Peugeot 307 CC 2004.5 Handleiding (in Dutch)

Page 1 of 167

2
30-08-2004
3
30-08-2004
UW 307 CC IN EEN OOGOPSLAG

Page 2 of 167

2
30-08-2004
3
30-08-2004
1 - Schakelaar
snelheidsregelaar.
2 - Airbag bestuurder.
Claxon.
3 - Verlichtingsschakelaars en
richtingaanwijzers.
4 - Instrumentenpaneel.
5 - Schakelaar ruitenwissers/
-sproeiers/bediening
boordcomputer.
6 - Alarmknop.
7 - Schakelaar centrale
vergrendeling.
8 - Schakelaar
alarmknipperlichten.
9 - Multifunctioneel display.
10 - Schakelaar elektronisch
stabiliteitsprogramma
(ESP/ASR).
11 - Middelste verstelbare
roosters verwarming/
ventilatie en regeling
luchtopbrengst.
12 - Voorruitontwaseming.
13 - Luidspreker (tweeter). 14 -
Zijruitontwaseming.
15 - Verstelbaar
zijventilatierooster
verwarming /ventilatie en
regeling luchtopbrengst.
16 - Airbag passagierszijde.
17 - Dashboardkastje.
18 - Schakelaars
stoelverwarming.
19 - Autoradio RD3 of autoradio/
telefoon RT3.
20 - CD-wisselaar.
21 - Bediening verwarming/
automatische airconditioning.
22 - Asbak vóór.
23 - Zij-airbags.
24 - Uitstroomopening voor
beenruimte achter.
25 - Bekerhouder.
26 - Opbergbak.
27 - Schakelaar voor het
gelijktijdig openen van alle
ruiten. 28 -
Muntenvakje.
Uitschakeling airbag aan passagierszijde*.
29 - Schakelaar dakbediening.
30 - Handrem.
31 - 12 V-aansluiting.
32 - Versnellingshendel.
33 - Stuur-/contactslot.
34 - Stuurkolomschakelaar
autoradio.
35 - Hendel
motorkapontgrendeling.
36 - Zekeringkast.
37 - Hendel stuurwielverstelling.
38 - Schakelaars elektrisch
verstelbare buitenspiegels.
Schakelaars elektrisch bedienbare ruiten.
Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten
achter.
39 - Koplampverstelling.
UW 307 CC IN EEN OOGOPSLAG
* Volgens land van bestemming.

Page 3 of 167

84
4
30-08-2004
5
30-08-2004
UW 307 CC IN EEN OOGOPSLAG
SLEUTELS
Met de sleutels kunnen de sloten
van zowel het bestuurdersportier,
de brandstofvuldop, het dash-
boardkastje, de uitschakeling van
de airbag aan passagierszijde,
de blokkeerschakelaar van de
ontgrendelingsknop van de ach-
terklep en het contactslot worden
bediend. Op een kier zetten van de
achterklep
Druk
lang op de knop B om de
portieren te ontgrendelen en de
achterklep op een kier te zetten.
Auto's met supervergrendeling
De afstandsbediening
Vergrendelen
Druk op de knop
A om de auto te
vergrendelen.
Dit wordt bevestigd door het ge-
durende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers. De supervergrendeling
blokkeert het van binnen-
uit en van buitenaf ope-
nen van de portieren.
Door één keer op de knop A te
drukken wordt de supervergren-
deling ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het ge-
durende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Door binnen vijf seconden na het
inschakelen van de supervergren-
deling nogmaals op de knop A te
drukken wordt de normale ver-
grendeling ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het
gedurende ongeveer twee se-
conden branden van de richting-
aanwijzers.
STARTEN
STOP:
Het contact is afgezet.
1
e stand, accessoires:
Het contact is afgezet, maar de
accessoires functioneren wel.
2
e stand, contact aan:
Het contact staat aan.
Starten:
De startmotor wordt in werking
gezet.
Ontgrendelen
Druk op de knop
B om de auto te
ontgrendelen.
Dit wordt bevestigd door het snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Opmerking: Als de auto is ver-
grendeld en per ongeluk wordt
ontgrendeld zonder dat binnen
30 seconden een van de por-
tieren of de achterklep wordt
geopend, wordt de auto
automatisch weer ver-
grendeld.

Page 4 of 167

92
4
30-08-2004
5
30-08-2004
UW 307 CC IN EEN OOGOPSLAG
WEGKLAPBAAR DAK
Vóór het bedienen van het
dak:
F Het is raadzaam de auto op
een horizontale ondergrond
stil te zetten. Eventueel kan
het dak ook bij een snelheid
van maximaal 10 km/h worden
bediend.
F Controleer of het afdekscherm 1
is uitgetrokken (er mogen geen
voorwerpen op het afdekscherm
of de scharnierende afdekpla-
ten 2 geplaatst zijn; eventu-
ele bagage mag het scherm niet
omhoogdrukken).
F Controleer of er geen voor-
werpen op de hoedenplank
geplaatst zijn.
F Sluit de achterklep op de juiste
manier.
F Zet het contact in de stand A of
M . Het is raadzaam het dak te
bedienen bij draaiende motor. Openen van het dak
F
Trek aan de knop 3 tot het ge-
luidssignaal aangeeft dat het
dak volledig is geopend. Let erop dat er zich,
tijdens het openen of
sluiten van het dak, geen
personen in de buurt van
het bedieningsmecha-
nisme bevinden; hiermee wordt
risico op letsel voorkomen.
De bediening van het dak is vol-
ledig voor eigen risico van de
bestuurder.
Laat knop 3 niet los als het dak
nog niet geheel geopend of ge-
sloten is. Laat bij gevaar echter
de bedieningsknop los; het dak
stopt direct met bewegen. Als
het gevaar is geweken, kan de
bediening van het dak worden
voltooid.
Sluiten van het dak
F Druk op de knop 3 tot het ge-
luidssignaal aangeeft dat het
dak volledig is gesloten.
Opmerking: Door de knop 3 na
het openen of sluiten te blijven
bedienen, worden de vier ruiten
gesloten.

Page 5 of 167

9496
6
30-08-2004
7
30-08-2004
UW 307 CC IN EEN OOGOPSLAGRUITENWISSERS
2 Hoge snelheid
(zware neerslag).
1 Normale snelheid
(normale neerslag).
I Interval.
of
AUTO Automatisch wissen.
0 Uit.
â Eén keer wissen.
Ruitensproeier: Trek de hendel
naar u toe.
SCHAKELAARS OP
STUURKOLOM
Uitschakelen: Draai de ring naar
achteren.
Lichten uit
Parkeerlichten
Dim-/grootlicht
Automatische ont-
steking van de ver-
lichting Mistlampen vóór (ring 1
stand naar voren draaien)
Mistlampen vóór en
mistachterlicht (ring
2 standen naar vo-
ren draaien).
Automatische ontsteking van
de verlichting
Zet om deze functie in of uit te
schakelen het contact in de stand
accessoires, de lichtschakelaar
in de stand AUTO/0 en houd het
uiteinde van de lichtschakelaar
meer dan 4 seconden ingedrukt. Mistlampen vóór/
mistachterlicht (ring B)
Automatische ruitenwissers
In de stand AUTO werken de
ruitenwissers automatisch en de
snelheid van de ruitenwissers
wordt aan de hoeveelheid neer-
slag aangepast .
VERLICHTING
Verlichting vóór en achter
(ring A)

Page 6 of 167

76
8
30-08-2004
9
30-08-2004
UW 307 CC IN EEN OOGOPSLAGVOORSTOELEN
1 - Verstelling in lengterichting.
2 -
Toegang tot de achterbank.
3 -
Verstelling van de hoek van
de rugleuning.
4 -
Hoogteverstelling van
de bestuurders- of
passagiersstoel.
5 -
Hoogte- en hoekverstelling
van de hoofdsteun.
Trek om de hoofdsteun te verstellen deze naar voren
en verschuif hem gelijktijdig.
6 -
Schakelaar stoelverwarming.
Ga nooit rijden als de hoofd-
steunen zijn verwijderd.

Page 7 of 167

108
8
30-08-2004
9
30-08-2004
UW 307 CC IN EEN OOGOPSLAGINDELING
BAGAGERUIMTE
1 - Sjorogen
2 - Bagagenet
3 - 12 V-aansluiting
4 - Haken
5 - Gevarendriehoek*
* Volgens land van bestemming.

Page 8 of 167

116117
10
30-08-2004
11
30-08-2004
UW 307 CC IN EEN OOGOPSLAG
Zij-airbags
De zij-airbags zijn geïntegreerd in
de rugleuning van de voorstoelen
aan de zijde van de portieren en
worden aan de zijde waar de aan-
rijding plaatsvindt opgeblazen.
Uitschakelen airbag aan
passagierszijde*
F
Steek, als het contact is
afgezet , de sleutel in de
schakelaar 1 en draai deze in
de stand "OFF".
Zet, zodra u het kinderzitje
verwijdert, de schakelaar in de
stand "ON" om de airbag weer in
te schakelen.
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontwor-
pen voor een betere veiligheid
van de inzittenden bij ernstige
aanrijdingen: ze vormen een
aanvulling op de werking van de
veiligheidsgordels met gordel-
krachtbegrenzers. Als de airbag aan pas-
sagierszijde is uitge-
schakeld (schakelaar in
de stand
"OFF"), zal bij
het aanzetten van het contact
(2e stand van de sleutel) het
verklikkerlampje gaan branden
in combinatie met de melding
"Airbag aan passagierszijde
uitgeschakeld" .
Het verklikkerlampje blijft bran-
den zolang de airbag aan passa-
gierszijde is uitgeschakeld.
Controle uitschakeling
* Volgens land van
bestemming.
Airbags voor
Deze zijn voor de bestuurder in
het midden van het stuurwiel en
voor de passagier in het dash-
board aangebracht. Ze worden
tegelijkertijd geactiveerd, behalve
als de airbag aan passagierszijde
is uitgeschakeld.
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de airbag aan
passagierszijde
F Schakel de airbag uit als u een
kinderzitje met de rug in de rij-
richting op de voorstoel plaatst.
F Schakel de airbag in als er een
passagier op de voorstoel zit.

Page 9 of 167

102101
6
30-08-2004
7
30-08-2004
UW 307 CC IN EEN OOGOPSLAGELEKTRISCH
VERSTELBARE
BUITENSPIEGELS
F Zet de knop 7 naar rechts of
links om de desbetreffende
spiegel te selecteren.
F Duw de knop 8 in de 4 richtin-
gen om de spiegel af te stellen.
F Zet de knop 7 weer in de mid-
delste stand.
Tijdens het parkeren kunnen de bui-
tenspiegels elektrisch ingeklapt wor-
den door de knop 7 naar achteren te
trekken. De buitenspiegels kunnen
ook automatisch worden ingeklapt
bij het vergrendelen van de auto.
ELEKTRISCH
BEDIENBARE RUITEN
1 - Schakelaar ruitbediening aan bestuurderszijde.
2 - Schakelaar ruitbediening aan passagierszijde.
3 - Schakelaar ruitbediening rechts achter.
4 - Schakelaar ruitbediening links achter.
5 - Blokkeerschakelaar ruitbediening achter.
6 - Schakelaar gelijktijdige bediening alle ruiten. Handbediening:
F
Duw of trek de schakelaar tot
aan het zware punt. De ruit
stopt zodra de schakelaar
wordt losgelaten.
Automatische bediening:
F Duw of trek de schakelaar
voorbij het zware punt. De ruit
opent of sluit volledig.
Beveiliging tegen beknellen
(voorportierruiten):
Als de ruit sluit en op een
obstakel stuit, stopt de ruit en
gaat deze gedeeltelijk weer
open.

Page 10 of 167

104115
12
30-08-2004
13
30-08-2004
UW 307 CC IN EEN OOGOPSLAG
STUURWIEL IN HOOGTE
EN DIEPTE VERSTELLEN
F Trek, als de auto stilstaat, aan
de hendel A om het stuurwiel
te ontgrendelen.
F Verstel het stuurwiel in hoogte
en/of in diepte.
F Vergrendel het stuurwiel door
de hendel A volledig in te
drukken.
PARKEERHULP
Dit systeem, dat in de achterbum-
per is gemonteerd, waarschuwt
de bestuurder voor elk obstakel
achter de auto (persoon, auto,
boom, hek, ...).
Inschakelen
Bij draaiende motor wordt het
systeem ingeschakeld zodra de
achteruit wordt ingeschakeld; een
geluidssignaal geeft aan dat het
systeem is ingeschakeld.
Geluidssignalen geven de af-
stand tot het obstakel aan. Hoe
dichter de auto bij het obstakel
komt, hoe korter de tijd tussen de
geluidssignalen is.
Als de auto minder dan 30 cm van
het obstakel is verwijderd, is het
geluidssignaal continu hoorbaar.
Het systeem wordt uitgescha-
keld als de achteruit wordt uitge-
schakeld.

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 170 next >