MAZDA MODEL MX-5 RF 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 161 of 663

4–1*Bepaalde modellen.4–1
4Tijdens het rijden
Informatie betreffende veilig rijden en stoppen.
Motor start/stop................................... 4-4
Contactschakelaar .......................... 4-4
Starten van de motor ...................... 4-6
Stopzetten van de motor ............... 4-12
i - s t o p
* ........................................... 4-14
Instrumentengroep en display ......... 4-25
Meters en tellers ........................... 4-25
Multi-informatiedisplay en INFO
schakelaar
* .................................... 4-35
Waarschuwings/
indicatielampjes ........................... 4-46
Transmissie ........................................ 4-52
Bediening van de handgeschakelde
versnellingsbak ............................ 4-52
Bedieningsorganen van de
automatische transmissie ............. 4-56
Schakelaars en regelaars .................. 4-70
Verlichtingsregelaar ..................... 4-70
Achtermistlicht
* ............................ 4-77
Richtingaanwijzers en signalen voor
rijbaanverandering ....................... 4-78
Voorruitenwissers en
ruitensproeier ............................... 4-80
Koplampsproeier
* ......................... 4-85
Achterruitverwarming .................. 4-85
Claxon .......................................... 4-87
Waarschuwingsknipperlichten ..... 4-87 Remmen ............................................. 4-89
Remsysteem ................................. 4-89
Noodstopsignaalsysteem .............. 4-92
Hellingwegrijsysteem (HLA) ....... 4-93
ABS/TCS/DSC ................................... 4-95
Anti-blokkeer remsysteem
(ABS) ........................................... 4-95
Anti-wielspin regeling (TCS) ...... 4-96
Dynamische stabiliteitsregeling
(DSC) ........................................... 4-97
i-ELOOP .......................................... 4-100
i-ELOOP
* ................................... 4-100
Brandstofverbruikmonitor ............. 4-103
Brandstofverbruikmonitor
* ........ 4-103
Drive-selectie ................................... 4-107
Drive-selectie
* ............................ 4-107
Stuurbekrachtiging ......................... 4-109
Stuurbekrachtiging ..................... 4-109


Page 162 of 663

4–2*Bepaalde modellen.
i-ACTIVSENSE............................... 4-110
i-ACTIVSENSE * ........................ 4-110
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS)
* ........................................ 4-112
Koplampregelsysteem (HBC)* ... 4-113
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) * .................................... 4-116
Dodehoekmonitorsysteem
(BSM)
* ....................................... 4-122
Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA)
* ..................................... 4-129
Afstelbare snelheidsbegrenzer * ... 4-133
Vooruitrijcamera (FSC)* ............. 4-140
Radarsensoren (Achter) * ............ 4-143
Kruissnelheidsregelaar ................... 4-145
Kruissnelheidsregelaar
* .............. 4-145
Bandenspanningcontrolesysteem ... 4-152
Bandenspanningcontrolesysteem
(Voertuig met conventionele
banden)
* ...................................... 4-152
Bandenspanningcontrolesysteem
(Voertuig met runÀ at banden)
* ... 4-157
Parkeersensorsysteem ..................... 4-162
Parkeersensorsysteem
* ............... 4-162


Page 163 of 663

NOTITIES
4–3


Page 164 of 663

4–4
Tijdens het rijden
Motor start/stop
Contactschakelaar
Startdrukknop-posities
Het systeem functioneert alleen wanneer
de sleutel zich binnen het werkingsbereik
bevindt.
Telkens wanneer de startdrukknop wordt
ingedrukt, schakelt het contact over in
de volgorde van uit, ACC en ON. Door
vanuit ON de startdrukknop opnieuw in te
drukken wordt het contact uit gezet.
Indicatielampje
OPMERKING
  De motor start door het indrukken
van de startdrukknop en daarbij het
koppelingspedaal (handgeschakelde
versnellingsbak) of het rempedaal
(automatische transmissie)
ingetrapt te houden. Druk voor het
overschakelen van de contactstand de
startdrukknop in zonder het pedaal in
te trappen.
  Laat het contact niet op ON staan
wanneer de motor niet draait. Dit
kan tot gevolg hebben dat de accu
uitgeput raakt. Als het contact
op ACC is blijven staan (bij een
automatische transmissie staat de
keuzehendel in de stand P en het
contact op ACC), wordt het contact
na ongeveer 25 minuten automatisch
uitgeschakeld.
U i t
De stroomvoorziening naar de elektrische
apparatuur wordt uitgeschakeld en het
startdrukknopindicatielampje (oranje) gaat
eveneens uit.
In deze stand is het stuurwiel vergrendeld.


Page 165 of 663

4–5
Tijdens het rijden
Motor start/stop
WAARSCHUWING
Alvorens de bestuurdersstoel te
verlaten, altijd het contact uitzetten,
de handrem aantrekken en er op
letten dat de keuzehendel in stand P
staat (automatische transmissie) of
in de 1ste of R versnelling gezet is
(handgeschakelde versnellingsbak):
Het verlaten van de bestuurdersstoel
zonder het contact uit te zetten,
de handrem aan te trekken en de
keuzehendel in stand P te zetten
(automatische transmissie) of in
de 1ste of R versnelling te zetten
(handgeschakelde versnellingsbak), is
gevaarlijk. De kans bestaat dat de auto
onvoorzien in beweging komt en een
ongeluk veroorzaakt.
Ook als het uw bedoeling is om de auto
slechts voor een kort ogenblik achter
te laten, is het belangrijk het contact
uit te zetten, aangezien bepaalde
beveiligingssystemen van uw auto niet
geactiveerd zijn en de accu uitgeput
kan raken wanneer u het contact in een
andere stand laat staan.
OPMERKING
(Vergrendeld stuurwiel)
Als het startdrukknopindicatielampje
(groen) knippert en de pieptoon gegeven
wordt, geeft dit aan dat het stuurwiel
niet ontgrendeld is. Om het stuurwiel
te ontgrendelen, op de startdrukknop
drukken en het stuurwiel naar links en
naar rechts bewegen. ACC (Accessoire)
Bepaalde elektrische accessoires
functioneren en het indicatielampje
(oranje) gaat branden.
In deze stand is het stuurwiel ontgrendeld.
OPMERKING
Het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem
functioneert niet wanneer de
startdrukknop op ACC is gezet en de
portieren zullen niet vergrendelen/
ontgrendelen, ook niet als deze met de
hand vergrendeld zijn.
O N
Dit is de normale stand waarbij de
motor draait nadat deze gestart is. Het
indicatielampje (oranje) gaat uit. (Het
indicatielampje (oranje) gaat branden
wanneer het contact op ON gezet wordt en
de motor niet draait.)
Bepaalde indicatie-/waarschuwingslampjes
dienen gecontroleerd te worden alvorens
de motor gestart wordt (pagina 4-46 ).
OPMERKING
Wanneer de startdrukknop op ON wordt
gedrukt, is het werkingsgeluid van de
brandstofpompmotor in de nabijheid
van de brandstoftank hoorbaar. Dit duidt
echter niet op een afwijking.


Page 166 of 663

4–6
Tijdens het rijden
Motor start/stop
Starten van de motor
WAARSCHUWING
Radiogolven van de sleutel kunnen van
invloed zijn op medische apparatuur
zoals pacemakers:
Alvorens de sleutel te gebruiken in de
nabijheid van personen die medische
apparatuur gebruiken, de fabrikant van
de apparatuur of uw arts vragen of de
radiogolven van de sleutel van invloed
zijn op de apparatuur.
OPMERKING
  U dient de sleutel met u mee
te dragen omdat in de sleutel
een start-blokkeerchip is
ingebouwd die op korte afstand
met het motorstuursysteem moet
communiceren.
  De motor kan gestart worden
wanneer de startdrukknop vanuit uit,
ACC of ON wordt ingedrukt.
  De functies van het
startdrukknopsysteem (functie
waarmee de motor gestart kan
worden door enkel het meedragen
van de sleutel) kunnen buiten
werking gesteld worden om
mogelijke nadelige invloeden op
een gebruiker die een pacemaker of
andere medische apparatuur draagt te
voorkomen. Als het systeem buiten
werking is gesteld, zult u de motor
niet kunnen starten wanneer u de
sleutel bij u draagt. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur voor
bijzonderheden. Als de functies van
het startdrukknopsysteem buiten
werking zijn gesteld, kunt u de
motor starten door het volgen van de
procedure die wordt aangegeven voor
wanneer de sleutelbatterij uitgeput is.
 Zie Motorstartfunctie wanneer
sleutelbatterij uitgeput is op pagina
4-10 .
  Na het starten van een koude motor,
neemt het motortoerental toe en
wordt een gierend geluid vanuit de
motorruimte hoorbaar.
 Dit is om de uitlaatgasreiniging te
verbeteren en duidt niet op defecte
onderdelen.


Page 167 of 663

4–7
Tijdens het rijden
Motor start/stop
1. Zorg ervoor dat u de sleutel bij u
draagt.
2. De inzittenden dienen hun
veiligheidsgordels vast te maken.
3. Zorg er voor dat de handrem
aangetrokken is.
4. Blijf het rempedaal stevig intrappen
totdat de motor volledig gestart is.
5. (Handgeschakelde versnellingsbak)
Blijf het koppelingspedaal stevig
intrappen totdat de motor volledig
gestart is.
(Automatische transmissie)
Zet de keuzehendel in stand P
(parkeren). Als u de motor moet starten
wanneer de auto in beweging is, dient u
de keuzehendel in stand N (neutraal) te
zetten.
OPMERKING
(Handgeschakelde versnellingsbak)
De startmotor zal niet werken als het
koppelingspedaal niet voldoende wordt
ingetrapt.
(Automatische transmissie)
De startmotor zal niet werken als de
keuzehendel niet in stand P of N staat
en het rempedaal niet voldoende wordt
ingetrapt. 6. Kijk of het KEY indicatielampje
(groen) in de instrumentengroep en het
indicatielampje van de startdrukknop
(groen) branden.
KEY indicatielampje
(groen)/KEY
waarschuwingslampje
(rood)
Indicatielampje
Startdrukknop
OPMERKING
  Als het startdrukknopindicatielampje
(groen) knippert, er op letten dat u de
sleutel bij u draagt.
  Als het startdrukknopindicatielampje
(groen) knippert terwijl u de sleutel
bij u draagt, de startdrukknop met de
sleutel aanraken en de motor starten.
Zie Motorstartfunctie wanneer
sleutelbatterij uitgeput is op pagina
4-10 .


Page 168 of 663

4–8
Tijdens het rijden
Motor start/stop
OPGELET
Als het KEY waarschuwingslampje
(rood) brandt of het indicatielampje
van de startdrukknop (oranje) knippert,
kan dit duiden op een probleem in het
motorstartsysteem. Dit kan het starten
van de motor of het op ACC of ON
zetten van het contact verhinderen. Laat
uw auto zo spoedig mogelijk door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur inspecteren.
OPMERKING

 Onder de volgende omstandigheden
gaat na het indrukken van
de startdrukknop het KEY
waarschuwingslampje (rood)
knipperen. Dit informeert de
bestuurder dat de startdrukknop
niet naar ACC overgeschakeld kan
worden als deze vanuit uit wordt
ingedrukt.
 


 De sleutelbatterij is uitgeput.



 De sleutel bevindt zich buiten het
werkingsbereik.
 


 De sleutel bevindt zich op plaatsen
waar het moeilijk is voor het
systeem het signaal te ontvangen
(pagina 3-9 ).
 


 Er bevindt zich een sleutel van
een andere fabrikant in het
werkingsbereik die op de sleutel
lijkt.
OPMERKING
 

(Methode van geforceerd starten
van de motor)
 Als het KEY waarschuwingslampje
(rood) brandt of het
startdrukknopindicatielampje
(oranje) knippert, kan dit erop duiden
dat de motor niet start met gebruik
van de normale startmethode.
Laat uw auto zo spoedig mogelijk
door een deskundige reparateur,
bij voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur inspecteren. In dit geval
kan de motor geforceerd gestart
worden. Houd de startdrukknop
ingedrukt totdat de motor start. Voor
het starten van de motor zijn overige
procedures zoals het aanwezig zijn
van de sleutel in de cabine en het
intrappen van het koppelingspedaal
(handgeschakelde versnellingsbak)
of het rempedaal (automatische
transmissie) vereist.
  Wanneer de motor geforceerd
gestart wordt, blijft het
KEY waarschuwingslampje
(rood) branden en blijft het
startdrukknopindicatielampje
(oranje) knipperen.
 (Automatische transmissie) Wanneer de keuzehendel in de
neutraalstand (N) staat, branden het
KEY indicatielampje (groen) en het
startdrukknopindicatielampje (groen)
niet.


Page 169 of 663

4–9
Tijdens het rijden
Motor start/stop
7. Druk op de startdrukknop nadat zowel
het KEY indicatielampje (groen)
in de instrumentengroep als het
indicatielampje van de startdrukknop
(groen) zijn gaan branden.
OPMERKING
  Na het starten van de motor, gaat
het startdrukknopindicatielampje
(oranje) uit en schakelt het contact
over naar de stand ON.
  Na het indrukken van de
startdrukknop en voordat de motor
start is het werkingsgeluid van de
brandstofpompmotor van nabij de
brandstoftank hoorbaar, echter dit
duidt niet op een defect. 8. Laat de motor na het starten ongeveer
gedurende tien seconden stationair
draaien (in Duitsland verboden).
OPMERKING
 (Duitsland) Ga na het starten van de motor
onmiddellijk rijden. Gebruik
echter geen hoge motortoerentallen
totdat de motor de normale
bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
 
 Ongeacht of de motor warm of koud
is, dient deze zonder gebruik van het
gaspedaal gestart te worden.
  Zie Starten van een verzopen motor
onder Starten in noodgevallen als
de motor de eerste keer niet start.
Laat uw auto inspecteren door een
of¿ ciële Mazda reparateur als de
motor nog niet start (pagina 7-25).
 (Voertuig met handgeschakelde
versnellingsbak met i-stop functie)
 Als de motor als gevolg van afslaan
is gestopt, kan deze opnieuw worden
gestart door het koppelingspedaal in
te trappen binnen 3 seconden nadat
de motor is gestopt.
 De motor kan onder de volgende
omstandigheden ook als het
koppelingspedaal wordt ingetrapt
niet opnieuw worden gestart:
 


 Het bestuurdersportier geopend is.



 De veiligheidsgordel van de
bestuurder is niet vastgemaakt.
 


 Na het afslaan van de motor is het
koppelingspedaal niet volledig
losgelaten.
 


 Het koppelingspedaal wordt
ingetrapt terwijl de motor niet
volledig is stopgezet.


Page 170 of 663

4–10
Tijdens het rijden
Motor start/stop
Motorstartfunctie wanneer
sleutelbatterij uitgeput is
OPGELET
Wanneer de motor gestart wordt door
de zender boven de startdrukknop te
houden als gevolg van een uitgeputte
sleutelbatterij of een defecte sleutel, er
voor zorgen het volgende te voorkomen,
omdat anders het signaal van de sleutel
niet correct wordt ontvangen en de kans
bestaat dat de motor niet start.
 
 Metalen delen van andere sleutels
of metalen voorwerpen komen in
aanraking met de sleutel.

  Reservesleutels of sleutels voor
andere voertuigen die uitgerust
zijn met een start-blokkeersysteem
komen in aanraking met of in de
buurt van de sleutel.

  Elektronische betaalpassen of
doorlaatpassen komen in aanraking
met of in de buurt van de sleutel. Als de motor niet gestart kan worden
omdat de batterij van de sleutel is uitgeput,
kan de motor met behulp van onderstaande
procedure gestart worden:
1. Blijf het rempedaal stevig intrappen
totdat de motor volledig gestart is.
2. (Handgeschakelde versnellingsbak)
Blijf het koppelingspedaal stevig
intrappen totdat de motor volledig
gestart is.
3. Kijk of het
startdrukknopindicatielampje (groen)
gaat knipperen.
4. Raak de startdrukknop aan met
behulp van de achterzijde van de
sleutel (zoals getoond) terwijl het
startdrukknopindicatielampje (groen)
knippert.
Zender
OPMERKING
Bij het aanraken van de startdrukknop
met behulp van de achterkant van de
sleutel zoals getoond in de afbeelding,
de startdrukknop aanraken met de zijde
met de vergrendelschakelaar van de
sleutel omhoog gericht.
5. Kijk of het
startdrukknopindicatielampje (groen)
gaat branden.


Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 ... 670 next >