Peugeot 206 CC 2003.5 Handleiding (in Dutch)
Page 71 of 132
UW 206 CC IN DETAIL75
Noteer de sleutelnummers zorgvuldig. De sleutelcode is als streepjes- code aangegeven op het label bij de sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij verlies snel voor nieuwe sleutels zorgen.
De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Hetis raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen om tevoorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden. De afstandsbediening kan niet functioneren als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het herprogrammeren. Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren. Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sleutel met
afstandsbediening mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor korte duur. Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik van uw auto. De afstandsbediening kan dan onbruikbaar worden en moet in dat geval opnieuw worden geprogrammeerd. Let er bij het aanschaffen van een gebruikte auto op dat:
Ð u in het bezit bent van de codekaart;
Ð uw sleutels door een PEUGEOT-servicepunt in het elektronische geheugen worden opgeslagen, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering.
Codekaart Op deze kaart staat de identificatie-
code die uw PEUGEOT-servicepuntnodig heeft bij werkzaamheden aande elektronische startblokkering. Decode is afgedekt, verwijder de filmalleen als dit strikt noodzakelijk is. Bewaar de codekaart op een veilige plaats buiten de auto.ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem envoorkomt zo het starten van demotor bij een inbraak. In de sleutel is een chip aange- bracht die over een specifieke codebeschikt. Bij het aanzetten van hetcontact moet de code van de sleutelworden herkend door de startblok-kering, waarna de motor gestart kanworden. Bij een storing in het systeem dient u zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt te raadplegen.
08-12-2003
Page 72 of 132
UW 206 CC IN DETAIL
76
08-12-2003
Openen van buitenaf
PORTIEREN
Openen van binnenuit
VERGRENDELEN EN
ONTGRENDELEN VAN HETKOFFERDEKSEL
Vergrendel het kofferdeksel met de
sleutel (draai de sleutel van Anaar C)
of met de afstandsbediening. Ontgrendel het kofferdeksel met de
sleutel (draai de sleutel van Anaar B).
De verlichting van de bagageruimte gaat automatisch aan zodra hetkofferdeksel geopend wordt.
Vergrendelen van binnenuit
Vergrendelen: Druk op de knop A.
Met het vergrendelen van een voorportier worden tegelijkertijd ookhet portier aan passagierszijde en
het kofferdeksel vergrendeld. Ontgrendelen van binnenuit
Trek aan de knop Aof aan de hand-
greep om het portier te ontgrendelen.
Waarschuwing "portier open" Als bij draaiende motor een portier
niet goed is gesloten, zal een geluidssignaal te horen zijn in combinatie met een bijbehorendemelding of afbeelding op het multi-
functionele display.
Tijdens het rijden gaat, als de knop
van de plafonnier in de stand "ver- lichting gaat branden als een portiergeopend wordt" staat, de plafonnierknipperen.
Page 73 of 132
UW 206 CC IN DETAIL77
MOTORKAPSTEUN Plaats de stang in de uitsparing om de motorkap te ondersteunen. Druk de stang in de houder alvorens de motorkap te sluiten. Sluiten Laat de motorkap voorzichtig zak- ken en laat deze aan het einde vande slag in het slot vallen. Controleerof de motorkap goed vergrendeld is.
MOTORKAP OPENEN Binnenzijde:
trek aan de hendel
aan de linker zijde onder het dash- board. Buitenzijde: druk de veiligheids-
haak omhoog en til de motorkap op. BRANDSTOF TANKEN Het tanken dient met
afgezette
motor te geschieden.
Steek de sleutel in het slot en draai deze linksom.
Trek de tankdop uit de vulopening.Op een label staat de voorgeschre- ven soort brandstof aangegeven. Laat het vulpistool bij het aftanken van de auto nooit meer dan 3 keerautomatisch uitspringen. Indien ditwel gebeurt kunnen er storingenoptreden. De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ca. 47 liter.
08-12-2003
Page 74 of 132
UW 206 CC IN DETAIL
78
08-12-2003
ELEKTRISCH BEDIENBAAR DAK Openen van het dak Zet tijdens het openen van het dak nooit het contact af.
Zet de auto stil op een horizonta- le ondergrond.
Controleer of het afdekscherm 1
is vastgemaakt (er mogen geenvoorwerpen op geplaatst zijn;eventuele bagage mag het afdek-scherm niet omhoogdrukken).
Controleer of er geen voorwerpenop de hoedenplank geplaatst zijn.
Controleer of het kofferdekselgoed dicht zit.
Zet de auto stil , trek de handrem
aan en zet het contact in stand M.
Ontgrendel de twee haken 2 vol-
ledig ; deze handeling wordt
bevestigd door een geluidssig-naal.
Trek aan knop 3tot het geluids-
signaal aangeeft dat het dak vol-ledig is geopend.
Tijdens het bedienen van het dakworden eerst de portierruiten en ver-volgens de achterzijruiten automa-
tisch geopend, het kofferdekselwordt geopend en het dak wordtopgevouwen en opgeborgen in de
bagageruimte, waarna het koffer-deksel sluit en de hoedenplankwordt geplaatst. Opmerking: Na het openen of slui-
ten van het dak kunnen de ruiten weer bediend worden. Storing in het systeem: Controleer als het dak niet beweegt of het afdekscherm is uitgetrokken
en vastgemaakt en of het kofferdek-
sel goed dicht zit. Als de bewegingvan het dak stopt, klinkt een onon-derbroken geluidssignaal: Als de beweging van het dak wordt onderbroken, klinkt een ononderbro-ken geluidssignaal:
Laat de knop 3los en trek
opnieuw aan deze knop om het openen van het dak te voltooien.
Laat, wanneer de storing aanhoudt,het systeem controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
Het is raadzaam na regen of na het wassen van uw auto te wach-ten met het openen van het daktot het opgedroogd is.
Page 75 of 132
UW 206 CC IN DETAIL79
08-12-2003
Sluiten van het dak Zet tijdens het sluiten van het dak nooit het contact af.
Controleer of het afdekscherm 1
is uitgetrokken en vastgemaakt (er mogen geen voorwerpen opgeplaatst zijn; eventuele bagagemag het afdekscherm nietomhoogdrukken).
Controleer of het kofferdekselgoed gesloten is.
Zet de auto stil , trek de handrem
aan en zet het contact in de stand M.
Druk op de knop 3tot het geluids-
signaal aangeeft dat het dak vol-ledig is gesloten.
Tijdens het sluiten van het dak wor-den de portierruiten en de achterzij-ruiten automatisch geopend, dehoedenplank wordt weggevouwen,
het kofferdeksel wordt geopend, hetdak wordt uitgevouwen en
geplaatst, waarna het kofferdekselweer wordt gesloten. Vergrendel tenslotte de twee haken 2.
Opmerking: Na het openen of slui-
ten van het dak kunnen de ruitenweer bediend worden. Storing in het systeem: Controleer als het dak niet beweegt of het afdekscherm is uitgetrokken en
vastgemaakt en of het kofferdekselgoed dicht zit. Als de beweging van het dak stopt, klinkt een ononderbroken geluidssig-naal:
Laat de knop 3los en druk deze
knop opnieuw in om het sluiten van het dak te voltooien.
Laat, wanneer de storing aanhoudt,het systeem controleren door een
PEUGEOT-servicepunt. Als tijdens het rijden een ononderbro- ken geluidssignaal klinkt, betekent dit
dat het dak en/of het kofferdeksel nietzijn vergrendeld: Zet de auto stil en trek de hand- rem aan.
Open en sluit het dak volledig;volg hierbij de instructies.
Laat, wanneer de storing aanhoudt,het systeem controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
Bedien het dak niet wanneer een bagagerek op hetkofferdeksel bevestigd enbeladen is.
Let erop dat er zich, tijdens hetopenen of sluiten van het dak,geen personen in de buurt van hetbedieningsmechanisme bevinden;hiermee wordt risico op letselvoorkomen. Laat knop 3 nooit langer dan
5 minuten los als het dak nogniet volledig gesloten of geo-pend is. Laat bij gevaar echterde bedieningsknop los; het dakstopt direct met bewegen. Ukunt het openen of sluiten vanhet dak hervatten zolang hetgeluidssignaal te horen is.
Bij een eventuele elektrische ofhydraulische storing kan het dakmet de hand gesloten worden.
Wanneer de zijruiten niet geheelmeer kunnen worden geopend ishet automatisch openen of sluitenvan het dak onmogelijk. Nietteminis het mogelijk om het door middelvan een bijzondere procedure tesluiten. Raadpleeg de noodprocedures achterin dit boekje.
Page 76 of 132
UW 206 CC IN DETAIL
80
08-12-2003
LICHTSCHAKELAAR
Verlichting v——r en achter Draai ring
Aom de verlichting in te
schakelen.
Lichten uit ParkeerlichtenDim-/ grootlicht
Automatisch inschake- len van de verlichting
Overschakelen van dim- naar grootlicht
Trek de hendel naar u toe.Opmerking: als het contact is afgezet,
het automatisch inschakelen van de ver- lichting is uitgeschakeld en het bestuur-dersportier wordt geopend, klinkt eengeluidssignaal om aan te geven dat deverlichting nog brandt. Mistlampen v——r en mistachterlicht
De mistlampen en het mistachterlicht wor- den ingeschakeld door de ring Bnaar
voren te draaien en uitgeschakeld door dering naar achteren te draaien. Het bran-den wordt aangegeven door een verklik-kerlampje op het instrumentenpaneel.
Mistlampen v——r (draai dering 1 stand naar voren).
De mistlampen v——r werken in combinatiemet de parkeerlichten en het dimlicht.
Als het grootlicht wordt ingeschakeld, wordende mistlampen v——r uitgeschakeld. Zodra hetgrootlicht weer wordt uitgeschakeld, wordende mistlampen weer ingeschakeld.
Mistlampen v——r enmistachterlicht (draai dering 2 standen naarvoren).
Opmerking: Draai de ring twee standen
naar achteren om achtereenvolgens hetmistachterlicht en de mistlampen v——r tedoven.
Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als 's nachts,zijn de mistlampen v——r enhet mistachterlicht verblin-
dend voor medeweggebruikers endaarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te zet- ten zodra ze niet meer nodig zijn.
Opmerking: Wanneer de verlichting
automatisch of het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld, blijven de mist-
lampen v——r, het mistachterlicht en deparkeerlichten branden (draai de ringnaar achteren om de mistlampen v——ruit te schakelen. De parkeerlichtenworden dan uitgeschakeld). Follow me homeDe parkeer- en dimlichten kunnen gedurende ongeveer 30 secondenblijven branden als u de auto ver-laat:
Ð zet het contact in de stand STOP.
Ð zet de verlichtingsschakelaar in de stand 0.
Ð Geef een lichtsignaal.
Ð Verlaat en vergrendel de auto.
Page 77 of 132
RichtingaanwijzersLinks: Omlaag.
Rechts: Omhoog. UW 206 CC IN DETAIL
81AUTOMATISCH INSCHAKELEN
VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht worden automatisch ingeschakeld als de licht-sterkte van de omgeving onvoldoendeis of als de ruitenwissers onafgebrokenwissen en worden uitgeschakeld als delichtsterkte van de omgeving weer vol-doende is of de ruitenwissers wordenuitgeschakeld. Bij mist of sneeuw kan de lichtsen- sor voldoende licht waarnemen enzullen de lichten niet automatischworden ingeschakeld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie:
Ð zet het contact in de stand acces-
soires (1 e
stand van de sleutel).
Ð zet de lichtschakelaar in de stand AUTO/0 .
Ð houd het uiteinde van de licht- schakelaar meer dan 4 secondeningedrukt. Controle van werking Inschakelen
Bij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en verschijnt een
melding op het multifunctionele display.
Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt een geluidssignaal. Als de bestuurder de verlichting handmatig bedient, wordt de functietijdelijk uitgeschakeld. Bij een storing in de lichtsensor
wordt de verlichting ingeschakeld, klinkt een geluidssignaal en verschijnteen melding op het multifunctionele
display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt.
08-12-2003
Dek de lichtsensor, die aan de regensensor is gekoppeld en zichin het midden van de voorruit, ach-ter de binnenspiegel bevindt, nietaf. Deze sensor regelt de automa-tische verlichting.
Page 78 of 132
RichtingaanwijzersLinks: Omlaag.
Rechts: Omhoog. UW 206 CC IN DETAIL
81AUTOMATISCH INSCHAKELEN
VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht worden automatisch ingeschakeld als de licht-sterkte van de omgeving onvoldoendeis of als de ruitenwissers onafgebrokenwissen en worden uitgeschakeld als delichtsterkte van de omgeving weer vol-doende is of de ruitenwissers wordenuitgeschakeld. Bij mist of sneeuw kan de lichtsen- sor voldoende licht waarnemen enzullen de lichten niet automatischworden ingeschakeld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie:
Ð zet het contact in de stand acces-
soires (1 e
stand van de sleutel).
Ð zet de lichtschakelaar in de stand AUTO/0 .
Ð houd het uiteinde van de licht- schakelaar meer dan 4 secondeningedrukt. Controle van werking Inschakelen
Bij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en verschijnt een
melding op het multifunctionele display.
Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt een geluidssignaal. Als de bestuurder de verlichting handmatig bedient, wordt de functietijdelijk uitgeschakeld. Bij een storing in de lichtsensor
wordt de verlichting ingeschakeld, klinkt een geluidssignaal en verschijnteen melding op het multifunctionele
display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt.
08-12-2003
Dek de lichtsensor, die aan de regensensor is gekoppeld en zichin het midden van de voorruit, ach-ter de binnenspiegel bevindt, nietaf. Deze sensor regelt de automa-tische verlichting.
Page 79 of 132
08-12-2003
UW 206 CC IN DETAIL
82
Ruitensproeiers en koplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden in wer-king, waarna enige tijd de ruitenwis-sers worden ingeschakeld om de ruitschoon te wissen. De koplampsproeiers treden gelijk, gedurende twee seconden, met de rui-tensproeiers in werking
indien de
dim-/grootlichten branden .
Nadat het contact is afgezet dientde schakelaar weer geactiveerd teworden:
Ð zet de schakelaar in een willekeurige
stand.
Ð zet de schakelaar vervolgens in de gewenste stand.
Ruitenwissers v——r met intervalstand 2 Hoge snelheid(hevige neerslag).
1 Normale snelheid(matige regenval).
I Interval.
0 Uit.
EŽn keer wissen(omlaag duwen).
In de Intervalstand wordt de
snelheid van de wissers aangepastaan de rijsnelheid.
Ruitenwissers v——r met automatische stand
2 Hoge snelheid(hevige neerslag).
1 Normale snelheid(matige regenval).
AUTO Automatisch wissen.
0 Uit.
EŽn keer wissen(omlaag duwen).
In de stand AUTOwordt de snelheid
van de wissers aangepast aan dehoeveelheid neerslag.
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Page 80 of 132
08-12-2003
UW 206 CC IN DETAIL83
Dek de regensensor, op de voorruit achter de binnen-spiegel, niet af.Zet het contact uit als de auto
gewassen wordt in een wasstraat ofcontroleer of de schakelaar niet in destand voor automatisch wissen staat.
Wacht 's winters met het inschake-len van het automatisch wissen totde voorruit ontdooid is.
Automatische ruitenwissers In de stand
AUTOwerkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aan de hoeveelheid neerslag aangepast .
Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de automa-tische ruitenwissers verschijnt demelding "Automatisch wissen
aan" op het multifunctionele display.
In het geval van een storing wordt de
bestuurder gewaarschuwd met eengeluidssignaal en de melding "Storing
automatische ruitenwissers" op het
multifunctionele display. In het geval van een storing wer-
ken de ruitenwissers als de schake- laar in de stand AUTOstaat in de
intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt.