service Lancia Voyager 2011 Instructieboek (in Dutch)

Page 151 of 376

abusievelijk aangeven dat er een
obstakel achter de auto/bumper
aanwezig is.
 Voorwerpen zoals fietsendra- gers, trekhaken, etc. mogen tij-
dens het rijden niet binnen
30 cm van de achterbumper zijn
geplaatst. Als dit wel het geval is,
zal het systeem een nabijgelegen
voorwerp mogelijk interprete-
ren als een sensorprobleem en
de melding "SERVICE PARK
ASSIST SYSTEM" (laat par-
keersensoren repareren) tonen
op het EVIC.
 Bij auto's die zijn voorzien van een achterklep, moet Park-
Sense® worden uitgeschakeld
wanneer de achterklep omlaag
of open is geklapt en de achter-
uitversnelling is ingeschakeld.
De omlaag geklapte achterklep
zou ten onrechte kunnen wor-
den aangezien voor een obstakel
achter de auto.
LET OP!
 ParkSense® is uitsluitend be-doeld als hulpmiddel tijdens het
parkeren en is niet in staat ieder
voorwerp, inclusief kleine obsta-
kels, waar te nemen. Stoepranden
kunnen tijdelijk of helemaal niet
worden gedetecteerd. Op kleine
afstanden worden obstakels bo-
ven of onder de sensors niet gede-
tecteerd.
 Bij gebruik van ParkSense® moet
u langzaam rijden, zodat u tijdig
kunt stoppen wanneer een obsta-
kel wordt gedetecteerd. Het is
raadzaam om over uw schouder te
kijken tijdens het gebruik vanParkSense®.
WAARSCHUWING!
 De bestuurder moet altijd voor-zichtig blijven bij het achteruitrij-
den, zelfs bij het gebruik van de
ParkSense® parkeersensoren.
Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar
achteren en wees bedacht op voet-
gangers, dieren, andere voertui-
gen, obstakels en dode hoeken. U
bent verantwoordelijk voor de
veiligheid en dient uw aandacht
voortdurend bij de omgeving te
houden. Anders bestaat er een ri-
sico op ernstig of dodelijk letsel.
(Vervolgd)
145

Page 194 of 376

Toets "SELECTEREN"Met de toets SELECTE-
REN hebt u toegang tot de
informatie in de EVIC-
submenu's, kunt u een aan-
tal functie-instellingen selecteren en
een aantal EVIC-functies resetten.
Het EVIC duidt met behulp van een
pijl naar rechts aan dat de toets SE-
LECTEREN kan worden gebruikt.
Toets "TERUG" Druk op de toets BACK om
terug te gaan naar een voor-
gaand menu of submenu.
SCHERMEN VOERTUIGIN-
FORMATIECENTRUM(EVIC)
Onder de juiste omstandigheden geeft
het EVIC de volgende berichten weer:
 "Key in ignition" (sleutel in con- tactslot)
 "Ignition or Accessory On" (Con- tactschakelaar op ON of ACC)
 Wrong Key (verkeerde sleutel)
 Damaged Key (sleutel beschadigd)  Key not programmed (sleutel niet
geprogrammeerd)
 Vehicle Not in Park (Auto niet in parkeerstand)
 Key Left Vehicle (Sleutel niet in auto)
 Key Not Detected (Sleutel niet aan- getroffen)
 Press Brake Pedal and Push Button to Start (Rempedaal intrappen en
knop indrukken om te starten)
 Liftgate Ajar (achterklep open) (er klinkt een geluidssignaal als de
auto gaat rijden)
 Lage bandenspanning
 Service TPM System (Onderhoud TPM-systeem) (raadpleeg "Ban-
denspanningscontrolesysteem"
(TPMS) in "Starten en rijden")
 Turn Signal On (richtingaanwijzer aan)
 RKE Battery Low (batterij af- standsbediening leeg)
 Service Keyless System (afstands- bediening controleren)  LOW WASHER FLUID (ruiten-
sproeiervloeistof bijvullen)
 Oil Change Required (olieverver- sing vereist)
 Check gascap (brandstofvuldop controleren)
 Left Front Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer linksvoor de-fect)
 Left Rear Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer linksachter de-fect)
 Right Front Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer rechtsvoor de-fect)
 Right Rear Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer rechtsachter de-fect)
 Park Assist Disabled (parkeerhulp uitgeschakeld)
 Service Park Assist System (laat parkeersensoren repareren)
 Personal Settings Not Available — Vehicle Not in Park (persoonlijke
instellingen niet beschikbaar —
auto staat niet in de stand P)188

Page 195 of 376

 Blind Spot System Off (Dodehoek-systeem uit) — Dit bericht wordt
getoond als de contactschakelaar in
de stand ON wordt gezet en duidt
aan dat het dodehoeksysteem is uit-geschakeld.
 Blind Spot System Off (Dodehoek- systeem niet beschikbaar) — Dit
bericht wordt getoond als het sys-
teem voor dodehoekbewaking
(BSM) tijdelijk niet beschikbaar is
wegens een geblokkeerde sensor,
elektromagnetische storing of an-
dere 'tijdelijke' omstandigheid. Als
dit bericht wordt getoond, gaan de
pictogrammen in de beide buiten-
spiegels branden. Als er sprake is
van een elektromagnetische sto-
ring, gaat alleen het pictogram aan
de kant van de storing branden tot-
dat de storing voorbij is.
 Service Blind Spot System (Onder- houd dodehoeksysteem) — Dit be-
richt wordt getoond als het systeem
voor dodehoekbewaking (BSM)
permanent niet beschikbaar is. De
bestuurder ontvangt in dat geval
een bericht van het EVIC en de
BSM-waarschuwing gaat perma- nent branden in beide buitenspie-
gels. Neem contact op met een er-
kende dealer als u dit berichtontvangt.
 Obstacle Detected (Obstakel gede- tecteerd)
 Driver Seatbelt Unbuckled (Be- stuurdersgordel niet vastgegespt)
 Uitlaatsysteem — regeneratie nu vereist. In omstandigheden waarbij
alleen zeer korte ritten met lage
snelheid worden gemaakt, of ritten
waarbij alleen met lage snelheid
wordt gereden, bereiken de motor
en het uitlaatgasnabehandelings-
systeem nooit de vereiste omstan-
digheden om de opgevangen roet-
deeltjes te verwijderen. Als dit zich
voordoet, verschijnt het bericht
"Exhaust System Regeneration Re-
quired Now" (regeneratie van het
uitlaatsysteem nu vereist) in het
EVIC. Door met uw voertuig op
snelweg te rijden gedurende ten-
minste 30 minuten verhelpt u het
probleem in het roetfiltersysteem
doordat de opgevangen roetdeeltjes
nu worden verwijderd, zodat de normale bedrijfsstand van het sys-
teem wordt hersteld.
 Exhaust Service Required (uitlaat- onderhoud vereist) — ga langs bij
de dealer. De motor wordt gelimi-
teerd om permanente schade aan
het nabehandelingssysteem te voor-
komen. Als deze omstandigheid
zich voordoet, moet u uw voertuig
voor onderhoud naar uw plaatse-
lijke erkende dealer brengen.
 Exhaust System — Regeneration Completed (Uitlaatsysteem — Re-
generatie voltooid). Dit bericht
duidt aan dat het automatisch rei-
nigen van het roetfilter (DPF) is
voltooid. Als dit bericht wordt ge-
toond, klinkt er één geluidssignaal
om u te informeren over deze toe-stand.
 Exhaust System — Regeneration In Process (Uitlaatsysteem — Regene-
ratie bezig). Dit bericht duidt aan
dat het roetfilter (DPF) momenteel
automatisch wordt gereinigd.
Handhaaf de huidige rijomstandig-
heden totdat het regenereren is vol-tooid.
189

Page 284 of 376

Als de spanning in één (of meer) van
de vier banden te laag is, dient u zo
snel mogelijk te stoppen om de ban-
d(en) die op het display knippert
(knipperen) op de aanbevolen koude
bandenspanning te brengen. Het sys-
teem wordt automatisch bijgewerkt,
het display met de spanningswaar-
de(n) stopt met knipperen en het ver-
klikkerlampje bandenspanning gaat
uit zodra de nieuwe bandenspanning
is ontvangen. Om deze informatie te
verwerken moet het voertuig 20 mi-
nuten rijden met een minimum snel-
heid van 24 km/uur.
Bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (OnderhoudTPM-systeem)
Het TPM-verklikkerlicht knippert ge-
durende 75 seconden en blijft daarna
continu branden wanneer een sys-
teemstoring is geconstateerd. Bij een
systeemfout gaat er ook een geluids-
signaal af. Het EVIC toont gedurende
minimaal vijf seconden het bericht
"SERVICE TPM SYSTEM" (Onder-
houd TPM-systeem). Dit tekstbericht
wordt gevolgd door een grafisch dis-
play met- -in plaats van de span- ningswaarde(n) om aan te geven
welke TPMS-sensor(en) niet naar be-
horen werkt (werken).
Als de contactschakelaar wordt uitge-
zet en vervolgens weer aangezet, zal
deze volgorde worden herhaald indien
de systeemfout zich nog steeds voor-
doet. Als de systeemfout is opgeheven,
stopt het "Verklikkerlampje banden-
spanning" met knipperen, wordt het
bericht "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud TPM-systeem) niet lan-
ger getoond en verschijnt in plaats
van de streepjes de waarde van de
bandenspanning. Systeemfouten
kunnen optreden door de volgendeoorzaken:
1. Storing door elektronische toestel-
len of als men langs installaties rijdt die dezelfde radiofrequenties afgeven
als de TPMS-sensors.
2. Installatie van een bepaalde kleur
ramen die men later aanbrengt waar-
door de radiogolfsignalen wordenbeïnvloed.
3. Veel sneeuw en/of ijs aan de wielen
of de wielhuizen.
4. Het gebruik van sneeuwkettingen
op het voertuig.
5. Het gebruik van wielen/banden
die niet zijn voorzien van TPMS-sensors.
Het EVIC toont ook gedurende mini-
maal vijf seconden het bericht "SER-
VICE TPM SYSTEM" (Onderhoud
TPM-systeem) wanneer zich een sys-
teemfout voordoet die mogelijk ver-
band houdt met een onjuiste sensor-
positie. In dat geval wordt het bericht
"SERVICE TPM SYSTEM" (Onder-
houd TPM-systeem) gevolgd door een
grafiek waarin de bandenspanningen
nog steeds worden getoond. Dit duidt
erop dat de bandenspanningen nog
steeds van de TPMS-sensoren worden
ontvangen, maar dat deze zich moge-
lijk niet op de juiste voertuigpositie
Scherm "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud TPM-systeem)
278

Page 285 of 376

bevinden. Zo lang het bericht "SER-
VICE TPM SYSTEM" (Onderhoud
TPM-systeem) wordt weergegeven, is
onderhoud aan het systeem vereist.
Auto's met een thuiskomer
1. De thuiskomer (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) heeft geen
sensor voor het meten van de banden-
spanning. Het TPM-systeem regis-
treert de spanning van de thuiskomer
dan ook niet.
2. Als u de thuiskomer monteert in
plaats van een normale band waarvan
de spanning lager is dan de waarschu-
wingsgrens, zal telkens wanneer u het
contact inschakelt een geluidssignaal
klinken, het bericht "TIRE LOW
PRESSURE" (Lage bandenspan-
ning) worden weergegeven, het "ver-
klikkerlampje bandenspanning"
gaan branden en het EVIC in de gra-
fiek nog steeds een knipperende
waarde voor de bandenspanning to-nen.
3. Nadat u 20 minuten lang sneller
dan 24 km/u heeft gereden, knippert
het verklikkerlampje bandenspan-
ning gedurende 75 seconden en blijftdaarna continu branden. Verder ver-
schijnt er op het EVIC minimaal vijf
seconden lang het bericht "SERVICE
TPM SYSTEM" (TPM-systeem con-
troleren) en daarna worden er streep-
jes (- -) weergegeven in plaats van debandenspanning.
4. Telkens wanneer het contact wordt
aangezet klinkt het geluidssignaal,
knippert het verklikkerlampje ban-
denspanning gedurende 75 seconden
en blijft daarna continu branden, op
het EVIC wordt het bericht "SER-
VICE TPM SYSTEM" (TPM-systeem
controleren) gedurende minimaal vijf
seconden weergegeven en vervolgens
worden streepjes (- -) in plaats van de
bandenspanning weergegeven.
5. Zodra de oorspronkelijke band is
gerepareerd of vervangen en op de
auto wordt gemonteerd in plaats van
het noodreservewiel, wordt het TPMS
automatisch bijgewerkt. Bovendien
gaat het verklikkerlampje banden-
spanning uit en verschijnt op het
EVIC in plaats van de streepjes (- -)
een nieuwe spanningswaarde, tenzij
de spanning in een van de vier banden
tot onder de waarschuwingsgrens isgedaald. OPMERKING:
Het is mogelijk dat u eerst onge-
veer 20 minuten met een snelheid
boven de 24 km/u moet rijden,
voordat het TPMS-systeem deze
informatie ontvangt.
TPMS IN EN BUITEN
WERKING STELLEN
Het TPMS kan buiten werking wor-
den gesteld door alle vier banden- en
wielstellen (wegbanden) te vervangen
met banden- en wielstellen zonder
TPMS-sensors, zoals wanneer u ban-
den en wielen voor de winter op de
auto aanbrengt.
Om het TPMS buiten werking te stel-
len moet u eerst alle vier banden- en
wielstellen (wegbanden) vervangen
met banden zonder TPM-sensors
(bandenspanningscontrole). Rij
daarna minstens 20 minuten met een
snelheid van meer dan 24 km/u. Het
TPM-systeem geeft een geluidssignaal
en het verklikkerlampje bandenspan-
ning knippert gedurende 75 seconden
279

Page 286 of 376

en blijft daarna continu branden. Bo-
vendien verschijnt op het Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC) het bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (TPM-systeem controle-
ren) en op het display verschijnt "- -"
in plaats van de spanningswaarde van
de vier banden. Wanneer de auto op-
nieuw wordt gestart, geeft het TPM-
systeem geen geluidssignaal meer,
gaat het verklikkerlampje banden-
spanning niet meer branden en ver-
schijnt er geen tekstbericht meer op
het EVIC. De grafiek toont echter nog
steeds “- -.“
Om het TPMS weer in werking te
stellen moet u eerst alle vier banden-
en wielstellen (wegbanden) vervan-
gen met banden met TPM-sensors
(bandenspanningscontrole). Rij
daarna tot 20 minuten met een snel-
heid van meer dan 24 km/u. Het
TPM-systeem geeft een geluidssig-
naal, het verklikkerlampje banden-
spanning knippert gedurende 75 se-
conden, op het EVIC verschijnt het
bericht "SERVICE TPM SYSTEM"
(TPM-systeem controleren) en het
grafisch display toont de waardenvoor de bandenspanning om aan te
geven dat het systeem de sensorsigna-
len ontvangt. BRANDSTOFVEREISTEN
— BENZINEMOTOR
Alle motoren voldoen aan alle
emissie-eisen, hebben een laag brand-
stofverbruik en bieden optimale rijei-
genschappen als u hoogwaardige
loodvrije benzine met een minimum
octaangehalte van 91 gebruikt. Het
gebruik van superbenzine wordt afge-
raden, omdat dit voor deze motoren
geen voordelen ten opzichte van nor-
male benzine biedt.
Licht pingelen bij lage motortoeren-
tallen is niet schadelijk voor uw mo-
tor. Aanhoudend zwaar pingelen bij
hoge motortoerentallen kan echter
schade veroorzaken en vereist onmid-
dellijk onderhoud.
Benzine van slechte kwaliteit kan pro-
blemen veroorzaken zoals slecht star-
ten, afslaan en haperen van de motor.
Als u last heeft van dergelijke storin-
gen, probeer dan eerst een ander merk
benzine voordat u contact opneemt
met uw dealer.Meer dan 40 automobielfabrikanten
overal ter wereld hebben uniforme
specificaties opgesteld voor de kwali-
teit van brandstoffen (het World Wide
Fuel Charter oftewel het WWFC).
Deze specificaties definiëren de nood-
zakelijke eigenschappen voor de opti-
male emissiewaarden, prestaties en
duurzaamheid van uw auto. De fabri-
kant raadt het gebruik van brandstof-
fen aan die voldoen aan de WWFC-
specificaties voldoen, indien
verkrijgbaar. METHANOL
Methanol (methyl- of houtalcohol)
wordt in uiteenlopende concentraties
gemengd met loodvrije benzine. Er
zijn brandstoffen op verkrijgbaar die
3% of meer methanol bevatten, sa-
men met andere alcoholsoorten die
co-solventen worden genoemd.
Voor problemen die het gevolg zijn
van gebruik van methanol/benzine of
E-85-ethanolmengsels is de fabrikant
niet aansprakelijk. Hoewel MTBE een
zuurstofverbinding op basis van me-
thanol is, heeft het niet de negatieve
effecten van methanol.
280

Page 308 of 376

WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door
de op de krik uitgeoefende kracht
verschuift, mogen de wielmoeren
pas definitief worden vastgezet als
de auto weer vast op de grond staat.
Als aan deze waarschuwing geen ge-
hoor wordt gegeven, kan persoonlijk
letsel het gevolg zijn.
OPMERKING:
Monteer geen wieldop op het noodreservewiel.
7. Laat de auto zakken door de kri-
kas linksom te draaien.
8. Zet de wielmoeren stevig vast.
Duw de moersleutel aan het einde van
de hendel omlaag voor meer hef-
boomwerking. Trek de wielmoeren in stervolgorde aan totdat iedere moer
twee keer aangetrokken is. Het juiste
aanhaalmoment voor de wielmoeren
is 138 Nm. Als u twijfelt of de moeren
goed zijn vastgezet, laat dit dan bij uw
dealer of een servicecenter nog eens
controleren met een momentsleutel.
9. Laat de krik weer zakken tot de sluitstand.
WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij een
noodstop of ongeval naar voren
schieten en zo de inzittenden ernstig
letsel toebrengen. Berg de krik en het
reservewiel altijd op de daartoe be-
stemde plaatsen op. Laat de leegge-
lopen (lekke) band onmiddellijk re-
pareren of vervangen.
10. Leg de leeggelopen (lekke) band
en de noodreservewiel-/hoesmodule
in de bagageruimte. De lekke band
niet wegbergen op de plaats van dereserveband. Laat de band zo snel
mogelijk repareren of vervangen.
11. De kabel en het afstandsstuk
wegbergen voordat u weer gaat rijden.
De uiteinden van de lierhendel op- nieuw monteren in de vorm van een
"T" en de "T"-vormige lierhendel
aanbrengen op de aandrijfmoer.
Draai de moer naar rechts tot het lier-
mechanisme ten minste drie keerklikt. OPMERKING:
Raadpleeg het hoofdstuk "Gereed-
schap voor reservewiel" voor aan-
wijzingen over het samenbouwen
van de T-hendel.
12. Berg de krik, krikhendel en het
liergereedschap weer op in de opberg-ruimte.
13. Controleer de spanning van de
band op het noodreservewiel zo spoe-
dig mogelijk. De bandenspanning zo
nodig aanpassen.
RESERVEBAND
VASTZETTEN
1. Bouw de verlengstukken van de
lierhendel samen tot een T-hendel en
plaats de T-lierhendel op de lieraan-
drijfmoer. Draai de moer naar links
tot het liermechanisme niet langer vrij
draait. Hierdoor is er voldoende spe-
Reservewiel monteren
302

Page 310 of 376

3. Zet de ventieluitsparing in de wiel-
dop in lijn met het ventiel op het wiel.
Breng de wieldop met de hand aan en
klik de dop over de twee wielmoeren.
Gebruik nooit een hamer of buiten-
sporige kracht om de wieldop aan te
brengen.
4. Breng de resterende wielmoeren
aan met het conusvormige uiteinde
van de moer in de richting van het
wiel. Haal de wielmoeren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door
de op de krik uitgeoefende kracht
verschuift, mogen de wielmoeren
pas definitief worden vastgezet als
de auto weer vast op de grond staat.
Als aan deze waarschuwing geen ge-
hoor wordt gegeven, kan persoonlijk
letsel het gevolg zijn.
5. Laat de auto zakkeen op de grond
door de slinger linksom te draaien.
6. Zet de wielmoeren stevig vast.
Duw de moersleutel aan het einde van
de hendel omlaag voor meer hef-
boomwerking. Trek de wielmoeren in
stervolgorde aan totdat iedere moer
twee keer aangetrokken is. Het cor-
recte aanhaalmoment voor de moeren
is 138 Nm. Als u twijfelt of de moeren
goed zijn vastgezet, laat dit dan bij uw
erkende dealer of servicecenter con-
troleren met een momentsleutel.
7. Controleer na 40 km het aanhaal-
moment van de wielmoeren met een
momentsleutel om ervoor te zorgen
dat alle moeren goed tegen het wielaanliggen. Auto's zonder wieldoppen
1. Monteer het wiel op de as.
2. Breng de resterende wielmoeren
aan met het conusvormige uiteinde
van de moer in de richting van het
wiel. Haal de wielmoeren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door
de op de krik uitgeoefende kracht
verschuift, mogen de wielmoeren
pas definitief worden vastgezet als
de auto weer vast op de grond staat.
Als aan deze waarschuwing geen ge-
hoor wordt gegeven, kan persoonlijk
letsel het gevolg zijn.
3. Laat de auto zakkeen op de grond
door de slinger linksom te draaien.
4. Zet de wielmoeren stevig vast.
Duw de moersleutel aan het einde van
de hendel omlaag voor meer hef-
boomwerking. Trek de wielmoeren in
stervolgorde aan totdat iedere moer
twee keer aangetrokken is. Het cor-
recte aanhaalmoment voor de moeren
is 138 Nm. Als u twijfelt of de moeren
goed zijn vastgezet, laat dit dan bij uw
Wieldop of wielmoersierdop
1 — Ventiel 4 — Wieldop
2 — Ventieluit-sparing 5 — Tapeinde
3 — Wielmoer
304

Page 311 of 376

erkende dealer of servicecenter con-
troleren met een momentsleutel.
5. Controleer na 40 km het aanhaal-
moment van de wielmoeren met een
momentsleutel om ervoor te zorgen
dat alle moeren goed tegen het wielaanliggen.
STARTEN MET START- KABELS
Wanneer de accu van uw auto leeg is,
kan de motor met behulp van een set
startkabels en een accu in een andere
auto, of met een draagbare snellader
weer worden gestart. Bij onjuist ge-
bruik kan het starten met startkabels
gevaarlijk zijn. Houd u dus zorgvul-
dig aan de hier beschreven procedu-
res. OPMERKING:
Bij gebruik van een draagbare
snellader moeten de door de fabri-
kant geleverde bedieningsvoor-
schriften en vereiste voorzorg-
maatregelen worden uitgevoerd.
LET OP!
Gebruik geen draagbare snellader of
een ander snellaadapparaat met een
systeemspanning groter dan 12 volt.
Dit kan schade aanbrengen aan
accu, startmotor, dynamo of het
elektrisch systeem.WAARSCHUWING!
Probeer het voertuig niet met behulp
van startkabels te starten wanneer
de accu bevroren is. De accu kan
hierdoor openscheuren of explode-
ren, waarbij het gevaar op persoon-
lijke verwondingen bestaat.
VOORBEREIDING VOOR
HET STARTEN MET
STARTKABELS
De accu van uw auto bevindt zich
links in de motorruimte.
WAARSCHUWING!
 Pas op voor de radiatorventilator wanneer de motorkap omhoog
staat. Als de contactschakelaar
aan staat, kan deze ventilator op
elk moment gaan draaien. Er be-
staat gevaar voor verwonding
door draaiende ventilatorbladen.
 Verwijder alle metalen sieraden
zoals horloges of armbanden die
onbedoeld elektrisch contact kun-
nen maken. U kunt ernstig ge-
wond raken.
 Accu's bevatten zwavelzuur dat in
uw huid en ogen kan branden en
ze produceren waterstofgas dat
ontvlambaar en explosief is. Houd
open vuur of vonken daarom al-
tijd uit de buurt van de accu.
Positieve accupool
305

Page 360 of 376

WANNEER HET VOERTUIG HET
EINDE VAN DE LEVENSDUUR
HEEFT BEREIKT
LANCIA spant zich al vele jaren in
voor de bescherming van het milieu
door voortdurend de productiepro-
cessen te verbeteren en producten te
vervaardigen die het milieu steeds
minder belasten.
LANCIA wil zijn klanten de best mo-
gelijke service geven bij het naleven
van de milieuwetgeving en het vol-
doen aan de Europese richtlijn 2000/
53/EC inzake voertuigen aan het
einde van de levensduur. Daarom
biedt FIAT klanten de mogelijkheid
de auto* aan het einde van de levens-
duur bij FIAT in te leveren zonder
bijkomende kosten.
De Europese richtlijn bepaalt dat
wanneer het voertuig overgedragen
wordt, de laatste houder of eigenaar
geen kosten hoeft te betalen omdat de
marktwaarde nul of lager is.In alle landen van de Europese Unie
werden tot 1 januari 2007 alleen voer-
tuigen zonder kosten ingenomen die
waren geregistreerd na 1 juli 2002.
Sinds 1 januari 2007 is de inname
gratis voor alle voertuigen, onafhan-
kelijk van het jaar van registratie, zo-
lang het voertuig nog beschikt over de
basisonderdelen (met name de motor
en de carrosserie) en geen additionele
vervuiling heeft.
Als uw auto aan het einde van de
levensduur is en u wilt hem zonder
extra kosten inleveren, gaat u naar
een LANCIA-dealer of een door LAN-
CIA erkend inzamelings- en sloopbe-drijf.
Deze bedrijven zijn zorgvuldig gese-
lecteerd op de hoge kwaliteit van de
service bij het inzamelen, behandelen
en terugwinnen en hergebruiken van
ongebruikte auto's met inachtneming
van het milieu.
Meer informatie over deze
inzamelings- en sloopbedrijven is ver-
krijgbaar bij een LANCIA-dealer, via
het gratis telefoonnummer 00800
526242 00, of op de website vanLANCIA.
(*) Voertuig geschikt voor het vervoer
van maximaal negen personen en een
totaal toegelaten gewicht van 3,5t
354

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 next >