Peugeot 206 SW 2004.5 Handleiding (in Dutch)

Page 131 of 183

120 -
31-01-2005
121
-
31-01-2005
HANDREM
Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de
handrem aan.
Storing
Een storing wordt aangegeven door
een geluidssignaal in combinatie met
de melding "Storing automatische
transmissie" op het multifunctio-
nele display, de aanduiding "-" en
het knipperen van de pictogrammen
Sport en Sneeuw op het instrumen-
tenpaneel.
In dit geval werkt de versnellingsbak
met een noodprogramma (blokkering
in de 3
e versnelling). U kunt dan een
hevige schok waarnemen bij het se-
lecteren van R vanuit de stand P, of
R vanuit de stand N, (zonder gevaar
voor de versnellingsbak).
Rijd niet harder dan 100 km/h of de ter
plaatse geldende maximumsnelheid.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Als de accu geen stroom
levert en de selectiehendel
in de stand P staat, is het
onmogelijk om naar een
andere stand te schakelen.
Forceer in geen enkel geval de
selectiehendel; dit kan schade
aan de automatische transmissie
veroorzaken.
Als dit verklikkerlampje en
het verklikkerlampje STOP
branden in combinatie met
een geluidssignaal (bij rij-
dende auto) en de melding
"Handrem aangetrokken" op het
multifunctionele display, geeft dit aan
dat de handrem nog (iets) is aange-
trokken.
Draai bij het parkeren van
de auto op een helling de
wielen richting trottoir en
trek de handrem aan.
De handrem mag niet worden ge-
bruikt om een rijdende auto af te
remmen of te laten stoppen.
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop in
en duw de handrem geheel omlaag.
Rijden

Page 132 of 183

122 -
31-01-2005
123
-
31-01-2005
ANTIBLOKKEERSYSTEEM
(ABS) EN ELEKTRONISCHE
REMDRUKREGELAAR (REF)
Met gehomologeerde wielen (ban-
den en velgen) die in goede staat
verkeren, zorgt het antiblokkeersys-
teem samen met de elektronische
remdrukregelaar tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuur-
baarheid van uw auto, vooral op een
slecht of glad wegdek.
Opmerking: Zorg er bij vervanging
van de wielen (banden en velgen)
voor dat er gehomologeerde wielen
worden gemonteerd.
Het antiblokkeersysteem treedt auto-
matisch in werking zodra één van de
wielen dreigt te blokkeren.
NOODREMASSISTENTIE
Dit systeem zorgt ervoor dat in nood-
gevallen de optimale remdruk sneller
wordt bereikt, zodat de remafstand
kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als
de snelheid waarmee het rempedaal
wordt ingedrukt groot is en zorgt ervoor
dat de benodigde bedieningskracht
minder wordt en dat de effectiviteit van
het remmen wordt vergroot.
Bij een noodstop worden, afhankelijk
van de optredende remvertraging,
de alarmknipperlichten automatische
ingeschakeld. Ze worden uitgescha-
keld zodra weer wordt gasgegeven.
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding, duidt dit op een sto-
ring in het ABS systeem, waardoor u
tijdens het remmen de controle over
uw auto zou kunnen verliezen. Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met
het verklikkerlampje
STOP,
een geluidssignaal en een
melding op het display, duidt dit op
een storing in de elektronische rem-
drukregelaar. Door deze storing zou
u tijdens het remmen de controle
over uw auto kunnen verliezen.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg in beide gevallen een
PEUGEOT-servicepunt.
De normale werking van het an-
tiblokkeersysteem kan merkbaar
zijn door het trillen van het rem-
pedaal.
Trap het rempedaal bij een nood-
stop krachtig en volledig in en
laat het niet los.
Veiligheid

Page 133 of 183

122 -
31-01-2005
123
-
31-01-2005
ANTISPIN REGELING
(ASR) EN ELEKTRONISCH
STABILITEITS PROGRAMMA (ESP)
Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvul-
ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf-
kracht aan om het doorspinnen van
de wielen te voorkomen via de rem-
men van de aangedreven wielen en
de motor. De ASR zorgt ook voor
meer koersstabiliteit bij het accele-
reren.
Het ESP-systeem grijpt automatisch
in via het remsysteem en de motor
als de koers van de auto afwijkt van
de door de bestuurder gewenste
richting. In extreme situaties kan het
systeem de auto echter niet altijd on-
der controle houden. Uitschakelen van het ASR/ESP-
systeem
In bijzondere omstandigheden (als de
auto vastzit in de modder, sneeuw, in
mulle grond, ...) kan het nuttig zijn het
ASR- en ESP-systeem uit te schake-
len, zodat de wielen kunnen spinnen
en weer grip kunnen krijgen.
F
Druk op de schakelaar "ESP
OFF" , die zich links onder het
stuurwiel bevindt. Controle van werking
De systemen ASR en
ESP zorgen voor meer
veiligheid tijdens het rij-
den. De bestuurder mag
zich echter nooit laten verleiden
tot het nemen van meer risico's of
te hard rijden.
De goede werking van de sys-
temen wordt verzekerd door de
naleving van de voorschriften van
de constructeur op het gebied
van wielen (banden en velgen),
onderdelen van het remsysteem,
elektronische onderdelen en de
procedures voor montage en het
uitvoeren van werkzaamheden
door een PEUGEOT-servicepunt.
Laat de systemen na een aanrijding
controleren door een PEUGEOT-
servicepunt.
Werking van het ASR- en ESP-
systeem
Het verklikkerlampje van de
schakelaar en het pictogram
gaan branden in combina-
tie met een melding op het
multifunctionele display: het ASR/
ESP-systeem is uitgeschakeld.
Het systeem wordt opnieuw:
F automatisch ingeschakeld als het
contact wordt afgezet.
F handmatig ingeschakeld door nog-
maals op de schakelaar te drukken. Bij een storing in de syste-
men zal het verklikkerlampje
van de schakelaar gaan
knipperen en het pictogram
verschijnen.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt om de systemen te laten con-
troleren.
Als het ASR- of ESP-systeem
is ingeschakeld, knippert het
desbetreffende pictogram.
Veiligheid

Page 134 of 183

124 -
31-01-2005
125
-
31-01-2005
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen
voor een betere veiligheid van de
inzittenden bij ernstige aanrijdingen:
ze vormen een aanvulling op de wer-
king van de veiligheidsgordels met
gordelkrachtbegrenzers.
De elektronische schoksensors re-
gistreren een plotselinge vertraging
van de auto: als de drempelwaarde
voor het in werking treden wordt
overschreden, worden de airbags
onmiddellijk opgeblazen en bescher-
men ze de inzittenden van de auto.
Direct na de aanrijding ontsnapt het
gas zodat noch het zicht, noch het
eventueel verlaten van de auto door
de inzittenden wordt belemmerd.
De airbags treden niet in werking
bij lichte aanrijdingen waarbij de
veiligheidsgordels zorgen voor een
afdoende bescherming; de kracht
van de aanrijding is afhankelijk van
het soort obstakel en de snelheid van
de auto op dat moment.
De airbags werken alleen als het
contact aan is.
Opmerking: Het uit de airbags
ontsnappende gas kan enigszins ir-
riteren.
AIRBAGS VOOR
Deze zijn voor de bestuurder in het
midden van het stuurwiel en voor de
passagier in het dashboard aange-
bracht. Ze worden tegelijkertijd ge-
activeerd, behalve als de airbag aan
passagierszijde is uitgeschakeld.
Uitschakelen airbag aan
passagierszijde*
Schakel voor de veiligheid van uw
kind de airbag aan passagiers-
zijde altijd uit als u een kinderzitje
met de rug in de rijrichting op de
voorstoel plaatst. Anders kan een
kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken.
F Zet het contact af , steek de sleutel
in de schakelaar voor uitschakelen
van de airbag aan passagierszijde
1 , draai deze in de stand "OFF"
en verwijder de sleutel zonder de
stand van de schakelaar te veran-
deren.
Als dit pictogram verschijnt
op het instrumentenpaneel
in combinatie met een ge-
luidssignaal en een melding

op het multifunctionele display, laat
het systeem dan controleren door
een PEUGEOT-servicepunt.
Storing airbag voor
Het verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel brandt zo-
lang de airbag is uitgeschakeld.
* Volgens land van bestemming.
Veiligheid

Page 135 of 183

124 -
31-01-2005
125
-
31-01-2005
In de stand "OFF" werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventu-
ele aanrijding niet.
Als u het kinderzitje heeft verwijderd,
zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schake-
len en zo de veiligheid van uw pas-
sagier te garanderen.DE ZIJ-AIRBAGS* EN DE
WINDOW-AIRBAGS*
De zij-airbags zijn aan de zijde van
de portieren in de rugleuningen van
de voorstoelen aangebracht.
De window-airbags zijn aangebracht
in de stijlen en in de hemelbekleding.
Ze worden aan de zijde waar de aan-
rijding plaatsvindt opgeblazen.
Als de twee verklikker-
lampjes airbag permanent
branden, plaats dan geen
kinderzitje met de rug
in de rijrichting. Raadpleeg een
PEUGEOT-servicepunt. Als bij aangezet contact (2
e
stand), dit pictogram op het
instrumentenpaneel verschijnt
in combinatie met een mel-
ding op het multifunctionele display,
betekent dit dat de airbag aan pas-
sagierszijde is uitgeschakeld (stand
"OFF" ). Als dit pictogram verschijnt
in combinatie met een ge-
luidssignaal en de melding
"Storing airbag"
op het
multifunctionele display, raadpleeg
dan een PEUGEOT-servicepunt om
het systeem te laten controleren.
* Volgens land van bestemming.
Controle uitschakeling
Het goed functioneren van het systeem
wordt aangegeven door een pictogram op
het instrumentenpaneel in combinatie met
een melding op het multifunctionele display.Controle van werking
Het goed functioneren van het sys-
teem wordt aangegeven door een
pictogram in combinatie met een ge-
luidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Veiligheid

Page 136 of 183

126 -
31-01-2005
Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften
voor een maximale effec-
tiviteit van de airbags:
• Draag altijd een correct afgestel- de veiligheidsgordel.
• Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen
te zitten.
• Zorg dat er zich niets bevindt tus- sen de airbag en de inzittenden
(kinderen, huisdieren, objecten...).
Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de
inzittende bij het opblazen van de
airbag verwonden.
• Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren
aan airbagsystemen, alleen een
PEUGEOT-servicepunt heeft
hiervoor gekwaliiceerd perso-
neel.
• Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen
controleren. Airbags voor
• Houd het stuurwiel niet aan de spa-
ken vast en laat uw handen niet op
het stuurwielkussen rusten.
• Laat aan passagierszijde uw voe- ten niet op het dashboard rusten.
• Tracht roken in de auto zoveel moge- lijk te vermijden. Als de airbag wordt
opgeblazen, kunnen brandende si-
garetten of een pijp brandwonden of
ander letsel veroorzaken.
• Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekle-
ding en sla er niet op. Window-airbags*
• Bevestig nooit iets op de stijlen of
op de hemelbekleding, dit zou bij
het afgaan van de window-airbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
• Schroef nooit de handgrepen van het dak los; deze maken deel uit
van de bevestiging van de win-
dow-airbags.
* Volgens land van bestemming.
Zij-airbags*
• Bedek de stoelen alleen met goed-
gekeurde stoelhoezen. Raadpleeg
uw PEUGEOT-servicepunt.
• Bevestig nooit iets aan de rugleu- ning van de stoelen, dit zou bij het
afgaan van de airbags kunnen lei-
den tot verwondingen aan armen of
middel.
• Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
Veiligheid

Page 137 of 183

124 -
31-01-2005
125
-
31-01-2005
In de stand "OFF" werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventu-
ele aanrijding niet.
Als u het kinderzitje heeft verwijderd,
zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schake-
len en zo de veiligheid van uw pas-
sagier te garanderen.DE ZIJ-AIRBAGS* EN DE
WINDOW-AIRBAGS*
De zij-airbags zijn aan de zijde van
de portieren in de rugleuningen van
de voorstoelen aangebracht.
De window-airbags zijn aangebracht
in de stijlen en in de hemelbekleding.
Ze worden aan de zijde waar de aan-
rijding plaatsvindt opgeblazen.
Als de twee verklikker-
lampjes airbag permanent
branden, plaats dan geen
kinderzitje met de rug
in de rijrichting. Raadpleeg een
PEUGEOT-servicepunt. Als bij aangezet contact (2
e
stand), dit pictogram op het
instrumentenpaneel verschijnt
in combinatie met een mel-
ding op het multifunctionele display,
betekent dit dat de airbag aan pas-
sagierszijde is uitgeschakeld (stand
"OFF" ). Als dit pictogram verschijnt
in combinatie met een ge-
luidssignaal en de melding
"Storing airbag"
op het
multifunctionele display, raadpleeg
dan een PEUGEOT-servicepunt om
het systeem te laten controleren.
* Volgens land van bestemming.
Controle uitschakeling
Het goed functioneren van het systeem
wordt aangegeven door een pictogram op
het instrumentenpaneel in combinatie met
een melding op het multifunctionele display.Controle van werking
Het goed functioneren van het sys-
teem wordt aangegeven door een
pictogram in combinatie met een ge-
luidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Veiligheid

Page 138 of 183

126 -
31-01-2005
Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften
voor een maximale effec-
tiviteit van de airbags:
• Draag altijd een correct afgestel- de veiligheidsgordel.
• Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen
te zitten.
• Zorg dat er zich niets bevindt tus- sen de airbag en de inzittenden
(kinderen, huisdieren, objecten...).
Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de
inzittende bij het opblazen van de
airbag verwonden.
• Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren
aan airbagsystemen, alleen een
PEUGEOT-servicepunt heeft
hiervoor gekwaliiceerd perso-
neel.
• Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen
controleren. Airbags voor
• Houd het stuurwiel niet aan de spa-
ken vast en laat uw handen niet op
het stuurwielkussen rusten.
• Laat aan passagierszijde uw voe- ten niet op het dashboard rusten.
• Tracht roken in de auto zoveel moge- lijk te vermijden. Als de airbag wordt
opgeblazen, kunnen brandende si-
garetten of een pijp brandwonden of
ander letsel veroorzaken.
• Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekle-
ding en sla er niet op. Window-airbags*
• Bevestig nooit iets op de stijlen of
op de hemelbekleding, dit zou bij
het afgaan van de window-airbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
• Schroef nooit de handgrepen van het dak los; deze maken deel uit
van de bevestiging van de win-
dow-airbags.
* Volgens land van bestemming.
Zij-airbags*
• Bedek de stoelen alleen met goed-
gekeurde stoelhoezen. Raadpleeg
uw PEUGEOT-servicepunt.
• Bevestig nooit iets aan de rugleu- ning van de stoelen, dit zou bij het
afgaan van de airbags kunnen lei-
den tot verwondingen aan armen of
middel.
• Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
Veiligheid

Page 139 of 183

127
-
31-01-2005
1. Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en
koplampsproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof. 4.
Remvloeistofreservoir.
5. Accu.
6. Luchtilter. 7.
Motoroliepeilstok.
8. Reservoir motorolie.
1,1 LITER (60 pk) en 1,4 LITER (75 pk) BENZINEMOTOREN
* Volgens land van bestemming.
Controles

Page 140 of 183

128 -
31-01-2005
129
-
31-01-2005
1. Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruitensproeiervloeistof
en koplampsproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof. 4.
Reservoir remvloeistof.
5. Accu.
6. Luchtilter. 7.
Motoroliepeilstok.
8. Motorolie (bij)vullen.
1,4 LITER 16V BENZINEMOTOR (90 pk)
* Volgens land van bestemming.
Controles

Page:   < prev 1-10 ... 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 ... 190 next >