OPEL MOKKA 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 101 of 239

Instrumenten en bedieningsorganen99● actieradius
● momentaan verbruik
● routebegeleiding
Dagteller 1 en 2
De informatie van twee dagtellers kan
door het indrukken van SET/CLR
apart worden gereset voor kilometer‐
teller, gemiddeld verbruik en gemid‐ delde snelheid, waardoor het moge‐
lijk is om verschillende tripinformatie
voor verschillende bestuurders weer
te geven.Dagteller
De dagteller geeft de afgelegde af‐
stand vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller telt tot een afstand van
2000 km en start dan weer op 0.
Voor het resetten drukt u SET/CLR
enkele seconden in.
Actieradius
De actieradius wordt op basis van het aanwezige tankpeil en het momen‐
tane verbruik berekend. Op het dis‐
play verschijnen gemiddelde waar‐ den.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het brandstofpeil in de tank
laag is, verschijnt er bij auto’s met een Uplevel- of Uplevel-Combi-display
een bericht.
Wanneer de tank onmiddellijk moet
worden bijgevuld, verschijnt er een
waarschuwingscode of waarschu‐
wingsbericht bij auto’s met een Mid‐
level-, Uplevel- en Uplevel-Combi-
display.Bovendien gaat de controlelamp i
in de brandstofmeter branden of knip‐
peren 3 88.
Actieradius LPG-versie
Bij auto's op LPG en Uplevel-display: weergave van de actieradius bij be‐
nadering met de resterende brandstof in elke betreffende brandstoftank met benzine en LPG, samen met de totale
actieradius van beide brandstofsoor‐
ten samen. Schakel tussen de modi
door op SET/CLR te drukken.
Gemiddeld verbruik Weergave van het gemiddelde ver‐
bruik. De meting kan altijd opnieuw
worden ingesteld en start met een
standaardwaarde.
Voor het resetten drukt u SET/CLR
enkele seconden in.
Bij auto's op LPG en Uplevel-display:
het gemiddelde verbruik wordt aan‐
gegeven voor de momenteel gese‐
lecteerde modus (LPG of benzine).
Momentaan verbruik
Weergave van het actuele verbruik.

Page 102 of 239

100Instrumenten en bedieningsorganenBij auto's op LPG en Uplevel-Combi-
display: het actuele brandstofverbruik
wordt aangegeven voor de momen‐
teel geselecteerde modus (LPG of
benzine).
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Voor het resetten drukt u SET/CLR
enkele seconden in.
Digitale snelheid Digitale weergave van de huidigesnelheid.
Routebegeleiding
Naast de navigatie-informatie op het
Colour-Info-Display wordt routebege‐
leiding op het Driver Information Cen‐ ter weergegeven.Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto op uw wensen afstemmen door de instellin‐
gen in het Info-display te veranderen.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau, zijn sommige van de hieronder be‐
schreven functies wellicht niet aan‐
wezig.
Sommige functies worden alleen
weergegeven of zijn alleen actief bij
een draaiende motor.
Instellingen in het Graphic-Info-
Display
CD 400
Druk op CONFIG . Nu verschijnt het
menu Instellingen.
De volgende instellingen kunnen wor‐
den geselecteerd door draaien van
en indrukken van de multifunctionele
toets:
● Talen (Languages)
● Tijd en datum
● Radio-instellingen
● Instellingen Bluetooth
● Auto-instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.

Page 103 of 239

Instrumenten en bedieningsorganen101Tijd en datum
Zie 'Klok' 3 76.
Radio-instellingen
Zie voor meer informatie de handlei‐
ding bij het infotainment-systeem.
Instellingen Bluetooth
Zie voor meer informatie de handlei‐
ding bij het infotainment-systeem.
Auto-instellingen ● Klimaat en luchtkwaliteit
Autom. ventilatorsnelheid : Ver‐
andert de aanjagerregeling. De gewijzigde instelling wordt actief
nadat het contact uit en opnieuw
aan wordt gezet.
Klimaatregelingsmodus : Acti‐
veert of deactiveert de koeling.
Automatische ontwaseming : On‐
dersteunt het ontvochtigen van
de voorruit door het automatisch
selecteren van de vereiste instel‐ lingen en de automatische airco‐
modus.
Autom. Achterruitverwarming :
Automatische activering van ach‐
terruitverwarming.● Comfortinstellingen
Volume geluidssignaal : Veran‐
dert het volume van geluidssig‐
nalen.
Pers. inst. voor bestuurder : Acti‐
veert of deactiveert de persoon‐
lijke instellingen.
Wis auto. achter in achteruit : Ac‐
tiveert of deactiveert automati‐ sche inschakeling achterruitwis‐
ser bij inschakelen achteruitver‐
snelling.
● Buitenverlichting
Buitenverlichting bij ontgr. :
Activeert of deactiveert de instap‐ verlichting.
Duur tijdens uitstappen :
Activeert of deactiveert de uit‐
stapverlichting en wijzigt de duur
ervan.
● Portiervergrendeling
Automatische portiervergr. : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche portierontgrendelfunctie na‐ dat het contact werd uitgezet. Ac‐
tiveert of deactiveert de automa‐tische portiervergrendelingsfunc‐
tie nadat de auto is weggereden.
Geen vergr. bij portier open : Ac‐
tiveert of deactiveert de automa‐
tische portiervergrendelfunctie
wanneer een portier openstaat.
Vertr. Portiervergrendeling : Acti‐
veert of deactiveert de ver‐
traagde portiervergrendelfunctie.
● Vergr., ontgr., start op afstand
Feedb ontgr. op afstand :
Activeert of deactiveert het
alarmknipperlichtsignaal bij het
ontgrendelen.
Portierontgr. op afstand : Wijzigt
de configuratie om alleen het be‐
stuurdersportier of de hele auto
te ontgrendelen.
● Fabrieksinstellingen herstellen :
Stelt alle functies opnieuw in op
de standaardinstellingen.
Instellingen in het Colour-Info-
Display
CD 600/Navi 650/Navi 950

Page 104 of 239

102Instrumenten en bedieningsorganenDruk op CONFIG op het paneel van
het Infotainmentsysteem om het
menu Configuratie te openen.
Draai aan de multifunctionele knop
om naar boven of naar beneden door de lijst te scrollen. Druk op de multi‐
functionele knop (Navi 950 /
Navi 650: druk op de buitenste ring)
om een menu-onderdeel te selecte‐
ren.
● Talen (Languages)
● Tijd en datum
● Radio-instellingen
● Telefooninstelling
● Navigatie-instellingen
●Displayinstellingen
● Voertuig instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Tijd en datum
Zie voor meer informatie de handlei‐
ding bij het infotainment-systeem.
Radio-instellingen
Zie voor meer informatie de handlei‐
ding bij het infotainment-systeem.
Telefooninstelling
Zie voor meer informatie de handlei‐
ding bij het infotainment-systeem.
Navigatie-instellingen
Zie voor meer informatie de handlei‐
ding bij het infotainment-systeem.Displayinstellingen
● Menu startpagina :
Zie voor meer informatie de
handleiding bij het infotainment-
systeem.
● Optie achterruitrijcamerasys‐
teem :
Druk hierop om de opties van de
achteruitrijcamera aan te passen
3 150.
● Display Uit :
Zie voor meer informatie de
handleiding bij het infotainment-
systeem.
● Kaartinstellingen :
Zie voor meer informatie de
handleiding bij het infotainment-
systeem.
Voertuig instellingen ● Klimaat en luchtkwaliteit
Autom. ventilatorsnelheid : Ver‐
andert de aanjagerregeling. De
gewijzigde instelling wordt actief
nadat het contact uit en opnieuw
aan wordt gezet.

Page 105 of 239

Instrumenten en bedieningsorganen103Klimaatregelingsmodus: Acti‐
veert of deactiveert de koeling
wanneer het contact wordt inge‐
schakeld of hanteert de laatst ge‐ kozen instelling.
Automatische ontwaseming : Ac‐
tiveert of deactiveert de automa‐
tische ontwaseming.
Autom. achterruitverwarming :
Voor automatisch inschakelen
van de achterruitverwarming.
● Comfortinstellingen
Volume geluidssignaal : Veran‐
dert het volume van geluidssig‐
nalen.
Pers. inst. voor bestuurder : Acti‐
veert of deactiveert de persoon‐
lijke instellingen.
Wis auto. achter in achteruit : Ac‐
tiveert of deactiveert de automa‐
tische inschakeling achterruitwis‐
ser bij inschakelen achteruitver‐ snelling.
● Aanrijdings-detectiesystemen
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de ultrasoonsensoren.● Buitenverlichting
Buitenverlichting bij ontgr. : Acti‐
veert of deactiveert de instapver‐ lichting.
Duur tijdens uitstappen : Activeert
of deactiveert de uitstapverlich‐
ting en wijzigt de duur ervan.
● Portiervergrendeling
Geen vergr. bij portier open : Ac‐
tiveert of deactiveert de automa‐
tische portiervergrendelfunctie
wanneer een portier openstaat.
Automatische portiervergr. : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche portierontgrendelfunctie na‐ dat het contact werd uitgezet. Ac‐
tiveert of deactiveert de automa‐
tische portiervergrendelingsfunc‐ tie nadat de auto is weggereden.
Vertr. portiervergrendeling : Acti‐
veert of deactiveert de ver‐
traagde portiervergrendelfunctie.
● Vergr., ontgr., start op afstand
Feedb. vergr. op afstand : Acti‐
veert of deactiveert het alarm‐
knipperlichtsignaal bij het ver‐
grendelen.Feedback ontgrendeling op
afstand : Activeert of deactiveert
het alarmknipperlichtsignaal bij
het ontgrendelen.
Portier ontgrendelen op afstand :
Wijzigt de configuratie om alleen het bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Automatische deurrvergrende‐
ling : Activeert of deactiveert de
automatische hervergrendeling
na het ontgrendelen zonder de
auto te openen.
● Fabrieksinstellingen herstellen :
Hervat alle standaardinstellin‐
gen.

Page 106 of 239

104Instrumenten en bedieningsorganenOnStarOnStar is een persoonlijke connecti‐
viteits- en mobiliteitshulp met een ge‐ integreerde Wi-Fi Hotspot. De
OnStar-service is 24 uur per dag, 7
dagen per week beschikbaar.
Let op
OnStar is niet op alle markten ver‐
krijgbaar. Neem contact op met uw werkplaats voor meer informatie.
Let op
Om OnStar beschikbaar en bedrijfs‐
gereed te kunnen laten zijn, hebt u
een geldig OnStar-abonnement, een werkend elektrisch systeem van de auto, mobiele service en eenGPS-satellietverbinding nodig.
U activeert de OnStar-services en
stelt een account in door op Z te druk‐
ken en met een adviseur van OnStar te spreken.Afhankelijk van de uitrusting in de
auto, zijn de volgende services be‐
schikbaar:
● OnStar-noodhulpdiensten en on‐
dersteuning bij pech onderweg
● Wi-Fi Hotspot
● OnStar-app voor smartphone
● Externe OnStar-services, d.w.z. locatie van de auto, inschakeling
van claxon en lichten, aansturing van centrale vergrendeling
● Hulp bij gestolen voertuig
● Gezondheidscontrole auto
● Bestemming downloaden
Let op
Alle functies waarvoor een gege‐
vensverbinding met de auto vereist
is, zijn niet meer beschikbaar als het contact gedurende tien dagen niet
ingeschakeld is.OnStar knoppen
Let op
Afhankelijk van de uitrusting kunnen
de OnStar knoppen ook in de ach‐
teruitkijkspiegel geïntegreerd zijn.
Privacyknop
Houd j ingedrukt tot u een audio-be‐
richt hoort om het doorgeven van de
voertuiglocatie te activeren of deacti‐
veren.
Druk op j om een oproep met een
OnStar-adviseur te beantwoorden of
beëindigen.
Druk op j om de Wi-Fi-instellingen te
openen.

Page 107 of 239

Instrumenten en bedieningsorganen105OnStar-toets
Druk op Z om contact met een
OnStar-adviseur te leggen.
SOS knop
Druk op [ om een noodoproep te
plaatsen naar een speciaal opgeleide
adviseur.
Statuslampje
Groen: Het systeem is gereed.
Groen knipperend: Het systeem is
bezig met een oproep.
Rood: Er is een probleem opgetre‐
den.
Uit: Het systeem is uit.
Rood/groen knipperend gedurende
een korte periode: Doorgeven van
voertuiglocatie is gedeactiveerd.
OnStar-services
OnStar-noodhulpdiensten
De OnStar-noodhulp is een service
met speciaal opgeleide adviseurs
voor contact, hulp en informatie bij
een noodgeval.In een noodsituatie, waaronder pech
onderweg, een lekke band of een
lege brandstoftank, drukt u op [ om
met een adviseur te spreken. De ad‐
viseur neemt vervolgens contact op
met de (nood)hulpdiensten en stuurt ze naar uw locatie.
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners zijn geactiveerd,
wordt er een automatische noodhulp‐
oproep geplaatst. De adviseur wordt
onmiddellijk met uw auto verbonden
en gaat na of er hulp nodig is.
Wi-Fi Hotspot van OnStar
De Wi-Fi Hotspot van de auto maakt
een verbinding met internet mogelijk
via het mobiele 4G/LTE-netwerk.
Let op
De functionaliteit voor Wi-Fi hot‐
spots is niet voor alle markten ver‐
krijgbaar.
Er kunnen maximaal zeven toestellen worden aangesloten.Een mobiel toestel met de OnStarWiFi Hotspot verbinden:
1. Druk op j en selecteer vervol‐
gens de WiFi-instellingen in het
Info-Display. De getoonde instel‐
lingen zijn onder andere de naam van de Wi-Fi Hotspot (SSID), het
wachtwoord en het verbindings‐
type.
2. Start een Wi-Fi-netwerkzoekop‐ dracht via uw mobiele apparaat.
3. Selecteer de hotspot van uw auto
(SSID) wanneer deze wordt aan‐
gegeven.
4. Voer uw wachtwoord in, wanneer u daarom wordt gevraagd.
Let op
Selecteer Z en spreek met een On‐
Star-adviseur of log in bij uw account als u de SSID of het wachtwoord wilt
wijzigen.
U kunt de functie Wi-Fi Hotspot uit‐
schakelen door op Z te drukken en
een OnStar-adviseur te spreken.

Page 108 of 239

106Instrumenten en bedieningsorganenSmartphone-app
Met de myOpel-app voor smartpho‐
nes kunt u bepaalde autofuncties via
uw smartphone bedienen.
De volgende functies zijn beschik‐
baar:
● Portieren vergrendelen of ont‐ grendelen.
● Claxonneren of lichten laten knip‐
peren.
● Brandstofpeil, resterende le‐ vensduur motorolie en banden‐
spanning (alleen met het ban‐
denspanningscontrolesysteem)
controleren.
● Navigatiebestemming naar het apparaat sturen als er een inge‐
bouwd navigatiesysteem is.
● Auto op een map lokaliseren.
● Wi-Fi-instellingen beheren.
U kunt deze functies gebruiken door
de app uit de betreffende app store te
downloaden.
Externe service
U kunt, indien gewenst, iedere wille‐
keurige telefoon gebruiken om een
OnStar-adviseur te bellen. Deze kandan vanaf zijn locatie specifieke au‐
tofuncties aansturen. U vindt het be‐
treffende OnStar-telefoonnummer op
de landspecifieke website.
De volgende functies zijn beschik‐
baar:
● Portieren vergrendelen of ont‐ grendelen.
● Informatie over de voertuigloca‐ tie doorgeven.
● Claxonneren of lichten laten knip‐
peren.
Hulp bij gestolen voertuig
Als de auto is gestolen, kan de
OnStar-service 'Hulp bij gestolen
voertuig' helpen bij het lokaliseren en ophalen van de auto.Diefstalalarm
Als het diefstalalarmsysteem is geac‐
tiveerd, wordt er een bericht naar
OnStar gestuurd. U ontvangt hierover
een sms of e-mail.
Indien nodig, geeft u de diefstal door
aan de autoriteiten en vraagt u hulp
van de OnStar-service 'Hulp bij ge‐
stolen voertuig'. Neem telefonisch
contact op met een OnStar-adviseur.U vindt het betreffende OnStar-tele‐
foonnummer op de landspecifieke website.Externe startblokkering
OnStar kan met externe signalen de startcyclus blokkeren, zodat de auto
niet meer kan worden gestart wan‐
neer het contact is afgezet.
Diagnose op aanvraag
U kunt te allen tijde, bijvoorbeeld als
de auto een onderhoudsbericht laat
zien, op Z te drukken om contact op
te nemen met een OnStar-adviseur.
U kunt hem vragen een realtime dia‐
gnose uit te voeren om de oorzaak
van het probleem na te gaan. Afhan‐
kelijk van de resultaten biedt de advi‐
seur meer ondersteuning.
Maandelijkse voertuigdiagnose
De auto stuurt automatisch diagnose‐ gegevens naar OnStar. U en uw ga‐
rage ontvangen maandelijks per e-
mail een rapport.
Let op
De werkplaatsmeldingsfunctie kan
in uw account worden uitgescha‐
keld.

Page 109 of 239

Instrumenten en bedieningsorganen107Het rapport bevat de status van de
belangrijkste besturingssystemen
van de auto, zoals de motor, trans‐
missie, airbags, antiblokkeerrem, en
andere grote systemen. Ook bevat
het informatie over mogelijke onder‐
houdspunten en de bandenspanning
(alleen als er een bandenspannings‐
controlesysteem is).
U kunt meer details opvragen door op
de link in de e-mail te klikken en u bij
uw account aan te melden.
Bestemming downloaden
Een gewenste bestemming kan
rechtstreeks naar het navigatiesys‐
teem worden gedownload.
Druk op Z om een OnStar-adviseur
te bellen en beschrijf de bestemming
of de nuttige plaats.
De OnStar-adviseur kan elk adres en
elke nuttige plaats opzoeken en deze naar het ingebouwde navigatiesys‐
teem downloaden.OnStar-instellingen
OnStar-PIN
U hebt een viercijferige PIN nodig
voor toegang tot alle OnStar-servi‐
ces. U moet een eigen PIN invoeren
wanneer u voor de eerste keer met
een OnStar-adviseur belt.
Druk op Z om een OnStar-adviseur
te bellen en de PIN te veranderen.
Accountgegevens
Een OnStar-abonnee heeft een ac‐ count, waar alle gegevens in zijn op‐
geslagen. Druk op Z en spreek met
een OnStar-adviseur of log in bij uw
account als u accountinformatie wilt
veranderen.
Als de OnStar-service voor een an‐
dere auto moet worden gebruikt, druk dan op Z en vraag of de account op
de nieuwe auto kan worden overge‐
dragen.
Let op
Informeer OnStar onmiddellijk over
de wijzigingen als de auto wordt af‐
gevoerd, verkocht of anderszins overgedragen en beëindig de On‐
Star-service voor deze auto.Voertuiglocatie
De voertuiglocatie wordt aan OnStar
doorgegeven wanneer er een service
wordt verzocht of getriggerd. Een be‐ richt op het Info-Display geeft door
dat deze informatie is verzonden.
Als u het doorgeven van de voertuig‐
locatie wilt activeren of deactiveren,
drukt u op j tot u een audiobericht
hoort.
Het deactiveren wordt aangegeven
door het controlelampje dat korte tijd
rood of groen knippert en iedere keer
wanneer de auto wordt gestart.
Let op
Als het verzenden van de voertuig‐
locatie wordt gedeactiveerd, zijn
sommige diensten niet meer be‐
schikbaar.
Let op
OnStar wordt in een noodsituatie al‐
tijd geïnformeerd over de voertuig‐
locatie.
Ga naar het document met het priva‐
cybeleid in uw account.

Page 110 of 239

108Instrumenten en bedieningsorganenSoftware-updates
OnStar kan op afstand software-up‐
dates uitvoeren, zonder dat zij u daar‐ over van tevoren inlichten of om uw
toestemming vragen. Deze updates
verbeteren of behouden de veiligheid
en beveiliging of de werking van uw
voertuig.
Deze updates kunnen betrekking
hebben op privacykwesties. Ga naar
het document met het privacybeleid
in uw account.

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 240 next >