Peugeot 208 2013 Handleiding (in Dutch)

Page 171 of 332

169
7
Praktische informatie
Voor ingrepen aan een zekering geldt: )gebruik een speciale tang om de zekeringuit de zekeringkast te ver wijderen en controleer of het smeltdraadje van de
zekering intact is,)ver vang een defecte zekering altijd door een
zekering met dezelfde stroomsterkte (zelfde
kleur); een afwijkende stroomsterkte
kan storingen veroorzaken (brand).
Mocht de storing kor t na het ver vangen van de
zekering terugkeren, laat dan de elektrische
uitrusting controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Vervangen van een zekering

Voordat u een zekering ver vangt, dient u:
)de oorzaak van de storing te achterhalen
om deze te verhelpen,
)alle stroomverbruikers uit te schakelen, )de auto stil te zetten met het contact uit, )de defecte zekering te achterhalen met behulp van de zekeringtabel en deschema's op de volgende bladzijden.
GoedDefect
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uit storingen veroorzaakt door het monteren van extra accessoires die niet door PEUGEOT aanbevolen en geleverd
worden, en niet volgens haar voorschriften zijn gemonteerd. Dit geldt met name als het totale stroomverbruik van alle extra accessoires meer dan 10 milliampère bedraagt.



Montage van elektrischeaccessoires
Bij het ontwerp van het elektrischecircuit van uw auto is reeds rekeninggehouden met de montage van zowel destandaarduitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde werkplaats voordatu andere elektrische voorzieningen of accessoires in de auto monteert of laatmonteren.
Het vervangen van een zekering door een andere dan in de volgende tabellengenoemd, kan tot ernstige storingenleiden. Raadpleeg het PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde werkplaats.
Tang

Page 172 of 332

170
Praktische informatie
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
To egang tot de zekeringen
)Zie de paragraaf "Toegang tot het
gereedschap".
ZekeringnummerStroomsterkteFuncties
F02 5
A Buitenspiegels, koplampen, diagnoseaansluiting.
F09 5
A Alarm.
F1
05 A Afzonderlijke telematica-eenheid, servicecentrale trekhaakaansluiting.
F115 A
Elektrochromatische binnenspiegel, extra ver warming.
F13 5
A HiFi-versterker, parkeerhulp.
F1
615 A
12V- aansluiting vóór.
F1715 A
Autoradio, autoradio (montage achteraf).
F18
20 A Touchscreen.


Overzicht zekeringen

Page 173 of 332

171
7
Praktische informatie
ZekeringnummerStroomsterkteFuncties
F2
35 A Ver lichting dashboardkastje, make-upspiegels, kaartleeslampen.
F2
615 A Claxon.
F2715 A Ruitensproeierpomp.
F2
85 A Stuurslot.
F29 15 A
Aircocompressor.
F3
015 A
Ruitenwisser achter.

Page 174 of 332

172
Praktische informatie
ZekeringStroomsterkteFuncties
F0
140 A Achterruitverwarming.
F02 10 A
Verwarmde buitenspie
gels.
F0
330 A
Impulsruitbediening vóór.
F0
4- Niet gebruikt.
F05
30 A
Impulsruitbediening achter.
F06 10 A
Inklapbare buitenspie
gels.
F0
710 A
Inklapbare buitenspiegels.
F08
- Niet gebruikt.
F0
915 A
Stoelverwarmingen vóór.
F1
020 A Hifi-versterker.
F1
1- Niet gebruikt.
F12- Niet gebruikt.
Zekeringkast achter het
dashboardkast
je

Page 175 of 332

173
7
Praktische informatie
ZekeringStroomsterkteFuncties
F1
615 A Mistlampen vóór.
F18 10 A
Grootlicht rechts.
F1
910 A Grootlicht links.
F25
30 A Relais koplampsproeiers (montage achteraf).
F2
940 A Ruitenwissermotor vóór.
F3
080 A Gloeibougies (diesel).

Zekeringkast in de
motorruimte

De zekeringkast bevindt zich onder demotorkap, naast de accu (links).

Toegang tot de zekeringen
)Maak het deksel los.)Ver vang de zekering (zie de
desbetreffende paragraaf).)Sluit na het ver vangen van de zekering
zorgvuldig het deksel voor een goede afdichting van de zekeringkast.
Overzicht zekeringen

Page 176 of 332

174
Praktische informatie




12V- ac c u
Deze sticker geeft aan dat er een speciale 12V-loodaccu is gebruikt die alleen losgekoppeld en/of ver vangen mag worden bij het PEUGEOT-netwerkof bij een gekwalificeerde werkplaats. Het negeren van deze aanwijzing kan ertoe leiden dat de accu vroegtijdig aanver vanging toe is.


Na het monteren van de accukan het, afhankelijk van de
weersomstandigheden en delaadtoestand van de accu, enkele uren (tot ongeveer 8 uur) duren voordat het Stop & Start-systeem weer zal werken.
)Trek de vergrendelingshendel zo ver mogelijk omhoog.




Accukabels loskoppelen

Weer aansluiten van de kabels
)Plaats de geopende accupoolklem 1
op depluspool (+) van de accu.
)Druk ver ticaal op de accupoolklem 1omhem goed tegen de accu aan te drukken.)
Zet de accupoolklem vast door de pasnok
opzij te bewegen en vervolgens de hendel 2omlaag te duwen.
Forceer de hendel niet, aangeziende accupoolklem niet kan wordenvergrendeld als deze niet correct is geplaatst; herhaal de procedure. Procedure voor het opladen van de accu en het
gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels.

De accu bevindt zich in de motorruimte.
Toegang tot de accu: ) open de motorkap via hendel in het
interieur en bedien gebruik ver volgens de
veili
gheidshaak aan de buitenzijde,) bevestig de motorkapsteun,
)
ver wijder de kunststof afdekkap voor
toegang tot de pluspool.

Toegang tot de accu

Page 177 of 332

175
7
Praktische informatie
Voor het opladen van de accu van het Stop & Start-systeem hoeven de accukabels niet losgenomen te worden.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
)Sluit de rode kabel aan op de (+) pool van de ontladen accu Aen vervolgens op de (+) pool van de hulpaccu B.)Sluit de groene of zwar te kabel aan op de(-) pool van de hulpaccu B.
)
Sluit het andere uiteinde van de groene of zwar te kabel aan op het massapunt C
van uw auto (motorsteun). )
Stel de startmotor in werking en laat de
motor draaien. ) Wacht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels los.
Laden met behulp van een
acculader
) Maak de accupoolklemmen los.)
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader. )
Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel. )
Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een(witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en
klemmen.

Page 178 of 332

176
Praktische informatie







Spaarfase

De spaar fase stuurt de elektrische functies van de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Ti
jdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies(airconditioning, achterruitver warming, ...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van deaccu dit toelaat.

Het is raadzaam de accu los tekoppelen als uw auto langer dan eenmaand buiten gebruik is.
Accu's bevatten schadelijke stoffen,zoals zwavelzuur en lood. Accu's moeten volgens de wettelijkevoorschriften worden afgevoerd en mogen in geen geval bij het huisvuil terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in bij eenspeciaal afvalstoffendepot.

Keer de polariteiten niet om en gebruikuitluitend een 12-volts accu. Maak de accupoolklemmen niet los bijdraaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de accupoolklemmen los te nemen.
Het aanduwen om de motor te starten is bij een auto met een elektronisch gestuurde versnellinsbak of een automatische transmissie niettoegestaan.






Vóór het loskoppelen van de
accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van het
contact.
Sluit de ruiten en de voorportieren voordat u de
accukabels loskoppelt.


Na het weer aansluiten van de
accukabels
Zet het contact aan en wacht 1 minuut alvorensde motor te starten, zodat de elektronische
systemen geïnitialiseerd kunnen worden. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als er zich na deze handeling toch nog problemen voordoen.
Raadpleeg de desbetreffende paragraaf voor
het zelf opnieuw initialiseren van:


- de sleutel met afstandsbediening,

- het geïntegreerde GPS-navigatiesysteem.

Page 179 of 332

177
7
Praktische informatie
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is af
gezet, kunt u eenaantal elektrische functies zoals het audio-en telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal maximaal 30 minuten gebruiken.







Eco-mode
Inschakelen van de
eco-mode

Als deze tijd is verstreken, geeft een melding
op het display aan dat de eco-mode is ingeschakeld en worden de actieve functies in de ruststand gezet.
Als u o
p het moment dat de eco-mode wordt ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan hetgesprek nog gedurende ongeveer 10 minutenworden voortgezet via de handsfree set van uwautoradio.


Uitschakelen van de
eco-mode

De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt. )
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze minstens
5 minuten draaien.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden(zie de desbetreffende paragraaf).

Page 180 of 332

178
Praktische informatie








Wisserbladen vervangen
demonteert
)
Bedien de ruitenwisserschakelaar binnen één minuut na het afzetten van het contact om de ruitenwissers naar het midden van
de voorruit te verplaatsen.
Demonteren
)
Til de desbetreffende ruitenwisserarm op.)
Maak het wisserblad los en verwijder het.



Monteren
)Breng het nieuwe wisserblad aan en klikhet vast.
)Zet de ruitenwisserarm voorzichtig terug.


Na het monteren van een
wisserblad vóó
r
)Zet het contact aan.)Bedien nogmaals de ruitenwisserschakelaar om deruitenwissers in de ruststand te zetten.

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 ... 340 next >