. Zo ondersteunt het
kachelblok de werking van de radiator bij
de afvoer van warmte uit het koelsysteem.
LET OP!
Als u blijft rijden met een oververhit koelsys-
teem kunt u schade aan de auto veroorzaken.
Als de meternaald in de zone HOT ( H ) staat,
zet dan de auto veilig stil langs de kant van de
weg. Laat de auto met uitgeschakelde airco
stationair draaien tot de meternaald weer in
het normale bereik staat. Als de meternaald in
de zone HOT ( H ) blijft staan en u voortdu-
rend gongsignalen hoort, zet de motor dan
direct af en waarschuw de wegenwacht.
WAARSCHUWING!
Zowel u als iemand in uw omgeving kan
ernstige brandwonden oplopen door hete
koelvloeistof (antivries) en stoom uit de radi-
ator. Als u stoom van onder de motorkap hoort
of ziet komen, mag u de motorkap pas ope-
nen nadat de radiator voldoende is afgekoeld.
Open nooit de vuldop van een drukkoelsys-
teem als de radiator of het expansiereservoir
heet is.
284

Page 289 of 378


WIEL VERWISSELEN BIJ EEN
LEKKE BAND
WAARSCHUWING!
•Blijf altijd onder een opgekrikte auto van-
daan. De auto kan van de krik glijden en zo
op u vallen. U kunt dan ernstig letsel oplo-
pen. Kom daarom met geen enkel li-
chaamsdeel onder een opgekrikte auto. Als
u werkzaamheden onder de auto moet
uitvoeren, zet deze dan op een hefbrug.
• De krik is uitsluitend bedoeld als gereed-
schap om banden te verwisselen. Gebruik
de krik niet om de auto voor onderhouds-
werkzaamheden omhoog te brengen. De
auto mag alleen op een stevige en vlakke
ondergrond worden opgekrikt. Vermijd een
gladde ondergrond.
Bergplaats krikDe krik en overige gereedschappen voor het
verwisselen van een wiel zijn opgeborgen on-
der de vloer in de kofferbak.
Bergruimte reservewielHet reservewiel is opgeborgen onder de vloer
achterin in de kofferbak.
Voorbereidingen voor opkrikken
1. Parkeer de auto op een stevige, vlakke
ondergrond. Vermijd ijs of een gladde onder-
grond.
WAARSCHUWING!
Verwissel geen wiel aan de wegzijde van de
auto terwijl de auto vlak langs de weg staat
geparkeerd. Zet de auto voor uw veiligheid
altijd zo ver mogelijk van het verkeer van-
daan, zodat u niet gegrepen wordt door een
langsrijdende auto.
2. Schakel de alarmknipperlichten in.
3. Trek de handrem aan.
4. Zet de keuzehendel in PARK.
5. Schakel het contact UIT. 6. Blokkeer de voor- en
achterkant van het wiel
schuin tegenover het
gebruikte krikpunt.
Wanneer u bijvoorbeeld
het rechtervoorwiel ver-
vangt, blokkeert u het
linkerachterwiel.
Opberglocatie krik
285

Page 290 of 378


OPMERKING:
Laat geen passagiers in een auto zitten
terwijl deze wordt opgekrikt.
7. Voor voertuigen uitgerust met Quadra-Lift
raadpleeg “Quadra-Lift — Indien aanwezig”
onder “Starten en bedienen” voor nadere infor-
matie betreffende het uitschakelen van de au-
tomatische uitlijning.
Instructies bij opkrikken
WAARSCHUWING!
Neem deze waarschuwingen in acht bij het
verwisselen van een band om persoonlijk
letsel of schade aan het voertuig te voorko-
men:
• Parkeer de auto op een stevige en vlakke
ondergrond zo ver van de rijbaan als mo-
gelijk voordat u het voertuig opkrikt.
• Schakel de alarmknipperlichten in.
• Blokkeer het wiel dat zich schuin tegenover
het te vervangen wiel bevindt.
• Trek de handrem stevig aan en zet de
automatische transmissie in PARK.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• De motor nooit starten of laten draaien als
de auto is opgekrikt.
• Er mag niemand in het voertuig zitten ter-
wijl het is opgekrikt.
• Niet onder het voertuig kruipen als het is
opgekrikt.
• Gebruik de krik alleen op de aangegeven
plaatsen en om de auto tijdens het verwis-
selen van een band op te krikken.
• Wees uiterst voorzichtig als u de band
moet verwisselen op of langs de weg.
• Om de reservebanden, plat of opgeblazen,
veilig op te bergen, moeten ze met het
ventiel naar beneden gericht worden opge-
borgen. 1. Haal het reservewiel, de krik en het gereed-
schap uit de opbergruimte.
2. Draai de wielmoeren linksom één slag losser
(maar verwijder ze niet) terwijl het wiel nog op
de grond staat.
3. Plaats de krik en de krikhulpstukken.
4. Voor het verwisselen van een voorwiel;
plaats de krik met de beschermkap onder de
carrosserieplaat net achter het voorwiel (als
aangegeven in het driehoekig symbool voor de
opkrikpositie op de dorpel).
Krik de auto pas
op als u zeker bent dat de krik stevig beves-
tigd is.
Waarschuwingslabel krik
Krik en gereedschap
286

Page:   < prev 1-10 ... 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 ... 380 next >