MAZDA MODEL MX-5 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 251 of 631

•Wanneer het voorliggende voertuig nabij een witte of gele streep rijdt en de streep
minder goed zichtbaar is.
•Wanneer de witte of gele strepen niet goed zichtbaar zijn als gevolg van slecht weer
(regen, mist of sneeuw).
•Bij het rijden op een tijdelijke rijstrook of weggedeelte met afgesloten rijstrook als
gevolg van wegwerkzaamheden.
•Wanneer een misleidende streep op de weg wordt waargenomen, zoals bij een tijdelijke
streep voor wegwerkzaamheden, of door schaduweffecten, sneeuwresten of gleuven met
water.
•Wanneer de helderheid van de omgeving plotseling verandert, zoals bij het in- of
uitrijden van een tunnel.
•Wanneer de verlichting van de koplampen afgezwakt is als gevolg van verontreiniging
of afwijking van de optische as.
•Wanneer de voorruit verontreinigd of beslagen is.
•Wanneer achterverlichting op het wegdek reflecteert.
•Wanneer het wegdek nat en glimmend is na regen, of als er plassen op de weg zijn.
•Wanneer een schaduw van de vangrail parallel aan de witte of gele streep op de weg
valt.
•Wanneer de rijstrook buitengewoon smal of breed is.
•Wanneer de weg buitengewoon oneffen is.
•Wanneer de auto schokt na een hobbel in de weg.
•Wanneer er twee of meer naast elkaar gelegen witte of gele strepen zijn.
•Wanneer er wegmarkeringen of rijbaanmarkeringen van diverse vormen zijn in de buurt
van een kruising.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 252 of 631

▼:DQQHHUKHWV\VWHHPLQZHUNLQJLV
 :DQQHHUGH/':6VFKDNHODDUZRUGW
LQJHGUXNWJDDWKHWV\VWHHPRYHUQDDU
VWDQGE\HQJDDWKHW/':62))
LQGLFDWLHODPSMHLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSXLW
 5LMGWHUZLMOKHW/':62))
LQGLFDWLHODPSMHXLWLVQDDUKHWPLGGHQ
YDQGHULMVWURRN+HWV\VWHHP]DO
EHJLQQHQWHIXQFWLRQHUHQZDQQHHUDDQ
DOOHRQGHUVWDDQGHYRRUZDDUGHQLV
YROGDDQ
•'HDXWRULMGWLQKHWPLGGHQYDQGH
ULMVWURRNPHWGHZLWWHRIJHOHVWUHSHQ
DDQGHOLQNHURIUHFKWHU]LMGHRIDDQ
ZHHUV]LMGHQ
•'HULMVQHOKHLGLVNPKRIKRJHU
•'HDXWRULMGWRSHHQUHFKWHZHJRIRS
HHQZHJPHWIODXZHERFKWHQ
+HW/':6V\VWHHPZHUNWQLHWLQGH
YROJHQGHJHYDOOHQ
•+HWV\VWHHPNDQGHZLWWHRIJHOH
VWUHSHQQLHWEHVSHXUHQ
•'HULMVQHOKHLGLVPLQGHUGDQ
NPK
•'HDXWRPDDNWHHQVFKHUSHERFKW
•'HDXWRPDDNWHHQERFKWPHWHHQ
QLHWDDQJHSDVWHVQHOKHLG
OPMERKING
•Het LDWS functioneert niet totdat het
systeem een witte of gele streep aan de
linker- of rechterzijde heeft bespeurd.
•Wanneer het systeem een witte of gele
streep enkel aan één zijde bespeurt,
activeert het systeem alleen de
waarschuwing wanneer de auto afwijkt
aan de zijde waar de witte of gele streep
bespeurd wordt.
•De afstand- en
waarschuwingsgevoeligheid die door
het systeem wordt gebruikt om de
mogelijkheid van een rijstrookafwijking
te bepalen kan gewijzigd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-10.
$XWRPDWLVFKHXLWVFKDNHOLQJ
,QGHYROJHQGHJHYDOOHQZRUGWKHW/':6
DXWRPDWLVFKXLWJHVFKDNHOGHQJDDWKHW
/':6ZDDUVFKXZLQJVODPSMHLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSEUDQGHQ
•'HWHPSHUDWXXUELQQHQLQGHFDPHUDLV
KRRJRIODDJ
•'HYRRUUXLWURQGRPGHFDPHUDLV
EHVODJHQ
•'HYRRUUXLWURQGRPGHFDPHUDZRUGW
GRRUHHQREVWDNHOJHEORNNHHUG
ZDDUGRRUKHWXLW]LFKWQDDUYRUHQ
EHOHPPHUGZRUGW
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 253 of 631

+HW/':6ZRUGWDXWRPDWLVFK
LQJHVFKDNHOGZDQQHHUDDQGHYRRUZDDUGHQ
YRRUKHWIXQFWLRQHUHQLVYROGDDQHQKHW
/':6ZDDUVFKXZLQJVODPSMHJDDWXLW
:DDUVFKXZLQJYRRUDXWRPDWLVFKH
XLWVFKDNHOLQJ
:DQQHHUGHYROJHQGHKDQGHOLQJHQZRUGHQ
XLWJHYRHUGEHSDDOWKHW/':6GDWGH
EHVWXXUGHUGHEHGRHOLQJKHHIWYDQULMVWURRN
WHZLVVHOHQHQZRUGWGH/':6
ZDDUVFKXZLQJDXWRPDWLVFKXLWJHVFKDNHOG
+HW/':6ZRUGWQDGDWGHEHVWXXUGHUGH
KDQGHOLQJKHHIWXLWJHYRHUGDXWRPDWLVFK
LQJHVFKDNHOG
•+HWVWXXUZLHOZRUGWDEUXSWJHGUDDLG
•+HWUHPSHGDDOZRUGWDEUXSWLQJHWUDSW
•+HWJDVSHGDDOZRUGWDEUXSWLQJHWUDSW
•'HULFKWLQJDDQZLM]HUKHQGHOZRUGW
EHGLHQG QDGDWGH
ULFKWLQJDDQZLM]HUKHQGHOLVWHUXJJH]HWLV
KHWPRJHOLMNGDWKHW/':6JHGXUHQGH
RQJHYHHUVHFRQGHQQLHWZHUNWGHWLMG
GLHQRGLJLVRPGHULMVWURRNFRUUHFWLHXLW
WHYRHUHQ 
OPMERKING
Nadat met de richtingaanwijzerhendel in
werking ongeveer 60 seconden zijn
verstreken, zal de LDWS waarschuwing in
werking treden als de auto dicht bij een
witte of gele streep komt.
▼8LWVFKDNHOHQYDQKHWV\VWHHP
'UXNRSGH/':62))VFKDNHODDURPKHW
/':6V\VWHHPXLWWHVFKDNHOHQ+HW
/':62))LQGLFDWLHODPSMHJDDWEUDQGHQ
5LMVWURRNZHHUJDYH YRHUWXLJHQPHW
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\
'HULMVWURRNVWUHSHQZRUGHQQLHWODQJHU
DDQJHJHYHQLQGHPXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\
ZDQQHHUGH/':6JHDQQXOHHUGZRUGW
OPMERKING
Wanneer het contact op OFF wordt gezet,
wordt de systeemtoestand aangehouden
die bestond alvorens deze werd
uitgeschakeld. Als bijvoorbeeld het
contact op OFF wordt gezet terwijl de
rijstrookassistent gebruiksklaar is, zal het
systeem gebruiksklaar zijn wanneer het
contact de volgende keer op ON gezet
wordt.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(
  

Page 254 of 631

▼5LMVWURRNDIZLMNLQJVZDDUVFKXZLQJ
$OVKHWV\VWHHPEHSDDOWGDWGH
PRJHOLMNKHLGYDQHHQULMVWURRNDIZLMNLQJ
EHVWDDWZRUGWGH/':6
ZDDUVFKXZLQJV]RHPHUJHDFWLYHHUGHQJDDW
KHW/':6ZDDUVFKXZLQJVODPSMH
NQLSSHUHQ%HGLHQKHWVWXXUZLHORS
JHVFKLNWHZLM]HHQVWXXUGHDXWRQDDUKHW
PLGGHQYDQGHULMVWURRN
%LMYRHUWXLJHQXLWJHUXVWPHWGH
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\HQGH$FWLYH
'ULYLQJ'LVSOD\YHUDQGHUWGHNOHXUYDQGH
ULMVWURRNVWUHHSLQGHULFKWLQJZDDULQKHW
V\VWHHPEHSDDOWGDWGHDXWRYDQ]LMQ
ULMVWURRNJDDWDIZLMNHQYDQZLWQDDURUDQMH
HQJDDWGHULMVWURRNVWUHHSNQLSSHUHQ
,QGLFDWLHRSGLVSOD\

OPMERKING
•Als het LDWS waarschuwingsgeluid op
trilling
*1 is ingesteld, klinkt het geluid
vanuit de autoluidspreker aan de zijde
waar het systeem bepaald heeft dat de
auto van de rijstrook afwijkt.
•De kans bestaat dat de LDWS
waarschuwingszoemer moeilijk
hoorbaar is, afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden zoals
geluiden van buiten.
•Het volume van het LDWS
waarschuwingsgeluid kan veranderd
worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-10.
•Het type waarschuwingsgeluid
(rammelgeluid
*1/zoemtoon) op de
LDWS kan gewijzigd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-10.
*1 Een rammelstrook is een reeks groeven
in het wegdek die op regelmatige
afstand zijn aangebracht en die
wanneer het voertuig er over heen
rijdt een trilling en rammelgeluid
teweegbrengen om de bestuurder te
waarschuwen dat het voertuig de
rijstrook verlaat.
Het rammelgeluid is een reproductie
van het geluid dat teweeg wordt
gebracht wanneer een voertuig over
een rammelstrook rijdt.

Rammelgeluid
Groef
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 255 of 631

'RGHKRHNPRQLWRU %60
'H%60LVEHGRHOGRPGHEHVWXXUGHUWHKHOSHQELMKHWFRQWUROHUHQYDQKHWJHELHGDDQGH
DFKWHU]LMGHYDQGHDXWRDDQEHLGHNDQWHQWLMGHQVKHWZLVVHOHQYDQULMVWURRNGRRUGH
EHVWXXUGHUWHDWWHQGHUHQRSGHDDQZH]LJKHLGYDQYRHUWXLJHQGLHRSHHQQDDVWJHOHJHQ
ULMVWURRNYDQDFKWHUHQQDGHUHQ
'H%60GHWHFWHHUWYRHUWXLJHQGLHYDQDFKWHUHQQDGHUHQELMKHWULMGHQLQYRRUZDDUWVH
ULFKWLQJPHWHHQVQHOKHLGYDQNPKRIKRJHUHQVFKDNHOWDIKDQNHOLMNYDQGH
RPVWDQGLJKHGHQGH%60ZDDUVFKXZLQJVODPSMHVLQGLHRSGHSRUWLHUVSLHJHOV]LMQ
DDQJHEUDFKW$OVGHULFKWLQJDDQZLM]HUKHQGHOZRUGWEHGLHQGYRRUKHWDDQJHYHQYDQHHQ
ULMVWURRNYHUDQGHULQJLQGHULFKWLQJZDDUYRRUKHW%60ZDDUVFKXZLQJVODPSMHEUDQGW
ZDDUVFKXZWKHWV\VWHHPGHEHVWXXUGHUYRRUHHQYRHUWXLJLQKHWGHWHFWLHJHELHGGRRUKHW
NQLSSHUHQYDQKHW%60ZDDUVFKXZLQJVODPSMHHQKHWDFWLYHUHQYDQHHQ]RHPHU
+HWGHWHFWLHJHELHGYDQGLWV\VWHHPEHVODDWGHULMVWURNHQDDQEHLGH]LMGHQYDQGHDXWRHQ
YDQDIGHDFKWHU]LMGHYDQGHSRUWLHUHQWRWRQJHYHHUPDFKWHUGHDXWR
Detectiegebieden Uw auto
:$$56&+8:,1*
Controleer altijd visueel de omgeving alvorens de rijstrookverandering daadwerkelijk uit te
voeren:
Het systeem is enkel bedoeld om bij het maken van een rijstrookverandering u te helpen op
achteropkomende voertuigen te controleren. Als gevolg van bepaalde beperkingen ten
aanzien van de werking van dit systeem, bestaat de kans dat het BSM waarschuwingslampje
niet of met vertraging knippert alhoewel er zich een voertuig in de naastgelegen rijstrook
bevindt. Neem het als bestuurder altijd tot uw verantwoordelijkheid te controleren op
achteropkomend verkeer.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 256 of 631

OPMERKING
•De BSM functioneert wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
•Het contact op ON wordt gezet.
•De BSM schakelaar wordt ingedrukt en het BSM OFF indicatielampje in de
instrumentengroep is uit.
•De rijsnelheid is ongeveer 30 km/h of hoger.
•De BSM zal onder de volgende omstandigheden niet functioneren.
•De rijsnelheid valt terug tot beneden ongeveer 25 km/h alhoewel het BSM OFF
indicatielampje uit is.
•De versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak)/keuzehendel (automatische
transmissie) wordt in de achteruitstand (R) gezet en de auto rijdt achteruit.
•In de volgende gevallen gaat het BSM OFF indicatielampje branden en wordt de werking
van het systeem stopgezet. Laat de auto zo spoedig mogelijk door een officiële
Mazda-dealer inspecteren als het BSM OFF indicatielampje blijft branden.
•Er wordt een probleem in het systeem bespeurd, inclusief de BSM
waarschuwingslampjes.
•Er is een grote afwijking ontstaan in de montagepositie van een radarsensor (achter).
•Er heeft zich een grote hoeveelheid sneeuw of ijs verzameld op de achterbumper nabij
een radarsensor (achter). Verwijder alle sneeuw, ijs of modder van de achterbumper.
•Rijden gedurende langere perioden op met sneeuw bedekte wegen.
•De temperatuur in de buurt van de radarsensoren (achter) is buitengewoon hoog als
gevolg van het langdurig rijden op hellingen tijdens de zomer.
•De accuspanning is afgenomen.
•Onder de volgende omstandigheden kunnen de radarsensoren (achter) geen grote
objecten bespeuren of kunnen deze moeilijk bespeurd worden.
•Er bevindt zich een voertuig in het opsporingsgebied aan de achterzijde op een
naastgelegen rijstrook aan de achterzijde, maar dit nadert niet. De BSM beoordeelt de
situatie op basis van radardetectiegegevens.
•Er rijdt gedurende langere tijd een voertuig naast het uwe met nagenoeg dezelfde
snelheid.
•Voertuigen die naderen vanuit tegenovergestelde richting.
•Een voertuig op een naastgelegen rijstrook probeert uw auto te passeren.
•Er bevindt zich een voertuig op een naastgelegen rijstrook op een weg met
buitengewoon brede rijstroken. Het detectiegebied van de radarsensoren (achter) is
ingesteld op de breedte van snelwegen.
•In de volgende gevallen bestaat de kans dat de activering van de BSM
waarschuwingslampjes en de waarschuwingszoemer niet of vertraagd plaatsvindt.
•Een voertuig verandert van de huidige rijstrook naar een naastgelegen rijstrook twee
rijstroken verder.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 257 of 631

•Rijden op steile hellingen.
•Rijden over de top van een heuvel of bergpas.
•Bij een kleine draaicirkel (maken van een scherpe bocht, afslaan op kruisingen).
•Wanneer er verschil is in hoogte tussen uw rijstrook en de naastgelegen rijstrook.
•Het systeem functioneert direct na het indrukken van de BSM schakelaar.
•Als de weg bijzonder smal is, is het mogelijk dat voertuigen twee rijstroken verder
bespeurd worden. Het detectiegebied van de radarsensoren (achter) is ingesteld
overeenkomstig de breedte van snelwegen.
•Het is mogelijk dat de BSM waarschuwingslampjes gaan branden in reactie op
stilstaande objecten op of langs de weg, zoals vangrails, tunnels, zijwanden en
geparkeerde voertuigen.
Objecten zoals vangrails en betonnen muren
die langs de auto lopen.Plaatsen waar de breedte tussen de vangrails
of muren aan weerszijden van de auto smaller
wordt.
De muren aan de ingang en uitgangen van tunnels, afritten.
•De kans bestaat dat een BSM waarschuwingslampje gaat knipperen of dat de
waarschuwingszoemer enkele malen wordt geactiveerd bij het afslaan op een kruising in
een stad.
•Schakel de BSM uit wanneer u een aanhanger trekt of wanneer u hulpuitrusting zoals een
fietsdrager aan de achterzijde van de auto hebt geïnstalleerd. Anders zullen de
radiogolven van de radar geblokkeerd raken waardoor het systeem niet meer normaal zal
functioneren.
•In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn de BSM waarschuwingslampjes die op de
portierspiegels zijn aangebracht te zien branden/knipperen.
•Wanneer de portierspiegels bedekt zijn met sneeuw of ijs.
•Wanneer de portierruit beslagen is of bedekt is met sneeuw, ijs of modder.
•Het systeem schakelt over naar de functie van het achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) wanneer de versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak) of de
keuzehendel (automatische transmissie) in de achteruitstand (R) gezet wordt.
Zie Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) op pagina 4-119.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 258 of 631

▼'RGHKRHNPRQLWRU %60 ZDDUVFKXZLQJVODPSMHV'RGHKRHNPRQLWRU %60
ZDDUVFKXZLQJV]RHPHU
'H%60RIDFKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP 5&7$ ZDDUVFKXZWGHEHVWXXUGHUYRRUGH
DDQZH]LJKHLGYDQYRHUWXLJHQLQQDDVWJHOHJHQULMVWURNHQDDQGHDFKWHU]LMGHYDQXZDXWRPHW
EHKXOSYDQGH%60ZDDUVFKXZLQJVODPSMHVHQGHZDDUVFKXZLQJV]RHPHUZDQQHHUGH
V\VWHPHQLQZHUNLQJ]LMQ
%60ZDDUVFKXZLQJVODPSMHV
'H%60ZDDUVFKXZLQJVODPSMHV]LMQDDQJHEUDFKWRSGHOLQNHUHQUHFKWHUSRUWLHUVSLHJHOV'H
ZDDUVFKXZLQJVODPSMHVJDDQEUDQGHQZDQQHHUHHQYRHUWXLJZRUGWEHVSHXUGGDWRSHHQ
QDDVWJHOHJHQULMVWURRNYDQDFKWHUHQQDGHUW
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HWJDDWKHWVWRULQJVZDDUVFKXZLQJVODPSMHNRUWVWRQGLJ
EUDQGHQHQYHUYROJHQVQDHQNHOHVHFRQGHQXLW
9RRUXLWULMGHQ %60RSHUDWLRQHHO
'H%60GHWHFWHHUWYRHUWXLJHQGLHYDQDFKWHUHQQDGHUHQHQVFKDNHOWDOQDDUJHODQJGHVLWXDWLH
GH%60ZDDUVFKXZLQJVODPSMHVLQGLHDDQJHEUDFKW]LMQRSGHSRUWLHUVSLHJHOV(QDOVHHQ
%60ZDDUVFKXZLQJVODPSMHEUDQGWHQGHULFKWLQJDDQZLM]HUKHQGHOZRUGWEHGLHQGYRRUKHW
DDQJHYHQYDQHHQULFKWLQJYHUDQGHULQJLQGHULFKWLQJZDDUYRRUKHW%60
ZDDUVFKXZLQJVODPSMHEUDQGWJDDWKHW%60ZDDUVFKXZLQJVODPSMHNQLSSHUHQ
$FKWHUXLWULMGHQ :HUNLQJYDQDFKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP 5&7$
+HWDFKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP 5&7$ EHVSHXUWYRHUWXLJHQGLHXZDXWRYDQDIGH
OLQNHUHQUHFKWHU]LMGHQDGHUHQHQODDWGH%60ZDDUVFKXZLQJVODPSMHVNQLSSHUHQ
)XQFWLHYRRUXLWVFKDNHOHQYDQGHYHUOLFKWLQJVGLPPHU
$OVGH%60ZDDUVFKXZLQJVODPSMHVJDDQEUDQGHQZDQQHHUGHSRVLWLHODPSHQ]LMQ
LQJHVFKDNHOGZRUGWGHKHOGHUKHLGYDQGH%60ZDDUVFKXZLQJVODPSMHVJHGLPG
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 259 of 631

$OVGH%60ZDDUVFKXZLQJVODPSMHVPRHLOLMNWH]LHQ]LMQDOVJHYROJYDQYHUEOLQGLQJGRRU
KHWOLFKWYDQGHRPJHYLQJELMKHWULMGHQRSPHWVQHHXZEHGHNWHZHJHQRIELMPLVWRSGH
GLPPHUXLWVFKDNHOWRHWVGUXNNHQRPGHGLPPHUXLWWHVFKDNHOHQHQGHKHOGHUKHLGYDQGH
%60ZDDUVFKXZLQJVODPSMHVWHYHUJURWHQZDQQHHUGH]HJDDQEUDQGHQ
=LH'DVKERDUGYHUOLFKWLQJRSSDJLQD
%60ZDDUVFKXZLQJV]RHPHU
'H%60ZDDUVFKXZLQJV]RHPHUZRUGWJHDFWLYHHUGJHOLMNWLMGLJPHWKHWNQLSSHUHQYDQHHQ
%60ZDDUVFKXZLQJVODPSMH
▼'RGHKRHNPRQLWRU %60 2))
LQGLFDWLHODPSMH
•:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HW
JDDWKHWVWRULQJVZDDUVFKXZLQJVODPSMH
NRUWVWRQGLJEUDQGHQHQYHUYROJHQVQD
HQNHOHVHFRQGHQXLW
•+HW%602))LQGLFDWLHODPSMHJDDW
EUDQGHQZDQQHHUGH%60VFKDNHODDU
ZRUGWLQJHGUXNWRPKHW%60V\VWHHP
HQKHW
DFKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP
5&7$ XLWWHVFKDNHOHQ
•2QGHUGHYROJHQGHRPVWDQGLJKHGHQNDQ
HHQGHIHFWLQKHWV\VWHHPZRUGHQ
DDQJHJHYHQ/DDWXZDXWRELMHHQ
RIILFLsOH0D]GDGHDOHUFRQWUROHUHQ
•+HWODPSMHJDDWQLHWEUDQGHQZDQQHHU
KHWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HW
•+HWODPSMHEOLMIWEUDQGHQ]HOIVDOVGH
%60VFKDNHODDUZRUGWLQJHGUXNW
•:DQQHHUGLWWLMGHQVKHWULMGHQJDDW
EUDQGHQ
▼'RGHKRHNPRQLWRU %60 VFKDNHODDU
:DQQHHURSGH%60VFKDNHODDUZRUGW
JHGUXNWZRUGHQKHW%60V\VWHHPHQKHW
DFKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP
5&7$ XLWJHVFKDNHOGHQJDDWKHW%60
2))LQGLFDWLHODPSMHLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSEUDQGHQ
$OVGHVFKDNHODDUQRJPDDOVZRUGW
LQJHGUXNWZRUGHQKHW%60V\VWHHPHQ
KHWDFKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP
5&7$ JHDFWLYHHUGHQJDDWKHW%602))
LQGLFDWLHODPSMHXLW
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 260 of 631

OPMERKING
•Wanneer het contact wordt uitgezet,
wordt de toestand aangehouden die
bestond alvorens het systeem werd
uitgeschakeld. Als bijvoorbeeld het
contact op OFF wordt gezet terwijl de
systemen van BSM en
achteruitrijwaarschuwing (RCTA)
geactiveerd zijn, blijven deze systemen
geactiveerd wanneer het contact de
volgende keer op ON wordt gezet.
•Het BSM-systeem en het
achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) worden uitgeschakeld wanneer
de accu wordt losgekoppeld zoals bij het
demonteren en monteren van accukabels
of zekeringen. Druk op de BSM
schakelaar om het BSM-systeem en het
achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) opnieuw in te schakelen.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page:   < prev 1-10 ... 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 ... 640 next >