key PEUGEOT 2008 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Page 58 of 260
56
Ergonomie en comfort
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten
om deze op te laden.
De USB-aansluiting
rechtsvoor kan ook worden
gebruikt om een smartphone via MirrorLink
TM,
Android Auto® of CarPlay® te verbinden, zodat u
bepaalde apps van uw smartphone via het
touchscreen kunt gebruiken.
Gebruik voor de beste resultaten een kabel die is
gemaakt of goedgekeurd door de fabrikant van
het apparaat.
Deze apps kunnen met de
stuurkolomschakelaars of de
bedieningselementen van het audiosysteem
worden beheerd.
Tijdens het gebruik van de USB- aansluiting wordt het draagbare apparaat
automatisch opgeladen.
Er wordt een melding weergegeven als het
stroomverbruik van de draagbare apparatuur
hoger is dan de door de auto geleverde
stroomsterkte.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van deze voorziening de rubriek
Audio en telematica.
12 V-aansluiting
► Steek een accessoire van 12 V (met een maximaal nominaal vermogen van 120 W) met
een geschikte adapter in de aansluiting.
Overschrijd dit vermogen niet om te
voorkomen dat het accessoire
beschadigd raakt.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door PEUGEOT is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen in de
werking van de elektrische systemen van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
FOCAL® Premium
hifi-systeem
De auto is voorzien van een hifi-geluidsinstallatie
van het Franse merk FOCAL®.
Dankzij de 10 luidsprekers met exclusieve
technologieën van FOCAL® kunt u genieten van
een puur en verfijnd geluid in de auto:
– Centrale luidspreker/satellietluidsprekers: Polyglass-technologie voor een optimale
omhulling en verdeling van het geluid.
– Hifi-woofers/middentonenluidsprekers: Polyglass-technologie voor een optimale balans
en precisie van het geluid.
– TNF-tweeters: technologie met omgekeerde aluminium conussen voor een optimale spreiding
van het geluid en uiterst verfijnde hoge tonen.
– Actieve 12-kanaalsversterker - 515 W : hybridetechnologie klasse AB/klasse D voor volle
en verfijnde hoge tonen en krachtige bassen.
– Subwoofer: technologie met drievoudige spoel Power FlowerTM 200 mm voor een perfecte, dynamische weergave van de lage tonen.
Voor optimaal geluid raden wij u aan om
de vloer van de bagageruimte in de
hoogste stand te zetten (afhankelijk van de
uitvoering).
Draadloze smartphonelader
Hiermee kunt u apparaten zoals een smartphone
draadloos opladen volgens het principe van
magnetische inductie, in overeenstemming met
de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel
zijn met de Qi-norm of moet zijn voorzien van
een compatibele hoes of houder.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het
symbool Qi.
De lader werkt terwijl de motor draait en het Stop
& Start-systeem in de STOP-stand staat.
Het opladen wordt aangestuurd door de
smartphone.
Bij Keyless entry and start kan de werking van
de lader kort worden onderbroken als er een
deur wordt geopend of als het contact wordt
uitgeschakeld.
Opladen
► Open het deksel voor toegang tot het laadgedeelte.► Leg het apparaat in het midden van het lege laadgedeelte.
Page 59 of 260
57
Ergonomie en comfort
3Draadloze smartphonelader
Hiermee kunt u apparaten zoals een smartphone
draadloos opladen volgens het principe van
magnetische inductie, in overeenstemming met
de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel
zijn met de Qi-norm of moet zijn voorzien van
een compatibele hoes of houder.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het
symbool Qi.
De lader werkt terwijl de motor draait en het Stop
& Start-systeem in de STOP-stand staat.
Het opladen wordt aangestuurd door de
smartphone.
Bij Keyless entry and start kan de werking van
de lader kort worden onderbroken als er een
deur wordt geopend of als het contact wordt
uitgeschakeld.
Opladen
► Open het deksel voor toegang tot het laadgedeelte.► Leg het apparaat in het midden van het lege laadgedeelte.
Het systeem is niet bedoeld om
meerdere apparaten tegelijkertijd op te
laden.
Laat geen metalen voorwerpen zoals
munten, sleutels of de afstandsbediening
op het laadgedeelte liggen, omdat er dan
kans op oververhitting of onderbreking van
het laadproces bestaat.
Matten
Aanbrengen
Wanneer u een nieuwe mat aan bestuurderszijde
bevestigt, gebruik dan uitsluitend de
bevestigingen uit het bijgeleverde zakje.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
Verwijderen/terugplaatsen
► Om deze aan de bestuurderszijde te verwijderen: schuif de bestuurdersstoel naar
achteren en maak de bevestigingen los.
► Om de mat terug te plaatsen: plaats de mat en druk deze vast.► Controleer of de mat goed vastzit.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
– Gebruik uitsluitend matten die op de bevestigingen van de auto passen; het
gebruik van deze bevestigingen is verplicht.
– Leg nooit meerdere matten boven op elkaar.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kunnen de bediening
van de pedalen en de werking van de
snelheidsregelaar/-begrenzer worden
gehinderd.
De goedgekeurde matten zijn voorzien van
twee bevestigingen onder de stoel.
Page 97 of 260
95
Rijden
6Onder winterse omstandigheden blijft het
waarschuwingslampje langer branden.
Als de motor warm is, gaat het
waarschuwingslampje niet branden.
Als de motor niet onmiddellijk aanslaat, zet dan het contact uit. Wacht een paar
seconden voordat u de motor opnieuw start.
Als de motor ook na een aantal pogingen niet
aanslaat, probeer dan niet langer de motor te
starten: de startmotor en de motor zouden
beschadigd kunnen raken.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat de motor bij gematigde
temperaturen niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg
zonder de motor veel toeren te laten draaien.
Afzetten van de motor
► Zet de auto stil.
► Draai bij een stationair draaiende motor de sleutel naar stand 1.► Verwijder de sleutel uit het contactslot.► Draai om het stuurslot te vergrendelen aan het stuurwiel tot het blokkeert.
Zet de voorwielen in de rechtuitstand
alvorens de motor af te zetten. Dit
vergemakkelijkt het ontgrendelen van het
stuurslot.
Zet nooit het contact af voordat de auto
volledig tot stilstand is gekomen. Als de
motor wordt afgezet, worden ook de
rembekrachtiging en de stuurbekrachtiging
uitgeschakeld: u zou dan de controle over de
auto kunnen verliezen!
Controleer of de parkeerrem goed is
aangetrokken, met name als de auto op
een helling staat.
Houd de sleutel bij u en vergrendel de auto
wanneer u de auto verlaat.
Eco-mode
Nadat de motor is gestopt (stand 1. Stop),
gedurende een maximale, totale duur van
ongeveer dertig minuten, kunt u nog altijd
functies gebruiken, zoals het audio- en
telematicasysteem, de interieurverlichting, de
ruitenwissers en het dimlicht.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de eco-mode.
Sleutel vergeten
Als de sleutel nog in het contactslot zit
en in de stand 1 (Stop) staat, wordt er bij
het openen van het bestuurdersportier een
waarschuwingsmelding weergegeven in
combinatie met een geluidssignaal.
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2
(Contact) van het contactslot blijft staan,
wordt het contact na een uur automatisch
afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1 (Stop) en
vervolgens opnieuw in de stand 2 (Contact)
om het contact weer aan te zetten.
Starten / afzetten van de
motor metKeyless entry
and start
De elektronische sleutel moet zich in het
interieur bevinden.
Voor uitvoeringen voorzien van Proximity
Keyless Entry and Starting, wordt de
elektronische sleutel ook in de bagageruimte
gedetecteerd.
Als de elektronische sleutel niet wordt
gedetecteerd, wordt een melding
weergegeven.
Verplaats de elektronische sleutel zodat de
motor kan worden gestart of gestopt.
Als dit niet lukt, raadpleeg dan het gedeelte
"Sleutel niet gedetecteerd - Noodprocedure
voor starten/afzetten".
Page 175 of 260
173
Praktische informatie
7Als AdBlue wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink vervolgens een ruime
hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het
risico van het vrijkomen van ammoniakdampen
niet worden uitgesloten: adem deze niet in.
Dampen met ammoniak werken irriterend op de
slijmvliezen (ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op
een vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto hoger is dan
-11°C. Als het kouder is, bevriest de AdBlue
®
waardoor u het niet in het reservoir kunt gieten.
Laat de auto enkele uren op een warmere plaats
staan en vul vervolgens het reservoir bij.
Giet nooit AdBlue® in de brandstoftank.
Als er AdBlue® op de carrosserie of op
een andere plaats is gemorst, spoel het
dan onmiddellijk weg met koud water of veeg
het weg met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
verwijderd met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt,
moet u ongeveer 5 minuten wachten voordat
u het contact weer inschakelt, zonder de
deur aan bestuurderszijde te openen, de
auto te vergrendelen, de sleutel in het
contactslot te steken of de sleutel van het
Keyless entry and start-systeem in het
interieur te brengen.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden de motor.
► Zet het contact af en verwijder de sleutel uit het contactslot om de motor af te zetten.
of
► Druk bij uitvoeringen met Keyless entry and start op de knop "START/STOP" om de motor af
te zetten.
► Draai de blauwe dop van het AdBlue®-
reservoir een 6e slag linksom en verwijder de
dop.
► Bij een verpakking AdBlue®: wanneer
u de uiterste houdbaarheidsdatum hebt
gecontroleerd, moet u de instructies op het etiket
zorgvuldig lezen voordat u de inhoud van de
verpakking in het AdBlue-reservoir van de auto
giet.
► Bij een AdBlue®-pomp: steek het vulpistool in
het reservoir en blijf tanken totdat het vulpistool
afslaat.
Giet het AdBlue® reservoir niet te vol:– Vul 10 tot 13 liter bij met behulp van AdBlue®-verpakkingen.– Stop met bijvullen als het vulpistool voor het eerst afslaat als u bij een tankstation
tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5
liter AdBlue
® of meer registreren.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg
is, wat wordt bevestigd met de melding
“Bijvullen AdBlue: Starten niet mogelijk”, dan moet u minimaal 5 liter bijvullen.
Activeren van de vrijloop
In bepaalde situaties moet de vrijloop van de
auto worden geactiveerd (bijvoorbeeld bij het
slepen, op een rollenbank, in een automatische
wasstraat of bij vervoer over het spoor of op een
veerboot).
De procedure hiervoor is afhankelijk van het type
transmissie en parkeerrem.
Page 176 of 260
174
Praktische informatie
Met handbediende
versnellingsbak of
automatische transmissie
EAT6 en elektrische
parkeerrem
/
Procedure voor het activeren van de
vrijloop
► Zet met draaiende motor en ingetrapt rempedaal de versnellingspook/selectiehendel in
de neutraalstand.
► Houd het rempedaal ingetrapt en zet het contact uit.► Laat het rempedaal los en zet het contact weer aan.► Trap het rempedaal in en duw tegen de hendel om de parkeerrem vrij te zetten.► Laat het rempedaal los en zet het contact uit.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor.
Met automatische
transmissie EAT8 en
handbediende parkeerrem
/
Procedure voor het activeren van de
vrijloop
► Selecteer stand N terwijl de auto stilstaat en
de motor draait, en zet het contact uit.
Binnen 5 seconden:
► Zet het contact weer aan.► Houd het rempedaal ingetrapt en duw de selectiehendel naar voren of naar achteren om
stand N te bevestigen.
► Zet het contact af.Als de limiet van 5 seconden wordt
overschreden, schakelt de transmissie stand P
in; u moet de procedure dan opnieuw volgen.
Terug naar de normale werking
► Druk op toets P op de selectiehendel.
Met automatische
transmissie EAT8 of
selectiehendel (elektrisch)
en elektrische parkeerrem
/
Procedure voor het activeren van de
vrijloop
► Selecteer stand N terwijl de auto stilstaat en
de motor draait, en zet het contact uit.
Binnen 5 seconden:
► Zet het contact weer aan.
► Houd het rempedaal ingetrapt en beweeg de selectiehendel naar voren of naar achteren om
stand N te bevestigen.
► Houd het rempedaal ingetrapt en druk op de hendel om de parkeerrem vrij te zetten.► Laat het rempedaal los en zet het contact uit.Als de limiet van 5 seconden wordt
overschreden, schakelt de transmissie stand P
in; u moet de procedure dan opnieuw volgen.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor.
Keyless entry and start
U mag het rempedaal niet intrappen
wanneer u het contact aan of uit zet. Als u
dat wel doet, start de motor waardoor u de
procedure opnieuw moet volgen.
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende aanbevelingen om
beschadiging van de auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de
motorruimte - kans op schade aan
elektrische componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer
lage temperaturen.
Page 250 of 260
248
Trefwoordenregister
Grootlichtassistent 65
H
Halogeenlampen 63, 185–186Handgeschakelde versnellingsbak ~
Versnellingsbak,
handgeschakeld 101, 108, 110–111, 170
Handrem 98, 170Handsfree set 213–214, 237–238Helderheid 215Hifisysteem 56Hill Assist Descent Control (HADC) 76Hill-Holder ~ Hill Start Assist 108–109Hoek van de stoel 45Hoek van de stoel verstellen 45Hoofdsteunen achter 48–49Hoofdsteunen verstellen 44Hoofdsteunen vóór 44Hoogspanning 153Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel ~ Stuurverstelling 46Hulpoproep 71–72
I
Identificatiegegevens 203Identificatieplaatjes constructeur 203Identificatie (stickers) 203
Indeling bagageruimte ~ Bagageruimte, indeling 59Indeling interieur ~ Interieurindeling 55Indicator laadniveau 23Inductielader 57Infraroodcamera 11 3Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank (inhoud) 151Instapverlichting 64
Instellen van de uitrustingen 27Instellingen van het systeem 215, 241Instrumentenpaneel 9–10, 24, 24–25, 114Instrumentenpanelen 9–10Interieurfilter 50, 170Interieurfilter (vervangen) 170Interieurverlichting 58–59ISOFIX (bevestigingen) 85, 88ISOFIX bevestigingen 85, 88ISOFIX kinderzitjes 85–88
J
Jack 236Jack-aansluiting 236Jack-kabel 236
K
Kaartleeslampjes 58Keyless entry and start 32–34, 95–96
Kilometerteller 24Kinderbeveiliging 90Kinderen 79, 85, 87Kinderen (veiligheid) 90Kinderzitjes 79, 82–83, 85Kinderzitjes (conventioneel) 85, 88Kinderzitjes i-Size 87–88Klep van de laadaansluiting 28, 154, 157–159Kleurcode lak 203
Klokje (instellen) 216, 242Koelvloeistof 169Koelvloeistoftemperatuur 21Koelvloeistoftemperatuurmeter 21Kofferdeksel sluiten 34, 38Koplampverstelling 63Krik 178–179, 181
L
Laadkabel 154, 156Laadstekker 154, 157–159Laadtoestand van de tractiebatterij 28Laden accu ~ Accu laden 193–194Laden tractiebatterij 153, 156–159Laden via een normaal stopcontact 156–159, 202Lader voor versneld laden (wallbox) 154Lak 175, 203Lampen 186Lampen (vervangen) 184–186Lampen vervangen 184–186
Page 252 of 260
250
Trefwoordenregister
Ontwasemen achter ~ Achterruitverwarming 54Ontwasemen voor 53Op afstand bedienbare functies 28, 54Opbergvak 59Opbergvakken 55, 59Openbaar snellaadpunt 154, 158Openen bagageruimte ~ Bagageruimte openen 33, 38
Openen motorkap ~ Motorkap, openen 166Openen portieren ~ Portieren openen 33, 37Openen ruiten ~ Ruiten openen 30Opschakelindicator 109Overzicht motoren ~ Motorenoverzicht 202Overzicht van het verbruik 28Overzicht zekeringen ~ Zekeringentabel 187, 190
P
Park Assist 142Parkeerhulp achter 138Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen 138Parkeerhulpsystemen (algemene adviezen) 11 2Parkeerhulp vóór 139Parkeerhulp zijkant 139Parkeerlichten 62–63, 63, 185Persoonlijke instellingen 11Plafonniers 58
Plafonnier voor 58Portieren 37–38Portieren sluiten 33–34, 37–38Profielen 215, 241Programmeerbare verwarming 28, 54Proximity Keyless Entry and Start 32Pyrotechnische gordelspanners 79
R
Radar (waarschuwingen) 11 3Radio 208, 234–235Radiozender 208, 234–235RDS 208, 235Recuperatief remmen (vertragen door remmen op de motor) 106–107Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager, regeling 51–52Regeling luchtverdeling ~ Luchtverdeling 51–52Regelmatige controles ~ Controles 169–171Regelmatig onderhoud 113, 169, 171Regeneratie roetfilter 170Reinigen (adviezen) 153, 174–175Rembekrachtigingsysteem 73–74Remblokken 170Remmen 170–171Remmen 107Remschijven 170–171Remvloeistof 168Reservewiel 171, 177–179, 181–182
Reservoir ruitensproeiers ~ Ruitensproeierreservoir 169Resetten bandenspanningscontrolesysteem 11 2Resetten van het traject 25Richtingaanwijzers 62, 62–63, 62–63,
185–186, 186
Rijadviezen 7, 92–93Rijden 92–93
Rijhulpcamera (waarschuwingen) 11 3Rijhulpsystemen (algemene adviezen) 11 2Rijstanden 108Rijstrookcontrolesystemen 73–74Rijverlichting 61Roetfilter 170Ruitensproeier achter 67Ruitensproeiers 67Ruitensproeiers vóór 67Ruitenwisser achter 67Ruitenwisserbladen (vervangen) 68Ruitenwisserbladen vervangen 68Ruitenwissers 66, 69Ruitenwisserschakelaar 66–67, 69Ruitenwissers vóór 66, 69
S
Schakelaar 94–95Schakelaars stoelverwarming ~ Stoelverwarming, schakelaars 46Schuif-/kanteldak 41–42