service Peugeot 206 CC 2002.5 Handleiding (in Dutch)
Page 58 of 124
UW 206 CC IN DETAIL59
3. Regeling luchtverdeling
Luchtstroom naar de voorruit en de zijruiten (ontwasemen -ontdooien).
Ga voor het snel ontwasemen van devoorruit en de zijruiten als volgt tewerk:
Ð Stel de temperatuur en de luchtop- brengst in op maximaal.
Ð Sluit de middelste ventilatieroosters.
Ð Zet de knop luchttoevoer naar links, in de stand toevoer van buitenlucht.
Ð Zet de airconditioning aan.
Luchtstroom naar de voorruit, zijruiten en de beenruimtevan de inzittenden. Luchtstroom naar de been- ruimte van de inzittenden.
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen koud klimaat. Luchtstroom naar de middel-ste en de linker en rechterventilatieroosters.
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen warm klimaat. 5. Regeling luchttoevoer
Toevoer van buitenlucht.
Dit is de normale stand.
Luchtrecirculatie.
Deze stand dient om de toevoer vanbuitenlucht bij stank en stofoverlast afte sluiten.
Als deze stand gebruikt wordt terwijl deairco is ingeschakeld, wordt de capaciteitvan de airco en de verwarming vergroot.
Als deze stand wordt gebruikt zonderde airconditioning, bestaat het risicodat de ruiten beslaan. Zet de knop, zodra de omstandighe- den dit toelaten, weer in de stand toe-voer buitenlucht. Belangrijke voorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om hetsysteem in perfecte staat te houden. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem in
dat geval door uw PEUGEOT-service-punt controleren.
4. Luchtopbrengstregeling
Draai de knop in 1van de 4
standen om de gewensteluchtopbrengst te bereiken. 6. Achterruitverwarming en
verwarming buitenspiegels
Druk de schakelaar bij draai-ende motor in om de achter-ruitverwarming en de verwar-ming van de buitenspiegels in
te schakelen. Deze gaat na ongeveer 12 minuten automatisch uit.Druk nogmaals op de schakelaar omde achterruitverwarming opnieuwgedurende 12 minuten in te schakelen. Druk de toets nogmaals in om de achter- ruitverwarming eerder uit te schakelen. Opmerking: Deze functie werkt niet
wanneer het dak in de bagageruimte is opgeborgen.
07-10-2002
Page 60 of 124
UW 206 CC IN DETAIL61
5. Luchtverdeling
Druk deze toets herhaaldelijk in om de luchtstroom te ver-delen naar:
Ð de voorruit (ontwasemen en ontdooien).
Ð de voorruit en de beenruimte.
Ð de beenruimte.
Ð de linker, rechter en middelste ven- tilatieroosters en de beenruimte.
Ð de linker, rechter en middelste ven- tilatieroosters.
7. Toevoer van buitenlucht Bij het indrukken van deze toets wordt de lucht in hetinterieur gerecirculeerd. Dezestand, aangegeven op het
display, dient om de toevoer van bui-tenlucht bij stank en stofoverlast af tesluiten. Gebruik de luchtrecirculatie alleen als dit echt nodig is. Druk de toets nog-maals in om de automatische toevoervan buitenlucht te hervatten.
4. Airconditioning
Bij het indrukken van deze toetswordt de airconditioning uitge-schakeld. De aanduiding "ECO"
verschijnt op het display. Druk de
toets nogmaals in om de automatische wer-king van de airconditioning te hervatten. De
aanduiding "A/C" verschijnt op het display.
8. Uit
Bij het indrukken van detoets "OFF" wordt het sys-teem volledig uitgeschakeld.
De temperatuur zal dan niet meer opti-maal zijn. Het systeem wordt weer opnieuw met de laatste instellingen ingeschakelddoor op de toets "OFF", "AUTO"of
"Zicht" te drukken.
9. Achterruitverwarming en verwarming buitenspiegels
Druk op deze toets om deachterruitverwarming en deverwarming van de buiten-spiegels in te schakelen. De
verwarming wordt automatisch uitge-schakeld. Druk de toets nogmaals inom de achterruitverwarming eerder uitte schakelen. Opmerking: Deze functie is uitge-
schakeld wanneer het dak in de baga- geruimte is opgeborgen. Belangrijke voorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om hetsysteem in perfecte staat te houden. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem in
dat geval door uw PEUGEOT-service-punt controleren.
Handmatige bediening Al naar gelang uw wensen kunt u de automatische bediening van het sys-teem handmatig aanpassen. De overi-ge functies worden automatisch gere-geld. Bij het indrukken van de toets
"AUTO" zal het systeem weer volledigautomatisch functioneren.
6. LuchtopbrengstDe luchtopbrengst kanvergroot of verkleindworden door respectie-
velijk de toets + of Ð in te drukken.
Opmerking Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een kleinplasje water onder de auto vormt, dit iseen normaal verschijnsel. Om het beslaan van de ruiten te voor- komen is het raadzaam de stand"ECO" bij koud of vochtig weer niet tegebruiken.
07-10-2002
Page 63 of 124
UW 206 CC IN DETAIL
64
ISOFIX-BEVESTIGINGEN De Isofix-bevestigingen zijn beschik-
baar voor de passagiersstoel v——r.Deze maken het mogelijk een
speci-
aal Isofix-kinderzitje , dat verkrijgbaar
is bij de PEUGEOT-servicepunten, teplaatsen. De sloten van het kinderzitje worden verankerd aan de speciale Isofixbevestigingspunten en zorgen zo vooreen veilige, degelijke en snelle monta-ge van het zitje. Voorin
moet voor kinderen vanaf de
geboorte tot 13 kg het kinderzitjetegen de rijrichting in worden geplaatstmet de stoel geheel naar vorengeschoven , zodat de rugleuning van
het kinderzitje tegen of zo dicht moge-lijk tegen het dashboard aan isgeplaatst. Het is in dit geval verplicht de air- bag aan passagierszijde uit te scha-kelen. Anders kan het kind bij het opbla- zen van de airbag levensgevaarlijkgewond raken. Eventueel kan het kinderzitje in de rij- richting worden geplaatst als er alandere kinderen op de achterbank zit-ten. Bevestig het kinderzitje met deIsofix-bevestigingen, de gordelbe-schermer van het kinderzitje en deveiligheidsgordel en zet de passa-giersstoel in de achterste stand. Deairbag aan passagierszijde hoeft niette worden uitgeschakeld. Een speciaal, goedgekeurd kinderzitje
is het KIDDY Isofix kinderzitje. Dit kanmet de rug in de rijrichting wordengeplaatst bij kinderen tot 13 kg en methet gezicht in de rijrichting in bij kinde-ren van 9 tot 18 kg. Dit kinderzitje kan ook worden beves- tigd op zitplaatsen die niet zijn voor-zien van Isofix-bevestigingen. Het is indat geval verplicht het zitje met de nor-male driepunts gordels op de stoel tebevestigen.
Volg bij het plaatsen van het kinder- zitje de gebruiksaanwijzing van defabrikant.
07-10-2002
Page 67 of 124
UW 206 CC IN DETAIL
68
VEILIGHEIDSGORDELS De veiligheidsgordels omdoen
Trek de riem om u heen en steek de gesp in de gordelsluiting. Veiligheidsgordels v——r met pyrotechnische gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers Dankzij de toepassing van veiligheids- gordels met gordelspanners en gor-delkrachtbegrenzers is de veiligheidvan de voorste inzittenden bij frontaleaanrijdingen nog verder verbeterd. Degordelspanners dienen om, afhanke-lijk van de kracht van de aanrijding, deveiligheidsgordels stevig tegen delichamen van de inzittenden te trekken. De veiligheidsgordels met gordelspan- ners werken alleen als het contact isaangezet. De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegen hetlichaam van de inzittende getrokkenwordt.
Veiligheidsgordels achter De zitplaatsen achter zijn voorzien van twee driepuntsgordels met oprolauto-maat.
De gordel heeft het mees- te effect als deze strak omhet lichaam gedragenwordt.
De gordelspanners kunnen,afhankelijk van de aard en dekracht van de aanrijding, v——r enonafhankelijk van de airbagsafgaan. Het verklikkerlampje van de airbag in het instrumentenpaneel gaat bijhet afgaan van de gordelspannersbranden. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt. Het systeem is ontworpen om 10 jaar volledig operationeel tezijn. Laat het voor uw veiligheid binnen 10 jaar na aankoop van de auto
door een PEUGEOT-servicepuntcontroleren.
07-10-2002
Page 69 of 124
07-10-2002
UW 206 CC IN DETAIL
70
Noteer de sleutelnummers zorgvuldig. De sleutelcode isals streepjescode aangege-ven op het label bij de sleutel .
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij ver-lies snel voor nieuwe sleutels zorgen.De radiografische afstandsbedieningis een systeem met een groot bereik.Het is raadzaam om niet met de knopvan de afstandsbediening te spelenom te voorkomen dat de portieren perongeluk ontgrendeld worden.De afstandsbediening kan niet functione-ren als de sleutel in het contactslot zit,zelfs als het contact uitstaat, behalve voorhet herprogrammeren. Neem uit vei-ligheidsoverwegingen (kinderen in deauto) de sleutel met afstandsbedieningmee als u de auto verlaat, zelfs al is dit
voor korte duur.Druk nooit op de knoppen van uwafstandsbediening buiten het bereikvan uw auto. De afstandsbedieningkan dan onbruikbaar worden en moetin dat geval opnieuw worden gepro-grammeerd. Let er bij het aanschaffen van een gebruikte auto op dat:
Ð u in het bezit bent van de codekaart;
Ð uw sleutels door een PEUGEOT-ser- vicepunt in het elektronische geheu-gen worden opgeslagen, zodat u erzeker van kunt zijn dat de in uw bezitzijnde sleutels de enige zijn waarmeede auto kan worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de elek-tronische startblokkering.
Codekaart Op deze kaart staat de identificatieco-
de die uw PEUGEOT-servicepuntnodig heeft bij werkzaamheden aande startblokkering. De code is afge-dekt, verwijder de film alleen als ditstrikt noodzakelijk is. Bewaar de codekaart op een veilige plaats buiten de auto.ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem en voor-komt zo het starten van de motor bijeen inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code beschikt.Bij het aanzetten van het contact moetde code van de sleutel worden her-kend door de startblokkering, waarnade motor gestart kan worden. Bij een storing in het systeem
wordt
u gewaarschuwd door een geluidssig- naal en verschijnt een melding op het
multifunctionele display. In dat geval kan de auto niet worden gestart. Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Page 70 of 124
07-10-2002
UW 206 CC IN DETAIL
70
Noteer de sleutelnummers zorgvuldig. De sleutelcode isals streepjescode aangege-ven op het label bij de sleutel .
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij ver-lies snel voor nieuwe sleutels zorgen.De radiografische afstandsbedieningis een systeem met een groot bereik.Het is raadzaam om niet met de knopvan de afstandsbediening te spelenom te voorkomen dat de portieren perongeluk ontgrendeld worden.De afstandsbediening kan niet functione-ren als de sleutel in het contactslot zit,zelfs als het contact uitstaat, behalve voorhet herprogrammeren. Neem uit vei-ligheidsoverwegingen (kinderen in deauto) de sleutel met afstandsbedieningmee als u de auto verlaat, zelfs al is dit
voor korte duur.Druk nooit op de knoppen van uwafstandsbediening buiten het bereikvan uw auto. De afstandsbedieningkan dan onbruikbaar worden en moetin dat geval opnieuw worden gepro-grammeerd. Let er bij het aanschaffen van een gebruikte auto op dat:
Ð u in het bezit bent van de codekaart;
Ð uw sleutels door een PEUGEOT-ser- vicepunt in het elektronische geheu-gen worden opgeslagen, zodat u erzeker van kunt zijn dat de in uw bezitzijnde sleutels de enige zijn waarmeede auto kan worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de elek-tronische startblokkering.
Codekaart Op deze kaart staat de identificatieco-
de die uw PEUGEOT-servicepuntnodig heeft bij werkzaamheden aande startblokkering. De code is afge-dekt, verwijder de film alleen als ditstrikt noodzakelijk is. Bewaar de codekaart op een veilige plaats buiten de auto.ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem en voor-komt zo het starten van de motor bijeen inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code beschikt.Bij het aanzetten van het contact moetde code van de sleutel worden her-kend door de startblokkering, waarnade motor gestart kan worden. Bij een storing in het systeem
wordt
u gewaarschuwd door een geluidssig- naal en verschijnt een melding op het
multifunctionele display. In dat geval kan de auto niet worden gestart. Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Page 73 of 124
UW 206 CC IN DETAIL73
ELEKTRISCH BEDIENBAAR DAK Openen van het dak Zet de auto stil op een horizontale ondergrond.
Controleer of het afdekscherm 1is
vastgemaakt (er mogen geen voor- werpen op geplaatst zijn; eventuelebagage mag het afdekscherm nietomhoogdrukken).
Controleer of er geen voorwerpenop de hoedenplank geplaatst zijn.
Zet de auto stil , trek de handrem
aan en zet het contact in stand M.
Ontgrendel de twee haken
2 volledig ; deze handeling wordt
bevestigd door een geluidssignaal.
Trek aan knop 3tot het geluidssig-
naal aangeeft dat het dak volledigis geopend.
Tijdens het bedienen van het dak worden eerst de portierruiten en ver-volgens de achterzijruiten automatisch
geopend, het kofferdeksel wordt ge-opend en het dak wordt opgevouwenen opgeborgen in de bagageruimte,
waarna het kofferdeksel sluit en dehoedenplank wordt geplaatst. Opmerking: Na het openen of sluiten
van het dak kunnen de ruiten weer bediend worden.Storing in het systeem: wanneer de
beweging van het dak wordt onderbro- ken, klinkt een ononderbroken geluids-signaal: Laat de knop 3los en trek opnieuw
aan deze knop om het openen van het dak te voltooien.
Laat, wanneer de storing aanhoudt,het systeem controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
Het is raadzaam na regen of na het wassen van uw auto te wachtenmet het openen van het dak tot hetopgedroogd is.
07-10-2002
Page 74 of 124
UW 206 CC IN DETAIL
74
Sluiten van het dak
Zet de auto stil , trek de handrem
aan en zet het contact in stand M.
Druk op de knop 3tot het geluids-
signaal aangeeft dat het dak volledig is gesloten.
Tijdens het sluiten van het dak wordende portierruiten en de achterzijruitenautomatisch geopend, de hoeden-
plank wordt weggevouwen, het koffer-deksel wordt geopend, het dak wordtuitgevouwen en geplaatst, waarna het
kofferdeksel weer wordt gesloten. Vergrendel de twee haken 2.
Opmerking: Na het openen of sluiten
van het dak kunnen de ruiten weer bediend worden. Storing in het systeem: Wanneer de
beweging van het dak wordt onderbro-
ken, klinkt een ononderbrokengeluidssignaal: Laat de knop 3 los en druk deze
knop opnieuw in om het sluiten van het dak te voltooien.
Laat, wanneer de storing aanhoudt,het systeem controleren door een
PEUGEOT-servicepunt. Als tijdens het rijden een ononderbro-ken geluidssignaal klinkt, betekent dit
dat het dak en/of het kofferdeksel nietzijn vergrendeld:
Zet de auto stil en trek de handrem aan.
Open en sluit het dak volledig; volghierbij de instructies.
Laat, wanneer de storing aanhoudt,het systeem controleren door een
PEUGEOT-servicepunt. Bedien het dak niet wan-neer een bagagerek op hetkofferdeksel bevestigd enbeladen is.
Let erop dat er zich, tijdens hetopenen of sluiten van het dak,geen personen in de buurt van hetbedieningsmechanisme bevinden;hiermee wordt risico op letselvoorkomen. Laat bij gevaar de bedienings- knop los; het dak stopt directmet bewegen. Laat knop 3 nooit langdurig los en zet het contact niet af als het daknog niet volledig gesloten of geo-pend is.
Bij een eventuele elektrische of hydraulische storing kan het dak metde hand gesloten worden.
Wanneer de zijruiten niet geheel meer kunnen worden geopend is hetautomatisch openen of sluiten vanhet dak onmogelijk. Niettemin is hetmogelijk om het door middel van eenbijzondere procedure te sluiten. Raadpleeg de noodprocedures achterin dit boekje.
07-10-2002
Page 76 of 124
UW 206 CC IN DETAIL
76
AUTOMATISCH INSCHAKELEN
VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is en als de ruitenwissersonafgebroken wissen. De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving weervoldoende is of het wissen is gestopt. Opmerking:
Bij mist kan de lichtsen-
sor voldoende licht waarnemen en zul- len de lichten niet automatisch wordeningeschakeld. Bij de aflevering van de auto is dezefunctie ingeschakeld. In- of uitschakelenvan de functie:
Ð Zet het contact in de stand accessoi-
res (1e stand van de sleutel) of AAN,
Ð Houd het uiteinde van de lichtschake- laar minimaal 4 seconden ingedrukt.
Opmerking: Als het buiten donker is,
blijft de verlichting nadat het contact is afgezet nog ongeveer 45 secondenbranden.
De lichtsensor, gekoppeld aan de
regensensor, bevindt zich in hetmidden van de voorruit, achter debinnenspiegel. Deze sensor regeltde automatische verlichting. Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en verschijnt demelding
"Automatische verlichting
aan" op het multifunctionele display.
Uitschakelen Het uitschakelen van de functie gaat zonder geluidssignaal of melding. Opmerking: De functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt
de functie ingeschakeld (de verlichting gaat aan). De bestuurder wordt gewaar-schuwd door een geluidssignaal en demelding "Defect in automatische ver-
lichting" op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
07-10-2002
Page 78 of 124
UW 206 CC IN DETAIL
78
Zet het contact uit als de auto gewassen wordt in een was-straat of controleer of deschakelaar niet in de stand
voor automatisch wissen staat.
Wacht 's winters met het inschake-len van het automatisch wissen totde voorruit ontdooid is.
Automatische ruitenwissers In de stand
AUTOwerkt de ruitenwis-
ser automatisch en wordt de snelheid
van de wissers aan de hoeveelheid neerslag aangepast .
Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de automati- sche ruitenwissers verschijnt de mel-ding "Automatisch wissen aan" op
het multifunctionele display. In het geval van een storing wordt
de bestuurder gewaarschuwd met een geluidssignaal en de melding "Sto-
ring automatische ruitenwissers"
op het multifunctionele display. In het geval van een storing werken
de ruitenwissers als de schakelaar in de stand AUTOstaat in de interval-
stand.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt om het systeem te laten controleren.
07-10-2002