MAZDA MODEL MX-5 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 71 of 615

2–55
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
WAARSCHUWING
Laat niet een inzittende op de passagierszitting plaatsnemen in een houding die het voor
de inzittende passagier detectiesensor moeilijk maakt de inzittende correct te bespeuren:
Zitten op de passagierszitting in een houding die het voor de inzittende passagier
detectiesensor moeilijk maakt de inzittende correct te bespeuren is gevaarlijk. Als
de inzittende passagier detectiesensor de inzittende die zich op de passagierzitting
bevindt niet correct kan bespeuren, is het mogelijk dat de voor- en zij-airbags van de
passagierszitting en het systeem van de veiligheidsgordelvoorspanner niet in werking
treden (geactiveerd) worden of dat deze abusievelijk in werking treden (geactiveerd)
worden. De passagier heeft dan niet de aanvullende beveiliging van de airbags of het
abusievelijk in werking treden (activering) van de airbags zou ernstig of dodelijk letsel
kunnen veroorzaken.
Onder de volgende condities kan de inzittende passagier detectiesensor een passagier
die zich op de passagierszitting bevindt niet correct bespeuren en kan de activering/niet-
activering van de airbags niet geregeld worden zoals aangegeven in de tabel voor de
aan/uit conditie van het airbag-uitgeschakeld indikatielampje van de passagiersairbag.
Bijvoorbeeld:
 

 Een passagier zit zoals getoond in de volgende afbeelding:
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 72 of 615

2–56
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
WAARSCHUWING
  Het zitkussen van de passagierszitting wordt omhoog geduwd door bagage of
andere voorwerpen die zijn geplaatst onder de passagierszitting of tussen de
passagierszitting en de bestuurdersstoel.
  Er is een voorwerp, zoals een kussen, geplaatst op de passagierszitting of tussen de
rug van de passagier en de rugleuning.
  Er is een zittinghoes over de passagierszitting geplaatst. 
 Er is bagage of er zijn andere voorwerpen op de zitting geplaatst waarop het
kinderzitje is geïnstalleerd.
  De zitting is afgewassen. 
 Er is vloeistof op de zitting gemorst. 
 De passagierszitting is naar achteren geschoven en drukt tegen bagage of andere
voorwerpen aan die erachter zijn geplaatst.
  Er is bagage of er zijn andere voorwerpen geplaatst tussen de passagierszitting en de
bestuurdersstoel.
  Er is een elektrisch apparaat op de passagierszitting geplaatst. 
 Er is een extra elektrisch apparaat, zoals een zittingverwarmer, bovenop de
passagierszitting geïnstalleerd.
De systemen van voor- en zij-airbags van de passagierszitting en de
veiligheidsgordelvoorspanner worden uitgeschakeld als het airbag-uitgeschakeld OFF-
indikatielampje van de passagiersairbag gaat branden.
OPGELET
  Om er zeker van te zijn dat de voor-airbag juist wordt geactiveerd en beschadiging van
de sensor in het zitkussen wordt voorkomen:
 


 Plaats geen scherpe voorwerpen op het zitkussen of laat er geen zware bagage op
achter.
 


 Mors geen vloeistoffen op of onder de zittingen.


 Let altijd op de volgende punten om er voor te zorgen dat de sensoren goed kunnen
functioneren:
 


 Stel de zittingen zover mogelijk naar achteren af, ga altijd rechtop tegen de
rugleuningen te zitten en maak op de juiste wijze gebruik van de veiligheidsgordels.
 


 Als u uw kind meeneemt op de passagierszitting, het kinderzitje goed vastmaken en
de passagierszitting zover mogelijk naar achteren schuiven.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 73 of 615

2–57
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
OPMERKING
  Het systeem heeft ongeveer 10 seconden nodig om het systeem van de voor- en zij-
airbags van de passagierszitting en het systeem van de veiligheidsgordelvoorspanner
beurtelings in of uit te schakelen.
  Het is mogelijk dat het airbag-uitgeschakeld OFF-indikatielampje van de
passagiersairbag bij herhaling gaat branden als bagage of andere voorwerpen op de
passagierszitting worden geplaatst, of als de temperatuur in het interieur van de auto
plotseling verandert.
  Het is mogelijk dat het airbag-uitgeschakeld OFF-indikatielampje van de
passagiersairbag gedurende 10 seconden gaat branden als de elektrostatische capaciteit
van de passagierszitting verandert.
  De kans bestaat dat het waarschuwingslampje van het systeem van airbag/
veiligheidsgordelvoorspanner gaat branden als de passagierszitting aan een zware
schok wordt blootgesteld.
  Als het airbag-uitgeschakeld OFF-indikatielampje van de passagiersairbag niet
gaat branden na het installeren van een kinderzitje op de passagierszitting, eerst
uw kinderzitje opnieuw installeren volgens de procedure aangegeven in dit
instruktieboekje. Vervolgens, als het airbag-uitgeschakeld OFF-indikatielampje van
de passagiersairbag nog steeds niet brandt, zo spoedig mogelijk een offi ciële Mazda
reparateur raadplegen.
  Als het airbag-uitgeschakeld OFF-indikatielampje van de passagiersairbag gaat
branden direct zodra een inzittende op de passagierszitting heeft plaatsgenomen, de
passagier opnieuw zijn houding laten aanpassen door te gaan zitten met de voeten
op de bodem en vervolgens de veiligheidsgordel opnieuw vast te maken. Als het
airbag-uitgeschakeld OFF-indikatielampje van de passagiersairbag blijft branden,
de passagierszitting zover mogelijk naar achteren schuiven. Raadpleeg zo spoedig
mogelijk een offi ciële Mazda reparateur.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 74 of 615

2–58
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Constante controle
De volgende onderdelen van de airbagsystemen en de actieve motorkap worden door een
diagnosesysteem gecontroleerd:
 


 Impactsensoren en diagnosemodule (SAS eenheid)



 Voorste airbagsensors



 Airbagmodules



 Zij-impactsensors 



 Waarschuwingslampje voor systeem van airbag/voorspanner van veiligheidsgordel



 Voorspanners van veiligheidsgordels



 Aanverwante bedrading
(Met inzittende passagier detectiesysteem)
 


 Indikatielampje van de deactiveringsschakelaar van de passagiersairbag



 Inzittende passagier detectiesensor



 Inzittende passagier detectiemodule
(Met actieve motorkap)
 


 Actieve motorkap sensoren



 Actieve motorkap modules



 Actieve motorkap waarschuwingslampje
De diagnosemodule controleert constant of het systeem bedrijfsklaar is. Dit begint zodra het
contact op ON is gezet en gaat door terwijl er met de auto wordt gereden.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 75 of 615

2–59
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Actieve motorkap
*Bepaalde modellen.
Voorzorgsmaatregelen actieve motorkap *
In het onwaarschijnlijke geval dat een voetganger door de auto zou worden aangereden en
op de voorzijde van de auto een bepaalde impact wordt uitgeoefend, wordt de impact tegen
het hoofd van de voetganger als dit tegen de motorkap zou stoten verminderd doordat het
achterste gedeelte van de motorkap onmiddellijk omhoog gaat voor het aanhouden van een
brede ruimte tussen de motorkap en de onderdelen in de motorruimte. Als de sensor die aan
de achterzijde van voorbumper gemonteerd is een bepaalde impact bespeurt als gevolg van
een botsing met een voetganger of ander obstakel en de rijsnelheid voldoende is om het
systeem te activeren, wordt het systeem geactiveerd en gaat de motorkap omhoog.
Actuator
Actuator
SensorActieve motorkap
waarschuwingslampje
Elektronische
regeleenheid
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 76 of 615

2–60
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Actieve motorkap
WAARSCHUWING
Neem altijd contact op met een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda
reparateur als de actieve motorkap geactiveerd is.
Als aan de motorkapontgrendelhendel wordt getrokken nadat de actieve motorkap
geactiveerd is, gaat de motorkap nog verder omhoog. Als met de motorkap omhoog
met de auto wordt gereden, wordt het uitzicht belemmerd en kan dit een ongeluk
veroorzaken. Probeer ook de motorkap niet omlaag de duwen. Anders kan dit
vervorming van de motorkap of letsel veroorzaken, aangezien de geactiveerde motorkap
niet met de hand omlaag gezet kan worden. Alvorens met de auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur te rijden nadat de actieve
motorkap geactiveerd is, er voor zorgen dat de opgetilde motorkap het uitzicht niet
belemmert en langzaam met de auto rijden.
OPGELET
Direct nadat de actieve motorkap geactiveerd is, de actuator niet aanraken. Anders kan dit
brandwonden veroorzaken, aangezien de actuator direct na de activering heet is.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 77 of 615

2–61
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Actieve motorkap
Werking en behandeling
 




 Controleer altijd alvorens te gaan rijden dat de motorkap volledig gesloten is. Anders
bestaat de kans dat het systeem niet normaal functioneert.
 


 Het is mogelijk dat het systeem gedurende ongeveer 8 seconden nadat het contact op ON
is gezet niet functioneert.
 


 Gebruik banden van dezelfde voorgeschreven maat op alle vier wielen. Als banden
van verschillende maat worden gebruikt, bestaat de kans dat het systeem niet normaal
functioneert.
 


 Als het gedeelte rondom de voorbumper door iets wordt geraakt, bestaat de kans dat de
sensor beschadigd wordt, ook als de actieve motorkap niet geactiveerd wordt. Raadpleeg
altijd een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur om de auto
te laten inspecteren.
 


 Geen onderdelen of bedrading van de actieve motorkap verwijderen of repareren.
Ook de elektrische circuits van het systeem niet testen met gebruik van een elektrisch
testapparaat. Anders bestaat de kans dat de actieve motorkap per ongeluk in werking
treedt of niet normaal functioneert. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een
offi ciële Mazda reparateur wanneer reparatie of vervanging van onderdelen noodzakelijk
is.
 


 Vervang de voorbumper, motorkap, vering, aerodynamische onderdelen of velgen niet
door niet-originele Mazda onderdelen. Anders bestaat de kans dat het systeem niet
normaal functioneert.
 


 Monteer geen niet-originele Mazda accessoires aan de voorbumper. Monteer ook geen
voorwerpen op de motorkap. Anders bestaat de kans dat het systeem niet normaal
functioneert.
 


 De motorkap niet te hard dichtslaan en geen druk uitoefenen op de actuator. Anders
bestaat de kans dat de actuator beschadigd wordt waardoor het systeem niet meer normaal
kan functioneren.
 


 Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen. Als de hoogte van de auto of de
dempingskracht van de vering wordt gewijzigd, bestaat de kans dat het systeem niet
normaal functioneert.
 


 Raadpleeg bij het monteren van onderdelen een deskundige reparateur, bij voorkeur een
offi ciële Mazda reparateur. Als onderdelen verkeerd gemonteerd worden, bestaat de kans
dat de actieve motorkap niet normaal geactiveerd wordt omdat deze dan geen impact kan
bespeuren.
 


 Raadpleeg voor het opruimen van de auto een deskundige reparateur, bij voorkeur een
offi ciële Mazda reparateur. Als de auto niet deskundig behandeld wordt, kan dit letsel
veroorzaken.
 


 Als de actieve motorkap eenmaal geactiveerd is, kan deze niet opnieuw gebruikt worden.
Laat het systeem door een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda
reparateur vervangen.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 78 of 615

2–62
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Actieve motorkap
Werking van de actieve motorkap
Als de actieve motorkap geactiveerd wordt, niet geactiveerd wordt
Als de actieve motorkap geactiveerd wordt
De actieve motorkap wordt onder de volgende omstandigheden geactiveerd:
 


 Als de voorzijde van de auto in botsing komt met een voetganger of ander obstakel en de
rijsnelheid voldoende is om het systeem te activeren, wordt het systeem geactiveerd als
bij de botsing een bepaalde impact wordt uitgeoefend, ook als er op de voorbumper geen
sporen te zien zijn. Ook bestaat de kans dat het systeem door een licht voorwerp, een klein
dier of ander klein voorwerp geactiveerd wordt, afhankelijk van het niveau van de impact.
 


 De kans bestaat dat het systeem ook geactiveerd wordt als het onderste gedeelte van de
auto of de voorbumper in een van onderstaande situaties een impact ontvangt:
 

 
 Bij het rijden tegen een stoeprand.


 
 Wanneer de auto in een diepe greppel of gat terechtkomt.


 
 Wanneer de auto stuitert en de grond raakt.


 
 Wanneer de voorzijde, onderzijde van de auto in aanraking komt met de helling van een
parkeergarage, het oppervlak van een golvend wegdek of een uitstekend of gevallen
voorwerp op de weg.
Situaties waarbij de actieve motorkap mogelijk niet geactiveerd wordt
De kans bestaat dat in de volgende situaties de actieve motorkap niet geactiveerd wordt
omdat een impact moeilijk te bespeuren is.
 


 Wanneer een voetganger onder een hoek wordt geraakt of door de zijkanten links en
rechts van de voorbumper.
 


 Wanneer de auto een voetganger raakt die een tas of iets dergelijks met zich meedraagt die
de impact kan opvangen.
Situaties waarbij het systeem niet geactiveerd wordt
De actieve motorkap wordt onder de volgende omstandigheden niet geactiveerd:
 


 De voorbumper wordt geraakt bij het rijden met een snelheid die niet voldoende is om het
systeem te activeren.
 


 De auto wordt vanaf de zijkant of achterzijde geraakt.



 De auto kantelt of slaat over de kop (de kans bestaat dat de actieve motorkap in werking
treedt afhankelijk van de aard van het ongeluk).
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 79 of 615

3–1*Bepaalde modellen.3–1
3Alvorens te gaan rijden
Gebruik van diverse voorzieningen, zoals sleutels, portieren, spiegels en
ruiten.
Sleutels ................................................. 3-2
Sleutels ........................................... 3-2
Afstandbediende
portiervergrendeling ....................... 3-4
Geavanceerde afstandbediende
portiervergrendeling ......................... 3-10
Geavanceerde afstandbediende
portiervergrendeling
* .................... 3-10
Werkingsbereik ............................ 3-11
Portieren en sloten ............................ 3-12
Portiersloten ................................. 3-12
Kofferdeksel ................................. 3-24
Brandstof en emissie ......................... 3-28
Voorzorgsmaatregelen ten aanzien van
brandstof en
motoruitlaatgassen ....................... 3-28
Afsluitklep van brandstoftankdop en
brandstoftankdop .......................... 3-31
Stuurwiel ............................................ 3-33
Stuurwiel ...................................... 3-33
Spiegels ............................................... 3-34
Spiegels ........................................ 3-34
Ruiten ................................................. 3-38
Elektrische ruitbediening ............. 3-38
Vouwdak (Canvasdak) ...................... 3-42
Vouwdak (Canvasdak) ................. 3-42 Beveiligingssysteem ........................... 3-49
Aanbrengen van wijzigingen en
aanvullende apparatuur ................ 3-49
Start-blokkeersysteem .................. 3-49
Anti-diefstal
beveiligingssysteem
* .................... 3-51
Rijtips ................................................. 3-57
Inrijden ......................................... 3-57
Brandstofbesparing en
milieubescherming ....................... 3-57
Moeilijke rijomstandigheden ....... 3-58
Vloermat ...................................... 3-59
Op eigen kracht lostrekken van de
auto ............................................... 3-60
Rijden in de winter ....................... 3-61
Doorwaden van water .................. 3-64
Slepen ................................................. 3-65
Trekken van caravans en
aanhangers .................................... 3-65
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 80 of 615

3–2
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
Sleutels
WAARSCHUWING
Laat nooit de sleutel in uw auto achter
wanneer er zich kinderen in bevinden
en bewaar ze op een plaats waar uw
kinderen ze niet kunnen vinden en er
niet mee kunnen spelen:
Het is gevaarlijk kinderen in een auto
achter te laten waarvan de sleutel in
het contact steekt. Dit kan tot gevolg
hebben dat iemand ernstig letsel
wordt toegebracht of zelfs tot een
ongeluk met dodelijke afl oop leiden.
Kinderen vinden deze sleutels mogelijk
interessant speelgoed en zouden de
elektrische ruitbediening of andere
functies in werking kunnen stellen
of zelfs de auto in beweging kunnen
zetten.
OPGELET
  Aangezien de sleutel (zender)
gebruik maakt van radiogolven
van lage intensiteit, bestaat de
kans dat deze onder de volgende
omstandigheden niet correct
functioneert:
 


 De sleutel wordt
meegedragen samen met
communicatieapparatuur zoals
mobiele telefoons.
 


 De sleutel komt in contact met of
wordt afgedekt door een metalen
voorwerp.
 


 De sleutel bevindt zich in de buurt
van elektronische apparatuur zoals
personal computers.
 


 Er is niet-originele Mazda
apparatuur in de auto geïnstalleerd.
 


 Er bevindt zich apparatuur welke
radiogolven uitzendt in de buurt
van de auto.
 
 Het is mogelijk dat de sleutel
(zender) buitengewoon veel
batterijvermogen verbruikt als deze
radiogolven van hoge intensiteit
ontvangt. Plaats de sleutel niet in de
buurt van elektronische apparatuur
zoals televisies of personal
computers.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 620 next >