sensor MAZDA MODEL 6 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 478 of 991

23*(/(7
Het detectiebereik van de parkeersensor heeft beperkingen. Obstakels die vanaf de zijkant
naderbij komen en lage objecten worden bijvoorbeeld mogelijk niet gedetecteerd. Controleer
tijdens het rijden steeds visueel de veiligheid rondom de auto.
Zie voor bijzonderheden de hindernisdetectieaanduiding en de waarschuwingszoemer van
de parkeersensor.
Zie Parkeersensorsysteem op pagina 4-344.
OPMERKING
De instelling kan zodanig worden gewijzigd dat de verwachte rijlijnen niet worden getoond.
Zie “Veiligheidsuitrusting” op pagina 9-16.
*HEUXLNYDQGHIXQFWLHYRRUYHUZDFKWHULMOLMQ
(Werkelijke conditie)(Schermdisplay)
&RQWUROHHURI]LFKELQQHQGHYHUZDFKWHULMOLMQHQJHHQREVWDNHOVEHYLQGHQ
5LMGYRRUXLWHQGUDDLKHWVWXXU]RGDWHUJHHQREVWDNHOVELQQHQGHYHUZDFKWHULMOLMQHQNRPHQ
▼▼*URRWKRHNYRRUDDQ]LFKW
*HEUXLNELMKHWZHJULMGHQQDHHQVWRSRIELMKHWRSULMGHQYDQHHQ7VSOLWVLQJHQNUXLVLQJKHW
JURRWKRHNYRRUDDQ]LFKWDOVKXOSELMKHWFRQWUROHUHQYDQGHYHLOLJKHLGYDQGHRPJHYLQJ
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 480 of 991

OPMERKING
xDe hindernisdetectieaanduiding van de parkeersensor wordt niet getoond. Schakel de
schermweergave over naar bovenaanzicht/vooraanzicht of zijaanzicht als de
waarschuwingszoemer van de parkeersensor wordt geactiveerd.
xHet scherm met het groothoekvooraanzicht toont het beeld voor de auto in een brede hoek
en corrigeert het beeld om van de zijkant aankomende obstakels te detecteren. Er is dus
verschil met het werkelijke beeld.
▼=LMDDQ]LFKW
*HEUXLNELMKHWZHJULMGHQQDHHQVWRSKHWSDUNHUHQRIKHWVWLO]HWWHQYDQGHDXWRKHW
]LMDDQ]LFKWDOVKXOSELMKHWFRQWUROHUHQYDQGHYHLOLJKHLGYDQGHRPJHYLQJ
:HHUJDYHEHUHLN
(Werkelijke conditie)(Schermdisplay)
Doelobject
6FKHUPDDQ]LFKW
(Wanneer de weergave van de
verwachte rijlijn ingeschakeld is)(Wanneer de weergave van de
verwachte rijlijn uitgeschakeld is)

:HHUJDYHSLFWRJUDP ,QKRXG
3DUNHHUVHQVRUDDQ]LFKW *HHIWGHGHWHFWLHFRQGLWLHYDQGHSDUNHHUVHQVRUZHHUZDQQHHU
GHSDUNHHUVHQVRUJHDFWLYHHUGLV
=LHYRRUELM]RQGHUKHGHQGHKLQGHUQLVGHWHFWLHDDQGXLGLQJHQGH
ZDDUVFKXZLQJV]RHPHUYDQGHSDUNHHUVHQVRU
=LH3DUNHHUVHQVRUV\VWHHPRSSDJLQD
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 482 of 991

23*(/(7
¾Het detectiebereik van de parkeersensor heeft beperkingen. Obstakels die vanaf de zijkant
naderbij komen en lage objecten worden bijvoorbeeld mogelijk niet gedetecteerd.
Controleer tijdens het rijden steeds visueel de veiligheid rondom de auto.
Zie voor bijzonderheden de hindernisdetectieaanduiding en de waarschuwingszoemer van
de parkeersensor.
Zie Parkeersensorsysteem op pagina 4-344.
¾Draai het stuur niet meer totdat de auto het obstakel gepasseerd is, ook als het obstakel
niet op het beeld van het zijaanzicht zichtbaar is. Als het stuur nog verder gedraaid wordt,
bestaat de kans dat de auto bij een scherpe bocht met het obstakel in aanraking komt.
OPMERKING
xAangezien er een verschil kan zijn tussen het beeld dat op het scherm wordt weergegeven
en de werkelijke omstandigheden, tijdens het rijden altijd de veiligheid van de omgeving
in de spiegels en rechtstreeks visueel controleren.
xAlhoewel het kan lijken dat de op het scherm geprojecteerde object, zoals een stoeprand
of een verdeelstreep van een parkeerruimte, parallel loopt met de parallelrichtlijnen van
de auto, zijn deze in feite mogelijk niet parallel.
▼%RYHQDDQ]LFKWDFKWHUDDQ]LFKW
*HEUXLNELMKHWZHJULMGHQQDHHQVWRSKHWSDUNHUHQRIKHWVWLO]HWWHQYDQGHDXWRKHW
ERYHQDDQ]LFKWDFKWHUDDQ]LFKWDOVKXOSELMKHWFRQWUROHUHQYDQGHYHLOLJKHLGYDQGH
RPJHYLQJ
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 485 of 991

:HHUJDYHSLFWRJUDP ,QKRXG
'RGHKRHNPRQLWRU %60 ZDDUVFKX(
ZLQJVODPSMHV*HHIWDDQGDWKHW5HDU&URVV7UDIILF$OHUW 5&7$ V\VWHHPLQ
ZHUNLQJLVJHWUHGHQ
=LHYRRUELM]RQGHUKHGHQ5HDU&URVV7UDIILF$OHUW 5&7$ 
=LH5HDU&URVV7UDIILF$OHUW 5&7$ RSSDJLQD
OPMERKING
De instelling kan zodanig worden gewijzigd dat de verwachte rijlijnen niet worden getoond.
Zie “Veiligheidsuitrusting” op pagina 9-16.
*HEUXLNYDQGHIXQFWLHYRRUYHUZDFKWHULMOLMQ
23*(/(7
¾De voorzijde van de auto zwaait breed uit wanneer het stuurwiel bij het achteruitrijden
gedraaid wordt. Houd voldoende afstand tussen de auto en een obstakel.
¾Het detectiebereik van de parkeersensor heeft beperkingen. Obstakels die vanaf de zijkant
naderbij komen en lage objecten worden bijvoorbeeld mogelijk niet gedetecteerd.
Controleer tijdens het rijden steeds visueel de veiligheid rondom de auto.
Zie voor bijzonderheden de hindernisdetectieaanduiding en de waarschuwingszoemer van
de parkeersensor.
Zie Parkeersensorsysteem op pagina 4-344.
OPMERKING
xAangezien er een verschil kan zijn tussen de getoonde afbeelding, zoals hierna
aangegeven, en de werkelijke omstandigheden tijdens het parkeren, altijd de veiligheid
aan de achterzijde van de auto en het omliggende gebied rechtstreeks visueel controleren.
xAlhoewel het achterste uiteinde van de parkeerruimte (of garage) zoals getoond op het
scherm en de afstandsrichtlijnen parallel lijken te staan, zijn deze in feite mogelijk niet
parallel.
xBij het parkeren in een ruimte die enkel aan één zijde van de parkeerruimte een
verdeelstreep heeft, is het mogelijk dat alhoewel de verdeelstreep en de
voertuigbreedterichtlijn parallel lijken te staan, deze in feite niet parallel zijn.
xHet volgende toont een voorbeeld van parkeren waarbij het stuurwiel bij het
achteruitrijden naar links gedraaid wordt. De besturing is omgekeerd bij het
achteruitrijden in een parkeerruimte vanuit tegenovergestelde richting.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 488 of 991

6FKHUPDDQ]LFKW

:HHUJDYHSLFWRJUDP ,QKRXG
9HUUXLPGHYRHUWXLJEUHHGWHOLMQHQHQDI(
VWDQGVULFKWOLMQHQ URRGEODXZ 'H]HULFKWOLMQHQJHYHQELMEHQDGHULQJGHEUHHGWHYDQGHDXWR
HQGHDIVWDQGQDDUHHQSXQWDDQJHPHWHQYDQDIGHDFKWHU]LMGH
YDQGHDXWR YDQDIKHWXLWHLQGHYDQGHEXPSHU 
x'HURGHOLMQHQJHYHQGHSXQWHQDDQRQJHYHHUPYDQDI
KHWDFKWHUHLQGHYDQGHEXPSHU
x'HEODXZHOLMQHQJHYHQGHSXQWHQDDQRQJHYHHUPHQ
WRWPYDQDIKHWDFKWHUHLQGHYDQGHEXPSHU
'RGHKRHNPRQLWRU %60 ZDDUVFKX(
ZLQJVODPSMHV*HHIWDDQGDWKHWDFKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP 5&7$
LQZHUNLQJLVJHWUHGHQ
=LHYRRUELM]RQGHUKHGHQ$FKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP
5&7$ 
=LH$FKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP 5&7$ RSSDJLQD

OPMERKING
xDe hindernisdetectieaanduiding van de parkeersensor wordt niet getoond. Schakel de
schermweergave over naar bovenaanzicht/achteraanzicht als de waarschuwingszoemer
van de parkeersensor wordt geactiveerd.
xHet scherm met het groothoekachteraanzicht toont het beeld aan de achterzijde van de
auto in een brede hoek en corrigeert het beeld om van de zijkant aankomende obstakels te
detecteren. Er is dus verschil met het werkelijke beeld.
▼▼)RXWPDUJHWXVVHQZHJGHNJHWRRQGRSKHWVFKHUPHQKHWZHUNHOLMNHZHJGHN
(UNDQVSUDNH]LMQYDQHHQIRXWPDUJHWXVVHQKHWZHJGHNJHWRRQGRSKHWVFKHUPHQKHW
ZHUNHOLMNHZHJGHN(HQIRXWPDUJHLQGHZDDUJHQRPHQDIVWDQGNDQHHQRQJHOXN
YHURRU]DNHQGXVKRXGUHNHQLQJPHWGHYROJHQGHVLWXDWLHVZDDUELM]LFKJHPDNNHOLMNIRXWHQ
LQGHZDDUJHQRPHQDIVWDQGNXQQHQYRRUGRHQ

7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 499 of 991

5DGDUVHQVRU YRRU
8ZDXWRLVXLWJHUXVWPHWHHQUDGDUVHQVRU YRRU 
'HYROJHQGHV\VWHPHQPDNHQHYHQHHQVJHEUXLNYDQGHUDGDUVHQVRU YRRU 
x0D]GD5DGDU&UXLVH&RQWURO 05&& V\VWHHP
x0D]GD5DGDU&UXLVH&RQWUROPHW6WRS *RIXQFWLH 05&&PHW6WRS *RIXQFWLH
x$IVWDQGKHUNHQQLQJVKXOSV\VWHHP '566
x6PDUW%UDNH6XSSRUWUHPKXOSV\VWHHP 6%6
'HUDGDUVHQVRU YRRU ]HQGWUDGLRJROYHQXLWGLHZHHUNDDWVWZRUGHQGRRUHHQYRRUOLJJHQG
YRHUWXLJRIHHQREVWDNHOHQGLHYHUYROJHQVZHHUGRRUGHUDGDUVHQVRUZRUGHQRSJHYDQJHQ
'HUDGDUVHQVRU YRRU LVJHPRQWHHUGDFKWHUKHWYRRUHPEOHHP
Radarsensor (voor)
$OV

Page 500 of 991

¾Gebruik de voorbumper niet om tegen andere voertuigen of obstakels te duwen, zoals bij
het wegrijden uit een parkeerruimte. Anders bestaat de kans dat tegen de radarsensor
(voor) wordt gestoten en dat de positie ervan gaat afwijken.
¾De radarsensor (voor) niet verwijderen, demonteren of wijzigen.
¾Neem voor reparaties, vervangen van onderdelen of spuitwerk rondom de radarsensor
(voor) contact op met een officiële Mazda reparateur.
¾Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen. Als er wijzigingen aan de vering worden
aangebracht, kan dit de hoogte van de auto veranderen en bestaat de kans dat de
radarsensor (voor) het voorliggende voertuig of een obstakel niet correct kan bespeuren.
OPMERKING
xOnder de volgende omstandigheden
bestaat de kans dat de radarsensor
(voor) voorliggende voertuigen of
obstakels niet correct kan bespeuren en
dat de systemen niet normaal
functioneren.
xDe radiogolven worden door de
achterzijde van een voorliggend
voertuig niet effectief weerkaatst,
zoals bij een ongeladen aanhanger of
een auto met een laadbak die door
een canvaszeil is afgedekt, voertuigen
met een achterklep van hard plastic
en voertuigen met ronde vormen.
xVoorliggende voertuigen die laag zijn
met dus een kleiner gebied voor het
weerkaatsen van radiogolven.
xHet uitzicht wordt verminderd als
gevolg van het opspatten van water,
sneeuw of zand van de banden van
een voorliggend voertuig op uw
voorruit.
xWanneer de kofferruimte/
bagageruimte beladen is met zware
voorwerpen of de
achterpassagierszittingen bezet zijn.
xIJs, sneeuw of verontreiniging op de
voorzijde van het voorembleem
aanwezig is.
xTijdens slechte
weersomstandigheden, zoals regen,
sneeuw of zandstormen.
xBij het rijden in de buurt van
faciliteiten of objecten die krachtige
radiogolven uitzenden.
xOnder de volgende omstandigheden is
het mogelijk dat de radarsensor (voor)
voorliggende voertuigen of obstakels
niet kan bespeuren.
xHet begin en het einde van een bocht.
xContinu bochtige wegen.
xWegen met smalle rijstroken als
gevolg van wegwerkzaamheden of
afgesloten rijstroken.
xHet voorliggende voertuig komt in de
dode hoek van de radarsensor.
xHet voorliggende voertuig rijdt
abnormaal als gevolg van een
ongeluk of schade.
xWegen met herhaalde op- en
aflopende hellingen.
xRijden op slechte wegen of
onverharde wegen.
xDe afstand tussen uw auto en het
voorliggende voertuig is
buitengewoon kort.
xEen voertuig komt plotseling dichtbij
zoals bij het snijden in de rijstrook.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 501 of 991

xGebruik om onjuiste werking van het
systeem te voorkomen banden van
dezelfde voorgeschreven maat,
fabrikant, merk en profiel op alle
4 wielen. Bovendien geen banden met
duidelijk zichtbaar verschillende
slijtagepatronen of bandenspanningen
op dezelfde auto gebruiken (inclusief
het noodreservewiel).
xAls de accucapaciteit zwak is, bestaat
de kans dat het systeem niet correct
functioneert.
xBij het rijden op wegen met weinig
verkeer en weinig voorliggende
voertuigen of obstakels voor de
radarsensor (voor) om te bespeuren,
bestaat de kans dat “Radar voor
geblokkeerd” tijdelijk wordt getoond.
Dit duidt echter niet op een probleem.
xDe radarsensoren zijn onderhevig aan
de betreffende radiogolfbepalingen van
het land waarin met de auto wordt
gereden. Als de auto in het buitenland
wordt gebruikt, is er mogelijk
goedkeuring vereist van het land
waarin met de auto wordt gereden.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 502 of 991

5DGDUVHQVRUHQ DFKWHU
8ZDXWRLVXLWJHUXVWPHWUDGDUVHQVRUHQ DFKWHU 'HYROJHQGHV\VWHPHQPDNHQHYHQHHQV
JHEUXLNYDQGHUDGDUVHQVRUHQ DFKWHU 
x'RGHKRHNPRQLWRU %60
x$FKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP 5&7$
'HUDGDUVHQVRUHQ DFKWHU GHWHFWHUHQGHUDGLRJROYHQGLHGRRUGHUDGDUVHQVRUZRUGHQ
XLWJH]RQGHQHQRSKXQEHXUWZHHUNDDWVWZRUGHQGRRUHHQYRHUWXLJGDWYDQDFKWHUHQQDGHUWRI
GRRUHHQREVWDNHO
Radarsensoren (achter)
Sedan Wagon
Radarsensoren (achter)
'HUDGDUVHQVRUHQ DFKWHU ]LMQLQJHERXZGLQGHDFKWHUEXPSHUppQDDQGHUHFKWHU]LMGHHQ
ppQDDQGHOLQNHU]LMGH
+RXGKHWRSSHUYODNYDQGHDFKWHUEXPSHULQGHEXXUWYDQGHUDGDUVHQVRUHQ DFKWHU DOWLMG
VFKRRQ]RGDWGHUDGDUVHQVRUHQ DFKWHU QRUPDDONXQQHQIXQFWLRQHUHQ%UHQJRRNJHHQ
YRRUZHUSHQ]RDOVVWLFNHUVDDQ
=LH9HU]RUJLQJYDQGHFDUURVVHULHRSSDJLQD
23*(/(7
Als de achterbumper een zware impact ontvangt, is het mogelijk dat het systeem niet meer
normaal functioneert. Zet het systeem onmiddellijk stop en laat de auto door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur, inspecteren.
OPMERKING
xDe detectiecapaciteit van de radarsensoren (achter) heeft beperkingen. In de volgende
gevallen bestaat de kans dat de detectiecapaciteit is verminderd en dat het systeem niet
normaal functioneert.
xDe achterbumper in de buurt van de radarsensoren (achter) is vervormd geraakt.
xNabij de radarsensoren (achter) op de achterbumper heeft zich sneeuw, ijs of modder
verzameld.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 503 of 991

xBij slechte weersomstandigheden, zoals regen, sneeuw en mist.
xOnder de volgende omstandigheden kunnen de radarsensoren (achter) geen grote
objecten bespeuren of kunnen deze moeilijk bespeurd worden.
xStilstaande objecten op of langs de weg, zoals kleine, tweewielige voertuigen, fietsen,
voetgangers, dieren en winkelwagens.
xVoertuigen met vormen die radargolven niet goed weerkaatsen, zoals lege opleggers
met een lage voertuighoogte en sportauto's.
xBij het verlaten van de fabriek is bij alle voertuigen de richting van de radarsensoren
(achter) afgesteld voor een voertuig in beladen toestand, zodat de radarsensoren (achter)
naderende voertuigen correct kunnen bespeuren. Laat de auto door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur laten inspecteren als de richting
van de radarsensoren (achter) om een bepaalde reden is afgeweken.
xRaadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur voor
reparatie of vervanging van de radarsensoren (achter), of bumperreparaties,
lakherstellingen en vervanging van onderdelen in de buurt van de radarsensoren.
xSchakel het systeem uit wanneer u een aanhanger trekt of wanneer u hulpuitrusting zoals
een fietsdrager aan de achterzijde van de auto hebt geïnstalleerd. Anders zullen de
radiogolven die door de radar worden uitgezonden geblokkeerd raken waardoor het
systeem niet meer normaal zal functioneren.
xDe radarsensoren zijn onderhevig aan de betreffende radiogolfbepalingen van het land
waarin met de auto wordt gereden. Als de auto in het buitenland wordt gebruikt, is er
mogelijk goedkeuring vereist van het land waarin met de auto wordt gereden.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 next >