Peugeot 307 SW 2003 Handleiding (in Dutch)

Page 161 of 183

14-04-2003
Bijzonderheden lichtmetalen velgen SierdoppenDe wielbouten van de lichtmetalen velgen zijn voorzien van chromensierdoppen.
Voordat de wielbouten worden los- gedraaid dienen de sierdoppen metbehulp van het gereedschap 6te
worden verwijderd. Monteren van het reservewiel Indien uw auto is voorzien van een reservewiel met stalen velg, is hetnormaal
dat bij het monteren de rin-
gen van de bouten de velg niet
raken. Als de bouten volledig zijnaangedraaid zorgt het conischedraagvlak van de bouten voor debevestiging van het reservewiel. Monteren van winterbanden Als u op uw auto winterbanden met stalen velgen wilt monteren, dient u
speciale bouten te gebruiken, die
verkrijgbaar zijn bij uw PEUGEOT-
dealer. Anti-diefstalbouten* Als de velgen zijn voorzien van anti- diefstalbouten (ŽŽn per wiel), dient ueerst met behulp van het gereed-schap
6de chromen dop en vervol-
gens de plastic huls te verwijderenalvorens de bout los te draaien metbehulp van een van de dopsleutels(die u bij aflevering van uw autoheeft gekregen, gelijktijdig met dereservesleutel en de codekaart) ende wielsleutel 1.
Opmerking: noteer de op de dop-
sleutel gegraveerde code nauwkeu-rig. Met deze code kunt u bij uw
PEUGEOT-dealer een nieuwe dop-sleutel verkrijgen.
* Volgens uitvoering en land van bestemming.
PRAKTISCHE INFORMATIE
144

Page 162 of 183

14-04-2003
LAMPEN VERVANGEN Koplampen Opmerking: Verwijder om bij de lampen te komen aan de
rechterzijde de sierkap die is bevestigd met twee plastic pluggen. Raak de lampen uitsluitend met een droge doekaan.
1 - Dimlicht (H7-55 W),
2 - Grootlicht (H1-55 W),
3 - Mistlampen v——r (H1-55 W). Draai de beschermkap van de defecte lamp een kwart
omwenteling naar links en verwijder deze.
Neem de stekker los.
Druk op het uiteinde van de borglip om deze los te
maken. Vervang de lamp.
Let bij het monteren op de goede stand van de nokjes en controleer of de borglip goed vast zit.
Sluit de stekker weer aan.
Monteer de beschermkap met de pijl naar boven en
draai deze vervolgens een kwart omwenteling naar rechts. De koplampen zijn uitgerust met glazen van polycarbo-naat voorzien van een beschermlaag.
Gebruik voor het
schoonmaken van de koplampen nooit een drogedoek of een schuur-, schoonmaak- of oplosmiddel.
Gebruik een spons en zeepwater.
4 - Parkeerlicht (W 5 W) Trek de fitting naar achteren, verwijder de lamp en
vervang deze.
5 - Richtingaanwijzers (PY 21 W amberkleurig) Draai de lamphouder een kwart omwenteling en ver-
wijder deze.
Vervang de lamp.
Opmerking: Bij bepaalde weersomstandigheden (lage
temperatuur, vochtig weer), kan aan de binnenzijde van
de koplampen enige condensvorming ontstaan . Deze
verdwijnt zodra de lampen enige tijd branden.
PRAKTISCHE INFORMATIE 145

Page 163 of 183

14-04-2003
Zijknipperlichten
(WY 5 W amberkleurig) Druk het zijknipperlicht naar voren en trek het geheel los.
Houd de stekker vast en draai hetglas een kwart omwenteling.
Vervang de lamp.
PRAKTISCHE INFORMATIE
146
De amberkleurige lam- pen (richtingaanwijzersen zijknipperlichten)moeten worden vervan-gen door lampen met
dezelfde kleur en eigenschappen.

Page 164 of 183

14-04-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE147
Derde remlicht : 4 lampen W5W Maak de bovenste bekleding van de achterklep aan beide zijdenlos en verwijder deze voorzichtighaaks ten opzichte van de montagerichting.
Steek een schroevendraaier inde twee buitenste gaten Bom op
de twee borglippen Cte drukken.
Houd de borglippen ingedrukt omde lampunit naar buiten teduwen.
Trek de lampunit naar buiten ter-wijl u hem kantelt.
Vervang de defecte lamp.
Let er bij het terugplaatsen op datde borglippen goed wordengeplaatst en dat de bekledingvan de achterklep juist aange-bracht wordt.
Druk op de lipjes Aen verwijder de
lamphouder,
Vervang de defecte lamp.
Opmerking: gebruik indien nodig de
wielsleutel om de moeren los te draaien. Let er bij het plaatsen op dat de lamphouder en de achterlichtunitgoed worden geplaatst.
Kentekenplaatverlichting (W 5 W) Steek een kleine schroeven- draaier in een van de buitenstegaten van het lampglas.
Duw het lampglas naar buitenom het los te maken.
Verwijder het lampglas.
Vervang de defecte lamp.
Achterlichten
1 - Remlichten (P 21 W).
2 - Achterlichten (R 5 W).
3 - Richtingaanwijzers (P 21 W).
4 - Achteruitrijlicht (P 21 W), rechts.
Mistachterlicht (P 21 W), links.
Deze 5 lampen worden vervangen door de achterlichtunit te verwijderen: Verwijder de bekleding van het
desbetreffende zijpaneel van debagageruimte om bij de achterlicht-unit te komen,
Verwijder de bevestigingsmoer vande achterlichtunit aan de binnenzij-de van de bagageruimte,
Verwijder de bevestigingsmoer vande achterlichtunit aan de buitenzij-de van de bagageruimte,
Verwijder de achterlichtunit,
Maak de bedrading los,

Page 165 of 183

ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringenkasten bevinden zich onder het dashboard (bestuurderszij-de) en onder de motorkap. De reservezekeringen en de tang A
zijn aangebracht aan de binnenkant van het deksel van de zekeringen-kast onder het dashboard.
Verwijderen en plaatsen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient u eerst de oorzaak van de sto-ring op te sporen en te (laten) verhel-pen. De nummers van de zekeringenzijn aangegeven op de zekeringen-kast. Gebruik de tang A.
Vervang een defecte zekering altijd door een zekering metdezelfde stroomsterkte. Zekeringen dashboard
Draai met een munststuk de schroef een kwart omwentelinglos en kantel het deksel om bij dezekeringen te komen.
PRAKTISCHE INFORMATIE
148
Zekering Amp Functies
1 10 A Mistachterlicht.
2 15 A Ruitenwisser achter.
4 15 A Ruitbediening voor.
5 15 A Remlicht links (ook naar trekhaak).
7 30 A Plafonniers voor en achter, kaartleeslampjes,
12 V-aansluiting voor, verlichting dashboardkastje, bediening zonnescherm.
Goed
Tang ADefect
14-04-2003

Page 166 of 183

14-04-2003
Zekeringen in de motorruimte ZekeringenkastOpenen zekeringenkast in de motor- ruimte (naast de accu): Maak het het deksel los.
Sluit na de werkzaamheden het deksel zorgvuldig en plaats dekap terug.
PRAKTISCHE INFORMATIE
150
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van uwauto is reeds rekeninggehouden met de montagevan zowel de standaard-
uitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg uw PEUGEOT-servi- cepunt voordat u andere elek-trische voorzieningen of acces-soires in de auto monteert of laatmonteren. PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uithet verhelpen van storingenveroorzaakt door het monterenvan extra accessoires die nietdoor PEUGEOT aanbevolen engeleverd worden of door voorzie-ningen die niet volgens de voor-schriften van PEUGEOT zijngemonteerd. Dit geldt met namevoor apparatuur met een stroom-verbruik van meer dan 10 milliam-p * De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elek-trische installatie.
Werkzaamheden aan de zekerin-
gen dienen door een PEUGEOT-servicepunt uitgevoerd te worden.
Zekering Amp Functies
1* 50 A Koelventilator.
2* 30 A Pompmotor ESP/ABS.
3* 30 A Elektrokleppen ESP/ABS.
4* 70 A Voeding intelligente servicecentrale.
5* 70 A Voeding intelligente servicecentrale.
6* 20 A Stoelverwarming
7* 30 A Contactslot/stuurslot.
8* 70 A Elektropompgroep stuurbekrachtiging.

Page 167 of 183

14-04-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE151
Zekering Amp
Functies
1 10 A Achteruitrijlichtschakelaar automatische transmissie, voeding relais startbeveiliging automatische transmissie, achteruitrijlichtschakelaar handgeschakelde versnellingsbak,
snelheidssensor, sensor water in brandstof (diesel).
2 15 A Elektroklep absorptievat, brandstofpomp.
3 10 A Elektronische eenheid stuurbekrachtiging, elektronische eenheid ABS of elektronische eenheid ESP.
4 10 A Elektronische eenheid injectie, voeding relais koelventilator, voeding relais extra verwarming,elektronische eenheid automatische transmissie, sequenti‘le bediening automatische transmis-sie, relais shift lock automatische transmissie.
5 15 A Elektronische eenheid roetfilter.
6 15 A Mistlampen v——r.
7 20 A Pomp koplampsproeiers.
8 20 A Voeding relais koelventilator, voeding elektronische eenheid motor, inspuitpomp (diesel).
9 15 A Dimlicht links.
10 15 A Dimlicht rechts.
11 10 A Grootlicht rechts.
12 10 A Grootlicht links.
13 15 A Claxon.
14 10 A Pomp ruitensproeiers voor en achter.
15 30 A Lambdasondes, elektroklep UGR, bobine, regeling hoge druk brandstofinspuiting (diesel),voeding verstuivers (benzine), elektronische eenheid voorgloeien (diesel), luchthoeveel-heidsmeter (diesel), elektronische eenheid motor (diesel), inspuitpomp (diesel), brandstof-voorverwarming (diesel).
16 30 A Luchtpomp benzinemotor met automatische transmissie.
17 30 A Lage/hoge snelheid ruitenwissers v——r.
18 40 A Aanjager airconditioning.

Page 168 of 183

ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringenkasten bevinden zich onder het dashboard (bestuurderszij-de) en onder de motorkap. De reservezekeringen en de tang A
zijn aangebracht aan de binnenkant van het deksel van de zekeringen-kast onder het dashboard.
Verwijderen en plaatsen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient u eerst de oorzaak van de sto-ring op te sporen en te (laten) verhel-pen. De nummers van de zekeringenzijn aangegeven op de zekeringen-kast. Gebruik de tang A.
Vervang een defecte zekering altijd door een zekering metdezelfde stroomsterkte. Zekeringen dashboard
Draai met een munststuk de schroef een kwart omwentelinglos en kantel het deksel om bij dezekeringen te komen.
PRAKTISCHE INFORMATIE
148
Zekering Amp Functies
1 10 A Mistachterlicht.
2 15 A Ruitenwisser achter.
4 15 A Ruitbediening voor.
5 15 A Remlicht links (ook naar trekhaak).
7 30 A Plafonniers voor en achter, kaartleeslampjes,
12 V-aansluiting voor, verlichting dashboardkastje, bediening zonnescherm.
Goed
Tang ADefect
14-04-2003

Page 169 of 183

14-04-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE149
Zekering Amp
Functies
9 30 A Elektrische ruitbediening voor, elektrische eentraps ruitbediening voor (niet gelijk aan ruitbe- diening zonder eentraps bediening), zonnescherm panoramadak.
10 15 A Diagnose-aansluiting, 12 V-aansluiting achter, trekhaak.
11 20 A Autoradio, multifunctionele display, stuurkolomschakelaars, automatische transmissie.
12 10 A Parkeerlicht rechts voor en rechts achter, kentekenplaatverlichting en trekhaak, verlichtingschakelaars centrale vergrendeling/alarm/alarmknipperlichten, verlichting paneel airconditoning/asbak, verlichting schakelaars stoelverwarming/automatische transmissie,
aansteker.
14 30 A Bediening vergrendelen/ontgrendelen portieren/achterklep, bediening supervergrendeling.
15 30 A Elektrische eentraps ruitbediening achter.
16 10 A Servicecentrale motor, alarm, roetfilter, stuurkolomschakelaars, airbags.
17 10 A Remlicht rechts, derde remlicht.
18 10 A
Diagnose-aansluiting, stuurkolomschakelaars, elektrochrome buitenspiegel, contactschakelaars rempedaal(stop) en koppelingspedaal, contactschakelaar koelvloeistofniveau, tweede contactschakelaar rempedaal.
19 30 A Shunt tijdens opslag.
22 10 A Parkeerlicht links voor en links achter, kentekenplaatverlichting en trekhaak.
23 15 A Sirene alarm, elektronische eenheid inbraakalarm.
24 15 A Instrumentenpaneel, autoradio, multifunctionele displays, airconditioning, parkeerhulp achter.
26 30 A Achterruitverwarming.

Page 170 of 183

14-04-2003
WISSERBLADEN
VERVANGEN De ruitenwissers in de onderhoudsstand zetten Bedien de ruitenwisserschake- laar binnen ŽŽn minuut na hetafzetten van het contact om deruitenwissers naar het middenvan de voorruit te bewegen(onderhoudsstand).
Vervangen van een wisserblad Til de ruitenwisserarm op, maak de clip los en verwijder het wis-serblad.
Monteer het nieuwe wisserbladen zet de ruitenwisserarm terug.
Opmerking: het kortste wisserblad
moet op de rechter ruitenwisserarmworden gemonteerd. Zet het contact aan en bedien de ruitenwisserschakelaar om de rui-tenwissers in de ruststand te zet-ten. SPAARSTAND Nadat de motor is afgezet, wordt een aantal elektrische voorzieningen (rui-tenwissers, ruitbediening, zonne-scherm panoramadak, plafonniers,autoradio, enz.) na een half uur auto-matisch uitgeschakeld, om te voor-komen dat de accu ontladen raakt. Op dat moment verschijnt de mel- ding
"Spaarstand actief" op het
multifunctionele display. Als de elektrische voorzieningen in de spaarstand staan, dient de motorte worden gestart en vervolgensenkele seconden te draaien alvorensde voorzieningen opnieuw gebruiktkunnen worden. SPAARFASE ACCU In verband met de laadtoestand van de accu kunnen tijdens het rijdensommige voorzieningen (airconditio-ning, achterruitverwarming, interieur-verwarming bij auto's met een die-
selmotor, enz.) tijdelijk uitgeschakeldworden. Deze voorzieningen worden weer automatisch ingeschakeld zodra delaadtoestand van de accu dit toelaat. Opmerking:
De uitgeschakelde
voorzieningen kunnen tevens hand- matig weer ingeschakeld worden.Hierbij bestaat het risico dat de accuontladen raakt.
PRAKTISCHE INFORMATIE
152
Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestartworden.

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 next >