ABS Lancia Lybra 2005 Instructieboek (in Dutch)

Page 158 of 283

157
IN DE BERGEN RIJDEN– Rem zoveel mogelijk op de motor
af en rijd in een lage versnelling berg -
afwaarts. Daarmee voorkomt u dat de
remmen oververhit raken.
– Rijd nooit van een heuvel af met
afgezette motor of met de versnel-
lingspook in de vrij-stand, en absoluut
nooit met uitgenomen contactsleutel.
– Rijd met een matige snelheid, en
vermijd het “afsnijden” van bochten.
– Denk eraan dat bergopwaarts
inhalen veel langzamer gaat en dat de
weg daarom langer vrij moet zijn. Als
u wordt ingehaald terwijl u berg -
opwaarts rijdt, geef de passerende
auto dan de ruimte.
MET SNEEUW EN IJS RIJDEN
Enkele tips voor het rijden met
sneeuw en ijs:
– Rijd met zeer matige snelheid.
– Monteer sneeuwkettingen als u op
besneeuwde wegen rijdt; zie de para-
graaf “sneeuwkettingen” in dit hoofd-
stuk. – Rem bij voorkeur op de motor af
en vermijd bruusk remmen.
– Als uw auto niet voorzien is van
ABS, pas dan op dat de wielen niet
blokkeren. U voorkomt dit door de
druk op het rempedaal zorgvuldig te
doseren.
– Vermijd snel optrekken en plotse-
ling van richting veranderen.
– In de winter kan op schijnbaar
droge wegen toch ijs liggen. Let daar -
om vooral goed op de delen van de
weg die door de aanwezigheid van
bomen of rotsen weinig zon krijgen,
waardoor ijs kan blijven liggen.
– Houd ruim afstand van de auto’s
voor u.
MET ABS RIJDEN
Het ABS is een voorziening op het
remsysteem dat twee belangrijke
voor delen biedt:
1) Het voorkomt het blokkeren en
daarmee het slippen van de wielen bij
een noodstop en in omstandigheden
waarbij de grip op het wegdek be-
perkt is. 2)
Het houdt de auto tijdens het
remmen bestuurbaar. Hierdoor kunt
u tijdens het remmen obstakels
ontwijken of van richting veranderen,
mits de grip van de banden dit toe-
laat.
Het beste gebruik van ABS:
– Bij een noodstop of bij vermin-
derde grip voelt u een lichte trilling in
het rempedaal: dit is het signaal dat
het ABS werkt. Laat het pedaal niet
los, maar blijf het ingetrapt houden
zodat het remsysteem continu werkt.
– Het ABS voorkomt het blokkeren
van de wielen, maar verhoogt de grip
van de banden op het wegdek niet.
Houd daarom ook met auto’s met
ABS een veilige afstand van de auto’s
die voor u rijden en beperk de
snelheid voor u een bocht inrijdt.
– Het ABS dient om de bestuur-
baarheid van de auto te verbeteren,
en niet om harder te rijden.
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 157

Page 163 of 283

162
Beperk de snelheid als u
sneeuwkettingen gebruikt.
Vermijd kuilen, stoepran-
den en andere obstakels en rijd,
om de banden, de wielophanging
en de stuurinrichting niet te be-
schadigen, geen lange stukken op
sneeuwvrije wegen.SNEEUW -
KETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is
afhankelijk van de voorschriften van
het land waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen op
de voorwielen gemonteerd worden
(aangedreven wielen).
Gebruik uitsluitend sneeuwkettingen
met een geringe dikte (de ketting mag
maximaal 9 mm boven het profiel van
de band uitsteken).
Voordat u overgaat tot de aankoop
en montage van sneeuwkettingen,
raden wij u aan contact op te nemen
met de Lancia-dealer.
Controleer na enkele meters rijden
of de kettingen nog goed gespannen
zijn.
BELANGRIJK Omdat het reservewiel
beperkte afmetingen heeft (noodreser-
vewiel, indien aanwezig), is het niet ge-
schikt voor de montage van een
sneeuwketting. Als u een lekke voorband
hebt, kunt u het reservewiel op de ach-
teras plaatsen en het achterwiel op de
vooras. Zo hebt u op de vooras twee nor-
male wielen waarop u sneeuwkettingen
kunt monteren.
Het ABS werkt niet op het
remsysteem van de aan -
hanger. Wees daarom ex-
tra voorzichtig op gladde wegen.
Voer in geen geval modi-
ficaties aan het remsys -
teem van de auto uit. Het
remsysteem van de aanhanger
moet geheel onafhankelijk van het
hydraulisch remsysteem van de
auto worden bediend.
Om er zeker van te zijn dat u het
maximum toelaatbaar aanhanger-
gewicht niet overschrijdt, moet u er
rekening mee houden dat het gewicht
betrekking heeft op het totale gewicht
van de aanhangwagen of caravan, in-
clusief accessoires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkin-
gen die voor auto’s met aanhanger
gelden.
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 162

Page 170 of 283

169
ROLLEND
STARTEN
Attendeer het overige
verkeer op de stilstaande
auto m.b.v.: de waarschu -
wingsknipperlichten, de gevaren-
driehoek, enz. Tijdens het verwisselen van een
wiel moeten alle inzittenden de auto
hebben verlaten, en op een veilige
afstand van het verkeer wachten,
totdat het wiel verwisseld is. Blokkeer de wielen met stenen of
andere voorwerpen als de auto
schuin op een helling of op een
slecht wegdek staat. Probeer auto’s met ka-
talysator nooit te starten
door ze aan te duwen, te
slepen of van een helling te laten
rijden. Op die wijze kan er onver-
brande brandstof in de katalysa-
tor terechtkomen, waardoor hij
onherstelbaar zal beschadigen.
Houd er rekening mee dat
de rem- en stuurbekrach-
tiging niet werken zolang
de motor niet is aangeslagen. U
moet daarom krachtiger op de rem
trappen en aan het stuur draaien.
Het reservewiel (indien
aanwezig) is speciaal ont -
worpen voor deze auto;
monteer het wiel niet op andere
modellen en monteer ook geen re-
servewielen van andere modellen
op uw auto.
EEN LEKKE BAND
Voor het verwisselen van het wiel en
voor het juiste gebruik van de krik en
het reservewiel (indien aanwezig)
moeten de onderstaande voorzorgs -
maatregelen in acht worden genomen.
Het reservewiel is kleiner
dan de normale wielen en
mag uitsluitend gebruikt
worden om de dichtstbijzijnde re-
paratiewerkplaats te bereiken,
waar de lekke band gerepareerd
kan worden. Tijdens het gebruik
van het reservewiel mag u niet
harder dan 80 km/h rijden.Op het
reservewiel is een sticker aange-
bracht waarop de belangrijkste
aanwijzingen en de beperkingen
staan vermeld met betrekking tot
het gebruik van het reservewiel .
Deze sticker mag absoluut niet
worden verwijderd of afgedekt.Op
de sticker staan de volgende
aanwijzingen in vier talen ver-
meld: ATTENTIE! ALLEEN VOOR TIJ-
DELIJK GEBRUIK! MAXIMAAL
80 KM/H!
VERVANG ZO SNEL MOGELIJK
DOOR EEN NORMAAL WIEL.
BEDEK DEZE AANWIJZINGEN
NIET. Op het reservewiel mag nooit een
wieldeksel worden gemonteerd. Bij
een gemonteerd reservewiel veran-
deren de rij-eigenschappen van de
auto. Vermijd met vol gas optrek -
ken, bruusk remmen en hoge snel -
heden in de bochten.

Page 171 of 283

170
Het reservewiel (indien
aanwezig) heeft een levens -
duur van maximaal 3.000
km. Na deze afstand moet het re-
servewiel vervangen worden door
een ander wiel van hetzelfde type.
Monteer nooit een normale band
op de velg van het reservewiel. Laat het verwisselde wiel zo snel
mogelijk repareren en monteren.
Het is niet toegestaan met twee of
meer reservewielen te rijden. Smeer de schroefdraad van de
wielbouten niet met vet in voordat
u ze monteert: de bouten kunnen
loslopen. De krik dient uitsluitend voor het
verwisselen van een wiel van de
auto waarbij hij geleverd is of voor
auto’s van hetzelfde model. Ge-
bruik de krik niet voor het op -
krikken van andere auto’s en be-
slist nooit voor het uitvoeren van
werkzaamheden onder de auto. Als de krik niet juist geplaatst
wordt, kan de opgekrikte auto van
de krik vallen. Op een sticker op de krik
is het maximum hefvermo-
gen aangegeven; de krik
mag nooit voor een zwaardere last
worden gebruikt. Het noodreservewiel (indien
aanwezig) is niet geschikt voor de
montage van sneeuwkettingen. Als
u een lekke voorband (aangedre-
ven wiel) heeft en er moet met
sneeuwkettingen worden gereden,
dan moet u een wiel van de achter -
as afhalen en daarvoor in de plaats
het noodreservewiel monteren. Op
deze manier heeft u de beschikking
over twee normale voor wielen
waarop sneeuwkettingen gemon-
teerd kunnen worden en is deze
noodsituatie opgelost. Door een verkeerde montage kan
het wieldeksel tijdens het rijden
loslaten. Maak het ventiel absoluut
niet open. Plaats geen enkel stuk
gereedschap tussen velg en band. Controleer regelmatig de span-
ning van de banden en van het re-
servewiel en houdt u daarbij aan
de waarden die beschreven staan
in het hoofdstuk “Technische ge-
gevens”. WIEL VERWISSELEN
De richtlijnen geven aan dat:
– de krik 2,05 kg moet wegen
– de krik geen afstelwerkzaamheden
mag vereisen
– de krik bij beschadiging vervangen
moet worden door een krik van het-
zelfde type
– buiten de slinger geen enkel ander
gereedschap op de krik gemonteerd
mag kunnen worden.
De auto kan zijn uitgerust met een
reservewiel met normale afmetingen
(indien aanwezig).
fig. 2
P4T0110

Page 193 of 283

192
INTERIEURVERLICHTINGZEKERING AMPÈRAGE PLAATS
Schakelaarverlichting op achterportieren 1 10 fig. 53
Verlichting bedieningsknoppen op middenconsole 1 10 fig. 53
Symboolverlichting op schakelaars 1 10 fig. 53
Verlichting handgrepen achterportieren 1 10 fig. 53
Verlichting dasboard en airconditioning 7 10 fig. 52
Controlelampje grootlicht 2 10 fig. 52
SYSTEEM/COMPONENT EN GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRAGE PLAATS
ABS 2 10fig. 53
ABS (regeleenheid) 13 10fig. 52
Aansteker 9 20 fig. 52
Aansteker (toestemming relais) 10 7,5 fig. 53
Airbag 3 10 fig. 53
Voeding diagnosestekker 12 10 fig. 52
Voeding elektronisch inspuitsysteem
(uitvoeringen 1.8-1.9 jtd- 2.4 jtd) 2 7,5 fig. 57
Voeding elektronisch inspuitsysteem 1 15 fig. 57
Voeding elektronisch inspuitsysteem
(uitvoering 2.0) 2 15 fig. 57
Diefstalalarm 1 10 fig. 53
Diefstalalarm (regeleenheid en ontvanger afstandsbediening) 12 10 fig. 52
Elektrische ruitbediening voor 6 25 fig. 53
Elektrische ruitbediening achter 8 25 fig. 53
Elektrische ruitbediening achter (regeleenheid) 1 10 fig. 53
Autoradio 3 20 fig. 52
1 10 fig. 53

Page 195 of 283

194
SYSTEEM/COMPONENT EN GEBRUIKERSZEKERING AMPÈRAGE PLAATSMAXI-FUSE: voeding elektroventilateurs motorkoelsysteem (uitvoeringen 1.6 met verwarming – 1.8 met verwarming) 7 30 fig. 56
MAXI-FUSE: voeding elektroventilateurs motorkoelsysteem
(uitvoeringen 1.8 met airco) 6 50 fig. 56
MAXI-FUSE: voeding elektroventilateurs motorkoelsysteem
(uitvoering 2.0) 660fig. 56
MAXI-FUSE: voeding elektroventilateurs motorkoelsysteem
(uitvoeringen 1.9 jtd met airco – 2.4 jtd) 7 40 fig. 56
MAXI-FUSE: voeding zekeringen en relais elektronisch inspuitsysteem 5 30 fig. 56
MAXI-FUSE: voeding zekeringennr. 5-6-7-9-10-11-12-14-15
in zekeringenkast (fig. 52) 1 80 fig. 56
MAXI-FUSE: voeding zekeringennr. 3-4-8 in zekeringenkast (fig. 52)
en zekeringennr. 6-7-8-9-11-12-13-14 op hulpsteun (fig. 52) 3 70 fig. 56
MAXI-FUSE: voeding van klimaatregeling 4 40 fig. 56
MIDI-FUSE: voeding extra-verwarming
(uitvoeringen 1.9 jtd – 2.4 jtd) 10 70 fig. 56
MIDI-FUSE: voeding ABS 9 50 fig. 56
Navigatiesysteem (display) 1 10 fig. 53
Stekkerdoos in de bagageruimte (SW) 9 20 fig. 52
Stekkerdoos in de bagageruimte (SW) (toestemming relais) 10 7,5 fig. 53
Stekkerdoos in het interieur 5 15 fig. 53
Lichtsterkteregelaar instrumentenpaneel 1 10 fig. 53
Ontvanger afstandsbed. centrale portiervergrendeling/diefstalalarm 1 10 fig. 53
Brandstofvoorverwarming (uitvoeringen 1.9 jtd – 2.4 jtd) – 20 fig. 59
Elektrische verstelbare bestuurdersstoel met geheugen 12 25 fig. 53
Elektrisch verstelbare passagiersstoel 1330 fig. 53
Voorstoelen (verwarming) 14 20 fig. 53

Page 197 of 283

196
De vloeistof in de accu is
giftig en corrosief. Vermijd
het contact met de huid of
de ogen. Het opladen van de accu
moet worden uitgevoerd in een
goed geventileerde ruimte, ver
verwijderd van open vuur en
vonkvormende apparaten: brand-
en ontploffingsgevaar.
EEN LEGE ACCU
ACCU OPLADEN
We raden u aan de accu langzaam
en met een laag ampèrage gedurende
ca. 24 uur op te laden. Als u de accu
langer oplaadt, kan hij worden be-
schadigd.
Ga als volgt te werk:
1) Maak de accuklemmen los van de
accupolen. STARTEN MET EEN HULPACCU
Zie “Starten met een hulpaccu” in
dit hoofdstuk.
Gebruik voor een nood-
start beslist nooit een
accu lader: de elektroni-
sche systemen kunnen beschadi-
gen; in het bijzonder de regel -
eenheden van de ontsteking en de
inspuiting.
BELANGRIJK Als de auto is uit-
gerust met een diefstalalarm, schakel
het alarm dan uit met de afstandsbe-
diening en stel het systeem buiten
werking door de sleutelschakelaar in
de stand “OFF” te draaien (zie “Dief-
stalalarm” in het hoofdstuk “Wegwijs
in uw auto”).
2) Sluit de klemmen van de accu -
lader aan op de accupolen.
3) Schakel de acculader in.
4) Aan het einde van het opladen:
schakel eerst de acculader uit en kop-
pel dan de accu los.
5) Sluit de accuklemmen weer aan
op de accupolen. Let daarbij op de
polariteit. De krik dient uitsluitend
voor het verwisselen van
een wiel van de auto waar-
bij hij geleverd is. Andere werk-
zaamheden zoals bijv. het op -
krikken van een andere auto zijn
absoluut uitgesloten. Gebruik de
krik in geen enkel geval voor het
uitvoeren van werkzaamheden on-
der de auto. Als de krik niet juist
geplaatst wordt, kan de opgekrikte
auto van de krik vallen. Op een
sticker op de krik is het maximum
hefvermogen aangegeven; de krik
mag nooit voor een zwaardere last
worden gebruikt.
De richtlijnen geven aan dat:
– de krik geen afstelwerkzaamheden
mag vereisen;
– de krik bij beschadiging vervangen
moet worden door een krik van het-
zelfde type;
HET OPKRIKKEN
VAN DE AUTO
MET DE BOORDKRIK
Zie de paragraaf “Een lekke band”
in dit hoofdstuk.

Page 213 of 283

212
Voorkom contact tussen
de zeer corrosieve rem -
vloeistof en de lak. Als er
remvloeistof wordt gemorst, moet
de lak onmiddellijk met water
worden afgespoeld. Het vloeistofniveau in het reservoir
mag nooit het MAX-merkteken over-
schrijden.
BELANGRIJK Remvloeistof is hy-
groscopisch (het trekt water aan).
Daarom verdient het aanbeveling, als
de auto overwegend wordt gebruikt in
gebieden met een hoge luchtvochtig -
heid, de remvloeistof vaker te ver-
vangen dan in het onderhoudsschema
staat aangegeven.
De beschrijving van de
procedure voor het ver-
vangen van het luchtfilter,
dient slechts ter informatie. Wij
raden u aan het luchtfilter door de
Lancia-dealer te laten vervangen. Als het luchtfilter n iet op de juiste
wijze wordt vervangen en de ver -
eiste voorzorgsmaatregelen niet in
acht zijn genomen, kan de rij -
veilig heid in gevaar worden ge-
bracht. Als veel over stoffige we-
gen wordt gereden, moet
het filter vaker worden
vervangen dan in het onderhouds-
schema staat aangegeven.
Als het filter wordt gerei-
nigd kan het beschadigd
worden, w aardoor er ern-
stige schade aan de motor kan
ontstaan.
Het symbool π op het re-
servoir geeft aan dat er
synthetische remvloeistof
en geen minerale vloeistof
moet worden gebruikt. Het ge-
bruik van vloeistoffen met andere
specificaties moet absoluut wor-
den vermeden, omdat de rubbers
in het remsysteem door deze vloei-
stoffen kunnen worden bescha-
digd.
fig. 16
P4T0174
LUCHTFILTER
Het luchtfilter is verbonden met de
systemen die de luchttemperatuur en
luchthoeveelheid regelen. Deze sturen
elektrische signalen naar de regel -
eenheid, die noodzakelijk zijn voor
een correct functioneren van het in-
spuitings-/ontstekingssysteem.
Voor de juiste werking van de mo-
tor, een laag verbruik en een lage uit-
stoot van uitlaatgassen, is het daarom
noodzakelijk dat het systeem altijd
perfect functioneert.
VERVANGING (fig. 16)
Draai voor de vervanging van het fil-
ter de schroeven A los, verwijder het
deksel Ben neem het te vervangen fil-
terelement uit.

Page 226 of 283

Bewaar nooit spuitbussen
in de auto. Ontploffingsge-
vaar. Spuitbussen mogen
niet worden blootgesteld aan tem-
peraturen boven 50°C. In de zomer
kan de temperatuur in het inte-
rieur ver boven deze waarde op -
lopen.
KUNSTSTOF INTERIEURDELEN
Gebruik speciale reinigingsmiddelen
om het visuele effect van de compo-
nenten niet te wijzigen.
BELANGRIJK Gebruik nooit al-
cohol of benzine om het glas van het
instrumentenpaneel schoon te maken.MET LEER BEKLEDE STOELEN
SCHOONMAKEN
– Verwijder droog vuil met een
zeemleer of een iets vochtige doek,
zonder hard te drukken.
– Dep een vochtige vlek of vet met
een droge en absorberende doek en
wrijf daarbij niet. Behandel de plek
vervolgens met een doek of zeem be-
vochtigd met water en een neutrale
zeep.
– Als de vlek nog niet verwijderd is,
behandel de vlek dan met een speciaal
schoonmaakmiddel, waarbij de in-
structies op de verpakking strikt moe-
ten worden opgevolgd.
BELANGRIJK Gebruik nooit alco -
hol of producten op basis van alcohol.
225

Page 249 of 283

248
INSPUITING/ONTSTEKINGModificaties of reparaties
aan het brandstofsysteem
die niet correct worden
uitgevoerd en waarbij geen reke-
ning wordt gehouden met de tech-
nische specificaties van het sys -
teem, kunnen storingen in de
werking en zelfs brandgevaar ver -
oorzaken.
Uitvoering 1.6
Geïntegreerde elektronische inspui-
ting en ontsteking: één regeleenheid
regelt zowel inspuitduur van de in-
spuiting (benzinedosering) als de ont-
stekingsvervroeging met pingelsensor.
– Type: Multipoint gefaseerde se-
quentiële inspuiting.
– Luchtfilter: met verwisselbaar pa-
pieren element.
– In brandstoftank ondergedom-
pelde elektrische brandstofpomp.
– Benzinefilter in brandstoftank.
– Inspuitdruk: 3 bar.
– Elektronische verwerking van ge-
gevens die door de toerentalsensor van de motor (speed), de tempera-
tuursensor en de absolute-druksensor
in het inlaatspruitstuk (density) wor-
den gemeten.
– Mengselcorrectie: “closed loop”
(informatie over het verloop van de
verbranding via een lambdasonde).
– Stationair toerental (zelfregelend
door middel van elektromotor): 800 ±
50 min
-1.
– Ontstekingsvolgorde 1 - 3 - 4 - 2.
– Bougies: LANCIA RC10YCC
LANCIA BKR5EZ
Champion RC10YCC
NGK BKR5EZ
Uitvoering 1.8 Geïntegreerde elektronische inspui-
ting en ontsteking: één regeleenheid
regelt zowel inspuitduur van de in-
spuiting (benzinedosering) als de ont-
stekingsvervroeging met pingelsensor.
– Type: Multipoint gefaseerde se-
quentiële inspuiting.
– Luchtfilter: met verwisselbaar
papieren element. – In brandstoftank ondergedompelde
elektrische brandstofpomp.
– Benzinefilter in brandstoftank.
– Inspuitdruk: 3 bar.
– Directe meting van de hoeveelheid
inlaatlucht met luchtkwantummeter
met verwarmde draad.
– Mengselcorrectie: “closed loop”
(informatie over het verloop van de
verbranding via een lambdasonde).
– Stationair toerental: 825 ± 50 min
-1
– Nokkenasversteller op de inlaat-
nokkenas.
– Ontstekingsvolgorde: 1 - 3 - 4 - 2.
– Bougies: LANCIA RC10YCC
LANCIA BKR6EZ
Champion RC10YCC
NGK BKR6EZ

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 next >