PEUGEOT 3008 2010 Instructieboekje (in Dutch)

Page 91 of 313

87
Uitvoering met alleen
mistachterlicht mistachterlicht
Het mistachterlicht werkt alleen in com-
binatie met ingeschakeld dimlicht of
grootlicht.

 Draai de ring C naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen.

 Draai de ring C naar achteren om
het mistachterlicht volledig uit te
schakelen.
Als de verlichting automatisch wordt in-
geschakeld (uitvoeringen met de stand
AUTO), blijven het dimlicht en de par-
keerlichten branden zolang het mist-
achterlicht brandt. Bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts,
zijn de mistlampen vóór en
het mistachterlicht verblindend voor
medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te zet-
ten zodra ze niet meer nodig zijn.
Uitvoering met mistlampen vóór en
mistachterlicht mistlampen vóór en mistach-
terlicht
Het mistachterlicht werkt alleen in com-
binatie met ingeschakeld dimlicht of
grootlicht.
De mistlampen vóór werken ook in com-
binatie met de parkeerlichten.

 Draai de ring C naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen.

 Draai de ring C nogmaals naar vo-
ren om de mistlampen vóór in te
schakelen.

 Draai de ring C naar achteren om
het mistachterlicht uit te schakelen.

 Draai de ring C nogmaals naar ach-
teren om de mistlampen vóór uit te
schakelen.

C. Ring voor de selectie van de mist-
verlichting.
Vergeten verlichting
Als u het contact afzet, worden alle lich-
ten automatisch uitgeschakeld, behalve
als de automatische follow me home-
verlichting is geactiveerd.
Als u handmatig de follow me home-
verlichting inschakelt terwijl het contact
is afgezet en een van de voorportieren
wordt geopend, klinkt een geluidssig-
naal om aan te geven dat de verlichting
nog brandt.
Als de verlichting automatisch wordt in-
geschakeld (uitvoeringen met de stand
AUTO), blijven het dimlicht en het par-
keerlicht branden zolang het mistach-
terlicht brandt.
Als de verlichting automatisch wordt uit-
geschakeld (uitvoeringen met de stand
AUTO) of als het dimlicht handmatig
wordt uitgeschakeld, blijven de mistver-
lichting en het parkeerlicht branden.

Page 92 of 313

88
Handbediende follow me home-verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat na het af-
zetten van het contact de dimlichten nog
even blijven branden om het uitstappen
in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen

 Geef bij afgezet contact een "licht-
signaal" met de lichtschakelaar.

 Geef nogmaals een "lichtsignaal"
om de functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt
de handbediende follow me home-ver-
lichting na een bepaalde tijd automa-
tisch uitgeschakeld.
Dit systeem schakelt de specifi eke verlich-
ting vóór in (met een laag energieverbruik),
zodat de auto overdag goed zichtbaar is.
Bij auto's die hiermee zijn uitgerust * wordt
de verlichting overdag automatisch inge-
schakeld als de motor wordt gestart.
De verlichting van de cockpit (multifuncti-
oneel display, bedieningspaneel aircon-
ditioning, ...) gaat niet branden, behalve
wanneer de automatische stand van de
verlichting wordt ingeschakeld of wanneer
de verlichting handmatig wordt ingescha-
keld.
* Volgens land van bestemming.
INSTAPVERLICHTING BUITENZIJDE
De instapverlichting wordt afhankelijk
van de door de lichtsensor gesignaleer-
de hoeveelheid licht geactiveerd om op
donkere plaatsen het lokaliseren van de
auto en het instappen te vergemakke-
lijken.
Inschakelen
Uitschakelen
Programmeren In landen waar verlichting
overdag niet verplicht is, kan
de functie worden ingescha-
keld of uitgeschakeld via het
confi guratiemenu van het
multifunctionele display.
Programmeren
De duur van het branden
van de instapverlichting kan
worden geselecteerd via het
confi guratiemenu van het
multifunctionele display.
De duur van het branden van
de instapverlichting is gekop-
peld en gelijk aan die van de
automatische follow me home-
verlichting.
In landen waar verlichting overdag ver-
plicht is:
- is deze functie standaard ingescha-
keld,
- gaan de parkeerlichten en de kente- kenplaatverlichting gelijktijdig bran-
den * .
 Druk op het geopende
hangslot van de afstands-
bediening.
Het dimlicht en parkeerlicht gaan bran-
den en uw auto wordt gelijktijdig ont-
grendeld.
Onder bepaalde weersom-
standigheden (lage tempe-
ratuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de
binnenzijde van de koplampen en de
achterlichten vormen; dit verdwijnt
enkele minuten na het ontsteken van
de koplampen.
De instapverlichting buitenzijde gaat
na een bepaalde tijd automatisch uit of
gaat uit na het afzetten van het contact
of het vergrendelen van de auto.

Page 93 of 313

89
Als de lichtsensor bij mist of
sneeuw voldoende licht waar-
neemt, wordt de verlichting
niet automatisch ingeschakeld.
Dek de met de regensensor gecom-
bineerde lichtsensor die zich in het
midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. De
aan de sensor gekoppelde functies
worden dan niet meer bediend.
Koppeling met de automatische
follow me home-verlichting
De koppeling van de automatische fol-
low me home-verlichting aan de auto-
matische verlichting biedt de volgende
extra mogelijkheden:
-
instellen van de duur van de follow me
home-verlichting (15, 30 of 60 seconden)
via het confi guratiemenu van de auto op
het multifunctionele display,
- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is of in bepaalde gevallen dat de ruiten-
wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of nadat het wissen is ge-
stopt.
Inschakelen

 Draai de ring in de stand "AUTO" .
Het inschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display.
Uitschakelen

 Draai de ring in een andere stand.
Het uitschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display. Storing
Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden,
wordt dit pictogram weergege-
ven op het instrumentenpaneel
en/of verschijnt een melding op het mul-
tifunctionele display, in combinatie met
een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
HALOGEEN KOPLAMPEN HANDMATIG VERSTELLEN
Stand "0" : basisinstelling.
Verstel de koplampen met halogeen-
lampen afhankelijk van de belading van
uw auto om verblinding van medeweg-
gebruikers te voorkomen.

0. 1 of 2 personen op de voorstoelen.

-. 3 personen.

1. 5 personen.

-. Tussenstand.

2. 5 personen + maximaal toegestane
belading.

-. Tussenstand.

3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.

Page 94 of 313

88
Handbediende follow me home-verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat na het af-
zetten van het contact de dimlichten nog
even blijven branden om het uitstappen
in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen

 Geef bij afgezet contact een "licht-
signaal" met de lichtschakelaar.

 Geef nogmaals een "lichtsignaal"
om de functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt
de handbediende follow me home-ver-
lichting na een bepaalde tijd automa-
tisch uitgeschakeld.
Dit systeem schakelt de specifi eke verlich-
ting vóór in (met een laag energieverbruik),
zodat de auto overdag goed zichtbaar is.
Bij auto's die hiermee zijn uitgerust * wordt
de verlichting overdag automatisch inge-
schakeld als de motor wordt gestart.
De verlichting van de cockpit (multifuncti-
oneel display, bedieningspaneel aircon-
ditioning, ...) gaat niet branden, behalve
wanneer de automatische stand van de
verlichting wordt ingeschakeld of wanneer
de verlichting handmatig wordt ingescha-
keld.
* Volgens land van bestemming.
INSTAPVERLICHTING BUITENZIJDE
De instapverlichting wordt afhankelijk
van de door de lichtsensor gesignaleer-
de hoeveelheid licht geactiveerd om op
donkere plaatsen het lokaliseren van de
auto en het instappen te vergemakke-
lijken.
Inschakelen
Uitschakelen
Programmeren In landen waar verlichting
overdag niet verplicht is, kan
de functie worden ingescha-
keld of uitgeschakeld via het
confi guratiemenu van het
multifunctionele display.
Programmeren
De duur van het branden
van de instapverlichting kan
worden geselecteerd via het
confi guratiemenu van het
multifunctionele display.
De duur van het branden van
de instapverlichting is gekop-
peld en gelijk aan die van de
automatische follow me home-
verlichting.
In landen waar verlichting overdag ver-
plicht is:
- is deze functie standaard ingescha-
keld,
- gaan de parkeerlichten en de kente- kenplaatverlichting gelijktijdig bran-
den * .
 Druk op het geopende
hangslot van de afstands-
bediening.
Het dimlicht en parkeerlicht gaan bran-
den en uw auto wordt gelijktijdig ont-
grendeld.
Onder bepaalde weersom-
standigheden (lage tempe-
ratuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de
binnenzijde van de koplampen en de
achterlichten vormen; dit verdwijnt
enkele minuten na het ontsteken van
de koplampen.
De instapverlichting buitenzijde gaat
na een bepaalde tijd automatisch uit of
gaat uit na het afzetten van het contact
of het vergrendelen van de auto.

Page 95 of 313

89
Als de lichtsensor bij mist of
sneeuw voldoende licht waar-
neemt, wordt de verlichting
niet automatisch ingeschakeld.
Dek de met de regensensor gecom-
bineerde lichtsensor die zich in het
midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. De
aan de sensor gekoppelde functies
worden dan niet meer bediend.
Koppeling met de automatische
follow me home-verlichting
De koppeling van de automatische fol-
low me home-verlichting aan de auto-
matische verlichting biedt de volgende
extra mogelijkheden:
-
instellen van de duur van de follow me
home-verlichting (15, 30 of 60 seconden)
via het confi guratiemenu van de auto op
het multifunctionele display,
- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is of in bepaalde gevallen dat de ruiten-
wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of nadat het wissen is ge-
stopt.
Inschakelen

 Draai de ring in de stand "AUTO" .
Het inschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display.
Uitschakelen

 Draai de ring in een andere stand.
Het uitschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display. Storing
Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden,
wordt dit pictogram weergege-
ven op het instrumentenpaneel
en/of verschijnt een melding op het mul-
tifunctionele display, in combinatie met
een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
HALOGEEN KOPLAMPEN HANDMATIG VERSTELLEN
Stand "0" : basisinstelling.
Verstel de koplampen met halogeen-
lampen afhankelijk van de belading van
uw auto om verblinding van medeweg-
gebruikers te voorkomen.

0. 1 of 2 personen op de voorstoelen.

-. 3 personen.

1. 5 personen.

-. Tussenstand.

2. 5 personen + maximaal toegestane
belading.

-. Tussenstand.

3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.

Page 96 of 313

90
BOCHTVERLICHTING
Als het dimlicht of grootlicht is ingescha-
keld, zorgt deze functie ervoor dat de
lichtbundels de wegberm beter verlichten
in bochten.
Deze functie, die uitsluitend in combinatie
met xenonlampen wordt geleverd, wordt
ingeschakeld bij een snelheid vanaf onge-
veer 20 km/h en zorgt voor een aanzien-
lijke verbetering van het zicht in bochten.

met bochtverlichting

zonder bochtverlichting
Configuratie
Storing
Deze functie kan worden ge-
activeerd of gedeactiveerd
via het confi guratiemenu van
het multifunctionele display.
In het geval van een storing
knippert dit pictogram op het
display in combinatie met een
melding op het multifunctionele
display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
AUTOMATISCHE KOPLAMPHOOGTEVERSTELLING BIJ XENONLAMPEN
Raak in het geval van een sto-
ring de xenonlampen niet aan.
Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk.
Om verblinding van andere weggebrui-
kers te voorkomen corrigeert dit sy-
steem bij stilstaande auto automatisch
de hoogte van de lichtbundel van de
xenonlampen, afhankelijk van de bela-
ding van de auto.
In het geval van een storing
verschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel, in combi-
natie met een geluidssignaal en
een melding op het multifuncti-
onele display.
Het systeem zet in dat geval de koplam-
pen in de lage stand. Als de auto stilstaat, stapvoets
rijdt of in de achteruitversnel-
ling staat, is deze functie uit-
geschakeld.
De status van de functie blijft na het
afzetten van het contact in het ge-
heugen opgeslagen.

Page 97 of 313

91
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Met behulp van de ruitenwisserscha-
kelaar kunt u de ruitenwissers voor en
achter inschakelen om regen en vuil
van de ruit te wissen.
De ruitenwissers voor en achter zor-
gen voor een optimaal zicht voor de
bestuurder, ongeacht de weersomstan-
digheden.
Handmatige functies
De ruitenwisserschakelaar bestaat uit
de hendel A en de ring B .
Uitvoering met intervalstand
Uitvoering met automatische ruitenwissers hoge snelheid (hevige neer-
slag),
normale snelheid (matige re-
genval),
interval (wissnelheid aange-
past aan de wagensnelheid),
automatisch en één keer
wissen (zie volgende blad-
zijde).
uit,
één keer wissen (duw de hen-
del omlaag),
Ruitenwissers vóór

A. selecteer de wissnelheid met de
hendel:
of
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de
volgende automatische functies van de
ruitenwissers mogelijk:
- automatische werking van de ruiten-wissers vóór,
- automatisch inschakelen van de rui- tenwisser achter bij het inschakelen
van de achteruitversnelling.

Page 98 of 313

92
Ruitensproeiers vóór en koplampsproeiers
B. ring voor de selectie van de ruiten-
wisser achter:
uit,
interval,
wissen en sproeien (geduren-
de enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingescha-
keld op het moment dat u de achteruit-
versnelling inschakelt, wordt automatisch
de ruitenwisser achter ingeschakeld.
Instellen
 Trek de ruitenwisserschakelaar naar
u toe. De ruitensproeiers treden in
werking, waarna enige tijd de ruiten-
wissers worden ingeschakeld om de
ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers worden alleen ge-
activeerd als de dimlichten branden .
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische wer-
king van de ruitenwisser ach-
ter uit bij sneeuwval of strenge
vorst en bij montage van een fi et-
sendrager op de achterklep. Dit kan
worden uitgevoerd via het confi gura-
tiemenu van het multifunctionele dis-
play. Deze functie kan worden ge-
activeerd of gedeactiveerd
via het confi guratiemenu van
het multifunctionele display.
Deze functie is standaard
geactiveerd.
Te laag niveau ruiten-/
koplampsproeiervloeistof
Als uw auto is voorzien van
koplampsproeiers en het ni-
veau van het reservoir te laag
is, verschijnt dit pictogram op
het instrumentenpaneel in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Vul het ruiten-/koplampsproeierreser-
voir bij of laat het bijvullen.
Het pictogram verschijnt als het contact
wordt aangezet of als de schakelaar
wordt bediend, zolang het reservoir niet
gevuld is.

Page 99 of 313

93
Speciale stand van de ruitenwissers voor Automatische ruitenwissers vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De
snelheid van de ruitenwissers wordt
aangepast aan de hoeveelheid neer-
slag.
Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de hendel
omlaag te duwen in de stand "AUTO" .
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Deze stand maakt het mogelijk de rui-
tenwissers los te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbla-
den worden gereinigd of de ruitenwissers
worden vervangen. In de winter kan deze
stand tevens worden gebruikt om de rui-
tenwissers los te zetten van de voorruit.
Als de ruitenwisserschakelaar meteen
nadat het contact is afgezet wordt be-
diend, bewegen de ruitenwissers naar
het midden van de voorruit.
Dek de regensensor, die zich
gecombineerd met de licht-
sensor in het midden van de
voorruit achter de binnenspiegel be-
vindt, niet af.
Schakel de automatische werking
van de ruitenwissers uit als de auto
wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers
tot de voorruit ontdooid is om de wis-
serbladen niet te beschadigen. Als het contact meer dan
1 minuut afgezet is geweest,
moet de automatische wer-
king van de ruitenwissers opnieuw
worden geactiveerd door de hendel
kort omlaag te duwen.
Uitschakelen
Beweeg de hendel omhoog en vervol-
gens in de stand "0" om de ruitenwis-
sers handmatig te bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Storing
In het geval van een storing in de auto-
matische werking van de ruitenwissers
werken deze in de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.

Zet het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de rui-
tenwissers na de werkzaamheden
weer in de ruststand te zetten.
Om een goede werking van de fl at-blade
ruitenwissers te behouden, adviseren wij u:
- voorzichtig met de ruitenwissers om te gaan,
- de ruitenwissers regelmatig te reinigen met zeepsop,
-
de ruitenwissers niet te gebruiken om een
stuk karton tegen de voorruit te houden,
- de ruitenwissers te vervangen zodra ze tekenen van slijtage vertonen.

Page 100 of 313

93
Speciale stand van de ruitenwissers voor Automatische ruitenwissers vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De
snelheid van de ruitenwissers wordt
aangepast aan de hoeveelheid neer-
slag.
Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de hendel
omlaag te duwen in de stand "AUTO" .
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Deze stand maakt het mogelijk de rui-
tenwissers los te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbla-
den worden gereinigd of de ruitenwissers
worden vervangen. In de winter kan deze
stand tevens worden gebruikt om de rui-
tenwissers los te zetten van de voorruit.
Als de ruitenwisserschakelaar meteen
nadat het contact is afgezet wordt be-
diend, bewegen de ruitenwissers naar
het midden van de voorruit.
Dek de regensensor, die zich
gecombineerd met de licht-
sensor in het midden van de
voorruit achter de binnenspiegel be-
vindt, niet af.
Schakel de automatische werking
van de ruitenwissers uit als de auto
wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers
tot de voorruit ontdooid is om de wis-
serbladen niet te beschadigen. Als het contact meer dan
1 minuut afgezet is geweest,
moet de automatische wer-
king van de ruitenwissers opnieuw
worden geactiveerd door de hendel
kort omlaag te duwen.
Uitschakelen
Beweeg de hendel omhoog en vervol-
gens in de stand "0" om de ruitenwis-
sers handmatig te bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Storing
In het geval van een storing in de auto-
matische werking van de ruitenwissers
werken deze in de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.

Zet het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de rui-
tenwissers na de werkzaamheden
weer in de ruststand te zetten.
Om een goede werking van de fl at-blade
ruitenwissers te behouden, adviseren wij u:
- voorzichtig met de ruitenwissers om te gaan,
- de ruitenwissers regelmatig te reinigen met zeepsop,
-
de ruitenwissers niet te gebruiken om een
stuk karton tegen de voorruit te houden,
- de ruitenwissers te vervangen zodra ze tekenen van slijtage vertonen.

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 320 next >