Peugeot 307 Break 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 1 of 197

4 -
01-06-2005
5
-
01-06-2005
In een oogopslag
COCKPIT
1. Schakelaar snelheidsregelaar/-
begrenzer.
2. Stuurwielverstelling.
3. Verlichtingsschakelaars
en richtingaanwijzers.
4. Instrumentenpaneel.
5. Airbag bestuurder.
Claxon.
6. Versnellingshendel.
7. Handrem.
8. Schakelaars elektrisch
verstelbare buitenspiegels.
Schakelaars elektrisch bedienbare ruiten.
Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten achter.
9. Hendel motorkapontgrendeling.
10. Zekeringkast.
11. Hoogteverstelling koplampen.
12. Verstelbaar en afsluitbaar
zijventilatierooster.
13. Zijruitontwaseming.
14. Luidspreker (tweeter).
15. Voorruitontwaseming.

Page 2 of 197

4 -
01-06-2005
5
-
01-06-2005
In een oogopslag
1. Stuur-/contactslot.
2. Stuurkolomschakelaar autoradio.
3.
Schakelaar ruitenwissers/-
sproeiers/bediening boordcomputer.
4. Schakelaar inbraakalarm.
Schakelaar centrale vergrendeling. Schakelaar alarmknipperlichten.
Schakelaar elektronisch stabiliteitsprogramma
(ESP/ASR).
Verklikkerlampje veiligheidsgordel vóór niet
vastgemaakt.
5. Multifunctioneel display.
6. Airbag passagierszijde.
7. Dashboardkastje/aansluitingen
audio/video.
8. Schakelaars stoelverwarming.
9. 12 V-aansluiting.
10. Asbak vóór.
11. Bediening verwarming/
airconditioning.
12. CD-wisselaar.
13. Autoradio RD4 of autoradio/
telefoon/GPS RT3.
14. Middelste verstelbare en
afsluitbare ventilatieroosters.
COCKPIT

Page 3 of 197

6 -
01-06-2005
7
-
01-06-2005
In een oogopslag
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
Met behulp van de afstandsbediening
kunnen de centrale vergrendeling en
supervergrendeling worden bediend,
kan de auto worden gelokaliseerd en
kunnen de buitenspiegels worden in-
en uitgeklapt.
Met behulp van de sleutel kunnen
mechanisch en onafhankelijk van
elkaar de sloten van het dash-
boardkastje en de tankdop worden
bediend, kan de passagiersairbag
worden uitgeschakeld en kunnen het
kinderslot en het contactslot worden
bediend.
Met behulp van de sleutel in het slot
van het bestuurdersportier kunnen
elektrisch de centrale vergrendeling,
ontgrendeling en supervergrendeling
van de portieren en de achterklep
worden bediend en kunnen de bui-
tenspiegels worden in- en uitgeklapt. Uitklappen/inklappen van de sleutel
Druk op de knop
A om de sleutel uit of in te klappen.
Ontgrendelen
Druk op de knop C om de auto te
ontgrendelen.
Dit wordt bevestigd door het gedu-
rende ongeveer twee seconden snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
STARTEN
1. STOP:
het contact is afgezet.
2. Contact aan:
het contact is aangezet en de accessoires kunnen functioneren.
3. Starten:
de startmotor wordt in werking gezet.
UITSCHAKELEN AIRBAG
AAN PASSAGIERSZIJDE*
Steek bij afgezet contact de sleutel
in de schakelaar uitschakeling airbag
aan passagierszijde 1, draai deze in
de stand "OFF" en verwijder de sleu-
tel uit de schakelaar zonder de stand
van de schakelaar te veranderen.
Als u het kinderzitje hebt verwijderd,
zet dan de schakelaar weer in de
stand "ON" om de airbag opnieuw in
te schakelen.
Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje wordt weer-
gegeven, betekent dit dat de
airbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld (stand "OFF"
van de schakelaar).
Het verklikkerlampje blijft branden zolang de
airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld.
Controle van werking
: 64
Vergrendelen
Druk op de knop B om de auto te
vergrendelen.
Dit wordt bevestigd door het ge-
durende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.
* Volgens land van bestemming.
: 96

Page 4 of 197

6 -
01-06-2005
7
-
01-06-2005
In een oogopslag
ELEKTRISCH VERSTELBARE
BUITENSPIEGELS
F Plaats de knop 6 naar links of
rechts om de desbetreffende
spiegel te selecteren.
F Duw de knop 7 in de 4 richtingen
om de spiegel af te stellen.
F Plaats de knop 6 weer in de mid-
delste stand.
Tijdens het parkeren kunnen de
buitenspiegels elektrisch worden in-
geklapt met behulp van de knop 6 of
automatisch bij het vergrendelen van
de auto met de afstandsbediening.
STUURWIEL IN HOOGTE EN
DIEPTE VERSTELLEN
F Trek, bij stilstaande auto, aan de
hendel A om het stuurwiel te ont-
grendelen.
F Verstel het stuurwiel in hoogte
en/of in diepte.
F Vergrendel het stuurwiel door de
hendel A volledig in te drukken.
: 53
ELEKTRISCH BEDIENBARE
RUITEN
1. Schakelaar ruitbediening aan
bestuurderszijde.
2. Schakelaar ruitbediening aan passagierszijde.
3. Schakelaar ruitbediening rechts achter.
4. Schakelaar ruitbediening links achter.
5. Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten achter.
Handbediening:
F Duw of trek de schakelaar tot aan
het zware punt. De ruit stopt zodra
de schakelaar wordt losgelaten.
Automatische bediening:
F Duw of trek de schakelaar voorbij
het zware punt. De ruit opent of
sluit volledig.
: 68: 52

Page 5 of 197

8 -
01-06-2005
9
-
01-06-2005
In een oogopslag
VOORSTOELEN
1. Verstelling in lengterichting.
2. Hoogteverstelling van de
bestuurders- of passagiersstoel.
3. Verstelling van de hoek
van de rugleuning.
4. Toegang tot de achterbank
(3-deurs).
5. Hoogte- en hoekverstelling
van de hoofdsteun.
Ga nooit rijden als de
hoofdsteunen zijn verwij-
derd.
6. Uitneembare armleuning vóór
(5-deurs).
7. Opberglade.
8. Schakelaar stoelverwarming.
: 54

Page 6 of 197

8 -
01-06-2005
9
-
01-06-2005
In een oogopslag
1. Temperatuurregeling.
VERWARMING/
AIRCONDITIONING
2. Regeling
luchtopbrengst.
3. Regeling
luchtverdeling.
4. Luchttoevoer/
luchtrecirculatie.
5. Achterruitverwarming
en verwarming
buitenspiegels.
6. Airconditioning aan/uit.
: 46
: 48

Page 7 of 197

10 -
01-06-2005
11
-
01-06-2005
In een oogopslag
: 50
1. Temperatuurregeling
bestuurderszijde.
VOLAUTOMATISCHE
AIRCONDITIONING MET
GESCHEIDEN REGELING
De bestuurder en de voorpassagier
kunnen de temperatuur afzonderlijk
naar wens instellen.
Het is raadzaam deze automatische
stand te gebruiken: het systeem
regelt de temperatuur, de luchtop-
brengst, de luchtverdeling naar de
luchtroosters en de luchtrecirculatie.
2. Temperatuurregeling
passagierszijde.
3. Automatisch
programma "comfort".
4. Automatisch
programma "zicht". 5.
Airconditioning aan/uit.
6. Regeling
luchtverdeling.
7. Regeling
luchtopbrengst. 8.
Luchttoevoer/
luchtrecirculatie.
9. Achterruitverwarming
en verwarming
buitenspiegels.

Page 8 of 197

10 -
01-06-2005
11
-
01-06-2005
In een oogopslag
SCHAKELAAR
RUITENWISSERS
Vóór
2 Hoge snelheid.
1 Normale snelheid.
I Interval.
0 Uit.
AUTO â Automatisch wissen of
één keer wissen.
Ruitensproeier: trek de hendel naar
u toe.
LICHTSCHAKELAAR
De stand van de schakelaar wordt
aangegeven door het desbetreffende
verklikkerlampje op het instrumen-
tenpaneel.
: 74
Verlichting vóór en achter (ring A)
Lichten uit
Parkeerlichten
Dim-/grootlicht Mistachterlicht (ring
naar voren draaien)
Mistlampen vóór (ring
1 stand naar voren
draaien)
Mistlampen vóór en
mistachterlicht (ring
2 standen naar voren
draaien)
Uitschakelen: Draai de ring naar
achteren.
Automatische ontsteking
van de verlichting
Deze functie kan worden
in- of uitgeschakeld via het
coniguratiemenu van het
multifunctionele display. Auto's met mistachterlicht
(ring B)
Auto's met mistlampen vóór en
mistachterlicht (ring C)
AchterUit.
Interval.
Ruitensproeier.
: 77

Page 9 of 197

12 -
01-06-2005
13
-
01-06-2005
In een oogopslag
SNELHEIDSBEGRENZER
1. Selecteren/onderbreken
van de functie.
2. Verlagen van de snelheid.
3. Verhogen van de snelheid.
4. Systeem inschakelen/
uitschakelen.
De instellingen kunnen alleen bij
draaiende motor worden uitgevoerd.
SNELHEIDSREGELAAR
1. Selecteren/onderbreken
van de functie.
2. Opslaan van een snelheid/
verlagen van de opgeslagen
snelheid.
3. Opslaan van een snelheid/
verhogen van de opgeslagen
snelheid.
4. Uitschakelen/opnieuw
inschakelen van de
snelheidsregeling.
Om de wagensnelheid op te slaan
en de snelheidsregelaar te kunnen
activeren, moet de wagensnelheid
hoger dan 40 km/h zijn en minimaal
de 4
e versnelling (tweede versnelling
bij een automatische transmissie)
zijn ingeschakeld.
: 102: 104
: 106
Weergave op het
instrumentenpaneel
Als de snelheidsregelaar/-begrenzer
actief is, wordt de werking hiervan
weergegeven op het instrumenten-
paneel.
Druk op de knop om achtereenvolgens
deze informatie en de kilometerteller/
dagteller weer te geven.

Page 10 of 197

12 -
01-06-2005
13
-
01-06-2005
In een oogopslag
AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE "TIPTRONIC-
SYSTEM PORSCHE"
1. Selectiehendel.
2. Schakelaar "SPORT".
3. Schakelaar "SNEEUW" .
Weergave op het
instrumentenpaneel
P: Parking (parkeerstand).
R: Reverse (achteruitversnelling).
N: Neutral (neutraalstand).
D: Drive (rijstand).
M: Manual (zelf schakelen).
S: programma Sport.
T: programma Sneeuw.
1 2 3 4 : ingeschakelde versnelling.
: 99
Starten van de motor
Controleer of de handrem is aangetrokken
en zet de selectiehendel in de stand P of N.
Zet het contact aan.
Wegrijden
Bij draaiende motor en met de selec-
tiehendel in de stand P of N: trap het
rempedaal in en zet de handrem los .
Selecteer de stand R, D of M.
Laat langzaam het rempedaal los; de
auto begint meteen te rijden.
Schakelpatroon
Kies de gewenste stand door de se-
lectiehendel in het schakelpatroon te
verplaatsen.
De gekozen stand wordt met een
pictogram in het instrumentenpaneel
aangegeven.
PARKEERHULP ACHTER
A. Inschakelen.
B. Detectie.
C. Activeren/deactiveren.
Dit systeem kan worden geactiveerd of gedeactiveerd
via het coniguratiemenu van
het multifunctionele display.
Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt u bij het achter-
uitrijden begeleid door een geluids-
signaal en een graische weergave
op het multifunctionele display.
: 108

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 200 next >