Bandenspanning OPEL CORSA F 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 194 of 237
192Verzorging van de auto
16.Zet de rit onmiddellijk voort, zodat
het afdichtmiddel zich gelijkmatig in de band kan verspreiden. Rijd
met een snelheid tussen 20 km/u
en 60 km/u. Na ca. 5 km rijden
maar uiterlijk na 10 minuten stop‐
pen en de bandenspanning
controleren. Schroef de lucht‐
slang van de compressor recht‐
streeks op bandventiel. Vul de
band zoals eerder beschreven.
Laat een teveel aan lucht
ontsnappen via de knop op de
luchtslang.
Als de bandenspanning niet tot
onder 200 kPa (2 bar) is gedaald,
moet u de bandenspanning op de
juiste waarde instellen. Maak
anders geen gebruik van de auto. Roep de hulp in van een werk‐
plaats 3 217.
Herhaal de controleprocedure na
nog eens 10 km rijden, maximaal
10 minuten om na te gaan dat er
geen bandenspanningsverlies
meer optreedt.
Bij een bandenspanning lager
dan 200 kPa (2 bar) dient u de
auto niet meer te gebruiken. Roep de hulp in van een werkplaats.
17. Berg de bandenreparatieset in de
bagageruimte op.
Let op
De rijeigenschappen van de
herstelde band zijn veel minder
goed, daarom deze band laten
vervangen.
Bij abnormale geluiden of sterke
verhitting van de compressor, moet
u deze minimaal 30 min. lang
uitschakelen.
Het ingebouwde veiligheidsventiel
opent bij een druk van
700 kPa (7 bar).Let op de vervaldatum van de set.
Na deze datum is niet meer gega‐
randeerd dat het middel nog goed
afdicht. Let op de bewaarinstructies op de fles met afdichtmiddel.
Vervang de gebruikte fles met
afdichtmiddel. Voer de fles af
volgens de geldende wettelijke voor‐ schriften.
De compressor en het afdichtmiddel zijn vanaf ca. -30 °C te gebruiken.
Wiel verwisselen Tref de onderstaande voorbereidin‐
gen en volg de instructies op:
● Parkeer de auto op een vlakke, stevige en slipvrije ondergrond.
Voorwielen in de rechtuitstand
draaien.
● Zet zo nodig een stopblok onder het wiel schuin tegenover het te
vervangen wiel.
● Schakel de parkeerrem in en schakel de eerste versnelling,
achteruitversnelling of stand P in.
● Leg bij een zachte ondergrond, een stevige plank (max. 1 cm dik)onder de krik.
Page 199 of 237
Verzorging van de auto197Let er bij een auto met lichtmeta‐
len wielen op dat de wielbouten
ook te gebruiken zijn voor het
stalen reservewiel. De conische
vlakken van de wielbouten zorgen er in het gegeven geval voor dathet reservewiel vastzit.
10. Auto's met wieldop: Wieldop voor het aanbrengen zo verdraaien dat
de ventielopening over het band‐
ventiel valt.
Breng de wielmoerdoppen aan.
11. Berg het vervangen wiel, het auto‐
gereedschap en de adapter voor
het vergrendelen van de wielmoe‐
ren 3 184 op.
12. Controleer de bandenspanning en het aanhaalmoment van de
wielmoeren van het gemonteerde wiel zo spoedig mogelijk.
Een beschadigd volwaardig wiel
in de bagageruimte opbergen
Het beschadigde volwaardige wiel
kan in de reservewielbak worden
opgeborgen. Zet het wiel als volgt
vast:
1. Verwijder de wieldop met het merkembleem door vanaf de
binnenkant te drukken.
2. Plaats het wiel met de buitenkant naar onderen in de wielkuip.
3. Zet het beschadigde wiel vast met
de vleugelmoer.
4. De vloerplaat kan, afhankelijk van
de bandenmaat, op het uitste‐
kende wiel worden geplaatst.
Starthulp gebruiken
Niet starten met behulp van een snel‐ lader.
Bij een ontladen accu kan de motor
worden gestart met hulpstartkabels
en de accu van een ander voertuig.9 Waarschuwing
Hulpstartkabels alleen met de
uiterste voorzichtigheid gebrui‐
ken. Elke afwijking van de onder‐ staande instructies kan letsel of
schade als gevolg van het explo‐
deren van de accu's en schade
aan de elektrische systemen van
beide auto's tot gevolg hebben.
9 Waarschuwing
Laat de accu niet in contact komen
met de ogen, huid, weefsels en
lakwerk. De vloeistof bevat
zwavelzuur, dat bij direct contact
letsel en schade kan veroorzaken.
● De accu nooit aan vonken of open vuur blootstellen.
Page 212 of 237
210Technische gegevensTechnische
gegevensVoertuigidentificatie ...................210
Voertuigidentificatienummer ....210
Typeplaatje .............................. 210
Motor-ID .................................. 211
Autogegevens ............................ 212
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................212
Motorgegevens ........................214
Prestaties ................................ 215
Afmetingen auto ......................216
Inhouden ................................. 216
Bandenspanningswaarden ......217Voertuigidentificatie
Voertuigidentificatienum‐mer
Het voertuigidentificatienummer kan
op het instrumentenpaneel zijn
geperst, zichtbaar door de voorruit, of
in de motorruimte op het rechter
carrosseriepaneel.
Typeplaatje
Het typeplaatje is aangebracht in de
linker of rechter portieropening.
Page 219 of 237
Technische gegevens217BrandstoftankBenzine, tankinhoud [I]44Diesel, tankinhoud [l]41
AdBlue-tank
AdBlue, tankinhoud [I]13
Bandenspanningswaarden
Auto met max. 3 inzittendenBij maximale beladingMotorBandenvoorachtervoorachter[kPa/bar] ([psi])[kPa/bar] ([psi])[kPa/bar] ([psi])[kPa/bar] ([psi])EB2FA185/65 R15,
195/55 R16,
205/45 R17
195/55 R16220/2,2 (32)210/2,1 (30)270/2,7 (39)290/2,9 (42)EB2ADTD,
EB2ADTS
DV5RD195/55 R16,
205/45 R17220/2,2 (32)210/2,1 (30)270/2,7 (39)290/2,9 (42)AlleCompact reservewiel 115/70 R15420/4,2 (60)420/4,2 (60)420/4,2 (60)420/4,2 (60)
Page 227 of 237
Klantinformatie225Registratie van
voertuigdata en privacy
Event Data Recorders(EDR)
Er zijn elektronische regeleenheden
in uw auto gemonteerd. Regeleenhe‐
den verwerken gegeven die, bijvoor‐
beeld, afkomstig zijn van autosenso‐
ren of die de regeleenheden zelf
aanmaken of onderling uitwisselen.
Sommige regeleenheden zijn vereist voor een veilige werking van uw auto, andere bieden ondersteuning tijdens
het rijden (bestuurdersondersteu‐
ningssystemen) of verzorgen
comfort- of infotainmentfuncties.
Hieronder volgt algemene informatie
over gegevensverwerking in de auto.
U vindt extra informatie over welke
specifieke gegevens worden
geüpload, opgeslagen en doorgege‐
ven aan derden en voor welke doel‐
einden in uw auto onder het trefwoord
Gegevensbescherming gekoppeld
aan de verwijzingen voor de desbe‐
treffende functionele eigenschappen
in de desbetreffende gebruikershand‐leiding of in de algemene verkoop‐
voorwaarden. U kunt deze ook online
inzien.
Bedieningsgegevens in de auto Regeleenheden verwerken gege‐
vens voor bediening van de auto.
Dergelijke gegevens omvatten,
bijvoorbeeld:
● statusinformatie over de auto (bijv. snelheid, vertraging, dwars‐
versnelling, onderling verwisse‐
len van wielen, schermpje "veilig‐
heidsgordels omgedaan")
● omgevingsomstandigheden (bijv. temperatuur, regensensor,afstandssensor)
In de regel zijn dergelijke gegevens
van voorbijgaande aard en worden ze niet langer dan een bedrijfscyclus
opgeslagen en alleen aan boord van
de auto zelf verwerkt. Vaak maken
regeleenheden gebruik van gege‐
vensopslag (zo ook de autosleutel).
Dit om tijdelijke of permanente opslag
mogelijk te maken met betrekking tot
de autoconditie, de belasting vancomponenten, de onderhoudsvereis‐
ten en technische gebeurtenissen en storingen.
Afhankelijk van de technische uitrus‐
tingsniveaus worden de volgende
gegevens opgeslagen:
● bedieningsstatus van systeem‐ componenten (bijv. vloeistofpeil,
bandenspanning, accustatus)
● storingen en gebreken in belang‐
rijke systeemcomponenten (bijv. verlichting, remmen)
● systeemreacties in bepaalde rijs‐
ituaties (bijv. triggering van een
airbag, activering van de stabili‐
teitsregelingen)
● informatie over gebeurtenissen die tot schade aan de auto
hebben geleid
● bij elektrische voertuigen het oplaadniveau in de hoogspan‐
ningsaccu, geschatte actieradius
In speciale gevallen (bijv. als de auto
een storing heeft gedetecteerd),
moeten mogelijk gegevens worden
opgeslagen die anders vluchtig van
aard zijn.
Page 232 of 237
230TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 103
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............208, 212
Aanduidingen op banden ..........185
Aanhangerkoppeling ..................165
Aanhanger trekken ....................166
Aansteker .................................... 61
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 168
Accu ........................................... 173
Achterklep..................................... 17
Achterlichten .............................. 178
Achterruitverwarming ................... 24
Achteruitkijkcamera ...................156
Achteruitrijlichten .........................88
Actief noodstopsysteem ...............72
Actieve noodrem......................... 136
Adaptieve cruise control ............129
AdBlue .................................. 71, 111
Afmetingen auto ........................216
Airbag deactiveren ....................... 39 Airbag-deactivering ...................... 67
Airbag en gordelspanners ...........67
Airbaglabel.................................... 34
Airbagsysteem ............................. 34
Airconditioning ............................. 92
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 100
Alarmknipperlichten .....................86Algemene informatie .................. 165
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 102
Andere auto slepen ...................200
Antiblokkeersysteem .................119
Antiblokkeersysteem (ABS) .........69
Armsteun ...................................... 30
Asbakken ..................................... 61
Autogegevens ............................ 212
Autokrik....................................... 184 Automatische bediening van elektrische handrem uit .............69
Automatische botsingsmelding (ACN) ........................................ 79
Automatische dimfunctie .............22
Automatische verlichting .............. 82
Automatische versnellingsbak ...114
Automatisch vergrendelen ...........15
Auto slepen ................................ 199
Auto stallen ................................. 168
Autostop ............................... 71, 106
Autozoekverlichting ......................89
B Bagageruimte ........................ 17, 49
Bagageruimte-afdekking .............50
Bandenreparatieset ...................189
Bandenspanning .......................185
Bandenspanningswaarden ........217
Bedieningsorganen ......................55