display Peugeot 206 CC 2001.5 Handleiding (in Dutch)
Page 78 of 123
UW 206 CC IN DETAIL
78
BOORDCOMPUTERAls de knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaarmeermaals wordt ingedrukt,
worden achtereenvolgens aangegeven:
Display B
- de actieradius
- de afgelegde afstand
- het gemiddelde verbruik
- het momentele verbruik
- de gemiddelde snelheid Op 0 zetten Druk meer dan 2 seconden op de knop. Display C*
- het momentele verbruik en de actieradius:
- het gemiddelde verbruik, de afgelegde afstand en de
gemiddelde snelheid berekend over een periode "1";
- het gemiddelde verbruik, de afgelegde afstand en de gemiddelde snelheid berekend over een periode "2".
De periodes "1"en "2" worden bepaald door de frequen-
tie waarmee de teller op nul gezet wordt. Zo kan de perio- de "1" gelden voor een dagelijks verbruik en de periode
"2" voor een gemiddeld verbruik over een maand.
Op 0 zetten Druk de knop meer dan 2 seconden in zodra de gewens- te periode wordt aangegeven.
Page 79 of 123
UW 206 CC IN DETAIL
79
* Volgens uitvoering.
Actieradius In deze stand geeft de computer het aantal kilometers dat met de resteren-de hoeveelheid brandstof gereden kanworden. Opmerking:
dit getal kan verhoogd
worden door een verandering in de rijstijl of van het landschap, met alsgevolg een aanzienlijke verlagingvan het momenteel verbruik. Als de resterende hoeveelheid brandstof in de tank minder is dan
3 liter, branden er slechts
3 streepjes op de display.
Momenteel verbruik Dit is het verbruik dat geregistreerd is tijdens de laatste 2 seconden.Deze informatie verschijnt alleen alser met een snelheid van ongeveer30 km/h wordt gereden.
(Weergave maximaal 30 l/100 km).
Gemiddeld verbruik Het gemiddelde verbruik is de verhouding tussen de verbruiktebrandstof en het aantal afgelegdekilometers sinds de laatste nulstel-
ling van de boordcomputer.
(Weergave maximaal 30 l/100 km).
Gemiddelde snelheid De gemiddelde snelheid wordt ver- kregen door de sinds de laatste nul-stelling afgelegde afstand te delendoor de tijd dat de auto in gebruik is(contact aan). Afgelegde afstand In deze stand geeft de boordcompu- ter de afgelegde afstand sinds delaatste nulstelling aan. Na het op nul stellen van de boord- computer is de weergegeven actiera-
dius pas na enige tijd betrouwbaar.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt wanneer er tijdens het rijdenhorizontale streepjes op de displayverschijnen, in plaats van cijfers.
Page 88 of 123
UW 206 CC IN DETAIL
88
AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het mid- den van het stuurwiel en voor de passa-gier in het dashboard aangebracht. Zeworden tegelijkertijd geactiveerd (behal-ve als de airbag aan passagierszijde isuitgeschakeld). Storing airbag voor Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en demelding "Storing Airbag" op het multi-
functionele display, raadpleeg dan een
PEUGEOT-servicepunt om het systeemte laten controleren.
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van de inzit-tenden bij ernstige aanrijdingen: zevormen een aanvulling op de werkingvan de veiligheidsgordels met span-krachtbegrenzers. De elektronische schoksensors registre- ren een plotselinge vertraging van de auto:als de drempelwaarde voor het in werkingtreden wordt overschreden, worden de air-bags onmiddellijk opgeblazen en bescher-men de inzittenden van de auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de vei-ligheidsgordels zorgen voor eenafdoende bescherming; de kracht vande aanrijding is afhankelijk van hetsoort obstakel en de snelheid van deauto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. Opmerking:
Het uit het kussen onts-
nappende gas kan enigszins irriteren. Uitschakelen airbag aan passagierszijde* Als uw auto is voorzien van een air- bag aan passagierszijde, moet dezealtijd uitgeschakeld worden als u eenkinderzitje met de rugleuning in de rij-richting op de voorstoel plaatst.
Neem de sleutel uit het contact, steek deze in schakelaar 1, draai deze in de
stand "OFF" en verwijder de sleutel
zonder de stand van de schakelaar teveranderen.
Het verklikkerlampje op het in-strumentenpaneel brandtzolang de airbag is uitgescha-keld.
* Volgens uitvoering.
Page 89 of 123
UW 206 CC IN DETAIL
89
In de stand "OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet. Zet de schakelaar weer op "ON"
zodra het kinderzitje van de voorstoel wordt verwijderd zodat de airbag weeris ingeschakeld. Controle van werking Het goed functioneren van het sys- teem wordt aangegeven door eenverklikkerlampje op het instrumenten-paneel in combinatie met een ge-luidssignaal en een melding op het
functionele display. Als dit lampje bij aangezet contact (2e stand) gaat branden in combinatie meteen geluidssignaal en de melding"Airbag passagierszijde uitgescha-keld" op het multifunctionele display,
betekent dit dat de airbag aan passa-gierszijde is uitgeschakeld (stand"OFF" ).Zij-airbags* Deze zijn aan de zijde van de portie- ren in de rugleuningen van de voor-stoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen van opzijwaarbij een kans bestaat op ernstigletsel aan buik, borst of hoofd. Controle van werking Het goed functioneren van het
systeem wordt aangegeven door een verklikkerlampje in het instrumenten-paneel. Het lampje gaat bij het aanzetten van het contact gedurende 6 seconden branden. Als het verklikkerlampje:
Ð niet brandt na het aanzetten van het contact of,
Ð niet uitgaat na 6 seconden of,
Ð gedurende 5 minuten knippert en dan permanent brandt,
dient u uw PEUGEOT-servicepunt te raadplegen.
* Volgens uitvoering
Page 91 of 123
UW 206 CC IN DETAIL
89
In de stand "OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet. Zet de schakelaar weer op "ON"
zodra het kinderzitje van de voorstoel wordt verwijderd zodat de airbag weeris ingeschakeld. Controle van werking Het goed functioneren van het sys- teem wordt aangegeven door eenverklikkerlampje op het instrumenten-paneel in combinatie met een ge-luidssignaal en een melding op het
functionele display. Als dit lampje bij aangezet contact (2e stand) gaat branden in combinatie meteen geluidssignaal en de melding"Airbag passagierszijde uitgescha-keld" op het multifunctionele display,
betekent dit dat de airbag aan passa-gierszijde is uitgeschakeld (stand"OFF" ).Zij-airbags* Deze zijn aan de zijde van de portie- ren in de rugleuningen van de voor-stoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen van opzijwaarbij een kans bestaat op ernstigletsel aan buik, borst of hoofd. Controle van werking Het goed functioneren van het
systeem wordt aangegeven door een verklikkerlampje in het instrumenten-paneel. Het lampje gaat bij het aanzetten van het contact gedurende 6 seconden branden. Als het verklikkerlampje:
Ð niet brandt na het aanzetten van het contact of,
Ð niet uitgaat na 6 seconden of,
Ð gedurende 5 minuten knippert en dan permanent brandt,
dient u uw PEUGEOT-servicepunt te raadplegen.
* Volgens uitvoering
Page 106 of 123
PRAKTISCHE INFORMATIE
103
Zekeringen vervangen De zekeringenkasten bevinden zich onder het dashboard en onder demotorkap. Zekeringenkast dashboard Draai de schroef een kwart omwente- ling met een muntstuk los en verwijderde afdekplaat om bij de zekeringen tekomen.Verwijderen en plaatsen van een zekering
Voordat een zekering wordt vervangen, moet eerst de oorzaak van de storing opgespoord enverholpen worden. De nummers van de zekeringen zijn aangegeven op de zekeringenkast.
Vervang een defecte zekering (stroomsterkte vermeld op zekering) altijd dooreen zekering met dezelfde stroomsterkte.
Goed
Defect
* Volgens uitvoering.Zekering Amp Functies*
1 15A Stoelverwarming - sirene alarm
4 20A
Multifunctioneel display - elektronische eenheidnavigatiesysteem - ver-lichting bagageruimte -autoradio - regensensor
5 15A Diagnosesysteem automatische trans-missie
6 10A Koelvloeistofniveau- meter - automa-tische transmissie -autoradio
Page 107 of 123
PRAKTISCHE INFORMATIE
103
Zekeringen vervangen De zekeringenkasten bevinden zich onder het dashboard en onder demotorkap. Zekeringenkast dashboard Draai de schroef een kwart omwente- ling met een muntstuk los en verwijderde afdekplaat om bij de zekeringen tekomen.Verwijderen en plaatsen van een zekering
Voordat een zekering wordt vervangen, moet eerst de oorzaak van de storing opgespoord enverholpen worden. De nummers van de zekeringen zijn aangegeven op de zekeringenkast.
Vervang een defecte zekering (stroomsterkte vermeld op zekering) altijd dooreen zekering met dezelfde stroomsterkte.
Goed
Defect
* Volgens uitvoering.Zekering Amp Functies*
1 15A Stoelverwarming - sirene alarm
4 20A
Multifunctioneel display - elektronische eenheidnavigatiesysteem - ver-lichting bagageruimte -autoradio - regensensor
5 15A Diagnosesysteem automatische trans-missie
6 10A Koelvloeistofniveau- meter - automa-tische transmissie -autoradio
Page 108 of 123
PRAKTISCHE INFORMATIE
104
Zekering AmpFuncties*
7 15A Dubbele bediening lesauto - naderhand ingebouwd alarmsysteem - regensensor
9 30A Hydraulische pomp
10 40A Verwarming buitenspiegels 11 15A Ruitenwissers
12 30A Elektrisch bediende ruiten voor
14 10A Servicecentrale motor - airbags - stuurkolomschakelaars
15 15A
Instrumentenpaneel - multifunctioneel display - elektronische eenheid navigatiesysteem - airconditioning - autoradio
16 30A Bediening centrale portiervergrendeling
20 10A Remlicht rechts
21 15A Remlicht links - derde remlicht
22 30A Plafonnier voor - verlichting dashboardkastje - aansteker
S1 Shunt Shunt parc
* Volgens uitvoering.
Page 111 of 123
PRAKTISCHE INFORMATIE
107
Accu Laden met behulp van een acculader:
Ð maak de accupoolklemmen los,
Ð volg de aanwijzingen van de fabrikant op de acculader,
Ð sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (Ð) kabel,
Ð controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn meteen (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en de klemmen.
Starten met een hulpaccu:
Ð sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's,
Ð sluit de groene of zwarte kabel op de (Ð) pool van de hulpaccu aan,
Ð sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel op een zo ver mogelijk van de accu verwijderd massapunt van de te starten auto aan.
Stel de startmotor in werking en start de motor.
Wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los. Spaarstand Nadat de motor is afgezet, als het contact in de stand accessoires staat,wordt een aantal elektrische voorzienin-gen (ruitenwissers, ruitbediening, plafon-niers, autoradio, enz.) na een half uurautomatisch uitgeschakeld, om te voor-komen dat de accu ontladen raakt. Op dat moment verschijnt de melding "Spaarstand actief"
op het multi-
functionele display. Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden.
- Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor.
- Laad de accu niet op zonder de accukabels los te nemen.
- Zet, elke keer nadat de accukabels zijn aangesloten, het contact AAN en wacht 1 minuut alvorens de motor te starten, zodat de elektronische
systemen ge•nitialiseerd kunnen worden. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt als er zich na deze handeling toch nog problemen voor-doen.
Het is raadzaam de accu los te koppelen als uw auto
langer dan een maand buiten gebruik is.