alarm MAZDA MODEL 2 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 136 of 827

xAls de accu uitgeput raakt terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in staat
van paraatheid is, zal de sirene/claxon
geactiveerd worden en zullen de
waarschuwingsknipperlichten gaan
knipperen wanneer de accu geladen of
vervangen wordt.
▼,QVWDDWYDQSDUDDWKHLGEUHQJHQYDQ
KHWV\VWHHP
 'HUDPHQJRHGVOXLWHQ
OPMERKING
(Met inbraaksensor)
Ook als een raam is open blijven
staan, kan het systeem in staat van
paraatheid gebracht worden, echter
zelfs het gedeeltelijk open laten staan
van de ramen kan een uitnodiging zijn
tot diefstal, en wind die in de auto
blaast zou het alarm kunnen activeren.
De functie van de inbraaksensor kan
ook geannuleerd worden.
Zie Annuleren van de inbraaksensor
(Met inbraaksensor) op pagina 3-49.
 =HWKHWFRQWDFWRS2))
 =RUJHUYRRUGDWGHPRWRUNDSGH
SRUWLHUHQHQGHDFKWHUNOHSKHW
NRIIHUGHNVHOJHVORWHQ]LMQ
 'UXNRSGHYHUJUHQGHOWRHWVRSGH
]HQGHURIYHUJUHQGHOKHW
EHVWXXUGHUVSRUWLHUYDQDIGHEXLWHQ]LMGH
PHWGHKXOSVOHXWHO
'HZDDUVFKXZLQJVNQLSSHUOLFKWHQ
]XOOHQHHQPDDONQLSSHUHQ
0HWJHDYDQFHHUGHDIVWDQGEHGLHQGH
SRUWLHUYHUJUHQGHOLQJVIXQFWLH
'UXNRSHHQYHU]RHNVFKDNHODDU

+HW
EHYHLOLJLQJVV\VWHHPLQGLFDWLHODPSMHLQ
GHLQVWUXPHQWHQJURHSJDDWJHGXUHQGH
VHFRQGHQWZHHPDDOSHUVHFRQGH
NQLSSHUHQ

 1DVHFRQGHQLVKHWV\VWHHPYROOHGLJ
LQVWDDWYDQSDUDDWKHLG
OPMERKING
xHet anti-diefstal beveiligingssysteem
kan ook in staat van paraatheid
gebracht worden door het activeren
van de automatische
hervergrendelfunctie terwijl alle
portieren, de achterklep/het
kofferdeksel en de motorkap gesloten
zijn.
Zie Zender op pagina 3-5.
xHet systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer binnen 20 seconden
na het indrukken van de
vergrendeltoets een van de volgende
handelingen wordt uitgevoerd:
xOntgrendelen van een van de
portieren.
xOpenen van een van de portieren.
xOpenen van de motorkap.
xWanneer het contact op ON wordt
gezet.
Voor het opnieuw in staat van
paraatheid brengen van het systeem,
de procedure voor het in staat van
paraatheid brengen nogmaals
uitvoeren.
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
%HYHLOLJLQJVV\VWHHP


Page 193 of 827

+RXGGH,1)2VFKDNHODDUODQJHUGDQ
VHFRQGHQLQJHGUXNWRPGHLQIRUPDWLHRS
GHGLVSOD\WHZLVVHQ1DKHWLQGUXNNHQYDQ
GH,1)2VFKDNHODDU]DOJHGXUHQGH
RQJHYHHUPLQXXWNPKZRUGHQ
JHWRRQGDOYRUHQVGHULMVQHOKHLGRSQLHXZ
ZRUGWEHUHNHQGHQRSGHGLVSOD\ZRUGW
DDQJHJHYHQ

5LMVQHOKHLGVDODUPPRGXV

,QGH]HPRGXVZRUGWGHKXLGLJHLQVWHOOLQJ
YRRUKHWULMVQHOKHLGVDODUPJHWRRQG8NXQW
GHLQVWHOOLQJYDQGHULMVQHOKHLGZDDUELMGH
ZDDUVFKXZLQJZRUGWJHJHYHQYHUDQGHUHQ
OPMERKING
De display van het rijsnelheidsalarm
wordt gelijktijdig geactiveerd met het
klinken van de pieptoon. De ingestelde
rijsnelheid knippert herhaalde malen.
+HWULMVQHOKHLGVDODUPNDQZRUGHQ
LQJHVWHOGPHWEHKXOSYDQGH
PLGGHQGLVSOD\
OPMERKING
xStel de rijsnelheid altijd in
overeenkomstig de wetgeving van het
land/de stad waarin de auto wordt
gebruikt. Controleer daarnaast altijd de
rijsnelheid door naar de snelheidsmeter
te kijken.
xDe rijsnelheidsalarmfunctie kan
ingesteld worden tussen 30 en 250 km/h.
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 290 of 827

:DDUVFKXZLQJDFWLYHULQJVWLMG
x$OVGHULMVQHOKHLGKHWPD[LPXPVQHOKHLGVERUGLQGHGLVSOD\RYHUVFKULMGWZRUGWGH
ZDDUVFKXZLQJWHKRJHVQHOKHLGJHDFWLYHHUG
x$OVGHULMVQHOKHLGKHWPD[LPXPVQHOKHLGVERUGLQGHGLVSOD\PHWNPKRYHUVFKULMGW
ZRUGWGHZDDUVFKXZLQJWHKRJHVQHOKHLGJHDFWLYHHUG
x$OVGHULMVQHOKHLGKHWPD[LPXPVQHOKHLGVERUGLQGHGLVSOD\PHWNPK
RYHUVFKULMGWZRUGWGHZDDUVFKXZLQJWHKRJHVQHOKHLGJHDFWLYHHUG
OPMERKING
xDe functie van de waarschuwing te hoge snelheid stopt in de volgende gevallen.
xDe rijsnelheid is lager dan de snelheid van het weergegeven maximumsnelheidsbord.
(Als de activeringstijd voor de waarschuwing te hoge snelheid in de
gebruikersinstellingen wordt gewijzigd, stopt de functie van de waarschuwing te hoge
snelheid zodra de rijsnelheid lager is dan de gewijzigde rijsnelheid.
xDe maximumsnelheidsbord indicatie is bijgewerkt en de rijsnelheid is lager dan de
bijgewerkte indicatie.
xWeergave van maximumsnelheidsbord stopt.
xDe waarschuwingsindicatie wordt weergegeven op hetzelfde moment dat de
waarschuwingszoemer te hoge snelheid wordt geactiveerd als de rijsnelheid de snelheid
aangegeven op het maximumsnelheidsbord overschrijdt.
Zie Waarschuwingszoemer wordt geactiveerd op pagina 7-56.
xHet verkeersbordherkenningsysteem (TSR) kan een maximumsnelheidsbord met een
onderbord herkennen en dit weergeven, echter het kan niet de aanduiding op het
onderbord bepalen (zoals periodieke beperkingen, afslagbeperkingen, einde sectie). De
waarschuwing te hoge snelheid wordt dus geactiveerd wanneer de rijsnelheid het
weergegeven maximumsnelheidsbord overschrijdt, ook als de voorwaarden aangegeven
op het onderbord niet op de auto van toepassing zijn.
xAls de vooruitrijcamera (FSC) een maximumsnelheidsbord onjuist herkent met lagere
snelheid, zal ook als de auto met de wettelijke toegestane snelheid rijdt het alarm voor
overmatige snelheid geactiveerd worden.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 317 of 827

OPMERKING
x(Wanneer het tijdstip van de besturingshulpfunctie is ingesteld op “Laat”)
xHet LAS&LDWS systeem functioneert niet totdat het systeem witte (gele)
rijstrookstrepen aan de linker- of rechterzijde bespeurt.
xWanneer het systeem een witte (gele) rijstrookstreep enkel aan één zijde bespeurt, zal
het systeem geen waarschuwingen activeren voor de rijstrookstreep aan de zijde die niet
bespeurd wordt. De waarschuwing is enkel voor de rijstrookafwijking aan de zijde die
bespeurd wordt.
x(Wanneer het tijdstip van de besturingshulpfunctie is ingesteld op “Vroeg”)
xWanneer het tijdstip van de besturingsassistentie is ingesteld op “Vroeg”, functioneert
het LAS&LDWS systeem niet totdat het systeem links en rechts witte (gele)
rijstrookstrepen bespeurt. Wanneer het systeem witte (gele) rijstrookstrepen enkel aan
de linker of rechterzijde bespeurt, functioneert het systeem enkel bij een
rijstrookafwijking aan de zijde die bespeurd wordt.
xDe besturingsassistentie wordt uitgevoerd zodat de auto om en nabij het midden van de
rijstrook blijft rijden, echter, afhankelijk van omstandigheden zoals bochten in de weg,
hellingsgraad, golvingen en rijsnelheid, bestaat de kans dat het systeem de auto niet bij
het midden van de rijstrook kan houden.
xAls u uw handen van het stuurwiel afneemt (het stuurwiel niet vasthoudt), wordt het
waarschuwingsgeluid geactiveerd en wordt een alarmmelding aangegeven in de Active
Driving Display of gaat het waarschuwingslampje in de instrumentengroep branden.

Met Active Driving Display Zonder Active Driving Display
Als u het stuurwiel licht vasthoudt, is het mogelijk dat het systeem afhankelijk van de
rijomstandigheden bespeurt dat u het stuurwiel heeft losgelaten (het stuurwiel niet langer
vasthoudt) ook al is dit niet het geval en dat er een bericht in de Active Driving Display
verschijnt.
xHet tijdstip waarbij de rijstrookafwijkingswaarschuwing wordt geactiveerd en de
besturingshulpfunctie wordt uitgevoerd varieert.
xDe volgende instellingen voor het LAS&LDWS systeem kunnen worden gewijzigd. Zie
Gebruikersinstellingen op pagina 9-15.
xBesturingshulpfunctie in werking/buiten werking
xUitschakelgevoeligheid (waarschijnlijkheid van besturingshulp)
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(