Peugeot 307 CC 2004.5 Handleiding (in Dutch)

Page 91 of 167

84
30-08-2004
85
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert het
motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt
zo het starten van de motor bij een
inbraak.
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een speciieke code beschikt.
Bij het aanzetten van het contact moet
de code van de sleutel worden her-
kend door de startblokkering, waarna
de motor gestart kan worden.
Bij een storing in het systeem zal, als
het contact wordt aangezet (2
e stand
van de sleutel), het verklikkerlampje
van de schakelaar centrale vergrende-
ling op het middelste gedeelte van het
dashboard snel gaan knipperen. De
auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Codekaart
Op deze kaart staat de identiicatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de ilm al-
leen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een vei-
lige plaats buiten de auto.
Batterij van
afstandsbediening vervangen
Als de batterij leeg is, verschijnt in
combinatie met een geluidssignaal
de melding "Batterij afstandsbe-
diening leeg" op het multifunctio-
nele display.
Draai de schroef los en wip het huis met
een muntstuk bij het oog los om de bat-
terij te vervangen (CR 2016/3 V).
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroni-
seerd worden.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl de sleutel nog in het
contact steekt, klinkt er een geluids-
signaal.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
F Zet het contact uit.
F Zet het contact weer aan.
F Druk direct gedurende enkele se-
conden op de knop A.
F Zet het contact uit en verwijder
de sleutel uit het contactslot. De
afstandsbediening werkt nu weer.

Page 92 of 167

86
30-08-2004
87
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode
is als streepjescode aan-
gegeven op het label bij de
sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels
zorgen.
De radiograische afstandsbedie-
ning is een gevoelig systeem; het
is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spelen
om te voorkomen dat de auto per
ongeluk ontgrendeld wordt.
De afstandsbediening kan niet
functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het contact
uitstaat, behalve voor het herpro-
grammeren.
Schakel de supervergrendeling niet
in als er nog iemand in de auto zit.
Het rijden met vergrendelde portie-
ren kan in geval van nood de toe-
gang tot het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel
met afstandsbediening mee als u
de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik
van uw auto. De afstandsbediening
kan dan onbruikbaar worden en
moet in dat geval opnieuw worden
geprogrammeerd. Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.

Page 93 of 167

86
30-08-2004
87
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
ALARMSYSTEEM
Het alarmsysteem bestaat uit twee
soorten beveiliging:
- de omtrekbeveiliging treedt in
werking als een portier, de baga-
geruimte of de motorkap wordt
geopend.
- de interieurbeveiliging treedt in wer-
king als er beweging in het interieur
wordt waargenomen (breken van een
ruit, iets of iemand in het interieur).
Opmerking: De interieurbeveiliging
is uitgeschakeld als het dak is ge-
opend (stand cabriolet). Als het alarm afgaat, treedt de si-
rene in werking en knipperen de
richtingaanwijzers gedurende dertig
seconden.
Nadat het alarm is gestopt, wordt het
opnieuw ingeschakeld.
Let op:
Als het alarm tien keer ach-
ter elkaar is afgegaan, zal het bij de
elfde keer worden uitgeschakeld.
Opmerking: Als het lampje van de
knop A snel knippert, betekent dit
dat het alarm tijdens uw afwezigheid
is afgegaan. F
Schakel het alarmsysteem in door
de auto te vergrendelen of de su-
pervergrendeling in te schakelen
met behulp van de afstandsbedie-
ning (het lampje van de knop A zal
één keer per seconde knipperen).
Opmerking: Als het alarmsysteem
is ingeschakeld en de afstandsbe-
diening niet meer werkt:
F Ontgrendel het bestuurdersportier
met de sleutel en open het portier.
Het alarm zal afgaan.
F Zet het contact aan. Het alarm
stopt.
* Volgens land van bestemming.
Inschakelen
F
Zet het contact uit en verlaat de
auto.
F Schakel het alarmsysteem in door
de auto te vergrendelen of de su-
pervergrendeling in te schakelen
met behulp van de afstandsbedie-
ning (het lampje van de knop A zal
één keer per seconde knipperen).
Opmerking: Als u de auto wilt ver-
grendelen zonder het alarmsysteem
in te schakelen, maak dan gebruik
van de sleutel in het slot. Uitschakelen
Ontgrendel de auto met behulp van
de afstandsbediening (het lampje
van de knop
A gaat uit).
Opmerking: Als het alarm tijdens
uw afwezigheid is afgegaan, zal het
lampje na het inschakelen van het
contact niet meer knipperen.
Alleen de omtrekbeveiliging
inschakelen
Schakel alleen de omtrekbeveiliging
in als u tijdens uw afwezigheid een
ruit een stukje open wilt laten of als er
een huisdier in de auto achterblijft.
F Zet het contact af.
F Druk binnen tien seconden op de
knop A totdat het lampje continu
blijft branden.
F Verlaat de auto. Storing
Als, bij het aanzetten van het contact,
het lampje van de knop
A gedurende
tien seconden gaat branden, duidt dit
op een storing in de verbinding met
de sirene.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt om het systeem te controleren.
Automatisch inschakelen*
Het alarmsysteem wordt twee mi-
nuten nadat het laatste portier of de
achterklep is gesloten, automatisch
ingeschakeld.
Om het laten afgaan van het alarm
bij het openen van een portier of de
achterklep te voorkomen, moet nog-
maals op de ontgrendelknop op de
afstandsbediening worden gedrukt.

Page 94 of 167

88
30-08-2004
89
30-08-2004
Resetten van het automatisch
op een kier zetten van de
portierruiten
Alvorens dit uit te voeren, moeten eerst
de accukabels worden aangesloten en
de ruitbediening worden gereset (zie
het desbetreffende hoofdstuk):
F zet het portier halfopen.
F sluit het portier.
F wacht enkele seconden.
F steek uw hand achter de portier-
greep, de ruit zal dan automatisch
enkele millimeters zakken.
UW 307 CC IN DETAIL
PORTIEREN
Openen van buitenaf
Als u uw hand achter de portiergreep
steekt, wordt de portierruit automa-
tisch enkele milimeters geopend. Na
enkele seconden zal de portierruit
weer sluiten, waarbij de ruit auto-
matisch wordt afgesteld voor een
perfecte afdichting.
Opmerkingen: Als de auto is ont-
grendeld en u uw hand langer dan
5 seconden op de portiergreep laat
rusten, wordt de ruit weer gesloten.
Verwijder uw hand van de portiergreep
om het systeem weer te activeren.
Let bij het wassen van de auto op het
volgende:
- vergrendel de auto om te voorko- men dat de portierruiten automa-
tisch op een kier worden gezet,
- sproei geen water op het bovenste gedeelte van de ruiten.
Openen van binnenuit
De portieren kunnen niet met de por-
tiergrepen worden geopend op het
moment dat de supervergrendeling
is ingeschakeld.
Open voor werkzaam-
heden waarbij de accu-
kabels moeten worden
losgenomen de ruiten
om de portieren gemakkelijk te
kunnen openen en sluiten.
Als de accukabels zijn losgeno-
men, blijft het mogelijk om de por-
tieren te openen. Sla de portieren
echter niet met kracht dicht, maar
sluit ze met beleid.
Na het aansluiten van de accuka-
bels is het nodig de ruitbediening
en het automatisch op een kier
zetten van de portierruiten te re-
setten.
Raadpleeg zo spoedig mogelijk
uw PEUGEOT-servicepunt.

Page 95 of 167

88
30-08-2004
89
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
BAGAGERUIMTE
Openen van de achterklep
F Druk lang op de knop B van de af-
standsbediening om de achterklep
op een kier te zetten of druk op de
drukknop C van de achterklep.
Sluiten van de achterklep
F Gebruik de handgrepen aan de
binnenzijde van de achterklep om
deze te sluiten.
F Druk met twee handen op het
midden van de achterklep tot
deze is vergrendeld.
Om bagage tegen diefstal te be-
veiligen, kan de bediening van de
drukknop
C worden geblokkeerd.
Draai de slotschakelaar D een kwart
omwenteling naar rechts met behulp
van de sleutel.
De achterklep kan dan uitsluitend
met behulp van de afstandsbedie-
ning worden geopend.
Als de functie "automatische centrale
vergrendeling" is geactiveerd (zie het
desbetreffende hoofdstuk), wordt de
achterklep automatisch vergrendeld zo-
dra sneller wordt gereden dan 10 km/h.
Druk met de sleutel in het contactslot op
de knop A om de achterklep te ontgren-
delen (snelheid lager dan 10 km/h).Automatische centrale
vergrendeling
De achterklep en de portieren kun-
nen automatisch vergrendeld wor-
den, zodra sneller wordt gereden
dan 10 km/h.
Druk, bij een snelheid lager dan
10 km/h, kort op de knop A om de
achterklep te ontgrendelen.
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd.
Vergrendelen/ontgrendelen
vanuit het interieur
Druk op de knop A om:
- de auto te vergrendelen,
- de auto (en vooral de achterklep) te ontgrendelen als de sleutel in het
contactslot wordt gestoken.

Page 96 of 167

88
30-08-2004
89
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
BAGAGERUIMTE
Openen van de achterklep
F Druk lang op de knop B van de af-
standsbediening om de achterklep
op een kier te zetten of druk op de
drukknop C van de achterklep.
Sluiten van de achterklep
F Gebruik de handgrepen aan de
binnenzijde van de achterklep om
deze te sluiten.
F Druk met twee handen op het
midden van de achterklep tot
deze is vergrendeld.
Om bagage tegen diefstal te be-
veiligen, kan de bediening van de
drukknop
C worden geblokkeerd.
Draai de slotschakelaar D een kwart
omwenteling naar rechts met behulp
van de sleutel.
De achterklep kan dan uitsluitend
met behulp van de afstandsbedie-
ning worden geopend.
Als de functie "automatische centrale
vergrendeling" is geactiveerd (zie het
desbetreffende hoofdstuk), wordt de
achterklep automatisch vergrendeld zo-
dra sneller wordt gereden dan 10 km/h.
Druk met de sleutel in het contactslot op
de knop A om de achterklep te ontgren-
delen (snelheid lager dan 10 km/h).Automatische centrale
vergrendeling
De achterklep en de portieren kun-
nen automatisch vergrendeld wor-
den, zodra sneller wordt gereden
dan 10 km/h.
Druk, bij een snelheid lager dan
10 km/h, kort op de knop A om de
achterklep te ontgrendelen.
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd.
Vergrendelen/ontgrendelen
vanuit het interieur
Druk op de knop A om:
- de auto te vergrendelen,
- de auto (en vooral de achterklep) te ontgrendelen als de sleutel in het
contactslot wordt gestoken.

Page 97 of 167

90
30-08-2004
91
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
Activeren
Druk lang op de knop A.
Het activeren van deze functie wordt
aangegeven door een geluidssignaal
en de melding "Automatische por-
tiervergrendeling geactiveerd" op
het multifunctionele display. Als de
functie is geactiveerd, wordt deze mel-
ding ook bij het starten weergegeven.
Deactiveren
Druk lang op de knop A. Waarschuwingsmeldingen
"portier open" of "achterklep
open"
Als een portier of de achterklep niet
goed is gesloten (contact aan of in
stand accessoires, of bij draaiende mo-
tor en een snelheid lager dan 5 km/h),
wordt u gedurende enkele seconden
gewaarschuwd door een pictogram op
het multifunctionele display.
Bovendien gaan de plafonniers knip-
peren.
VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN BIJ EEN
ONTLADEN ACCU
Portier aan bestuurderszijde
Vergrendel of ontgrendel het portier
met de sleutel in het portierslot.
Portier aan passagierszijde
- Vergrendel het portier met de sleu-
tel in het slot (aan de zijkant van
het portier) en draai de sleutel een
achtste omwenteling rechtsom.
- Ontgrendel het portier met de por- tiergreep in het interieur (zie het
desbetreffende hoofdstuk).
Achterklep
De achterklep is vergrendeld; raad-
pleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Opmerkingen
Als een van de portieren is geopend,
kan de auto niet vanuit het interieur
worden vergrendeld en wordt de
auto niet automatisch vergrendeld.
Als het kofferdeksel is geopend, is
de automatische vergrendeling ge-
activeerd.

Page 98 of 167

92
30-08-2004
93
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
WEGKLAPBAAR DAK
Vóór het bedienen van het dak:
F Het is raadzaam de auto op een
horizontale ondergrond stil te zet-
ten. Eventueel kan het dak ook bij
een snelheid van maximaal 10 km/h
worden bediend.
F Controleer of het afdekscherm 1
is uitgetrokken (er mogen geen
voorwerpen op het afdekscherm
of de scharnierende afdekplaten
2 geplaatst zijn; eventuele ba-
gage mag het afdekscherm niet
omhoogdrukken).
F Controleer of er geen voorwerpen
op de hoedenplank geplaatst zijn.
F Sluit de achterklep op de juiste
manier.
F Zet het contact in de stand A of M.
Het is raadzaam het dak te bedie-
nen bij draaiende motor. Openen van het dak:
F
Voer de hiernaast aangegeven
voorbereidende maatregelen uit.
F Trek vervolgens aan de knop 3 tot
het geluidssignaal aangeeft dat
het dak volledig is geopend. Tijdens het bedienen van het dak
worden de vier ruiten automatisch
geopend, worden de scharnierende
afdekplaten uitgevouwen en wordt
het dak opgevouwen en opgebor-
gen in de bagageruimte, waarna de
hoedenplank wordt geplaatst en de
achterklep sluit.
Opmerkingen:
Wanneer u aan het
eind van de beweging van het dak
de knop 3 in dezelfde stand houdt,
worden de vier ruiten gesloten.
Na het openen van het dak kunnen
de ruiten weer bediend worden.

Page 99 of 167

92
30-08-2004
93
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
Bij een eventuele elektrische of hy-
draulische storing kan het dak met
de hand gesloten worden.
Raadpleeg de noodprocedures
achter in dit boekje.
Sluiten van het dak:
F Voer de op de vorige bladzijde
aangegeven voorbereidende
maatregelen uit.
F Druk op de knop 3 tot het geluids-
signaal aangeeft dat het dak vol-
ledig is gesloten. Tijdens het bedienen van het dak
worden de vier ruiten geopend, wordt
de achterklep geopend, worden de
hoedenplank en het dak opgevou-
wen in de bagageruimte, worden
de scharnierende afdekplaten weer
uitgevouwen en wordt de achterklep
weer gesloten.
Opmerking:
Wanneer u aan het
eind van de beweging van het dak
de knop 3 in dezelfde stand houdt,
worden de vier ruiten gesloten.
Na het sluiten van het dak kunnen de
ruiten weer bediend worden. Let erop dat er zich, tij-
dens het openen of slui-
ten van het dak, geen
personen in de buurt van
het bedieningsmechanisme be-
vinden; hiermee wordt risico op
letsel voorkomen.
Wacht na regen of het wassen van
de auto tot het dak is opgedroogd
alvorens het te openen.
De bediening van het dak is vol-
ledig voor eigen risico van de
bestuurder.
Laat voor een goede werking
van het systeem de knop 3 niet
los als het dak nog niet volledig
gesloten of geopend is. Laat bij
gevaar echter de bedienings-
knop los; het dak stopt direct
met bewegen. Als het gevaar is
geweken, kan de bediening van
het dak worden voltooid.

Page 100 of 167

90
30-08-2004
91
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
MOTORKAP OPENEN
Binnenzijde: Druk op de knop links
onder het dashboard.
Buitenzijde: Druk de veiligheids-
haak omhoog en til de motorkap op. Het tanken dient met
afgezette mo-
tor te geschieden.
F Open de brandstofvulklep
F Steek de sleutel in het slot en
draai deze linksom.
F Trek de tankdop uit de vulopening
en bevestig deze aan de haak aan
de binnenzijde van de vulklep.
Op een label aan de binnenzijde van
de vulklep staat de voorgeschreven
soort brandstof aangegeven.
Laat het vulpistool bij het aftanken
van de auto nooit meer dan 3 keer
automatisch uitspringen. Indien dit
wel gebeurt, kunnen er storingen
optreden.BRANDSTOF TANKEN
Te laag brandstofniveau
Motorkapsteun
Bevestig de motorkapsteun om de
motorkap geopend te houden.
Plaats de motorkapsteun in de hou-
der alvorens de motorkap te sluiten.
Sluiten
Laat de motorkap voorzichtig zakken
en laat deze aan het einde van de
slag in het slot vallen. Controleer of
de motorkap goed vergrendeld is. Als het brandstofniveau
te laag is, gaat dit ver-
klikkerlampje branden.
U kunt nog ongeveer 50 km met de
resterende hoeveelheid brandstof
rijden.
Als het verklikkerlampje knippert,
geeft dit aan dat de brandstofmeter
niet werkt.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt. De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ca. 60 liter.
F
Vergrendel na het tanken de vul-
dop en sluit de vulklep.

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 170 next >