PEUGEOT 207 2007 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 218

!
73

Page 72 of 218

!i
i
71
Inklappen van de sleutel
 Druk op de knop A om de sleutel in te klappen.
Codekaart
Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code beschikt. Om te kunnen starten, moet bij het aanzetten van het contact de code van de sleutel worden herkend door de startblokkering.
Deze elektronische startblokkering blokkeert het motormanagementsys-teem zodra het contact wordt afgezet en voorkomt zo het starten van de mo-tor bij een inbraak.
DiefstalbeveiligingDe codekaart wordt u bij aflevering van de auto samen met de twee sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identificatiecode die uw PEUGEOT-servicepunt nodig heeft bij werkzaamheden aan de elek-tronische startblokkering.
De code is afgedekt, verwijder de film alleen als dit strikt noodzakelijk is.
Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door dit verklikkerlampje in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.
De auto kan dan niet gestart wor-den. Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-servicepunt.
Ontgrendelen en gedeeltelijk openen van de achterruit (SW)
 Houd deze knop langer dan twee seconden ingedrukt om de achterruit gedeelte-lijk te openen. Bij deze han-deling wordt eerst de auto ontgrendeld.

Page 73 of 218

i
72
Starten van de motor
 Steek de sleutel in het contactslot.
 Wacht enkele seconden tot de code van de startblokkering is herkend.
 Draai de sleutel rechtsom in de stand 3 (Starten).
 Laat zodra de motor draait de sleutel los.
Afzetten van de motor
 Zet de auto stil.
 Draai de sleutel linksom in de stand 1 (Stop).
Verwijder de sleutel uit het contactslot.
Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels, het vervangen van de batterij van de afstandsbediening of een storing in de afstandsbediening kan de auto niet meer met de afstands-bediening ontgrendeld, vergrendeld en gelokaliseerd worden.
 Ontgrendel of vergrendel de auto eerst met de sleutel in het slot.
 Synchroniseer vervolgens de af-standsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-servicepunt als de storing niet is verholpen.
Batterij vervangen
Batterij ref.: CR1620/3 V.
Synchroniseren
 Zet het contact af.
 Zet de sleutel in de stand 2 (Contact).
 Druk zo snel mogelijk gedurende enkele seconden op de vergrende-lingsknop (gesloten hangslot) van de afstandsbediening.
 Zet het contact af en verwijder de sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.
 Wip het huis met een muntstuk bij het oog los.
 Verwijder de lege batterij.
 Schuif de nieuwe batterij in de juiste richting op zijn plaats.
 Klik het huis vast.
Synchroniseer de afstandsbediening.
Als de batterij van de afstandsbe-diening leeg is, wordt u gewaar-schuwd door dit verklikkerlampje, een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.
Lokaliseren van de auto
Om de eerder vergrendelde auto te lo-kaliseren op een parkeerplaats:
 Druk op het gesloten hangslot, de plafonniers gaan branden en de knipperlichten knipperen gedurende enkele seconden.

Page 74 of 218

!
73

Page 75 of 218

i
72
Starten van de motor
 Steek de sleutel in het contactslot.
 Wacht enkele seconden tot de code van de startblokkering is herkend.
 Draai de sleutel rechtsom in de stand 3 (Starten).
 Laat zodra de motor draait de sleutel los.
Afzetten van de motor
 Zet de auto stil.
 Draai de sleutel linksom in de stand 1 (Stop).
Verwijder de sleutel uit het contactslot.
Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels, het vervangen van de batterij van de afstandsbediening of een storing in de afstandsbediening kan de auto niet meer met de afstands-bediening ontgrendeld, vergrendeld en gelokaliseerd worden.
 Ontgrendel of vergrendel de auto eerst met de sleutel in het slot.
 Synchroniseer vervolgens de af-standsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-servicepunt als de storing niet is verholpen.
Batterij vervangen
Batterij ref.: CR1620/3 V.
Synchroniseren
 Zet het contact af.
 Zet de sleutel in de stand 2 (Contact).
 Druk zo snel mogelijk gedurende enkele seconden op de vergrende-lingsknop (gesloten hangslot) van de afstandsbediening.
 Zet het contact af en verwijder de sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.
 Wip het huis met een muntstuk bij het oog los.
 Verwijder de lege batterij.
 Schuif de nieuwe batterij in de juiste richting op zijn plaats.
 Klik het huis vast.
Synchroniseer de afstandsbediening.
Als de batterij van de afstandsbe-diening leeg is, wordt u gewaar-schuwd door dit verklikkerlampje, een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.
Lokaliseren van de auto
Om de eerder vergrendelde auto te lo-kaliseren op een parkeerplaats:
 Druk op het gesloten hangslot, de plafonniers gaan branden en de knipperlichten knipperen gedurende enkele seconden.

Page 76 of 218

!
73

Page 77 of 218

!
i
74
ALARM
Dit systeem beveiligt uw auto te-gen inbraak en diefstal. Het systeem bestaat uit een omtrek- en een interieur-beveiliging en is voorzien van een anti-inbraakfunctie.
Vergrendelen van de auto met volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen van de interieurbeveiliging
 Ontgrendel de auto met de ontgren-delknop van de afstandsbediening.
Het alarm wordt weer ingeschakeld met twee beveiligingsniveaus; het verklik-kerlampje van de knop A gaat uit.
Vergrendelen van de auto met alleen de omtrekbeveiliging
Uitschakelen van de interieurbeveiliging
 Zet het contact af. Druk binnen 10 seconden op de knop A tot het verklikkerlampje blijft branden. Verlaat de auto. Vergrendel de auto of schakel de su-pervergrendeling in met de vergren-delknop van de afstandsbediening.Alleen de omtrekbeveiliging wordt inge-schakeld; het verklikkerlampje van de knop A zal één keer per seconde knip-peren.
Inschakelen
Zet het contact af en verlaat de auto.
 Vergrendel de auto of schakel de su-pervergrendeling in met de vergren-delknop van de afstandsbediening.
Het alarm is geactiveerd; het verklikker-lampje van de knop A zal één keer per seconde knipperen.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carros-seriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand probeert in te breken door een portier, de achter-klep of de motorkap te forceren.
InterieurbeveiligingDit systeem treedt in werking als er bewegingen in het interieur worden waarge-nomen.Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingesla-gen of als iets of iemand in de auto beweegt.Schakel de interieurbeveiliging uit als u tijdens uw afwezigheid een ruit een stukje open wilt laten of als er een huisdier in de auto ach-terblijft.
Anti-inbraakfunctie
Dit systeem treedt in werking als ie-mand probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de kabels van de sirene, de bedienings-eenheid of de accu door te knippen.
Uitschakelen
 Ontgrendel de auto met de ontgren-delknop van de afstandsbediening.
Het alarm wordt uitgeschakeld; het ver-klikkerlampje van de knop A gaat uit.

Page 78 of 218

!
75
Activering
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking en knipperen de richtingaanwij-zers ongeveer dertig seconden.
Nadat het alarm is gestopt, zijn de om-trek- en interieurbeveiliging weer actief.
Storing afstandsbediening
 Ontgrendel de auto met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier.
 Open het portier; het alarm gaat af.
 Zet het contact aan; het alarm stopt.
* Volgens land van bestemming.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het verklikkerlampje van de knop A gedu-rende 10 seconden blijft branden, duidt dit op een storing in de verbinding met de sirene.
Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-servicepunt.
Vergrendelen van de auto zonder het alarm in te schakelen
 Vergrendel de auto of schakel de su-pervergrendeling in met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier.
Automatisch inschakelen*
Afhankelijk van de wetgeving in uw land is het volgende van toepassing:
- het alarm wordt 45 seconden nadat de auto met behulp van de afstands-bediening is vergrendeld geactiveerd, ongeacht de toestand van de portie-ren en de achterklep.- het alarm wordt 2 minuten nadat het laatste portier of de achterklep is ge-sloten, geactiveerd. Om het afgaan van het alarm bij het openen van een portier of de achter-klep te voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop van de afstandsbe-diening worden gedrukt.

Page 79 of 218

i
i
i
76
RUITBEDIENING
U kunt de ruiten handmatig of automa-tisch volledig openen en sluiten. De rui-ten met eentrapsbediening zijn voorzien van een beveiliging tegen beknellen en de elektrisch bedienbare ruiten achter kunnen bij alle uitvoeringen worden ge-blokkeerd voor de veiligheid van kinde-ren op de achterbank.
1. Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde.
2. Schakelaar ruitbediening passagierszijde.
3. Schakelaar ruitbediening rechts achter.
4. Schakelaar ruitbediening links achter.
5. Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten achter.
Elektrische ruitbediening
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit automatisch wordt gesloten en tegen een obstakel stuit, stopt de ruit en gaat deze gedeeltelijk weer open.
Eentraps elektrische ruitbediening
U hebt twee mogelijkheden:
- handmatige bediening
 Duw op of trek de schakelaar tot het zware punt. De ruit stopt zodra u de schakelaar loslaat.
- automatische bediening
 Duw op of trek de schakelaarvoorbij het zware punt. Als u de schakelaar hebt losgelaten, opent of sluit de ruit volledig.
 Bedien de schakelaar opnieuw om het openen of sluiten te stoppen.
 Druk op of trek aan de scha-kelaar. De ruit stopt zodra u de schakelaar loslaat.

Page 80 of 218

!
77
Blokkering van de ruitbediening achter
Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest of na een storing moet de ruitbediening worden gereset:
 laat de schakelaar los en trek hem opnieuw omhoog totdat de ruit vol-ledig is gesloten,
 houd de schakelaar na het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast,
ZIJRUITEN ACHTER
Bij de 3-deurs uitvoering zijn de achterste zijruiten uitstelbaar voor een optimale ventilatie van de achterste zitplaatsen.
Openen
 Druk, voor de veiligheid van uw kin-deren, op de schakelaar 5 om de ruitbediening achter, ongeacht de stand van de ruiten, te blokkeren.
Als de schakelaar omlaag staat, is de ruitbediening geblokkeerd.
Als de schakelaar omhoog staat, is de ruitbediening niet geblokkeerd.
Sluiten
 Trek de hendel naar binnen om de ruit te ontgrendelen.
 Kantel de hendel volledig naar achteren om de ruit in de gesloten stand te vergrendelen.
 Kantel de hendel naar voren. Duw de hendel zo ver mogelijk naar buiten om de ruit in de geopende stand te vergrendelen.
 druk op de schakelaar om de ruit au-tomatisch te openen,
 druk als de ruit volledig is geopend nogmaals op de schakelaar en houd deze nog ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de be-veiliging tegen beknellen uitgescha-keld.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 220 next >